De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Actualiteiten Ondernemingsrecht: ‘Soorten aandelen’

Verwante presentaties


Presentatie over: "Actualiteiten Ondernemingsrecht: ‘Soorten aandelen’"— Transcript van de presentatie:

1 Actualiteiten Ondernemingsrecht: ‘Soorten aandelen’
mr. dr. R.A. Wolf december 2014

2 Programma Wat zijn aandelen? Soorten aandelen in de flex-BV
Orgaan en BVA Bepaalde soort en bepaalde aanduiding Stemrechtloze aandelen en knelpunten Afbreuk doen en instemming Certificaten en art. 8 Participatiebewijzen

3 Wat zijn aandelen?

4 Bewijs van gewoon aandeel?

5 Aandeel aan toonder?

6 Preferent aandeel?

7 Verzamelbewijs?

8 Niet-royeerbaar certificaat?

9 Participatiebewijs?

10 Wat zijn aandelen? NV: art. 2:79 BW: “Aandelen zijn gedeelten, waarin het maatschappelijk kapitaal bij de statuten is verdeeld.” Negatieve definitie van aandeel in de flex-BV: “Rechten die stemrecht noch aanspraak op uitkering van winst of reserves omvatten, worden niet als aandeel aangemerkt.” (art. 2:190 BW) De wet noch de toelichting daarop geven een - echte, positieve – definitie van een aandeel.

11 Definitie BV Definitie BV (art. 2:175 BW): “De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid is een rechtspersoon met een in een of meer overdraagbare aandelen verdeeld kapitaal. De aandelen zijn op naam gesteld. Een aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in naam van de vennootschap wordt verricht en is niet gehouden boven het bedrag dat op zijn aandelen behoort te worden gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen, onverminderd het bepaalde in artikel 192. Ten minste één aandeel met stemrecht wordt gehouden door een ander dan en anders dan voor rekening van de vennootschap of een van haar dochtermaatschappijen.”

12 Literatuur ‘een aandeel is een aandeel indien het als zodanig uitgegeven is’ Gemene deler: lidmaatschapsverhouding tot de vennootschap; vermogensrecht (art. 3:6 BW) van eigen aard.

13 Rechtsverhouding Aandeelhouder   vennootschap: lidmaatschapsverhouding ingevuld door wet, statuten en (eventueel) reglement. in beginsel financiële en zeggenschapsrechten (bijv. dividend en stemrecht) open norm: vennootschappelijke redelijkheid en billijkheid, kring van betrokkenen (art. 8)

14 SOORTEN AANDELEN IN DE FLEX-BV (1)
Aandelen met volledig stemrecht: aandelen met stemrecht ten aanzien van alle voorkomende onderwerpen in de algemene vergadering (ongeacht het aantal stemmen dat op deze aandelen kan worden uitgebracht) (art. 2:228 lid 1 BW); Stemrechtloze aandelen: aandelen die geen stemrecht hebben in de algemene vergadering (ongeacht of deze aandelen stemrecht toekomt in een vergadering van houders van stemrechtloze aandeelhouders) (art. 2:228 lid 5 BW); Beperkt stemgerechtigde aandelen: aandelen met beperkt stemrecht ten aanzien van alle besluiten in de algemene vergadering (art. 2:228 lid 2 jo. lid 4 BW);

15 SOORTEN AANDELEN IN DE FLEX-BV (2)
Winstrechtloze aandelen: aandelen die geen recht geven op uitkering van winst of reserves (art. 2:216 lid 7 BW); Beperkt winstgerechtigde aandelen: aandelen die beperkt recht geven op uitkering van winst en/of reserves (art. 2:216 lid 7 BW); Aandelen met gedifferentieerd stemrecht: aandelen waarop meer dan één stem kan worden uitgebracht ten aanzien van alle besluiten in de algemene vergadering (art. 2:228 lid 3 jo. lid 4 BW). NB: dit zijn nieuwe soorten aandelen naast reeds bestaande mogelijkheden als (cumulatief) preferente aandelen en prioriteitsaandelen

16 ORGAAN EN BVA Art. 2:189a BW: uitgebreid met aandelen van bepaalde aanduiding. Orgaan van de BV is onder meer de vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding. Dus bijvoorbeeld ook de vergadering van winst- of stemrechtloze aandeelhouders. Tal van mogelijkheden (tenzij dwingend recht) om aan een orgaan bepaalde bevoegdheden toe te kennen (bijvoorbeeld): benoeming bestuurders/commissarissen (art. 2:242/252 BW); instructierecht (art. 2:239 lid 4 BW); toekennen van vergaderrecht aan certificaten (art. 2:227 lid 2 BW); bestemming winst en vaststelling uitkeringen (art. 2:216 BW).

