De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

23 oktober, Gent 24 oktober, Hasselt 25 november, Mechelen

Verwante presentaties


Presentatie over: "23 oktober, Gent 24 oktober, Hasselt 25 november, Mechelen"— Transcript van de presentatie:

1 Implementatie van het M-decreet met linken naar redelijke aanpassingen en UDL
23 oktober, Gent 24 oktober, Hasselt 25 november, Mechelen 27 november, Brugge 28 november, Antwerpen

2 situering Decreet van 21 maart 2014 over Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften → M-decreet Voorgeschiedenis: Leerzorg VN-verdrag Programma

3 Z Z E F D C A B G H E F C D G H Cluster 1 geen stoornissen
Cluster 4 beperking in de sociale interactie Cluster 1 geen stoornissen Cluster 2 leerbeperking Cluster 3 functiebeperking gewoon onderwijs Leerzorgniveau I Z GO/GC/P/R/DIF/COM/ORG Ondersteuning: CLB, PBD, E SOL Leerzorgniveau II Z GO/GC/DIS/COM/GV/ORG IND voor cluster 3 Ondersteuning: CLB, PBD, BuO, E SOL D E F Leerzorgniveau III buitengewoon onderwijs E F D C GO/BuO/IC/IHP/IND/A Ondersteuning: CLB, PBD, BuO, E A B G H Leerzorgniveau IV E F C D BuO/IC/IHP/IND/A Ondersteuning: CLB, PBD, BuO, E G H Leerzorgniveau V gewoon onderwijs partieel onderwijs

4 situering Decreet van 21 maart 2014 over Maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften → M-decreet Voorgeschiedenis: Leerzorg VN-verdrag Programma

5 Programma Hasselt – mechelen – antwerpen
9.30 u – Situering – Jan Schokkaert 9.35 u – Wat verandert er voor het buitengewoon secundair onderwijs? – Isabelle Dobbelaere 10.00 u – Wat verandert er voor het gewoon secundair onderwijs? – Jan Schokkaert 11.00 u – PAUZE 11.15 u – Visie op universal design for learning (UDL) en redelijke aanpassingen – Joost Laeremans 12.00 u – Begeleiding Competentieontwikkeling 12.10 u – Vragen?

6 Wat verandert er voor het buitengewoon secundair onderwijs?
Isabelle Dobbelaere VVKBuO

7 Waarom een nieuw decreet?
Ruimere maatschappelijke context BuO-specifieke context

8 Waarom een nieuw decreet?
Aantal leerlingen in het BuO blijft stijgen 2000 2014 BKO 950 1039 + 9% BLO 15284 15076 -1% BuSO 9553 12261 +28%

9 Waarom een nieuw decreet?
Leerlingenaantal BuO 2010 2011 2012 2013 2014 Totaal 2014 BKO - 3% + 2,02% + 1,49% +3,71% -2,26% 1039 0,7% BLO + 1% + 3,59% - 0,23% -1,70% -1,80% 15076 5,7% BuSO + 1,69% + 1,94% + 0,45% + 3,16% -2,25% 12261 3,7%

10 Waarom een nieuw decreet?
Kinderen worden “onterecht” of te snel doorverwezen naar het buitengewoon Geboortecohortenonderzoek (Van Landeghem, G. & Van Damme,J ): 11-jarige jongens: 9,6% in BuO 11-jarige meisjes: 6,2% in BuO

11 Waarom een nieuw decreet?
Huidige indeling in types dateert van 1978 en beantwoordt niet meer aan de realiteit en de complexer wordende zorgvragen van de leerlingen in het BuO Geen specifieke omkadering voor leerlingen met ASS Geen specifieke omkadering leerlingen met EMB Dwingt BuO-scholen tot creativiteit

12 Waarom een nieuw decreet?
Huidige indeling buitengewoon onderwijs (KB van ‘78): Type 1: voor kinderen en jongeren met een licht mentale beperking Type 2: voor kinderen en jongeren met een matig of ernstig mentale beperking Type 3: voor kinderen en jongeren met ernstige emotionele of gedragsproblemen Type 4: voor kinderen en jongeren met een lichamelijke beperking Type 5: voor kinderen en jongeren in een ziekenhuis of in een preventorium Type 6: voor kinderen en jongeren met een visuele beperking Type 7: voor kinderen en jongeren met een auditieve beperking Type 8: voor kinderen met leerstoornissen (enkel BuBaO)

