De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Cijfers voor de toekomst:

Verwante presentaties


Presentatie over: "Cijfers voor de toekomst:"— Transcript van de presentatie:

1 Cijfers voor de toekomst:
20 jaar duurzame ontwikkeling in Europa?

2 2 Groei, werkgelegenheid en de crisis
NB: In de infografieken wordt een "." gebruikt als decimaalteken.

3 2.1 Jarenlange economische groei onderbroken
Bbp groeide tot 2007 in de EU vrij constant Na de ‘crash’ van begon de economie te krimpen, met een daling van 4,6 % in 2009 De Baltische staten werden het hardst door de crisis getroffen Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdec100) Reëel bbp per hoofd van de bevolking in de EU-27 In euro’s (aan deflatie onderworpen)

4 2.2 De EU is de grootste economie ter wereld
Bron: Wereldbank Bbp per inwoner (US$) De EU in vergelijking tot andere economieën in de wereld (2010) Bbp (in miljard US$) = Bevolkingsaantal India China Indonesië Mexico Brazilië Rusland Zuid- Korea Zuid-Afrika Australië Japan VS EU Canada Het bbp van de EU is per hoofd van de bevolking van 1995 tot toegenomen met 25% Het bbp per hoofd van de bevolking is van 1992 tot wereldwijd toegenomen met 40 % De economische groei was het snelst in midden- inkomenslanden als Brazilië, Rusland en China

5 2.3 Participatiegraad volgt de groei van het BBP op de voet
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdec410) Absolute participatiegraad in de EU-27 Percentage van de leeftijdsgroep van 20 tot 64 jaar Vanaf 1997 is de werkgelegenheid in de EU aanmerkelijk toegenomen, De arbeidsparticipatie van vrouwen is sterker toegenomen dan die van mannen De toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen weerspiegelt de groei van de dienstverlenende sector

6 2.4 Langdurige afname van de zelfmoordcijfers
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode:: hlth_cd_asdr) Sterftecijfer door zelfmoord in de EU-27 Zelfmoorden per personen Mannen Vrouwen Totaal Zelfmoordcijfers verschillen enorm tussen mannen en vrouwen en tussen leeftijdsgroepen Mannen plegen vaker zelfmoord dan vrouwen Zelfmoord komt het vaakst voor bij mensen van 85 jaar en ouder Houdt de toename in en 2009 verband met de economische crisis?

7 2.5 Algemene toename van de schuld per land in de afgelopen tien jaar
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdde410) EU-27 Estland Bulgarije Luxemburg Roemenië Tsjechië Litouwen Slovenië Zweden Slowakije Denemarken Letland Finland Polen Spanje Cyprus Nederland Malta Oostenrijk Verenigd Koninkrijk Hongarije Frankrijk Duitsland Ierland Portugal België Italië Griekenland Noorwegen IJ sland 2000 2010 Overheidsschuld per land In percentage van het bbp (tegen lopende prijzen) Maastricht Treaty reference level

8 2.6 De overheidsschuld per persoon is ook toegenomen
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdde410, demo_gind) Overheidsschuld EU-27 In euro per persoon (tegen lopende prijzen) De overheidsschuld per persoon (tegen lopende prijzen) is de afgelopen 15 jaar bijna verdubbeld, terwijl de inflatie in deze periode slechts met 30 % is toegenomen De scherpe toename sinds 2007 is een gevolg van de economische crisis

9 3 Energie: meer verbruik, meer afhankelijkheid

10 3.1 Afhankelijkheid van andere landen voor energie
De afhankelijkheid van de EU van geïmporteerde energie is in de afgelopen tien jaar gestaag toegenomen Vanaf 2004 is meer dan 50 % van de in de EU verbruikte energie afkomstig uit import Bij aardolieproducten is de afhankelijkheid is het grootst Circa een derde van de aardolie- en aardgasinvoer komt uit Rusland Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdcc310) Energieafhankelijkheid van de EU-27 Steenkoolproducten Aardgas Alle aardolieproducten Totaal N.B.: ‘Totaal’ is niet het gemiddelde van de andere drie getoonde categorieën. Het omvat ook andere energiebronnen als hernieuwbare energie of kernenergie, die als interne energiebronnen worden beschouwd

11 3.2 Waar komt de in de EU ingevoerde energie vandaan?
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: nrg_122a, nrg_123a, nrg_124a) Invoer van energie in de EU-27 (2010) Noord-Amerika Caraïbisch gebied Centraal- en Zuid- Amerika Afrika Midden-Oosten Rest van Europa buiten de EU Rusland Azië Oceanië Niet gespecificeerd Gas In terajoule Olie In miljoen ton Vaste brandstoffen

12 3.3 Het energieverbruik neemt toe
Het energieverbruik is sinds 1990 in de EU met 6 % toegenomen De ‘energiemix’ van de EU is sinds 1990 veranderd Het gebruik van vaste brandstoffen is afgenomen, terwijl het gebruik van aardgas met bijna 50 % is toegenomen Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdcc320) Bruto binnenlands energieverbruik, per brandstof, EU-27 In eenheden van ton olie Hernieuwbare energie % Nucleaire warmte +15.3 % Aardgas +49.8 % Alle aardolieproducten -2.5 % Vaste brandstoffen -38.3 %

13 3.4 Hernieuwbare energie speelt een grotere rol
Het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik van de EU is sinds 1990 met 140 % toegenomen Het aandeel hernieuwbare energie is sinds gestegen naar bijna 10% Deze stijging is een gevolg van het toegenomen gebruik van biomassa en afval Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdcc320) Het aandeel hernieuwbare energie in het bruto binnenlands energieverbruik in de EU-27 %

14 3.5 Verbruik van hernieuwbare energie
Biomassa en afval zijn de belangrijkste bronnen van hernieuwbare energie Hout en houtafval zijn goed voor bijna de helft van het gebruik van hernieuwbare energie in de EU De productie van wind- en zonne-energie is sinds vernegenvoudigd Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: nrg_1071a, nrg_1072a) Verbruik van hernieuwbare energie in 2010 in de EU-27 Zonne-energie 2 % Windkracht 8 % Waterkracht 18 % Geothermische energie 3 % Biomassa en afval voor hernieuwbare energie 69 % Hout en houtafval 49 % Andere biomassa en afval 20 %

15 3.6 Waar wordt de energie verbruikt?
Drie sectoren – industrie, vervoer en huishoudens – verbruiken ongeveer 85 % van de gehele energievoorziening Het energieverbruik in de industrie is sinds 1990 met 20 % gedaald, terwijl het energieverbruik in het vervoer met 30 % is toegenomen Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc320) Energie-eindverbruik in de EU-27 Andere 1 % Diensten 10 % Land- en bosbouw 3 % Huishoudens 26 % Vervoer 27 % 32 % Industrie 25 % 13 % 2 % 34 %