17 ORGAAN EN BVA toekenning van bevoegdheid van een enkel besluit kan, nl. aan BVA besluitvorming BVA niet wettelijk geregeld tip: in statuten vastleggen Zie WPNR 2013/6962, en 6969 (Boschma e.a. vs. Stokkermans)

18 Soortaanduiding?

19 Stelling 1 Het onderscheid tussen aandelen van een bepaalde soort en aandelen van een bepaalde aanduiding is vaag. Daarom moet in art. 2:178 lid 1 BW ook ‘aandelen van een bepaalde aanduiding’ worden vermeld.

20 Soort of aanduiding Aandelen van een bepaalde soort of aanduiding:
Aanduiding bijvoorbeeld nummering of letter; Soort of aanduiding vermelden in aandeelhoudersregister (art. 194); Soort ook vermelden in statuten, aanduiding echter niet (art. 178); Onderscheid tussen bepaalde soort of bepaalde aanduiding niet duidelijk.

21 Parlementaire geschiedenis
‘Zeggenschap kan niet alleen worden toegekend aan een nieuw uitgegeven soort aandelen, maar ook aan bestaande aandelen met een bepaalde aanduiding.’ (EK 2011/12, en , nr. E, p. 24); In art. 178 geen ‘bepaalde aanduiding’: ‘Zou een dergelijke aanduiding is de statuten moeten worden vermeld, dan zou de beoogde flexibiliteit niet worden gerealiseerd’ (EK 2011/12, en , nr. C, p. 16);

22 Parlementaire geschiedenis
Voorbeeld art. 242: “Om de mogelijkheden van besluitvorming te verruimen, voorziet artikel 242 in de mogelijkheid dat de statuten bepalen dat bestuurders worden benoemd door een vergadering van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding. Het wordt hiermee mogelijk dat aandeelhouders of groepen van aandeelhouders ieder een eigen bestuurder benoemen.” en “De expertgroep heeft opgemerkt dat de expliciete grondslag in artikel 242 voor een statutaire regeling desondanks gewenst is vanwege haar eenvoud en ondubbelzinnigheid. Deze aanbeveling is overgenomen.”

23 Conclusie Zeggenschapsrechten moeten sowieso in de statuten worden omschreven en aan (de vergadering van houders van die) aandelen worden toegekend (art. 201 lid 3); Redenering van minister (dus) niet juist. In art. 178 kan ook ‘bepaalde aanduiding’ worden opgenomen; Onderscheid is vaag, zie art. 228 lid 5: stemrechtloze aandelen zijn soort aandelen en worden in de statuten als stemrechtloos aangeduid; Bepaalde aanduiding voor de praktijk makkelijk om aandelen en de houders daarvan makkelijk te kunnen onderscheiden (identificatie). Zie verder Wolf, JBN 2014/11.

24 STEMRECHTLOZE AANDELEN
statutair creëren voor of na uitgifte (na: met instemming) (zie Wolf, WPNR 2014/7011). alle aandeelhoudersrechten, behalve stemrecht in algemene vergadering (ook enquêterecht en vordering art. 15 jo. 8) houder van SA wel stemrecht in vergadering van houders van SA’s aandelen van bepaalde soort en aanduiding ten minste enig recht op uitkering van winst of reserves (vgl. art. 190)

25 STEMRECHTLOZE AANDELEN
alleen in de BV, niet in de NV (pleidooi daarvoor: Wolf, TvOB , p. 42 e.v.) aanbiedingsregeling van art. 195: wel reflecteren op SA, niet op gewone aandelen, tenzij voorkeursrecht van art. 206a: uitgesloten ook voor SA, tenzij belangrijke bescherming in art. 216 lid 6 jo 8 en 231 lid 4 berekening meerderheden en quora: hoofdregel = nee, zie 24d lid 1, tenzij (zie lid 2)

26 Definitie Eigen definitie: Het stemrechtloze aandeel is een vermogensrecht op naam, in de vorm van een aandeel uitgegeven door de BV, dat kapitaal in een BV vertegenwoordigt, waaraan de rechten en verplichtingen volgens de wet en de statuten van de BV zijn verbonden, waaronder het recht op winst en/of reserves van die BV, doch aan welk aandeel geen stemrecht in de algemene vergadering is verbonden.

