De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De Republiek in de 17e en 18e eeuw

Verwante presentaties


Presentatie over: "De Republiek in de 17e en 18e eeuw"— Transcript van de presentatie:

1 De Republiek in de 17e en 18e eeuw
dynamiek en stagnatie

2 Hoe verklaar je succes en stagnatie?
Iedere tijd zijn eigen verklaring. Patriotten (eind 18e eeuw): regenten, rijke bovenlaag gedroeg zich steeds aristocratischer. Dat leidde verval in. 19e eeuwse historici namen die mening over en legden nadruk op 17e eeuw. CSE heeft sociaal-economische invalshoek: markt, overheden en sociale verhoudingen. Met aandacht voor 18e eeuw: einde aan de groei. Denk aan Sporen, vorig jaar: aristocratisering. Patriotten markeert eind van tijdperk, maar Franse tijd wordt niet behandeld Politieke ontwikkelingen op zichzelf verklaren hoeft dus niet. Wel om sociaal-economische ontwikkelingen te begrijpen.

3 Dynamiek en stagnatie Lees instapverhaal (Amsterdam) en hoofdvraag. Doel is verbanden leggen tussen demografische ontwikkelingen; levensstandaard en sociaal-economische verhoudingen in het Gewest Holland. Singel, Herengracht, Keizersgracht, Prinsengracht, Lijnbaansgracht………Leidsestraat, Utrechtsestraat…..Oude Schans…..Plantage (Artis) Lees instapverhaal en hoofdvraag

4 Opbouw van het boek Opkomst van Holland in de 15e en 16e eeuw
Ontwikkeling landbouw, nijverheid en handel H2 In de zeventiende eeuw/ H4 In de achttiende eeuw Politieke en sociale verhoudingen H3: in de zeventiende eeuw/ H5: in de achttiende eeuw Prent CJ Visser, landbouw Veeteelt rond 1600 ; Schilder Camelot, eerste stadhouder Willem IV

5 Voorgeschiedenis: opkomst van Holland in de 15e en 16e eeuw
Politieke achtergrond: De Opstand Centralisatie: de Nederlanden waren onderdeel van het Spaans-Habsburgse Rijk. Bestuur via de Staten Generaal: vergadering van gewesten. Reformatie: verzet tegen het katholicisme. Verschillende oorlogen, beeldenstorm. Willem van Oranje: 1588 Republiek der Nederlanden (Staten Generaal gaan Republiek zelf besturen) Ontstaan van de Republiek: Steden bewaakten priviliges en staan sterk. Binnen de Republiek zijn grote verschillen. Verbinding via persoonlijke relaties van bestuurders. Eenheid in geweest Holland, overlegcultuur.

6 Voorgeschiedenis: opkomst van Holland in de 15e en 16e eeuw
Opkomst van steden. Crisis op het platteland: veen klinkt in, overstromingen (14e/15e eeuw). Mensen zoeken bestaan in handel, visserij, scheepvaart, nijverheid. Steden benutten hun ligging aan handelsroutes. Handelssteden werken samen in Hanze (14e/15e eeuw). Nederlandse schepen in de Oostzee zijn een bedreiging: Sontoorlogen. Overstromingen bron 1.4

7 Voorgeschiedenis: opkomst van Holland in de 15e en 16e eeuw
Bevolkingstoename: tussen 1514 en 1680 van ongeveer naar personen. Graan werd duurder maar prijzen bleven relatief door goedkope aanvoer via Oostzeehandel. Nederlandse boeren verbouwen handelsgewassen, kapitaalintensief want technische vernieuwing. Investeringen en oprichting van waterschappen zorgen voor samenwerking en investeringen op lange termijn: gecommercialiseerde landbouw. Na 1585 (Willem van Oranje vermoord, Zuidelijke Nederlanden weer Spaans) verplaatst de textiel- en specerijenhandel zich van Antwerpen naar Amsterdam. Mede dankzij handelskapitalisme oprichting VOC in 1602

8 Terugkomst in Amsterdam, 1599
H.C.Vroom, De terugkomst in Amsterdam van de tweede expeditie naar Oost-Indië, 19 juli 1599

9 Hoofdstuk 2 / 2.1 Oude bestemmingen
Nederlandse handel was al in de 16e eeuw succesvol. Hoe: dankzij de moedernegotie, handel in graan maar ook hout, zout en haring maar ook zeehandel met Frankrijk, Spanje en Portugal. Waarom: Spanje kon zich geen handelsblokkades permitteren en het Spaanse zilver was belangrijk voor Nederlanders. Republiek handelde niet alleen maar verzorgde ook de Europese vrachtvaart.