13 Waarom een nieuw decreet?
Bron: praktijktest Leerzorg (2008) Aantal leerlingen binnen deze doelgroep die voldoen aan de beschrijving van het type Type 1 64,9 % Type 2 70,7% Type 3 64,3% Type 4 60,7% Type 6 59,6% Type 7 15,9% Type 8 54,1%

14 M-decreet: keuze voor een genuanceerd inclusief onderwijsveld
Het BuO verdwijnt niet Als we het algemeen recht op onderwijs willen garanderen dan is er buitengewoon onderwijs nodig. Willen we het idee van het zorgcontinuüm bewaren, dan moet er een zekere structuur voor BuO bestaan. Het BuO wordt erkend als een noodzakelijke setting om in te spelen op specifieke behoeften van leerlingen! M-decreet: keuze voor een genuanceerd inclusief onderwijsveld

15 Type basisaanbod “Voor jongeren voor wie de onderwijsbehoeften dermate zijn en aantoonbaar blijkt dat de aanpassingen, waaronder remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen ofwel disproportioneel, ofwel onvoldoende zijn om de leerling binnen het gemeenschappelijk curriculum te kunnen blijven meenemen in een school voor gewoon onderwijs”

16 Type basisaanbod Medisch defect-denken wordt verlaten, doorverwijzing op basis van onderwijsbehoeften. BuSO OV3 - type 1 wordt geleidelijk afgebouwd en wordt omgevormd tot het type basisaanbod Verslag bij nieuwe inschrijving of bij overgang naar het BuSO. Inschrijving in het type basisaanbod wordt na de opleidingsfase geëvalueerd (CLB).

17 Type basisaanbod Indien mogelijk terug instroom in het gewoon onderwijs. Of verlenging (bewijslast?) Enge definitie op basis van IQ wordt verlaten voor type 1 Doelgroep type basisaanbod > huidige doelgroep OV3 type 1. Niet louter op basis van GOK-indicator. Alle scholen die vandaag OV3 - type 1 aanbieden.

18 Type 2 “Jongeren met een verstandelijke beperking voldoen aan alle onderstaande criteria: ze hebben significante beperkingen in het intellectueel functioneren, wat op basis van een psychodiagnostisch onderzoek tot uiting komt in een totaal intelligentiequotiënt op een gestandaardiseerde en genormeerde intelligentietest kleiner of gelijk aan 60, rekening houdend met het betrouwbaarheidsinterval; ze hebben significante beperkingen in het sociale aanpassingsgedrag, wat op basis van psychodiagnostisch onderzoek tot uiting komt in een uitslag op een gestandaardiseerde en genormeerde schaal voor sociaal aanpassingsgedrag, die minstens drie standaarddeviaties beneden het gemiddelde ligt ten opzichte van een normgroep van leeftijdgenoten; de functioneringsproblemen zijn ontstaan vóór de leeftijd van 18 jaar; het besluit “verstandelijke beperking” wordt genomen na een periode van procesdiagnostiek;”

19 Type 3 “Voor jongeren met een emotionele of gedragsstoornis die geen verstandelijke beperking (type 2) hebben. Jongeren met een emotionele of gedragsstoornis zijn jongeren bij wie op basis van gespecialiseerde, door een multidisciplinair team aangeleverde diagnostiek, met inbegrip van psychiatrisch onderzoek, een van de volgende problematieken wordt vastgesteld: een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit een oppositioneel-opstandige gedragsstoornis de gedragsstoornis in enge zin, ‘conduct disorder’ een angststoornis stemmingsstoornis. hechtingsstoornis