16 3.7 Huishoudens verbruiken steeds meer elektriciteit
Het elektriciteitsverbruik van huishoudens is in de EU vrij constant gegroeid In de afgelopen 20 jaar is het met ongeveer 40% gestegen Dit ‘rebound effect’ maakt het positieve effect van technologische verbeteringen ongedaan Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc310) Elektriciteitsverbruik van huishoudens In miljoen ton aardolie-equivalent

17 3.8 Huishoudelijk elektriciteitsverbruik in de EU
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc310, lfst_hhnhtych) EU-27 Estland Bulgarije Luxemburg Roemenië Tsjechië Litouwen Slovenië Zweden Slowakije Denemarken Letland Finland Polen Spanje Cyprus Nederland Malta Oostenrijk Verenigd Koninkrijk Hongarije Frankrijk Duitsland Ierland Portugal België Italië Griekenland Kroatië FYROM/Macedonië Elektriciteitsverbruik per huishouden per land In kilogram aardolie-equivalent per huishouden

18 4 Rol van het vervoer in de economie

19 4.1 Steeds meer auto’s op de weg
Het aantal auto’s per mensen is sinds met 40 % toegenomen Tussen de lidstaten bestaan enorme verschillen In negen lidstaten is er ten minste één auto per twee mensen Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc340) Autodichtheid in de EU-27 Auto’s per mensen

20 4.2 Vervoer van goederen en passagiers in de EU
Het wegvervoer is in de EU de meest gebruikelijke wijze van vervoer Het openbaar vervoer is goed voor minder dan 20 % van het reisverkeer Het aandeel van het vrachtvervoer is sinds ten koste van de spoorwegen gegroeid Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdtr210, tsdtr220) Verdeling passagiers- en vrachtvervoer in de EU-27 Totaal binnenlandse reizigerskilometers en tonkilometers in % Passagier 2008 Vracht 2009 Trein 7 % Bus en touringcar 10 % Auto 83 % Spoorweg 16 % Binnenlandse waterwegen 6 % Weg 78 %

21 4.3 Vrachtvervoer in Europa
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdtr220) Modal split vrachtvervoer per land (2009) Totaal binnenlandse tonkilometers in % EU-27 Weg 77 % Spoor 17 % Binnenlandse waterwegen 6 % Tsjechië Hongarije Portugal Letland Bulgarije Estland Polen Cyprus Roemenië Denemarken Litouwen Malta Oostenrijk Italië Ierland Duitsland België Luxemburg Verenigd Koninkrijk Nederland Griekenland Finland Spanje Slowakije Slovenië Zweden Frankrijk Noorwegen IJsland Kroatië VRO Macedonië Turkije

22 4.4 Verband tussen de hoeveelheid vervoerde goederen en economische groei
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdtr230, nama_gdp_k) Hoeveelheid vervoerde goederen in verhouding tot het bbp, EU-27* Index 2000 = 100 *Ramingen van Eurostat; reeks in 2004 onderbroken Binnenlandse tonkilometer Bbp (gedefleerd) Tonkilometer/bbp Het vrachtvervoer en de economische groei zijn sterk aan elkaar gekoppeld Er is geen ontkoppeling tussen de economische groei en de behoefte aan vervoer zichtbaar

23 5 Ongewenste effecten van het vervoer

24 5.1 Minder verkeersdoden Het aantal verkeersdoden op de weg is sinds gemiddeld met per jaar gedaald Meer dan 60 % van de dodelijke ongevallen doet zich voor op landwegen en nog eens 30 % in de bebouwde kom Auto’s zijn verantwoordelijk voor 60 % van de verkeersdoden op land- en autosnelwegen Bron: Europese Commissie (CARE database), Eurostat (onlinegegevenscode: tsdtr420) Verkeersdoden in de EU-27 Aantal sterfgevallen

25 5.2 Nieuwe auto’s stoten minder koolstof uit
De CO2-uitstoot per kilometer van nieuwe personenauto’s is sinds gedaald De overstap van benzine naar diesel en brandstofbesparende technologieën is de belangrijkste oorzaak van deze daling geweest Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdtr450) Gemiddelde koolstofuitstoot van nieuwe personenauto’s Gram CO2 per kilometer

26 5.3 Meer uitstoot van broeikasgassen door het vervoer
De groei van het aantal auto’s en van de hoeveelheid vervoerde goederen zijn de oorzaken voor de toename van broeikasgasemissies door het vervoer Vervoer is de enige sector in de EU die nu meer broeikasgasemissies veroorzaakt dan in 1990 De uitstoot door het internationale luchtverkeer en het zeevervoer is het snelst gegroeid Bron: Europees Milieuagentschap, Eurostat (onlinegegevenscode: tsdtr410) Broeikasgasemissies door het vervoer in de EU-27 In miljoen ton CO2-equivalent Internationaal zeevervoer Internationaal luchtvervoer Vervoer (weg, spoorweg, binnenscheepvaart, binnenlandse luchtvaart)

27 5.4 Daling NOx- en VOS-uitstoot exclusief methaan
Bron: Europees Milieuagentschap, Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc270, tsdtr430, tsdpc280) Uitstoot stikstofoxiden en vluchtige organische stoffen exclusief methaan door vervoer in de EU-27 EMISSIEBRONNEN, 2009 Stikstofoxiden (NOx), miljoen ton Stikstofoxiden (NOx) Andere 51 % 81 % Vluchtige organische stoffen exclusief methaan Wegvervoer 17 % Ander vervoer 2 % 7 % 42 % Vluchtige organische stoffen exclusief methaan, miljoen ton

28 5.5 In de steden fluctueert de blootstelling aan luchtvervuiling door ozon
Ozon op leefniveau veroorzaakt bij mens en dier problemen met de ademhaling Ondanks de daling van de NOx- en NMVOS- uitstoot geen vermindering van de luchtvervuiling door ozon Door hittegolven kan de blootstelling aan ozon worden versterkt Bron: Europees Milieuagentschap, Eurostat (onlinegegevenscode: tsdph380) Luchtvervuiling door ozon in de EU-27 Microgram per kubieke meter per dag

29 5.6 Vervuiling door fijn stof in steden
Het vervoer is een belangrijke bron van emissies van fijn stof (PM10) Opnieuw heeft een dalende trend bij de PM10- uitstoot niet tot een corresponderende vermindering van de luchtvervuiling geleid Bron: Europees Milieuagentschap, Eurostat (onlinegegevenscode: tsdph370) Luchtvervuiling door fijn stof in steden in de EU-27 Microgram per kubieke meter per dag

