De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Bijbellezing: 2 Samuel 21:15-22

Verwante presentaties


Presentatie over: "Bijbellezing: 2 Samuel 21:15-22"— Transcript van de presentatie:

1 Bijbellezing: 2 Samuel 21:15-22

2 Toen er opnieuw strijd was tussen de Filistijnen en Israël,
2 Samuel 21:15  Toen er opnieuw strijd was tussen de Filistijnen en Israël, trok David met zijn dienaren uit, en zij streden tegen de Filistijnen

3 1. Satan is nooit definitief overwonnen

4 Satan is nooit definitief overwonnen
De zalving des Heren beschermt niet voor reuzen

5 Satan is nooit definitief overwonnen
De zalving des Heren beschermt niet voor reuzen De overwinningen van gisteren doden de reuzen van vandaag niet

6 Wordt nuchter en waakzaam.
1 Petrus 5:8 Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden. 

7 en verspiedden het land
Numeri 13:21 Zij trokken op en verspiedden het land

8 Na verloop van veertig dagen keerden zij terug
Numeri 13:25 Na verloop van veertig dagen keerden zij terug

9 waarheen gij ons gezonden hadt, en ja, het vloeit van melk en honig,
Numeri 13:27 Zij … zeiden: Wij kwamen in het land, waarheen gij ons gezonden hadt, en ja, het vloeit van melk en honig, en dit is zijn vrucht.

10 Het volk echter, dat in het land woont,
Numeri 13:28 Het volk echter, dat in het land woont, is sterk en de steden zijn ommuurd en zeer groot, en ook de kinderen van Enak zagen wij daar

11 Wij zullen tegen dat volk niet kunnen optrekken,
Numeri 13:31 Wij zullen tegen dat volk niet kunnen optrekken, want het is sterker dan wij.

12 Ook verspreidden zij onder de Israëlieten een kwaad gerucht
Numeri 13:32 Ook verspreidden zij onder de Israëlieten een kwaad gerucht omtrent het land dat zij verspied hadden, door te zeggen: Het land dat wij zijn doorgetrokken om het te verspieden, is een land dat zijn inwoners verslindt, en alle mensen die wij daar zagen, waren mannen van grote lengte.

13 Numeri 13:33 Ook zagen wij daar de reuzen, Enakieten, die tot de reuzen behoren, en wij waren als sprinkhanen in onze eigen ogen en ook in hun ogen.

14 Zou het voor ons niet beter zijn naar Egypte terug te keren?
Numeri 14:3 Zou het voor ons niet beter zijn naar Egypte terug te keren?

15 Toen er opnieuw strijd was tussen
2 Samuel 21:15  Toen er opnieuw strijd was tussen de Filistijnen en Israël, trok David met zijn dienaren uit, en zij streden tegen de Filistijnen, totdat David uitgeput raakte.

16 Philippiens 1:6 Hij, die in u een goed werk is begonnen, zal dit ten einde toe voortzetten, tot de dag van Christus Jezus. 

17 de slingerstenen, maar zijn slinger hield hij in de hand.
1 Samuel 17:40 Hij nam zijn staf in de hand, zocht zich vijf gladde stenen uit de beekbedding en deed ze in de herderstas, die hij bij zich had, in de tas voor de slingerstenen, maar zijn slinger hield hij in de hand. Zo naderde hij de Filistijn 

18 Toen er opnieuw strijd was tussen
2 Samuel 21:15  Toen er opnieuw strijd was tussen de Filistijnen en Israël, trok David met zijn dienaren uit, en zij streden tegen de Filistijnen, totdat David uitgeput raakte.

19 Jisbibenob nu, een der afstammelingen dacht David neer te vellen.
2 Samuel 21:16  Jisbibenob nu, een der afstammelingen van Rafa Jisbibenob nu, een der afstammelingen van Rafa (het gewicht van zijn lans was driehonderd eenheden koper en hij droeg een nieuwe wapenrusting) dacht David neer te vellen.

20 Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods
Jesaja 14:13 Ik zal ten hemel opstijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in het noorden; ;

21 ik wil opstijgen boven de hoogten
Jesaja 14:14 ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijkstellen.;

22 Jisbibenob … dacht David neer te vellen.
2 Samuel 21:16  Jisbibenob … dacht David neer te vellen.

23 2 Samuel 21:15 David raakte uitgeput. 

24 Abisai, de zoon van Seruja, kwam hem te hulp en sloeg
2 Samuel 21:17 Abisai, de zoon van Seruja, kwam hem te hulp en sloeg de Filistijn dood.

25 zoals Mozes tot hem gezegd had
Exodus 17:10 Jozua nu deed, zoals Mozes tot hem gezegd had en streed tegen Amalek; maar Mozes, Aaron en Chur hadden de heuveltop bestegen.