20 Type 4 “Jongeren met een motorische beperking zijn jongeren bij wie op basis van specifieke medische diagnostiek, een uitval wordt vastgesteld in de neuromusculoskeletale en beweginggerelateerde functies, meer bepaald: de functies van gewrichten en beenderen; de spierfuncties, meer bepaald de spierkracht, de tonus en het uithoudingsvermogen, met gedeeltelijke of volledige uitval van: een van de of beide bovenste of onderste ledematen de linkerzijde, de rechterzijde of beide zijden de romp overige de bewegingsfuncties; een door medische diagnostiek geobjectiveerde problematiek met weerslag op het beweginggerelateerd functioneren die niet terug te brengen is tot criterium a) tot en met c) maar met een duidelijke impact op schoolse activiteiten;”

21 Type 6 “Jongeren met een visuele beperking zijn jongeren bij wie op basis van specifieke oogheelkundige diagnostiek een gezichtsstoornis werd vastgesteld die beantwoordt aan minstens een van de volgende criteria: een optimaal gecorrigeerde gezichtsscherpte die kleiner dan of gelijk is aan 3/10 voor het beste oog; een of meer gezichtsvelddefecten die meer dan 50% van de centrale zone van 30° beslaan of die het gezichtsveld concentrisch tot minder dan 20° verkleinen; een volledige altitudinale hemianopsie, een oftalmoplegie, een oculomotorische apraxie of een oscillopsie. een ernstige gezichtsstoornis die uit een geobjectiveerde cerebrale pathologie voortvloeit, zoals cerebrale visuele inperking; een door een oogarts geobjectiveerde visuele problematiek die niet tot criterium a) tot en met d) terug te brengen is, maar met een duidelijke impact op schoolse activiteiten;”

22 Type 7 “Voor jongeren met een auditieve beperking die op basis van audiologisch onderzoek door een NKO-arts beantwoorden aan een van de onderstaande criteria: volgens de fletcher-index een gemiddeld gehoorverlies hebben voor de frequenties 500, 1000 en 2000 Hz van 40dB of meer voor het beste oor zonder correctie als de fletcher-index minder dan 40 dB bedraagt: een foneemscore van 80% of minder hebben bij de spraakaudiometrie met woorden met een MKM samenstelling bij 70dB geluidsterkte een door een NKO-arts geobjectiveerde auditieve problematiek die niet terug te brengen is tot criterium a of b, maar met een duidelijke impact op de schoolse activiteiten”

23 Type 9 “Voor jongeren met ASS die niet voldoen aan criteria type 2.
Op basis van gespecialiseerde, door een multidisciplinair team aangeleverde diagnostiek, met inbegrip van psychiatrisch onderzoek, een van de volgende problematieken wordt vastgesteld a) de autistische stoornis b) een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet-anders-omschreven”

24 De opleidingsvormen Opleidingsvorm 1: gericht op maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving waar ondersteuning voorzien is en in voorkomend geval op arbeidsdeelname in een omgeving waar ondersteuning voorzien is. Opleidingsvorm 2: gericht op maatschappelijk functioneren en participeren in een omgeving waar ondersteuning voorzien is en op tewerkstelling in een werkomgeving waar ondersteuning voorzien is. Opleidingsvorm 3: gericht op maatschappelijk functioneren en participeren en op tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu. Opleidingsvorm 4: gericht op maatschappelijk functioneren en participeren, al dan niet in een omgeving waar ondersteuning voorzien is, en op het aanvatten, binnen de context van het gemeenschappelijk curriculum van vervolgonderwijs of op tewerkstelling in het gewone arbeidsmilieu, al dan niet met ondersteuning.

25 Structuur BuSO   OV1 OV2 OV3 OV4 Type basis-aanbod Type 2 Type 3

26 Wat verandert er voor het gewoon secundair onderwijs
Wat verandert er voor het gewoon secundair onderwijs? M-VVKSO Toelichting bij het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (M-decreet) Jan Schokkaert VVKSO

27 Wat verandert er voor het gewoon secundair onderwijs?
In voege vanaf 1 januari 2015 ter voorbereiding van inschrijvingen vanaf 1 september 2015 Begrippenkader Inschrijvingsrecht Gepaste maatregelen Geïntegreerd onderwijs (GON) Inclusief onderwijs (ION)

28 Begrippenkader – codex SO, art. 3
Leerling met specifieke onderwijsbehoeften Zorgcontinuüm = opeenvolging van de fasen in de organisatie van de onderwijsomgeving van brede basiszorg, verhoogde zorg en uitbreiding van zorg M-VVKSO Visie op zorg voor de leerlingen in het secundair onderwijs