27 Voor- en nadelen Voordelen:
financiële deelname zonder aantasting (aanvankelijke) stemverhoudingen lage invoeringskosten internationaal bekend echt geen stemrecht in AV Nadelen: complexiteit van statutaire regelingen geen flexibele figuur

28 KNELPUNTEN Fusie Splitsing Omzetting BV kent wel SA. NV niet!

29 FUSIE | BV MET SA EN NV Verdwijnende BV met SA en verkrijgende NV;
Uitgangspunt: aandeelhouderschap van SA wordt voortgezet in NV, art. 2:311 lid 2 BW; “Stemt SA niet in”, dan schadeloosstelling ex art. 2:330a BW; NV kent echter geen SA; Aandeelhouder in NV met gering stemrecht? Wijziging van zeggenschapsverhoudingen; Bijzondere rechten toegekend aan SA? Art. 2:231 lid 4 BW wel bij fusie van toepassing!

30 SPLITSING | BV MET SA EN NV
Splitsende BV met SA en verkrijgende NV; Uitgangspunt: aandeelhouderschap van SA wordt voortgezet in NV, art. 2:334e lid 1 BW; Uitzondering art. 2:334e lid 3 sub d BW: “Stemt SA niet in”, dan schadeloosstelling ex art. 2:334ee1 BW; NV kent echter geen SA; Aandeelhouder in NV met gering stemrecht? Wijziging van zeggenschapsverhoudingen; Bijzondere rechten toegekend aan SA? Art. 2:231 lid 4 BW wel bij splitsing van toepassing!

31 OMZETTING BV MET SA IN NV
BV heeft SA en zet zich om in NV; Uitgangspunt: aandeelhouderschap van SA wordt voortgezet in NV; “Stemt SA niet in”, dan schadeloosstelling ex art. 2:181 lid 3 BW; Art. 2:181 lid 4 BW geeft regeling over schadeloosstelling; NV kent echter geen SA; Aandeelhouder in NV met gering stemrecht? Wijziging van zeggenschapsverhoudingen; Kapitaalgrens NV van € Bijstorten? Bijzondere rechten toegekend aan SA? Art. 2:231 lid 4 BW n.v.t. (wel bij fusie en splitsing), zie art. 2:181 lid 5 BW

32 Afbreuk doen & instemming

33 Stelling 2 ‘Afbreuk’ als bedoeld in art. 2:216 lid 8 BW en ‘specifiek afbreuk’ als bedoeld in art. 2:231 lid 4 BW moet eng worden geïnterpreteerd.