26 En wanneer Mozes zijn hand ophief,
Exodus 17:11 En wanneer Mozes zijn hand ophief, had Israël de overhand, maar wanneer hij zijn hand liet zakken, had Amalek de overhand.

27 Toen de handen van Mozes zwaar werden, namen zij een steen, legden die
Exodus 17:12 Toen de handen van Mozes zwaar werden, namen zij een steen, legden die onder hem neer, zodat hij daarop kon gaan zitten; en Aaron en Chur ondersteunden zijn handen, de een aan de ene en de ander aan de andere zijde, zodat zijn handen onbeweeglijk bleven tot zonsondergang.

28 door de scherpte des zwaards.
Exodus 17:13 Zo overwon Jozua Amalek en diens volk door de scherpte des zwaards.

29

30

31 De Here is mijn kracht en mijn schild; op Hem vertrouwde mijn hart
Psalm 28:7 De Here is mijn kracht en mijn schild; op Hem vertrouwde mijn hart en ik werd geholpen.

32 Zie, God is mij een helper, de Here is het, die mij schraagt.
Psalm 54:4 Zie, God is mij een helper, de Here is het, die mij schraagt.

33 Gij zijt mijn hulp en mijn bevrijder
Psalm 70:5 O God … Gij zijt mijn hulp en mijn bevrijder

34 Vrees niet, want Ik ben met u; zie niet angstig rond,
Jesaja 41:10 Vrees niet, want Ik ben met u; zie niet angstig rond, want Ik ben uw God. Ik sterk u, ook help Ik u, ook ondersteun Ik u met mijn heilrijke rechterhand.

35 Zie, de Here Here helpt mij
Jesaja 50:9 Zie, de Here Here helpt mij

36 Daarom kunnen wij met vertrouwen zeggen: De Here is mij een helper,
Hebreeën 13:6 Daarom kunnen wij met vertrouwen zeggen: De Here is mij een helper, ik zal niet vrezen; wat zou een mens mij doen?

37 Jisbibenob … dacht David neer te vellen.
2 Samuel 21:16  Jisbibenob … dacht David neer te vellen.

38 Abisai, de zoon van Seruja, kwam hem te hulp en sloeg
2 Samuel 21:17 Abisai, de zoon van Seruja, kwam hem te hulp en sloeg de Filistijn dood.

39 Hemel Hel 

40 2 Samuel 21:18 Daarna was er weer strijd met de Filistijnen, te Gob; de Chusatiet Sibbekai versloeg toen Saf, een der afstammelingen van Rafa

41 Zij kwamen aan de overkant der zee in het land der Gerasenen.
Marcus 5:1 Zij kwamen aan de overkant der zee in het land der Gerasenen.

42 En toen Hij uit het schip ging, kwam Hem terstond uit de grafsteden
Marcus 5:2 En toen Hij uit het schip ging, kwam Hem terstond uit de grafsteden een mens tegemoet met een onreine geest,

43 die verblijf hield in de graven,
Marcus 5:3 die verblijf hield in de graven, en niemand had hem meer kunnen binden zelfs niet met een keten,

44 want hij was dikwijls met voetboeien
Marcus 5:4 want hij was dikwijls met voetboeien en ketenen gebonden geweest en de ketenen waren door hem stukgetrokken en de voetboeien vernield, en niemand was bij machte hem te bedwingen.

45 En voortdurend, nacht en dag,
Marcus 5:5 En voortdurend, nacht en dag, was hij in de graven en in de bergen, schreeuwende en zichzelf met stenen slaande.

46 Hij vroeg hem: Hoe is uw naam?
Marcus 5:9 Hij vroeg hem: Hoe is uw naam? En hij zeide tot Hem: Mijn naam is legioen, want wij zijn talrijk.

47 Onreine geest, ga uit van deze mens.
Marcus 5:8 Hij zeide tot hem: Onreine geest, ga uit van deze mens.

48 En de onreine geesten gingen uit
Marcus 5:13 En de onreine geesten gingen uit

49 De Here is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen?
Psalm 27:1 De Here is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De Here is mijns levens veste, voor wie zou ik vervaard zijn?

50 Toen boosdoeners op mij afkwamen om mijn vlees te eten
Psalm 27:2 Toen boosdoeners op mij afkwamen om mijn vlees te eten (mijn tegenstanders en mijn vijanden) zijn zij zelf gestruikeld en gevallen.

51 Al legert zich een leger tegen mij, mijn hart vreest niet;
Psalm 27:3 Al legert zich een leger tegen mij, mijn hart vreest niet; al verheft zich een krijg tegen mij, nochtans blijf ik vertrouwen.

52

53 Ik, Ik ben het, die u troost.
Jesaja 51:12 Ik, Ik ben het, die u troost. Wie zijt gij, dat gij bevreesd zijt voor een sterfelijk mens. 