10 Hoofdstuk 2 / 2.1 Nieuwe bestemmingen
Nederlandse handel nam in de zeventiende eeuw enorm toe. Vanaf 1585 handel met Rusland (huiden, bont, graan), Noorwegen (hout) en walvisvaart Vanaf 1590 via Italie ook naar Levant (zijde, katoen, angorawol, zuidvruchten) Vanaf 1595 handel met Azie (specerijen, katoen, porselein) Vanaf 1598 Westkust Afrika (goud en ivoor) en Amerika (zout, suiker, tabak. En slavenhandel.

11 Hoofdstuk 2 / 2.1 Handelskapitalisme
Verre bestemmingen, rijke (luxe) handel. Particuliere kooplieden en handelscompagnieën VOC en WIC Investeringsgeld door beleggers Handel en vervoer van goederen op basis van vraag en aanbod Ontstaan van een wereldeconomie. Amsterdam was financieel centrum Flessenkeldertje met oliteitflesjes ( ) Flesjes als deze werden oliteitflesjes genoemd. Ze konden worden gevuld met olie, die gedestilleerd werd uit specerijen als kruidnagel, nootmuskaat, foelie, kaneel en sandel. De oliën werden gebruikt bij de bereiding van voedsel, parfum en medicijnen. Omdat een grote hoeveelheid specerijen nodig was om de olie te kunnen maken, waren specerij-oliën zeer kostbaar. De waarde van de inhoud van de flesjes zal dan ook een veelvoud zijn geweest van de waarde van de toch zeer luxueus uitgevoerde verpakking.

12 Hoofdstuk 2/ 2.2 Geld en wapens
Succes van de Nederlandse handel werd door de Republiek mogelijk gemaakt Door financiële instellingen zoals wisselbank, stedelijke bank van lening en de dagelijkse koopmansbeurs. Door families van kooplieden-ondernemers. Door monopolie voor de VOC op Nederlandse handel in Azië en soevereine rechten. Door grote investeringen door particuliere investeerders -> grote winsten.

13 Hoofdstuk 2/ 2.2 WIC en Noordse Compagnie
WIC was door concurrentie en hoge militaire kosten veel minder succesvol. Noordse compagnie (walvisvaart) kon niet op tegen ondernemers die monopolie ontdoken 1639 Cornelis de Man, traankokerij van de Noordse compagnie op Smeerenburg

14 Hoofdstuk 2/ 2.3 Waardoor bloeide de nijverheid?
Nijverheid profiteerde van groeiende handel: (bakstenen, industriële grondstoffen hout, teer en pek, suiker en tabak). Gunstig investeringsklimaat, Republiek was stabiel, lage rente Val van Antwerpen: kapitaal, kennis en netwerken van Antwerpse kooplieden-ondernemers en nieuwe productietechnieken van Vlaamse textielondernemers en arbeiders. Leiden werd belangrijk textielcentrum

15 Hoofdstuk 2/ 2.3 Waardoor bloeide de nijverheid?
Technische voorsprong: fluitschip. Snel, stabiel, veel laadvermogen, weinig personeel en weinig tol. Goedkope productie dankzij houtzaagmolens. Natuurlijke hulpbronnen: wind en turf. Vervoer van turf via kanalen en trekvaarten die ook voor andere goederen en personenvervoer werden gebruikt (zie afbeeldingen hierna). Steden konden zich specialiseren: Delfts blauw en Goudse pijpen.

16

17 Hoofdstuk 2/ 2.4 Landbouw profiteert mee
Groei van de steden -> grotere afzetmarkt Veel afval uit steden, veel mest Specialisatie in handels en tuinbouwgewassen Goed transportsysteem vergemakkelijkt handel Export van o.a. kaas, voedsel naar Duitsland Boeren investeren in land en boerderijen, keuterboertjes verdwijnen

18 Hoofdstuk 2/ 2.4 Landbouw trekt investeerders uit de stad
Investeringen in droogleggerijen, bijv.de Beemster ( Investeringen in trekvaarten en turfgraverijen Ondernemers verplaatsten nijverheid (scheepsbouw, textiel) naar het platteland: lage lonen en geen gilden. Plattelandsindustrieen waren steenbakkerijen en papierindustrie Zuiden en Oosten bleven achter: aanwezigheid van Spaanse troepen, arme zandgronden, geen waterwegen, afnemende bevolking.