30 6 Regionale verschillen

31 6.1 Concentratie van rijkdom
De regionale verschillen in de EU zijn kleiner geworden De spreiding is minder groot in de oude lidstaten De economische inhaalrace in Oost-Europa heeft tot grotere ongelijkheden geleid Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: nama_r_e0digdp) Spreiding van het regionaal bbp per inwoner in KKS* % van het nationaal bbp per persoon * Gebaseerd op statistische regio’s van NUTS-niveau-2. Landen met slechts één regio op NUTS-niveau-2 (Estland, Cyprus, Letland, Luxemburg, Malta) kennen geen regionale ongelijkheid. EU-27 Frankrijk Griekenland Hongarije Nederland Zweden Oostenrijk België Duitsland Slowakije Finland Denemarken Bulgarije Slovenië Polen Kroatië Roemenië Spanje Italië Portugal Tsjechië Ierland Verenigd Koninkrijk

32 6.2 Bbp per persoon per regio
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: nama_r_e2gdp) Bbp per inwoner, in KKS, per NUTS-2 statistische regio, 2008 Index EU-27 = 100 Guadeloupe Martinique Frans-Guyana Réunion Azoren Madeira Canarische Eilanden Malta Liechtenstein <=50 50-70 75-100 >125 Geen gegevens beschikbaar

33 6.3 Verandering van het bbp per persoon per regio
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: nama_r_e2gdp) Verandering van het bbp per inwoner, in KKS, per NUTS-2 statistische regio, Procentpunt van EU-27-gemiddelde <= -10 -10 to -3 -3 to +3 +3 to +10 > +10 Geen gegevens beschikbaar Guadeloupe Martinique Frans-Guyana Réunion Azoren Madeira Canarische Eilanden Malta Liechtenstein

34 6.4 Regionale verschillen in werkgelegenheid
De verschillen in werkgelegenheid in de EU zijn kleiner geworden De spreiding is voor vrouwen hoger dan voor mannen Vrouwen lopen de achterstand in als gevolg van de afnemende spreiding Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdec440) Spreiding van de regionale participatiegraad naar geslacht, EU-27, NUTS-niveau-2 Variatie-coëfficiënt van de participatiegraad (leeftijdsgroep jaar) Vrouwen Totaal Mannen

35 6.5 Participatiegraad per regio
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: lfst_r_lfe2emprt) Participatiegraad van de leeftijdsgroep van 20 tot 64 jaar, per NUTS-2-regio, 2009 In % Guadeloupe Martinique French Guyana Réunion Azoren Madeira Canarische Eilanden Malta Liechtenstein <= 60 60-65 65-70 70-75 > 75 Geen gegevens beschiikbaar

36 6.6 Ongelijke inkomensverdeling
De inkomensverschillen in de EU zijn niet kleiner geworden De rijkste 20 % van de bevolking verdient ongeveer vijf keer zoveel als de armste 20 % De verdeling van het inkomen verschilt enorm per lidstaat van de EU Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdsc260, ilc_di01) Ongelijke inkomensverdeling EU-27 Zweden Litouwen Rijkste 20 % Armste 20 % verdient Tsjechië Spanje

37 7 Armoede en sociale uitsluiting in Europa

38 7.1 Dimensies van armoede 40 miljoen 81 miljoen 38 miljoen
Monetaire armoede, materiële deprivatie en een gebrek aan toegang tot werkgelegenheid zijn de belangrijkste dimensies van armoede in de EU Bijna 81 miljoen burgers van de EU leven in monetaire armoede Ca. 40 miljoen mensen kampen met ernstige materiële deprivatie. Ca. 38 miljoen mensen leven in huishoudens waar ouders veel minder werken dan ze zouden kunnen. Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdsc100, tsdsc270, tscsc280, tsdsc310, tsdsc350, ilc_pees01) Risico op armoede of sociale uitsluiting (2010) In aantal personen 81 miljoen met een armoederisico na sociale overdrachten 40 miljoen met ernstige materiële deprivatie 38 miljoen leven in huishoudens met een zeer lage arbeidsintensiteit

39 7.2 Dimensies van armoede 19 miljoen 48 miljoen 14 miljoen
In 2010 liepen 116 miljoen mensen het risico van armoede of sociale uitsluiting Mensen kunnen tegelijkertijd door meer dan één dimensie van armoede worden getroffen Bijna 80 miljoen mensen werden door één dimensie van armoede getroffen, 28 miljoen door twee dimensies en bijna 8 miljoen door alle drie dimensies tegelijk Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdsc100, tsdsc270, tscsc280, tsdsc310, tsdsc350, ilc_pees01) Risico op armoede of sociale uitsluiting (2010) In aantal personen 48 miljoen met een armoederisico na sociale overdrachten 19 miljoen met ernstige materiële deprivatie 14 miljoen leven in huishoudens met een zeer lage arbeidsintensiteit 3 million 7.5 miljoen 11 miljoen

40 7.3 Monetaire armoede is de meest voorkomende vorm van armoede
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tscsc280, tsdsc350) Armoederisico na sociale overdrachten In % van de bevolking EU-27 België Duitsland Italië Tsjechië Denemarken Nederland Estland Roemenië Hongarije Polen Oostenrijk Letland Slowakije Portugal Bulgarije Finland Frankrijk Griekenland Verenigd Koninkrijk Zweden Spanje Luxemburg Litouwen Malta Cyprus Slovenië Ierland IJsland Noorwegen Zwitserland Kroatië 2005 2010

41 7.4 Ernstige materiële deprivatie
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tscsc270) Mensen die met ernstige materiële deprivatie kampen In % van de bevolking EU-27 België Tsjechië Luxemburg Verenigd Koninkrijk Zweden Italië Finland Polen Denemarken Nederland Litouwen Duitsland Malta Letland Griekenland Oostenrijk Bulgarije Frankrijk Roemenië Slovenië Slowakije Spanje Ierland Zwitserland IJsland Noorwegen Kroatië Estland Portugal Cyprus 2005 2010 Hongarije

42 7.5 Lage arbeidsintensiteit
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tscsc310) Mensen die in huishoudens met een zeer lage arbeidsintensiteit leven In % van de bevolking in de leeftijdsgroep van 0 tot 59 EU-27 Nederland Portugal Letland Cyprus Oostenrijk Luxemburg Estland Roemenië Duitsland Tsjechië Zweden Hongarije Griekenland Bulgarije België Denemarken Polen Ierland Slowakije Verenigd Koninkrijk Malta Italië Slovenië Finland Zwitserland IJsland Noorwegen Kroatië Litouwen Frankrijk Spanje 2005 2010