54 De Here is mijn kracht en mijn psalm, Hij is mij tot heil geweest.
Exodus 15:2 De Here is mijn kracht en mijn psalm, Hij is mij tot heil geweest. Hij is mijn God

55 De Here is mijn kracht en mijn schild; op Hem vertrouwde mijn hart
Psalm 28:7 De Here is mijn kracht en mijn schild; op Hem vertrouwde mijn hart en ik werd geholpen.  

56 Daarom juicht mijn hart en loof ik Hem met mijn lied.
Psalm 28:8 Daarom juicht mijn hart en loof ik Hem met mijn lied. De Here is hun kracht, een veste des heils is Hij voor zijn gezalfde. 

57 God is ons een toevlucht
Psalm 46:1 God is ons een toevlucht en sterkte, ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden.

58 Vrees voor mensen spant een strik, maar wie op de Here vertrouwt,
Spreuken 29:25 Vrees voor mensen spant een strik, maar wie op de Here vertrouwt, is onaantastbaar. 

59 Sibbekai versloeg toen Saf, een der afstammelingen van Rafa.
2 Samuel 21:18 Sibbekai versloeg toen Saf, een der afstammelingen van Rafa.

60 Hemel Hel 

61 Opnieuw was er strijd met de Filistijnen te Gob; en Elchanan,
2 Samuel 21:19 Opnieuw was er strijd met de Filistijnen te Gob; en Elchanan, de zoon van de Betlehemiet Jaare-oregim, versloeg de Gatiet Goliat 

62 Waar evenwel de zonde toenam, is de genade
Romeinen 5:20 Waar evenwel de zonde toenam, is de genade meer dan overvloedig geworden 

63 Romeinen 6:14 Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade.

64 Door zijn striemen is ons genezing geworden.
Jesaja 53:5 Door zijn striemen is ons genezing geworden.

65 die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven
Mattheüs 11:28 Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven

66 de Betlehemiet Jaare-oregim, versloeg de Gatiet Goliat
2 Samuel 21:19 Elchanan, de zoon van de Betlehemiet Jaare-oregim, versloeg de Gatiet Goliat

67 Zie slechts op Jezus, Uw Heiland, Hij leeft
Zie slechts op Jezus, Uw Heiland, Hij leeft. Hij is de Vriend, Die nimmer begeeft. Hoe groot uw zorgen, hoe diep uw smart; Jezus draagt u en uw zorg op Zijn hart.

68 Treft u soms lijden, Hij lijdt met u mee.
Hij kent uw toestand, Hij hoort naar uw beê. Jezus toch brengt al uw nood voor Gods troon. Zie slechts op Hem, na het kruis volgt de kroon.

69 Zie slechts op Jezus, op Hem alleen.
Zie weg van alles, rondom u heen. Hoe diep uw weg ook, hoe zwaar uw kruis. Zie slechts op Hem, Hij brengt veilig u thuis.

70 de Betlehemiet Jaare-oregim, versloeg de Gatiet Goliat
2 Samuel 21:19 Elchanan, de zoon van de Betlehemiet Jaare-oregim, versloeg de Gatiet Goliat

71 Hemel Hel 

72 Toen was er wederom strijd te Gat;
2 Samuel 21:20 Toen was er wederom strijd te Gat; en daar was een man van zeer grote lengte, die zes vingers aan zijn handen en zes tenen aan zijn voeten had: vierentwintig bij elkaar; ook deze stamde af van Rafa.  

73 2 Samuel 21:22 Hij hoonde Israël, en Jonatan, de zoon van Sima, Davids broeder, versloeg hem.

74 Job … was vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad.

75 van alle bewoners van het Oosten.
Job 1:3 deze man was de rijkste van alle bewoners van het Oosten.

76 en wijkende van het kwaad
Job 1:8 de Here zeide tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zo vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad

77 Satan ging van des Heren aangezicht heen, en sloeg Job

78 Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees,
Efeziërs 6:12 Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. 

79 Hij hoonde Israël, en Jonatan, de zoon van Sima,
2 Samuel 21:21 Hij hoonde Israël, en Jonatan, de zoon van Sima, Davids broeder, versloeg hem.

80 Hemel Hel 

81 Deze vier stamden af van Rafa te Gat;
2 Samuel 21:22 Deze vier stamden af van Rafa te Gat; zij vielen door de hand van David en zijn dienaren.

82 door Hem, die ons heeft liefgehad.
Romeinen 8:37 In dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad. 

83 Gij zijt uit God, kinderkens, en gij hebt hen overwonnen;
1 Johannes 4:4 Gij zijt uit God, kinderkens, en gij hebt hen overwonnen; want Hij, die in u is, is meerder dan die in de wereld is. 


Download ppt "Bijbellezing: 2 Samuel 21:15-22"

Verwante presentaties


Ads door Google