34 Instemming art. 216 lid 8 Instemming van alle houders van aandelen aan wier rechten de statutenwijziging afbreuk doet; 1. daadwerkelijk afbreuk doen; 2. afbreuk: (i) ruime en (ii) enge opvatting; Ruime opvatting: “Een hoger winstrecht voor houders van bepaalde aandelen leidt de facto tot een lagere winstuitkering aan houders van andere aandelen. Dit moet worden gekwalificeerd als ‘afbreuk’.” (EK 2011/12, /32 426, nr. C, p. 23); Enge opvatting: statutaire wijzigingen van het direct aan het aandeel verbonden financiële recht (o.a. Dortmond en Stokkermans). Art. 216 BW: 6. Bij de berekening van het bedrag, dat op ieder aandeel zal worden uitgekeerd, komt slechts het bedrag van de verplichte stortingen op het nominale bedrag van de aandelen in aanmerking. Van de vorige zin kan in de statuten of telkens met instemming van alle aandeelhouders worden afgeweken. 7. Bij de statuten kan worden bepaald dat aandelen van een bepaalde soort of aanduiding geen of slechts beperkt recht geven tot deling in de winst of reserves van de vennootschap. 8. Voor een statutaire regeling als bedoeld in lid 6 of lid 7 is de instemming vereist van alle houders van aandelen aan wier rechten de statutenwijziging afbreuk doet. De vraag is wat de reikwijdte van het instemmingsrecht van art. 2:216 lid 8 BW is. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer zijn daarover de volgende vragen gesteld: ‘Is art. 2:216 lid 8 BW ook van toepassing indien de statutenwijziging uitsluitend voorziet in een hoger winstrecht voor houders van bepaalde aandelen, bijvoorbeeld een statutenwijziging waarbij het recht van preferente aandelen op de winst wordt verhoogd? Leidt een winstregeling die zodanig wordt gewijzigd dat preferente aandelen gelijke rechten op de winst geven als gewone aandelen tot toepassing van art. 2:216 lid 8 BW, en zo ja, welke aandeelhouders kunnen zich daarop beroepen, in het bijzonder in het geval dat de vennootschap een winstpotentieel heeft dat voor de houders van gewone aandelen tot een hoger rendement kan leiden dan voor houders van preferente aandelen? Is er dan sprake van afbreuk van winstrecht van houders van preferente aandelen of juist van de houders van gewone aandelen? Hoe luidt het antwoord op deze vraag indien ten aanzien van een aantal gewone aandelen de winstregeling zodanig wordt gewijzigd dat zij een preferent, doch tot een bepaald percentage van de nominale waarde gemaximeerd winstrecht kennen? Kunnen dan de aandeelhouders die gewone aandelen behouden een beroep doen op art. 2:216 lid 8 BW?’ Tot slot was een vraag of een wijziging van een regeling omtrent het winstrecht de instemming behoeft van de houders van aandelen die van de wijziging gevolgen zullen ondervinden. De minister antwoordde dat het instemmingsrecht van art. 2:216 lid 8 BW geldt voor een statutenwijziging die daadwerkelijk afbreuk doet aan de rechten van aandeelhouders die door een dergelijke statutenwijziging worden getroffen. ‘Mogelijk afbreuk doen’, ‘afbreuk kan doen’ of ‘gevolgen hebben voor’ is niet voldoende. De wetgever licht toe: “Een hoger winstrecht voor houders van bepaalde aandelen leidt de facto tot een lagere winstuitkering aan houders van andere aandelen. Dit moet worden gekwalificeerd als ‘afbreuk’. Derhalve vereist een statutenwijziging die voorziet in een hoger winstrecht voor sommige aandeelhouders de instemming van de ‘gewone’ aandeelhouder. Ingeval een wijziging weliswaar afbreuk kan doen, maar niet noodzakelijkerwijs doet, acht ik de instemming van de aandeelhouder niet vereist. Het is aan de aandeelhouder om ervoor te zorgen dat hij zonodig extra wordt beschermd, via de statuten of een aandeelhoudersovereenkomst.” (onderstreping RAW). Kennelijk staat de wetgever aldus een ruime opvatting van het instemmingsrecht voor. Dortmond stelt dat de opvatting van de minister te ruim is.685 Hij is van mening dat een statutenwijziging die voorziet in een hoger winstrecht voor sommige aandeelhouders, niet valt onder de regeling van lid 7 en 8 van art. 2:216 BW. Met Stokkermans686 is Dortmond van mening dat instemming van alle aandeelhouder met een statutenwijziging waarbij preferente aandelen geïntroduceerd worden, als gevolg waarvan de gewone aandeelhouders na uitgifte van de preferente aandelen mogelijk geen of minder dividend ontvangen, te ver gaat. Dortmond stelt daarbij dat het in het belang van de financieringsbehoefte van de vennootschap kan zijn dat die preferente aandelen worden ingevoerd en uitgegeven. Is dat belang er niet, dan kan de benadeelde aandeelhouder zo nodig vernietiging van het besluit tot invoering en/of uitgifte van de preferente aandelen wegens strijd met de vennootschappelijke redelijkheid en billijkheid vorderen. Ik noem de opvatting van Dortmond en Stokkermans de enge opvatting. Na het hiervoor aangehaalde antwoord van de minister is in de Eerste Kamer verder gedebatteerd. Ik citeer de minister: “Voor de bescherming die artikel 216 lid 8 aan de aandeelhouder biedt, is bepalend of de statutenwijziging afbreuk doet aan het winstrecht dat aan zijn aandelen is verbonden. In het voorbeeld van (…) een statutenwijziging waarmee gewone aandelen worden geconverteerd in preferente aandelen 146 met een lager winstrecht. In dat geval is er sprake van een statutenwijziging die afbreuk doet aan het winstrecht van de houders van aandelen waarop de conversie betrekking heeft. Die aandeelhouders worden derhalve beschermd door artikel 216 lid 8. Een regeling waarin een wijziging van het winstrecht de instemming vereist van alle aandeelhouders in wier rechten wijziging wordt gebracht (…) zou de flexibiliteit onnodig beperken. (onderstreping RAW)”. Dortmond wijst er mijns inziens eveneens terecht op dat het niet zozeer de statutenwijziging hoeft te zijn die afbreuk doet aan winstrechten. In het eerder besproken voorbeeld van de uitgifte van preferente aandelen wegens financieringsbehoefte van de vennootschap zal eerst een statutenwijziging moeten plaatsvinden om die soort aandelen te creëren. art. 2:216 lid 8 BW ziet op statutaire wijzigingen van het direct aan het aandeel verbonden financiële recht. Art. 2:216 lid 8 BW ziet naar mijn mening niet op een statutaire wijziging die weliswaar afbreuk doet aan het recht op winst en/of reserves in de vennootschap, doch indirect dat recht raken. Een voorbeeld van een statutaire wijziging in de zin van art. 2:216 lid 7 BW, waarvoor blijkens lid 8 van datzelfde artikel instemming is vereist, is een wijziging inhoudende dat de aandeelhouder geen recht meer heeft op de reserves in de vennootschap. Een dergelijke wijziging verandert het direct aan het aandeel verbonden en in de statuten omschreven financiële recht. Een voorbeeld van een statutaire wijziging dat indirect het aan het aandeel verbonden financiële recht raakt, is het volgende. In een BV zijn preferente en gewone aandelen uitgegeven. Bij statutenwijziging wordt het winstrecht op preferente aandelen verhoogd, bijvoorbeeld door middel van het verhogen van het percentage op de winst of dat ook een recht ontstaat op de overwinst. In dat geval wordt inbreuk gemaakt op de bestaande winstrechten van de gewone aandeelhouders. Omdat het winstrecht op de preferente aandelen wordt verhoogd, blijft er minder winst voor de houders van gewone aandelen over. Datzelfde geldt bijvoorbeeld in het geval dat de preferente aandelen cumulatief worden gemaakt. Een ander voorbeeld is de uitgifte van participatiebewijzen. Ook daardoor worden de winstrechten van aandeelhouders indirect geraakt.