43 7.6 Armoede en sociale uitsluiting verschillen in geheel Europa
Frankrijk Slovenië Denemarken Ierland Cyprus Malta IJsland Portugal Mensen die het risico op armoede of sociale uitsluiting lopen (2010) In % van de bevolking EU-27 Bulgarije Polen Hongarije Duitsland Roemenië Letland Nederland Tsjechië Estland Spanje Finland Litouwen Luxemburg België Zweden Griekenland Slowakije Verenigd Koninkrijk Zwitserland Oostenrijk Italië Mensen met een armoederisico na sociale overdrachten EN met ernstige materiële deprivatie EN levend in een huishouden met een zeer lage arbeidsintensiteit Mensen met ernstige materiële deprivatie EN levend in een huishouden met een zeer lage arbeidsintensiteit Mensen met een armoederisico na sociale overdrachten EN levend in een huishouden met een zeer lage arbeidsintensiteit Mensen die in een huishouden met een zeer lage arbeidsintensiteit leven Mensen met een armoederisico na sociale overdrachten EN met ernstige materiële deprivatie Mensen met ernstige materiële deprivatie Mensen met een armoederisico na sociale overdrachten Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: ilc_pees01) Noorwegen Kroatië

44 7.7 Trends op het gebied van langdurige werkloosheid
Mensen die meer dan een jaar werkloos zijn worden als langdurig werkloos beschouwd Van1994 tot vertoonde het aantal langdurig werklozen in de EU een dalende trend Mensen die aan het begin van de crisis hun baan verloren, zullen in toenemende mate tot de langdurig werklozen behoren Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdsc330) Totale langdurige werkloosheidsgraad % EU-27 EU-15

45 7.8 Meer mensen blijven langer op school
De cijfers van voortijdige schoolverlaters zonder diploma zijn in de EU vrij bestendig gedaald Er bestaat een duidelijk verband tussen opleidingsniveau en armoederisico Mensen die weinig onderwijs hebben genoten, lopen het hoogste armoederisico Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdsc410) NB: Reeks onderbroken in 2003 Voortijdige verlaters van onderwijs en opleiding In % van de bevolking in de leeftijdsgroep van jaar

46 8 Het afvalprobleem (en hoe het kan worden opgelost)

47 8.1 Er wordt steeds meer afval geproduceerd
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc240) Gemeentelijke afvalproductie en –verwerking in de EU-27 In kilogram per persoon Niet gespecificeerd Materiaalrecycling Andere recycling (incl. compostering) Verbranding (incl. energieherwinning) Storting (verandering) De afvalproductie is van 1995 tot gestegen, maar is sindsdien stabiel Afvalverwerking middels verbranding, recycling en compostering is aanzienlijk toegenomen Daarom hoeft minder afval op stortplaatsen te worden gedeponeerd

48 8.2 Afvalverwerking per land
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc240) Estland Letland Litouwen Bulgarije Roemenië Hongarije Slowakije Polen Tsjechië Verenigd Koninkrijk Duitsland Zweden België Denemarken Luxemburg Frankrijk Finland Nederland Italië Slovenië Oostenrijk Ierland Portugal Spanje Malta Cyprus EU-27 Griekenland Zwitserland Noorwegen IJsland Kroatië Turkije FYROM/Macedonië EU-27 Afvalstorting EU-27 Verbranding* EU-27 Materiaal- recycling Andere recycling *met inbegrip van energieherwinning Gemeentelijke afvalverwerking per land (2010) %

49 8.3 De hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen neemt toe
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc250) Hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen in de EU-27 In kilogram per persoon Bijna de helft van de gevaarlijke afvalstoffen is afkomstig uit de industrie (26%) en de bouw (21 %) De toename van 2004 tot was te wijten aan een grotere hoeveelheid gevaarlijke afvalstoffen uit de bouwsector 2 % van de gevaarlijke afvalstoffen is afkomstig uit huishoudens

50 8.4 Warmtekrachtkoppeling
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdcc350) Warmtekrachtkoppeling in de EU-27 In % van de bruto elektriciteitsopwekking BRANDSTOF WKK CENTRALE ELEKTRICITEIT WARMTE HUIZEN Warmtekrachtkoppeling (WKK) produceert tegelijkertijd warmte en elektriciteit De hoeveelheid door WKK geproduceerde elektriciteit is sinds 2004 iets toegenomen WKK-centrales kunnen door verschillende brandstoffen worden aangedreven, zoals aardgas, biobrandstoffen, biomassa of afval

51 9 Bedreiging van de natuur

52 9.1 Bodemgebruik in Europa
Bron: Europees Milieuagentschap Soorten bodemgebruik in Corine, 2006 Stedelijke gebieden Waterlichamen Weiden Bosgebieden Semi-natuurlijke vegetatie Open vlakten/kale grond Wetlands Akkerland en blijvende gewassen Nog geen gegevens beschikbaar Buiten gegevensdekking

53 9.2 Verdeling bodemgebruikssoorten in Europa
Meer dan 40 % van Europa bestaat uit landbouwgrond (akkerland, blijvende gewassen en weiden) Bosgronden komen op de tweede plaats met 36 % Stedelijke gebieden bedekken slechts 4 % van het landoppervlak, maar bieden plaats aan het merendeel van de Europese bevolking en haar economische activiteiten Bron: Europees Milieuagentschap Verdeling van bodemgebruikssoorten in Europa (2006) In % Totaal gebied Stedelijke oppervlakte Stedelijke gebieden Akkerland en blijvende gewassen Weiden Bosgebieden Semi-natuurlijke vegetatie Open vlakten/kale grond Wetlands Waterlichamen Huisvesting, diensten, recreatie Industrieel, handel, bouwsector Vervoersnetwerk, infrastructuur Mijnen, steengroeven, afvalstortplaatsen

54 9.3 Veranderingen van het bodemgebruik
Van 2000 tot 2006 werd hectare land veranderd in stedelijk gebied De uitbreiding van de bebouwing en van weg- en spoorwegnetwerken had het grootste aandeel in deze verandering De landbouwgrond krimpt, terwijl het bosbestand gestaag groeit Bron: Europees Milieuagentschap Netto veranderingen bodemgebruik van in Europa Stedelijke gebieden Akkerland en blijvende gewassen Weiden Bosgebieden Semi-natuurlijke vegetatie Open vlakten/kale grond Wetlands Waterlichamen Totale oppervlakte in duizend hectare Relatieve verandering in %