29 Overstap naar school op maat
Continuüm van zorg Zorgvisie Fase 0 Brede Basiszorg Fase 1 Verhoogde zorg Zorgvisie Zorgvisie Fase 2 Uitbreiding van zorg Fase 3 Overstap naar school op maat

30 Begrippenkader – codex SO, art. 3
Gemeenschappelijk curriculum = de goedgekeurde leerplannen Sti co r di – maatregelen Disproportionaliteit/disproportioneel: onredelijkheid van aanpassingen

31 Inschrijving in Buso (Ov 1 → 3) codex SO, art. 294
Verslag voor de toelating van een leerling tot een (…) school voor buitengewoon secundair onderwijs afgeleverd door CLB waaruit blijkt fasen van het zorgcontinuüm doorlopen aanpassingen nodig om leerling binnen GC mee te nemen, disproportioneel of onvoldoende onderwijsbehoeften omschreven met toepassing van een wetenschappelijk onderbouwd classificatiesysteem (interactionele visie – sociaal model van handicap) niet toe te schrijven aan een GOK-indicator van de leerling type + opleidingsvorm

32 Inschrijvingsrecht GEWOON ONDERWIJS codex S.O., art. 110/11, §1
Leerlingen die een gemeenschappelijk curriculum kunnen volgen met toepassing van gepaste maatregelen, zoals remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen, die proportioneel zijn. Leerlingen voor wie deze aanpassingen worden toegepast, blijven in aanmerking komen voor de gewone studiebekrachtiging toegekend door de klassenraad

33 Ongelijken gelijk behandelen is even onrechtvaardig als gelijken ongelijk behandelen

34 Gepaste maatregelen in het gewoon onderwijs - 1
Mogelijkheden in het lessenrooster specifieke invulling van het complementair gedeelte uitbreiding van de basisvorming of het specifiek gedeelte Voor een leerling die wegens ziekte, handicap of ongeval: het geheel van de vorming van een bepaald leerjaar niet binnen één schooljaar kan volgen: spreiding van het lesprogramma hetzij van een leerjaar over twee schooljaren, hetzij van een graad over drie schooljaren bepaalde vakken niet kan volgen: vrijstelling van één of meer vakken op voorwaarde van vervangende activiteiten

35 Gepaste maatregelen in het gewoon onderwijs - 2
Flexibele leertrajecten na principiële beslissing schoolbestuur afwijking op toelatingsvoorwaarden tot een 2de lj. van een graad → ??? uitstel studiebekrachtiging tot het einde van de graad voor alle leerlingen van een structuuronderdeel → !!! vrijstellingen voor leerlingen die al geslaagd zijn voor bepaalde onderdelen binnen het so → ??? vrijstellingen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften M-VVKSO , flexibele leertrajecten in het voltijds gewoon secundair onderwijs

36 Gepaste maatregelen in het gewoon onderwijs - 3
Nieuw Vorming aanpassen (Codex S.O., art. 136/2) deel of het geheel van het schooljaar gepaste en redelijke aanpassingen (w.o. remediërende, differentiërende, compenserende of dispenserende maatregelen) klassenraad werkt op een systematische, planmatige en transparante wijze samen met CLB en ouders Wijziging huidig flexibel traject voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (Codex S.O., art. 136/6) → leerstoornissen → hoogbegaafd tijdelijke leermoeilijkheden of leerachterstanden

37 Inschrijvingsrecht GEWOON ONDERWIJS codex S.O., art. 110/11, §2
Leerlingen die beschikken over een verslag als vermeld in artikel 294 → ingeschreven onder ontbindende voorwaarde De school organiseert overleg met de ouders, de klassenraad en het CLB over de aanpassingen die nodig zijn om de leerling mee te nemen in een gemeenschappelijk curriculum of studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum → de school bevestigt de disproportionaliteit van de aanpassingen → inschrijving ontbonden → de school acht de aanpassingen wel proportioneel → aanvullende subsidiëring zoals voor gon