19 Hoofdstuk 3 / intro De Republiek in de Gouden Eeuw
Zilvervloot: heldendaad of piraterij? Deelvraag: internationale politiek en sociale verhoudingen

20 Hoofdstuk 3 / 3.1 Het bestuur van de Republiek
Zeven provincies vormen statenbond. Gewesten zijn zelfstandig, bestuurd door vertegenwoordigers van adel en steden Ieder gewest kiest eigen legeraanvoerder of stadhouder Gewesten sturen afgevaardigden naar Staten Generaal in Den Haag In de Staten Generaal wordt beslist over buitenlandse politiek, defensie, bestuur van de Generaliteitslanden Raadspensionaris is hoogste ambtenaar van Gewest Holland

21 Hoofdstuk 3 / 3.1 Het bestuur van de Republiek
Ieder gewest betaalt een evenredig aandeel om de kosten daarvan te dekken Holland betaalt het meest (58%) en heeft de meeste invloed -> kans op strijd om politieke macht en verdeeldheid tussen gewesten is altijd aanwezig -> toch was er eenheid. Waarom?

22 Hoofdstuk 3 / 3.1 Het bestuur van de Republiek
Gewesten keken eerst naar wat goed was voor hun eigen economie, maar zagen ook het belang van de overzeese handel Handelstarieven werden afgesproken en ingezet om eigen economie te versterken en die van anderen te verzwakken Overheid en ondernemers werden steeds afhankelijker van elkaar

23 Hoofdstuk 3 / 3.2 Internationale politiek
Vrede van Munster – twee jaar onderhandelen. Waarom? Kijk eens naar onderstaande opdracht. Nationaal Archief, document Vrede van Munster Republiek profiteert van oorlog tegen Spanje -> economische opleving. Hoe? 1. Val van Antwerpen, koop- en ambachtslieden naar Amsterdam 2. Schaarste vraagt om producten uit de Republiek 3. Omzeilen van Spaanse handelsembargo’s leidt tot eigen vaart op Amerika, Azie en Afrika Maar Republiek profiteert niet alleen, want Spanje legitimeert piraterij, Republiek heeft wel degelijk last van embargo’s Later profiteert economie van het Bestand en Vrede van Munster. Hoe? Opschorting van de embargo’s leidt tot handel Er is weer handel mogelijk in Zuid Europa en Spaans Amerika Mercantilistische maatregelen (Act of Navigation, 1651). ‘Mare Liberum’ van Hugo de Groot, in opdracht van de VOC. Consequent? Voor de uiteindelijke tekst moeten de onderhandelaars telkens ruggespraak houden met het gewest dat hen afgevaardigd heeft. Zeeland en Utrecht liggen het langst dwars. Vandaar dat de uiteindelijke zegels van De Knuyt voor Zeeland en Van Reede voor Utrecht er een beetje tussen gefrommeld lijken. Dit omdat altijd in een vaste volgorde gezegeld en getekend moet worden. Gelre, als voormalig hertogdom het voornaamste, staat altijd op de eerste plaats, gevolgd door Holland en Zeeland als voormalige graafschappen. Daarna volgen de andere gewesten.

24 Hoofdstuk 3 / 3.3 Arm en Rijk in de Gouden Eeuw
Inkomen bepaalt sociale status. Grote inkomensverschillen. Rijkdom in steden Adel, rijke kooplieden, regenten Gegoede burgerij (6-10%): hogere middenklasse Kleine burgerij (20-30 %) Volksklasse (60-70%) Bedelaar en bedelares in gesprek, Rembrandt van Rijn, 1630

25 Hoofdstuk 3 / 3.3 Arm en Rijk in de Gouden Eeuw
Bestaansonzekerheid door economische tegenslagen of ziektes, ongelukken, lichamelijke gebreken, overlijden Liefdadigheid, maar ook sociale regelingen van gilden Relatieve welstand (dan elders in Europa) Veel werk maar lage lonen in ondernemingen met een kapitalistische productiewijze. Had Marx gelijk? Nee, want situatie in de Republiek was over het geheel genomen was relatief beter dan elders in Europa. Wel was het zo dat alleen de bezittende klasse zich aan de armoede kon ontworstelen. Dat is een beasisgedachte bij Marx.

26 Hoofdstuk 3 / 3.4 Immigratie en bevolkingsgroei
Sterfteoverschot verdwijnt door immigratie Protestanten Joden Arbeidsmigranten Hugenoten Gevolg: groei van de Hollandse steden Portugese synagoge in Amsterdam

27 Hoofdstuk 3 / 3.4 Immigratie en bevolkingsgroei
Vrouwen hadden een bijzondere positie Trouwen op late leeftijd, weinig kinderen. Vrije partnerkeuze Kerkelijk huwelijk niet verplicht, scheiden toegestaan Handelingsbekwaam, grote gelijkheid In arbeiderskringen minder geschoold werk


Download ppt "De Republiek in de 17e en 18e eeuw"

Verwante presentaties


Ads door Google