55 9.4 Veranderingen van de aantallen vogels
De vogelpopulatie vertoont van jaar tot jaar een natuurlijke fluctuatie De langetermijntrend laat een daling van de biodiversiteit zien Deze daling was door de intensieve landbouw met name sterk bij de akkervogels Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdnr100) Index van veel voorkomende vogels in de EU Index 1990 = 100 Alle veel voorkomende vogels Veel voorkomende akkervogels Veel voorkomende bosvogels

56 9.5 Overbevissing van bedreigde visbestanden
Sinds 1994 worden de door de EU beheerde wateren voortdurend overbevist Demersale soorten (die dicht bij of op de zeebodem leven) staan het meest onder druk Overbevissing vormt ook een economisch risico voor de visserijsector Bron: Diensten van de Europese Commissie, ICES (onlinegegevenscode: tsdnr110) Visvangsten buiten veilige biologische grenzen: stand van de door de EU beheerde visbestanden in de noordoostelijke Atlantische Oceaan (2010) Totale visvangst Demersaal (dicht bij of op de zeebodem levende soorten, bv. kabeljauw, schelvis, wijting) Pelagisch (in de open zee levende soorten, bv. haring, ansjovis, sardine) Benthisch (op de zeebodem levende soorten, bv. kreeft, garnaal, platvis)

57 9.6 Meer duurzaam bosbeheer
De totale houtkap in de Europese landen blijft ver beneden de jaarlijkse aangroei Hieruit kan worden opgemaakt dat de bossen duurzaam worden beheerd Bossen slaan koolstof op en zijn als ‘koolstofputten’ een belangrijke factor voor de vermindering van broeikasgasemissies Bron: ministeriële conferentie voor de bescherming van het bos in Europa (MCPFE) (onlinegegevenscode: tsdnr520) Intensiteit van het bosgebruik Houtkap in % van de aangroei

58 9.7 Meer broeikasgassen door bossen geabsorbeerd
Door aanplant van bossen en verbetering van het bosbeheer wordt de uitstoot van broeikasgassen in de atmosfeer verminderd Sinds 1990 wordt de broeikasgasuitstoot per jaar met meer dan 300 miljoen ton teruggebracht door bodemgebruik, verandering van bodemgebruik en bosbouw Bron: Europees Milieuagentschap Vermindering broeikasgasemissies door bodemgebruik, verandering van bodemgebruik en bosbouw in de EU-27 In miljoen ton CO2

59 10 Mondiale klimaatverandering

60 10.1 Onze planeet wordt warmer
De opwarming van de aarde staat buiten kijf De jaren van 2001 tot waren de warmste tien jaar ooit gemeten De opwarming is sterker op het noordelijk halfrond, waar het merendeel van het landoppervlak van de aarde is gelegen Bron: Afdeling klimaatonderzoek, universiteit van East Anglia, en het meteorologisch instituut van het Verenigd Koninkrijk Hadley Centre Mondiale jaarlijkse gemiddelde temperatuurafwijking Temperatuurafwijking in °C, in vergelijking tot het gemiddelde van 1961 tot 1990 95% onzekerheidsmarge uit de gecombineerde effecten van alle onzekerheden Jaarlijkse reeksen, aangepast

61 10.2 Mondiale CO2-uitstoot stijgt verder
De mondiale CO2-uitstoot is sinds 1990 met bijna 40 % gestegen In 2007 heeft China de Verenigde staten ingehaald als grootste emittent Elektriciteit en warmteopwekking zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de mondiale CO2-uitstoot Bron: Internationaal Energieagentschap Mondiale CO2-uitstoot door verbranding van brandstoffen In miljoen ton CO2 Wereld Verenigde Staten EU-27 China India

62 10.3 Veranderde aandelen in de mondiale CO2-uitstoot
De CO2-uitstoot van China is de afgelopen 20 jaar meer dan verdubbeld De uitstoot in de rest van Azië (met inbegrip van India) is eveneens gestegen In tegenstelling hiertoe is de CO2-uitstoot in de EU en Rusland gedaald Bron: Internationaal Energieagentschap Aandeel van verbranding van brandstoffen in de CO2-uitstoot In % van de gehele mondiale uitstoot miljoen ton miljoen ton Verenigde Staten -22 % EU % China +118 % Rusland -50 % Azië +83 % Japan -20 % Latijns-Amerika +33 % Afrika 0 % Rest van de wereld -18 % Midden-Oosten +66 % Verandering van het aandeel in de uitstoot

63 10.4 CO2-uitstoot per persoon
Bron: Internationaal Energieagentschap Mondiale CO2-uitstoot per persoon door verbranding van brandstoffen In ton per persoon Verenigde Staten Rusland Japan EU-27 China India Wereld De CO2-uitstoot per persoon is in de VS, Rusland en de EU gedaald De uitstoot per persoon is in China en India gestegen, maar het niveau in deze landen ligt nog steeds ver onder dat van de geïndustrialiseerde landen Sinds 2007 ligt de CO2- uitstoot van China boven het mondiale gemiddelde van 4,3 ton per persoon

64 10.5 De emissies stijgen in de vervoerssector, maar dalen in andere sectoren
De broeikasgasemissies zijn in de EU sinds met meer dan 17 % gedaald In 2009 is de uitstoot vanwege de economische crisis gekelderd De redenen voor de daling op de lange termijn hebben te maken met een efficiënter gebruik van energie en de overstap naar koolstofarme brandstoffen Bron: Europees Milieuagentschap (onlinegegevenscode: tsdcc210) Broeikasgasemissies per sector, EU-27 In miljoen ton CO2 Andere (energiegerelateerd) Afval Landbouw Industriële processen Vervoer Verwerkende industrie en bouwnijverheid Energiebedrijven

65 10.6 Energie-gerelateerde activiteiten veroorzaken de grootste uitstoot
Meer dan driekwart van de broeikasgasemissies in de EU wordt veroorzaakt door verbranding voor energie Sinds 1990 zijn de emissies in de verwerkende industrie en bouwnijverheid sterk teruggedrongen Bron: Europees Milieuagentschap (onlinegegevenscode: tsdcc210) Broeikasgasemissies per sector, 2009 % Energiegerelateerd Niet-energie gerela-teerd Industriële processen Landbouw Afval Andere (energie-gerelateerd) Energiebedrijven Verwerkende industrie en bouwnijverheid Vervoer EU