38 Inschrijvingsrecht GEWOON ONDERWIJS codex S.O., art. 110/11, §3
Gewijzigde noden tijdens de schoolloopbaan: verslag als vermeld in artikel 294 nodig? De school organiseert een overleg met de klassenraad, de ouders en het CLB wat leidt – nadat het verslag werd afgeleverd – tot de beslissing om de leerling: op vraag van de ouders studievoortgang te laten maken op basis van een individueel aangepast curriculum of om de inschrijving van de leerling voor het daaropvolgende schooljaar te ontbinden

39 Gon, codex S.O., art. 352 Voldoen aan de toelatingsvoorwaarden gewoon SO Gemotiveerd verslag (CLB) – model Vlareg Leerling voldoet aan de criteria van één van de types Type basisaanbod - na 9 maanden voltijds BuO Doelgroepspecifieke GON voor type 2 (ION?), 3, 4, 6, 7 en 9 – kan rechtstreeks GON – in combinatie met compenserende of dispenserende maatregelen - is nodig en voldoende om de leerling een GC te laten volgen [ ↔ (tot nu) inschrijvingsverslag BuO ] Integratieplan (BVR) → aanvullende subsidiëring

40 Inclusief onderwijs = IC codex S.O., art. 252, §1.b
Art § 1. Met regelmatige leerling wordt bedoeld de leerling die: a) … b) hetzij aan alle onderstaande voorwaarden voldoet: 1) voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot een eerste leerjaar van de eerste graad van het secundair onderwijs, zoals bepaald in Hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs; 2) van zodra met de effectieve lesbijwoning wordt gestart, het leerprogramma dat voor hem of haar individueel is bepaald door de klassenraad volledig en daadwerkelijk volgen, behoudens in geval van gewettigde afwezigheid; 3) onder het toepassingsgebied vallen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 betreffende de integratie van leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke handicap in het gewoon lager en secundair onderwijs

41 Inclusief onderwijs = IC codex S.O., art. 252, §1.b
Art § 1. Met regelmatige leerling wordt bedoeld de leerling die: a) … b) hetzij aan alle onderstaande voorwaarden voldoet: 1) voldoen aan de toelatingsvoorwaarden tot een eerste leerjaar van de eerste graad van het secundair onderwijs, zoals bepaald in Hoofdstuk III van het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002 betreffende de organisatie van het voltijds secundair onderwijs; 2) beschikken over een verslag, als bepaald in artikel 294, en het individueel aangepast curriculum dat voor hem of haar is bepaald door de klassenraad werkelijk en regelmatig volgen, behoudens in geval van gewettigde afwezigheid; 3) onder het toepassingsgebied vallen van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2003 betreffende de integratie van leerlingen met een matige of ernstige verstandelijke handicap in het gewoon lager en secundair onderwijs

42 Inclusief onderwijs = IC codex S.O., art. 115
In voege vanaf 1 april 2014 jaarlijks attesten van verworven bekwaamheden toch reguliere studiebewijzen indien: voorafgaand aan de uitreiking de overeenkomst van de doelen opgenomen in het individuele curriculum met de leerplandoelen van het overeenkomstige structuuronderdeel voorgelegd aan de onderwijsinspectie

43 Ondersteuning en middelen
Ondersteuning – vanuit geïntegreerde zorg CLB Reguliere pedagogische begeleiding Begeleiders competentieontwikkeling Middelen = waarborgregeling Codex S.O., art. 314/5

44 Omkadering codex S.O., art. 314/5
Waarborgregeling bij daling van het leerlingenaantal in het buitengewoon onderwijs Verschuiving verwacht van: doelgroepspecifieke types naar type basisaanbod BuO naar gewoon onderwijs Bij realiseren relatieve minderkost in het BuSO t.o.v. referentieschooljaar : vrijgekomen middelen via enveloppefinanciering ingezet voor ondersteuning leerlingen met SOB Vlareg bepaalt: procedure voor de berekening van de enveloppe wijze waarop en de ambten waarin de middelen worden ingezet: voor uitbreiding van zorg in gewoon onderwijs voor versterking van onderwijs en de zorg in BuO voor welke leerlingen deze middelen kunnen worden aangewend