35 Goedkeuring art. 231 lid 4 Besluit tot statutenwijzing;
Specifiek afbreuk aan recht van houders van aandelen van bepaalde soort of aanduiding; Goedkeurend groepsbesluit (per soort/aanduiding aandelen); Tenzij wijzigingsbevoegdheid voorbehouden en onverminderd evt. instemmingsvereiste (bijv. 216 lid 8); Afbreuk: wijziging in statutaire rechten die aan die soort aandelen zijn verbonden, waaronder ook invoering van wijzigingsbevoegdheid; Welke gevolg heeft ontbreken goedkeuring? PG laat zich daarover niet uit. Nietig/vernietigbaar (?) Art. 231 lid 4 BW: “Een besluit tot statutenwijziging dat specifiek afbreuk doet aan enig recht van houders van aandelen van een bepaalde soort of aanduiding, behoeft, tenzij ten tijde van de toekenning van het recht de bevoegdheid tot wijziging bij die bepaling uitdrukkelijk was voorbehouden, een goedkeurend besluit van deze groep van aandeelhouders, onverminderd het vereiste van instemming waar dit uit de wet voortvloeit.” Afbreuk: wat daaronder te verstaan: Dortmond: “afbreuk van specifieke rechten verbonden aan de aandelen van een bepaalde soort of aanduiding, al dan niet met stemrecht, en om een beperking van rechten, die ook verbonden zijn aan andere aandelen, doch welke beperking dan alleen geldt voor de bedoelde aandelen en niet voor andere aandeelhouders.” Stel: statuten houden voorkeursrecht in voor alle aandeelhouders. Men wil het voorkeursrecht aan de houders van stemrechtloze aandelen ontnemen. Daarvoor is groepsbesluit ex 239 lid 4 nodig. Dat kan worden omzeild door algehele statutenwijziging waarbij voorkeursrecht aan alle aandeelhouders wordt ontnomen. Gevolg geen enkele aandeelhouder heeft het voorkeursrecht meer. Geen groepsbesluit, maar normaal besluit tot statutenwijziging. Vervolgens wijzigt men de statuten weer en kent men alleen aan gewone aandeelhouders voorkeursrecht toe. Die wijziging doet geen afbreuk aan de rechten van de stemrechtloze aandeelhouders. LET WEL art. 2:8 BW! Wijzigingsbevoegdheid: statutair voorbehouden, wettekst brengt dat echter niet tot uitdrukking.

36 Conclusie Ruime opvatting zou leiden tot een - onbedoeld - ‘vetorecht’ (bijvoorbeeld voor de stemrechtloze aandeelhouder) In voorkomend geval niet in het belang van de vennootschap. Art. 8 zou in voorkomend geval voor de beknelde aandeelhouder een oplossing kunnen bieden.