66 10.7 Belangrijke emissieverminderingen sinds 1990
In Oost-Europa is sprake van een enorme vermindering van de broeikasgasemissies sinds 1990 De economische herstructurering heeft in veel van de “nieuwe” lidstaten in de jaren negentig tot een daling van de emissies geleid Sinds 2000 zijn steeds meer gerichte energie- en klimaatmaatregelen ter vermindering van de emissies genomen Bron: Europees Milieuagentschap (onlinegegevenscode: tsdcc100) Broeikasgasemissies in 2009 in verhouding tot het in het Kyoto-protocol vastgelegde basisjaar, per land In % Relatieve verandering t.o.v basisjaar Kyoto EU-27 EU-15 Estland Letland Litouwen Bulgarije Roemenië Hongarije Slowakije Polen Tsjechië Verenigd Koninkrijk Duitsland Zweden België Denemarken Luxemburg Frankrijk Finland Nederland Italië Slovenië Oostenrijk Ierland Griekenland Portugal Spanje Malta Cyprus Doelstelling ( )

67 11 Europa in een geglobaliseerde wereld

68 11.1 Europa heeft het grootste aandeel in de wereldhandel
De EU is de grootste importeur en exporteur van goederen ter wereld De EU, de VS, China en Japan waren in samen goed voor ongeveer de helft van de wereldhandel China is in de afgelopen jaren een belangrijke mondiale handelsmacht geworden, en heeft in de VS als de op één na grootste exporteur ingehaald Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: ext_lt_introle) Aandeel in de wereldimport en –export (2010) In % EU-27 Verenigde Staten China (exclusief Hong Kong) Japan Anderen Importen Exporten

69 11.2 China wordt een steeds belangrijker handelspartner
Het relatieve belang van de VS als handelspartner voor de EU is in de afgelopen jaren verminderd De handel van de EU met China is sinds 1999 meer dan verviervoudigd Het grootste deel van de invoer in de EU komt uit Azië, terwijl het aandeel van Afrika en Latijns- Amerika laag blijft Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: ext_lt_maineu) EU-invoer uit landen buiten de EU per handelspartner % Van de invoer uit Azië China (behalve Hong Kong) Azië (behalve China en Japan) Japan Verenigde Staten Rusland Europa, niet-EU-27 Afrika Latijns-Amerika Rest van de wereld

70 11.3 De energie-invoer van de EU neemt toe
63 % van de invoer in de EU betreft industriële producten (machines en voertuigen, chemicaliën en andere industriële goederen) De invoer van basisproducten neemt echter toe In 2010 was de invoer van energieproducten vier keer zo hoog als in 1999 Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: ext_lt_intratrd) EU-invoer uit landen buiten de EU per productgroep In % van de invoer wordt gevormd door industriële producten Chemicaliën Machines en voertuigen Andere industriële goederen Energie Voedsel en drank Grondstoffen Producten n.a.g.

71 11.4 De invoer uit ontwikkelingslanden neemt toe
De invoer uit ontwikkelingslanden in de EU is sinds verdrievoudigd In vergelijking is het totaal van de invoer in de EU ‘slechts’ verdubbeld In 2010 kwam bijna de helft van de totale invoer uit ontwikkelingslanden (inclusief China) Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdgp210, tet00038) Invoer uit ontwikkelingslanden in de EU-27 Bovengemiddeld inkomen Per inkomensgroep, in miljard euro (tegen lopende prijzen) Ander laag inkomen Benedengemiddeld inkomen Minst ontwikkeld China (inclusief Hong Kong) DAC-landen DAC-landen (behalve China) Totale invoer in de EU Aandeel in totale invoer in de EU (%)

72 11.5 Het aandeel van de invoer uit de minst ontwikkelde landen is nog steeds klein
In de minst ontwikkelde landen (MOL) woont ongeveer 12 % van de wereldbevolking, maar deze landen nemen minder dan 2 % van het mondiale bbp en ongeveer 1 % van de wereldhandel in goederen voor hun rekening In 2010 was van de gehele invoer in de EU ter waarde van 1 500 miljard euro slechts 22 miljard euro afkomstig uit de MOL Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdgp210, tet00038) Het aandeel van de minst ontwikkelde landen aan de gehele invoer in de EU-27 uit landen buiten de EU %

73 11.6 Meer invoer van energieproducten uit de minst ontwikkelde gebieden
In 2010 bestond de helft van de invoer uit de MOL uit industriële goederen, de andere helft bestond uit basisproducten De ‘alles behalve wapens’- regeling van de EU voorziet in vrijstelling van douanerechten voor de invoer van alle producten uit MOL, behalve voor wapens en munitie Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdgp230) Invoer in de EU-27 uit de minst ontwikkelde landen per productgroep In miljard euro (tegen lopende prijzen) Industriële goederen Minerale brandstoffen, smeermiddelen en dergelijke producten Voedsel, dranken en tabak Grondstoffen

74 11.7 Minder landbouwsubsidies in de EU
Handelsbelemmeringen bemoeilijken de toegang van de ontwikkelingslanden tot de markten van de EU De EU heeft de handelsverstorende landbouwsubsidies sinds geleidelijk teruggeschroefd De steun van de EU voor de landbouw duikt ver onder het in de Landbouwovereenkomst van de WTO vastgelegde plafond Bron: Diensten van de Europese Commissie, Wereldhandelsorganisatie, Eurostat (onlinegegevenscode: tsdgp240) Totaal geaggregeerde steun (AMS) voor de landbouw in de EU-27 In miljard euro AMS-plafond

75 12 Komt Europa zijn internationale verplichtingen na?

76 12.1 Waar komt de financiële steun van de EU vandaan?
Officiële ontwikkelingshulp (ODA) en particuliere geldstromen zijn de belangrijkste geldstromen naar de ontwikkelingslanden De geldstromen vanuit de EU naar ontwikkelingslanden zijn de afgelopen 20 jaar verviervoudigd Terwijl ODA-geldstromen vrij constant zijn gegroeid, fluctueren de particuliere geldstromen van jaar tot jaar Bron: OESO, Eurostat (onlinegegevenscode: tsdgp310) Financiering van ontwikkelingslanden, per soort, EU-15 In miljard euro (tegen lopende prijzen) Steun van ngo’s Andere officiële geldstromen Particuliere geldstromen Officiële ontwikkelingshulp

77 12.2 De EU is de grootste donor ter wereld
De EU is de grootste donor van financiële steun voor de ontwikkelingslanden Sinds 1990 hebben alle donoren hun financiering voor ontwikkelingslanden verhoogd In 2009 was de totale steun aan de ontwikkelingslanden 4,5 keer zo hoog als in 1990 Bron: OESO, Eurostat (onlinegegevenscode: tsdgp310) Financiering voor ontwikkelingslanden, per donor In miljard euro (tegen lopende prijzen) Andere donoren Canada Japan Verenigde Staten EU-15