45 Visie op universal design for learning (UDL) en redelijke aanpassingen M-VVKSO-2014-040
Joost Laeremans VVKSO

46 Inleiding VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap vanuit een breder kader Universeel ontwerp  universal design for learning (UDL) Redelijke aanpassingen Linken met: Toelichting bij het decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (M-decreet) (M-VVKSO ) Reflectiedocument voor directies over het zorgcontinuüm en de draagkracht van de secundaire school (M-VVKSO )

47 1. Inclusief onderwijs – VN-verdrag
VSKO kiest voor een meer inclusief onderwijs VN-Verdrag  M-decreet: Raad van State: het M-decreet zet “stappen in de richting van de algemene doelstelling van art. 24 van het VN-Verdrag en draagt bij tot de realisatie van het inclusief onderwijs”  Scholen die het M-decreet correct toepassen, komen momenteel voldoende tegemoet aan het VN-Verdrag

48 2. Universal design for learning (UDL)
2.1 Universeel ontwerp in het VN-verdrag 2.2 Van universeel ontwerp naar UDL 2.3 Hoe nieuw is UDL?

49 2.1 universeel ontwerp in het VN-verdrag
“Ontwerpen van producten, omgevingen, programma’s en diensten die door iedereen in de ruimst mogelijke zin gebruikt kunnen worden zonder dat een aanpassing of een speciaal ontwerp nodig is. ’’Universeel ontwerp’’ omvat tevens ondersteunende middelen voor specifieke groepen van personen met een handicap, indien die nodig zijn.” Universeel ontwerp niet in onderwijsregelgeving Wel interessante invalshoek

50 2.2 van universeel ontwerp naar UDL
UDL = er wordt van bij de start een aanbod gecreëerd waar zoveel mogelijk leerlingen voordeel uit halen Dit kan op verschillende manieren worden ingevuld. Vb. didactische principes en richtlijnen Center for Applied Special Technology (CAST)

51 2.3 Hoe nieuw is UDL? (1) UDL sluit in de concrete uitwerking vaak aan bij wat een aantal scholen nu al doen – is wel andere bril Handelingsgericht werken Krachtige leeromgeving (= onderdeel van definitie brede basiszorg in het M-decreet) Zorgcontinuüm

52 2.3 Hoe nieuw is UDL? (2) UDL als onderdeel van de brede basiszorg (= fase 0) in het zorgcontinuüm Vb’n maatregelen in huidige begeleidingsplannen (= fase 1): bij het begin van de les overloopt de leraar de doelstellingen. Tijdens de les verwijst de leraar daar geregeld naar de leraar leert de leerlingen om hun werk achteraf telkens te controleren de leraar heeft oog voor structuur, orde en regelmaat bij examens krijgen alle leerlingen voldoende tijd de leraar leest de vragen van examens luidop voor

53 3. Redelijke aanpassingen
3.1 Redelijke aanpassingen in het M-decreet 3.2 Proces van afweging: Noodzakelijke voorwaarden die criteria vooraf gaan Criteria van het Protocol van 19 juli 2007 3.3 Onenigheid over redelijke aanpassingen 3.4 Voorbeelden van redelijke aanpassingen

54 3.1 Redelijke aanpassingen in het M-decreet (1)
Leerlingen met SOB hebben recht op redelijke aanpassingen: Is er sprake van SOB? Welke aanpassingen zijn (on)redelijk? o.a. remediërende, differentiërende, compenserende, dispenserende maatregelen bij dispenserende maatregelen vaak bijkomende vraag: waar ligt grens gemeenschappelijk curriculum? begeleidende klassenraad beslist eventueel advies vragen aan: Dienst Leerlingen en schoolorganisatie (algemeen) Dienst Leren en onderwijzen (studierichtingsprofiel)

55 3.1 Redelijke aanpassingen in het M-decreet (2)
Gemeenschappelijk vs. individueel curriculum: waar ligt de grens? Leerling 2de leerjaar derde graad Auto bso volledig doof → kan een aantal diagnoses niet stellen Leerling 1ste leerjaar derde graad Verzorging bso ass → wil vrijgesteld worden van stage in de kinderopvang