37 Kring van betrokkenen ex art. 8

38 Stelling 3 De certificaathouder zonder vergaderrecht behoort niet tot de kring van betrokkenen, zoals bedoeld in art. 2:8 BW. Aan hem komt daarom niet een vordering tot vernietiging van besluiten ex art. 2:15 lid 1 sub b BW toe.

39 Certificaten met of zonder medewerking uitgegeven
Oud recht: Bewilligd/niet-bewilligd: geen wettelijke regels Ruime leer: iedere vorm van feitelijke betrokkenheid bij certificering leidt tot medewerking van de vennootschap Enge leer: rechtshandeling gerichte benadering. Statuten van vennootschap ‘met medewerking uitgeven’, uitgifte besluit, aanvaarding in administratievoorwaarden; Rechtspraak: Hof A’dam (OK) 21 juni 2007, JOR 2007/182 (Kalter/The Greenery), r.o. 3.2 Rb. A’dam 25 augustus 2010, JOR 2010/301 (CFS), m.nt. Nowak, r.o. 4.3.

40 Certificaten met en zonder vergaderrecht
Nieuw BV-recht: Vergaderrecht (art. 227 lid 1): recht om AV bij te wonen en daar het woord te voeren; De statuten kennen vergaderrecht toe (art. 227 lid 2); Aan vergaderrecht gekoppelde rechten, bijvoorbeeld oproeping, machtiging tot bijeenroepen AV etc., maar ook art. 3:259 BW; “Uitgangspunt (…) is dat de vennootschap zelf bepaalt of er certificaten met vergaderrecht worden toegelaten, en zo ja, aan welke certificaten dat vergaderrecht toekomt. Het zijn (…) in beginsel de aandeelhouders die bepalen in hoeverre de besluitvorming in de algemene vergadering open staat voor anderen” (TK, , nr. 3, p. 81, MvT).

41 Voorkomen?

42 Voorkomen?

43 Certificaathouder zonder vergaderrecht en art. 8
Behoort de certificaathouder zonder vergaderrecht tot de kring van betrokkenen in de zin van art. 8? Drie opvattingen: Ja o.a. Nowak, Van Schilfgaarde & Huizink 2. Nee o.a. Dortmond, Hamers, Schwarz, Stokkermans & Wolf 3. Redelijk belang-benadering o.a. Assink & Brink

44 Vernietiging van besluiten ex art. 15 lid 1 sub b
Komt de certificaathouder zonder vergaderrecht de vordering ex art. 15 lid 1 sub b toe? Drie opvattingen: Wel behoren tot kring van art. 8, dus wel art. 15 (ruime opvatting) 2. Niet behoren tot kring van art. 8, maar wel art. 15 (redelijk belang-benadering, financieel oogpunt) Niet behoren tot kring van art. 8, dus geen art. 15 (enge opvatting)

45 Conclusie Opvatting 3 is juist, omdat: sluit aan bij PG;
strook met jurisprudentie onder oud recht; er heeft geen toekenning en aanvaarding van bevoegdheden tussen vennootschap en certificaathouder plaatsgevonden; certificaathouder heeft andere mogelijkheden voor redres: 6:162, schorsing besluit in KG en enquêterecht. Zie verder: Wolf, Ondernemingsrecht 2014/2.

46 Participatiebewijzen (I)
tegen storting of inbreng verkregen en vertegenwoordigen kapitaal in de vennootschap; aan een participatiebewijs zijn soms alle rechten die een aandeelhouder toekomen verbonden, behalve het stemrecht; aanspraak op een deel van de winst en/of het liquidatiesaldo; statutaire basis (art. 2:216 BW) en contractuele grondslag (participatievoorwaarden);

47 Participatiebewijzen (II)
overdracht soms beperkt; overdracht door middel van akte van cessie (art. 3:94 BW); vennootschappelijke redelijkheid en billijkheid in acht nemen (zie ECLI:NL:GHAMS:2014. JIN 2014/216 en 217, m.nt. R.A. Wolf); een vergeten rechtsfiguur, opleving na de Flex-BV?

48 Vragen/discussie? mr. dr. R.A. Wolf
universitair docent Ondernemingsrecht advocaat Steins Bisschop & Schepel 071 –


Download ppt "Actualiteiten Ondernemingsrecht: ‘Soorten aandelen’"

Verwante presentaties


Ads door Google