78 12.3 ... maar we hebben nog veel werk voor de boeg
De EU heeft toegezegd de VN-doelstelling te zullen verwezenlijken om in ,7 % van haar BNI aan ODA uit te geven, met een tussentijds doel van 0,56 % in 2010 Dit doel voor 2010 is echter niet gehaald Vijf Europese landen lagen in 2010 boven de VN- doelstelling van 0,7 % van het BNI Bron: OESO, Eurostat (onlinegegevenscode: tsdgp100) Officiële ontwikkelingshulp (ODA) van de EU-27 In % van het bruto nationaal inkomen (tegen lopende prijzen) EU-27 EU-27 doelstelling VN doelstelling

79 12.4 Grote verschillen in de hulpverlening door de lidstaten
Bron: OESO, Eurostat (onlinegegevenscode: tsdgp100) Officiële ontwikkelingshulp (ODA) per land In % van het bruto nationaal inkomen (tegen lopende prijzen) Estland Letland Litouwen Bulgarije Roemenië Hongarije Slowakije Polen Tsjechië Verenigd Koninkrijk Duitsland Zweden België Denemarken Luxemburg Frankrijk Finland Nederland Italië Slovenië Oostenrijk Ierland Portugal Spanje Malta Cyprus EU-27 Griekenland Zwitserland Noorwegen IJsland Turkije EU-15

80 12.5 De officiële mondiale hulp is sinds 1990 verdubbeld
De mondiale ODA- geldstromen zijn in de afgelopen 20 jaar verdubbeld Wereldwijd behoren de EU, de VS en multilaterale instellingen (met inbegrip van de instellingen van de VN) tot de belangrijkste donoren Bron: OESO, Eurostat (onlinegegevenscode: tsdgp100) Officiële ontwikkelingshulp (ODA) per donor In miljard euro (tegen lopende prijzen) Andere donoren Instellingen van de EU Multilaterale instellingen Japan Verenigde Staten EU-15

81 12.6 Betrouwbare steun via officiële kanalen
In verhouding is het EU- aandeel van de totale geldstroom naar lage- inkomenslanden hoger voor ODA dan voor BDI Meer dan de helft van de ODA van de EU wordt aan lage-inkomenslanden toegewezen In 2009 beliepen de ODA- geldstromen naar lage- inkomenslanden ongeveer 11 miljard euro, terwijl de BDI-geldstromen ‘slechts’ 1,7 miljard euro bedroegen Bron: OESO, Eurostat (onlinegegevenscode: tsdgp320, tsdgp330) Aandeel in de financiële toewijzingen aan lage-inkomenslanden In % van per land toegewezen ODA Aandeel in de officiële ontwikkelingshulp, EU-15 Aandeel in buitenlandse directe investeringen, EU-lidstaten in de DAC

82 12.7 De kloof tussen donor en ontvanger
De ODA uit de EU bedroeg 107 euro per burger van de EU De ontvangende landen ontvingen vanwege hun grotere bevolking slechts ongeveer negen euro per persoon De stijging van de EU- bijdrage aan ODA per persoon sinds 2005 leidt in de ontwikkelingslanden niet tot een hoger bedrag per persoon Bron: OESO, Eurostat (onlinegegevenscode: tsdgp520) Officiële ontwikkelingshulp per hoofd van de bevolking in donor- en ontvangende landen In euro per persoon (tegen lopende prijzen) EU DAC-landen

83 13 Steeds minder kinderen in een vergrijzende maatschappij

84 13.1 De wereldbevolking groeit verder
Naar verwachting zal de wereldbevolking vergeleken met 1950 tegen het jaar verviervoudigen en in miljard mensen tellen Het merendeel van de groei van de wereldbevolking vindt plaats en zal naar verwachting plaatsvinden in Azië en Afrika De bevolking van Europa zal in 2100 ongeveer 20 % groter zijn dan in 1950 Bron: Afdeling bevolking van het Departement Economische en Sociale Zaken van secretariaat van de Verenigde Naties, Ramingen van de wereldbevolking, herziene uitgave van 2010 Wereldbevolking, groei en ramingen In miljard mensen Oceanië Noord-Amerika Europa Latijns-Amerika en de Caraïben Azië Afrika

85 13.2 Het aandeel van Europa in de wereldbevolking daalt
De samenstelling van de wereldbevolking zal er in volkomen anders uitzien dan in 1950 De bevolking van Afrika zal naar verwachting "exploderen" en in ,6 miljard mensen tellen (35 % van de wereldbevolking) Europeanen zullen aan het eind van de eeuw minder dan 10 % van de wereldbevolking uitmaken Bron: Afdeling bevolking van het Departement Economische en Sociale Zaken van het Secretariaat van de Verenigde Naties, “World Population Prospects: The 2010 Revision” Wereldbevolking per werelddeel In % Oceanië Noord-Amerika Latijns-Amerika en de Caraïben Europa Afrika Azië

86 13.3 Geboortecijfers te laag voor bevolkingsgroei
Er is een vruchtbaarheidscijfer van 2,1 kind per vrouw nodig om de bevolking van de EU op het bestaande peil te handhaven Het vruchtbaarheidscijfer van de EU is licht gestegen, maar blijft beneden het vervangingsniveau In Europa heeft alleen IJsland een vruchtbaarheidscijfer boven het vervangingsniveau Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdde220) Totaal vruchtbaarheidscijfer, EU-27 In aantal kinderen per vrouw Vervangingsniveau

87 13.4 Europeanen leven langer
Een in 2009 geboren meisje leeft naar verwachting gemiddeld 83 jaar; een jongen ongeveer 77 jaar De levensverwachting in de EU neemt toe, wat betekent dat mensen steeds langer leven Dit leidt tot een natuurlijke toename van de EU- bevolking, maar deze trend zal naar verwachting binnenkort veranderen Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdph100) Levensverwachting bij de geboorte,in de EU-27, per geslacht In jaren Vrouwen Mannen

88 13.5 Er komen meer mensen naar de EU dan er vertrekken
Nettomigratie betekent het verschil tussen immigratie en emigratie In de EU was er in de afgelopen 20 jaar sprake van voortdurende immigratie uit landen buiten de EU Vanaf 2015 zal naar verwachting de positieve nettomigratie de enige factor voor bevolkingsgroei in de EU zijn Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdde230); NB: Reeks onderbroken in 1998 Ruwe cijfers nettomigratie (met aanpassing), EU-27 Per mensen