56 3.1 Redelijke aanpassingen in het M-decreet (3)
Verslag van het CLB dat toegang geeft tot het buitengewoon onderwijs: aanpassingen die nodig zijn om de llng binnen het gemeenschappelijk curriculum te blijven meenemen, zijn ofwel onvoldoende, ofwel disproportioneel  M-decreet: “Disproportionaliteit/disproportioneel: onredelijkheid van aanpassingen aangetoond na een proces van afweging met toepassing van de criteria, als vermeld in artikel 2, §2 en §3, van het Protocol van 19 juli 2007 betreffende het begrip redelijke aanpassingen in België […]”

57 Noodzakelijke voorwaarden die criteria vooraf gaan:
3.2 Proces van afweging (1) Noodzakelijke voorwaarden die criteria vooraf gaan: Interactief proces tussen school en ouders en leerling Aanpassingen steeds op maat van de leerling remediërende, differentiërende, compenserende en dispenserende maatregelen diagnose als voorwaarde? Criteria van het Protocol van 19 juli 2007

58 Criteria van het Protocol van 19 juli 2007:
3.2 proces van afweging (2) Criteria van het Protocol van 19 juli 2007: Art. 2 §2. de aanpassing moet: doeltreffend zijn een evenwaardige participatie van de persoon met een handicap mogelijk maken ervoor zorgen dat de persoon met een handicap zelfstandig kan participeren de veiligheid van de persoon met een handicap waarborgen

59 Criteria van het Protocol (vervolg):
3.2 proces van afweging (3) Criteria van het Protocol (vervolg): Art. 2 §3. de redelijkheid van de aanpassing wordt beoordeeld op basis van een niet-limitatieve lijst van indicatoren: financiële impact van de aanpassing organisatorische impact van de aanpassing te verwachten frequentie en duur van het gebruik van de aanpassing door personen met een handicap

60 Criteria van het Protocol (vervolg):
3.2 proces van afweging (4) Criteria van het Protocol (vervolg): Art. 2 §3. redelijkheid van de aanpassing - niet-limitatieve lijst van indicatoren: impact aanpassing op de levenskwaliteit van de gebruiker(s) impact aanpassing op de omgeving en op andere gebruikers ontbreken van gelijkwaardige alternatieven verzuim van voor de hand liggende of wettelijk verplichte normen

61 3.3 Onenigheid over redelijke aanpassingen
Oplossingen blijven zoeken in overleg met school – ouders – leerling – CLB-medewerker – externe instanties  bij discussie kunnen scholen (en begeleiders) een beroep doen op Dienst Leerlingen en schoolorganisatie Indien dat niet lukt: Bemiddelen (vb. interfederaal gelijkekansencentrum) Gerechtelijke stappen (tegen school en/of overheid)

62 3.4 Voorbeelden van redelijke aanpassingen (1)
ONMOGELIJK

63 3.4 Voorbeelden van redelijke aanpassingen (2)
(On)redelijkheid moet steeds in de praktijk én in individuele situaties worden afgewogen. Voorbeelden wijzen enkel een bepaalde richting aan: Leerling met ADHD krijgt een plaats vooraan in de klas Leerling met dyslexie wil andere dyslexiesoftware dan gangbaar is in de school

64 Ondersteuning door VVKSO - begeleiders competentieontwikkeling
VVKSO (vooral schoolbesturen en directies): Dienst Leerlingen en schoolorganisatie: regelgeving m.b.t. inschrijvingsrecht, flexibele leertrajecten, evaluatie en deliberatie … individueel vs. gemeenschappelijk curriculum (algemeen) redelijke aanpassingen Dienst Leren en Onderwijzen: individueel vs. gemeenschappelijk curriculum (vanuit het studierichtingsprofiel) Begeleiding competentieontwikkeling (schoolbesturen  …  individuele leraren): groei naar meer inclusief onderwijs (steeds in samenwerking met schoolbegeleiders, evt. CLB) redelijke aanpassingen (steeds in samenwerking met vakbegeleiders, evt. CLB)


Download ppt "23 oktober, Gent 24 oktober, Hasselt 25 november, Mechelen"

Verwante presentaties


Ads door Google