89 13.6 Het veranderend gezicht van de bevolking van Europa
Tot 2060 zal de bevolking van de EU naar verwachting met 15 miljoen mensen ofwel 3 % toenemen Ongeveer de helft van de lidstaten – voornamelijk in Oost- Europa – kan met een krimpende bevolking te maken krijgen Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tps00002) Geraamde verandering bevolkingscijfer , per land In % Estland Letland Litouwen Bulgarije Roemenië Hongarije Slowakije Polen Tsjechië Verenigd Koninkrijk Duitsland Zweden België Denemarken Luxemburg Frankrijk Finland Nederland Italië Slovenië Oostenrijk Ierland Portugal Spanje Malta Cyprus EU-27 Griekenland Zwitserland Noorwegen IJsland Liechtenstein

90 13.7 De bevolking van de EU bereikt naar verwachting in 2040 een piek
De bevolkingsgroei in de EU zal naar verwachting niet aanhouden De bevolking van de EU zal naar verwachting tot toenemen en daarna in 2060 geleidelijk tot 517 miljoen dalen De reden hiervoor is dat vanaf 2035 de netto migratie geen tegenwicht meer vormt voor de natuurlijke daling vanaf 2015 Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tps00002) Geraamde verandering bevolkingscijfer in de EU-27 In miljoen mensen

91 13.8 Een vergrijzende bevolking
De bevolking van de EU zal ouder worden, omdat mensen langer leven en het aantal geboorten afneemt De gemiddelde leeftijd van de bevolking van Europa zal naar verwachting stijgen van 41 jaar in naar 48 jaar in 2060 In 2060 zullen mensen van 65 jaar en ouder 30 % van de bevolking van de EU uitmaken Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: demo_pjangroup, proj_10c2150p) Bevolkingsstructuur, per leeftijdsgroep en geslacht, EU-27 In % van de gehele bevolking Mannen (2010) Vrouwen (2010) Mannen (2060) Vrouwen (2060) 85 jaar en ouder 80 tot 84 jaar 75 tot 79 jaar 70 tot 74 jaar 65 tot 69 jaar 60 tot 64 jaar 55 tot 59 jaar 50 tot 54 jaar 45 tot 49 jaar 40 tot 44 jaar 35 tot 39 jaar 30 tot 34 jaar 25 tot 29 jaar 20 tot 24 jaar 15 tot 19 jaar Onder de 5 jaar 5 tot 9 jaar 10 tot 14 jaar

92 14 Is groene groei een oplossing?

93 14.1 Het gebruik van natuurlijke hulpbronnen in de EU
De helft van de in de EU gebruikte materialen zijn mineralen Het materiaalgebruik houdt nauw verband met de economische cyclus Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc230) Binnenlands materiaalgebruik in de EU-27, per soort In miljoen ton Fossiele energie materialen/dragers Niet-metaalhoudende mineralen Metaalertsen (ruwe ertsen) Biomassa

94 14.2 Om aan de EU-vraag naar grondstoffen te voldoen is import nodig
De meeste materialen die in de EU worden gebruikt, worden hier gewonnen De invoer van grondstoffen wordt echter steeds belangrijker De invoer, de uitvoer en binnenlandse winning zijn tijdens de crisis gedaald Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc220) Bestanddelen van het binnenlands materiaalgebruik, EU-27 In miljoen ton Binnenlands materiaalgebruik Binnenlands gebruikte winning Invoer Uitvoer

95 14.3 Sterke daling van het materiaalgebruik per persoon tijdens de crisis
In 2007 heeft iedere burger van de EU theoretisch per jaar 17 ton materiaal gebruikt, ofwel 45 kilogram materiaal per dag Vanwege de economische crisis daalde het materiaalgebruik in tot minder dan 15 ton per persoon Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc220, demo_gind) Binnenlands materiaalgebruik per persoon in de EU-27 In ton per persoon

96 14.4 Verschillen in gebruik van hulpbronnen binnen de EU
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc220, demo_gind) Binnenlands materiaalverbruik per persoon In ton per persoon Estland Letland Litouwen Bulgarije Roemenië Hongarije Slowakije Polen Tsjechië Verenigd Koninkrijk Duitsland Zweden België Denemarken Luxemburg Frankrijk Finland Nederland Italië Slovenië Oostenrijk Ierland Portugal Spanje Cyprus EU-27 Griekenland Zwitserland Noorwegen Malta Turkije Kroatië 2000 2009

97 14.5 Productiviteit en efficiëntie lijken te verbeteren...
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc100, tsdec360, tsdtr250, tsdcc210, nama_BBP_k) Veranderingen in productiviteit van hulpbronnen en energie-intensiteit in de EU-27 Productiviteit van hulpbronnen Euro per kilogram Energie-intensiteit van de economie In kilogram olie-equivalent per euro Energie-intensiteit van het vervoer Intensiteit BKG-emissies van de economie In kilogram CO2 per euro De productiviteit van de hulpbronnen is sinds gestegen. Dit betekent dat meer waarde in euro's werd gecreëerd met dezelfde hoeveelheid materiaal Tegelijkertijd is voor economische activiteiten minder energie benodigd. Per euro worden dus minder broeikasgassen uitgestoten Deze cijfers laten echter niet het hele plaatje zien

98 14.6 ... maar vertonen een minder goed beeld wanneer zij worden afgezet tegen het bbp
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdpc100, tsdpc230, nama_BBP_k, tsdec360, tsdcc320, tsdtr100, tsdtr250, sdcc210) Productiviteit van hulpbronnen en energie-efficiëntie Index 2000 = 100 Productiviteit van hulpbronnen Bbp (gedefleerd) Binnenlands materiaalverbruik Hulpbronnenproductiviteit Bruto binnenlands energieverbruik Energie-intensiteit Bbp(gedefleerd) BKG-emissies Intensiteit BKG-emissies Energieverbruik van het Vervoer/bbp Energieverbruik van het vervoer Intensiteit van de BKG-emissies Energie- efficiëntie van het vervoer

99 14.7 De uitgaven voor O&O zijn niet voldoende gestegen
Bron: Eurostat (onlinegegevenscode: tsdec320) Totale uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling In % van het bbp Estland Letland Litouwen Bulgarije Roemenië Hongarije Slowakije Polen Tsjechië Verenigd Koninkrijk Duitsland Zweden België Denemarken Luxemburg Frankrijk Finland Nederland Italië Slovenië Oostenrijk Ierland Portugal Spanje Malta Cyprus EU-27 Griekenland Noorwegen Zwitserland IJsland Turkije Kroatië


Download ppt "Cijfers voor de toekomst:"

Verwante presentaties


Ads door Google