Vraag studenten wie er wijn drinkt

Presentatie over: "Vraag studenten wie er wijn drinkt"— Transcript van de presentatie:

1 Vraag studenten wie er wijn drinkt
Vraag studenten wie er wijn drinkt. Of ze wel eens geprobeerd hebben uit te leggen hoe een wijn smaakt. 1

2 Soms is het moeilijk om woorden te vinden om iets uit te drukken
Soms is het moeilijk om woorden te vinden om iets uit te drukken. Bijvoorbeeld bepaalde gevoelens. Of de smaak van wijn. 2

3 Nog een voorbeeld. Kun je oefenen. Die taal leren spreken.

4 Dat geldt ook voor praten over concepten en vormgeving. Kun je oefenen
Dat geldt ook voor praten over concepten en vormgeving. Kun je oefenen. Taal leren spreken. Waarom is dat nodig? Lastig om te praten over ‘mooi’ of ‘leuk’ of çool’. Is mijn ‘leuk’ hetzelfde als jouw ‘leuk’?

5 Studenten vinden de immersive space opdracht soms vaag (‘visie overbrengen’). Kunnen communiceren over concept en vormgeving is belangrijk in communicatie met klanten. Die vragen net zulke ‘vage’ zaken of soms nog vager. ‘We willen inspireren’, mensen aan ons ‘binden’, we willen ‘professioneel’ overkomen, we willen ‘betrouwbaarheid’ communiceren. We willen het ‘Heineken gevoel’ overbrengen. Tja... Wat bedoelen ze dan precies (vraag 1) en hoe zou ik dat als ontwerpen kunnen verbeelden/visualiseren (vraag 2).

6 (ING, andere uitstraling, sfeer, boodschap en dus ook andere vormgeving)
Studenten vinden de immersive space opdracht soms vaag (‘visie overbrengen’). Kunnen communiceren over concept en vormgeving is belangrijk in communicatie met klanten. Die vragen net zulke ‘vage’ zaken of soms nog vager. ‘We willen inspireren’, mensen aan ons ‘binden’, we willen ‘professioneel’ overkomen, we willen ‘betrouwbaarheid’ communiceren. We willen het ‘Heineken gevoel’ overbrengen. Tja... Wat bedoelen ze dan precies (vraag 1) en hoe zou ik dat als ontwerpen kunnen verbeelden/visualiseren (vraag 2).

7 vol beweging teer monumentaal degelijk asymmetrisch gestileerd
realistisch lomp kleurig sierlijk ingewikkeld spannend eenvoudig pretentieus dynamisch robuust contrastrijk ritme complex terminologie (die je als vormgever nog wel eens gebruikt of hoort van anderen). Het gaat niet precies om de woorden maar wel om te proberen te communiceren over vormgeving. Wat wil je overbrengen? Hoe doe je dat? evenwichtig gelaagd vlak transparant fantasy textuur direct organisch grillig geometrisch

8 een boom… in immersive space
De boom is bijvoorbeeld een ‘asset’ van de movie. Deze dia’s laten zien dat je een asset op heel verschillende manieren kunt weergeven. Vraag aan studenten een paar keer om woorden op te schrijven bij een beeld (van een boom). Bespreek klassikaal wat daar uit komt. EN: laat de vormgeving van je assets passen bij je concept, je visie. Dat kan op heel veel manieren. 8

9

10

11

12 Vraag aan studenten om te proberen met woorden de kenmerken van dit beeld/deze boom weer te geven. Organisch, futuristisch, fantasy, ronde vormen, beweging, contrastrijk, ‘natuurlijke kleuren’, golvend, vervormd, psychedelisch, gelaagd, vloeibaar, etc.

13

14

15

16 Vraag studenten beeldkenmerken te geven (taal)
Vraag studenten beeldkenmerken te geven (taal). Romantisch (idealistisch), impressionistisch, rustiek/vredig tafreel, ruimtelijk (voor- en achtergrond), landelijk, zachte tinten, statisch, etc.

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26 Op hoeveel manieren kun je een boom visualiseren?

27 stel jezelf deze vragen:

28 welke kenmerken van mijn product
welke kenmerken van mijn product *) moet ik in de weergave van de boom kunnen zien? Vrolijk, griezelig, stylisch,kinderlijk, artistiek, fantasy, enz *) movie *) visie – wat wil je overbrengen op de gebruiker

29 welke kenmerken van de boom moet ik in de weergave van mijn ‘asset’ kunnen zien?
Bladerdak, vertakking, stam, kleur, landschap-element, contour, motief.

30 Kies een object uit jouw immersive space.
S T I J L O N D E R Z O E K – o p d r a c h t 7 Kies een object uit jouw immersive space. Welke (vorm)kenmerken heeft het nodig om in jouw space te passen? Wat moet het uitdrukken? Beschrijf de kenmerken van het object en de sfeer die dat object volgens jou uit moet drukken.

31 Kies een object uit jouw immersive space.
S T I J L O N D E R Z O E K – o p d r a c h t 7 Kies een object uit jouw immersive space. Welke (vorm)kenmerken heeft het nodig om in jouw space te passen? Wat moet het uitdrukken? Beschrijf de kenmerken van het object en de sfeer die dat object volgens jou uit moet drukken. Ga vervolgens het object op tenminste 5 verschillende manieren ZELF visualiseren. Probeer tot een vormgeving te komen die past bij de sfeer van jouw immersive space. Varieer in techniek, kleurgebruik, bewerking, enz. Probeer uit! Gebruik bijvoorbeeld verschillende softwarepakketten en methodes. Denk daarbij aan fotobewerking, vectortekening, potloodtekening, etc. Voor criteria en de complete opdrachtomschrijving: online.han.nl (propC Immersive space)

32

33

34 NB: Niet plaatjes opzoeken van internet
NB: Niet plaatjes opzoeken van internet. ZELF maken, uitproberen, tot een stijl zien te komen.

35 Wat maak je waarin?

36 Illustrator (of flash)

37 (Corel Draw) Painter

38 Photoshop

39 Photoshop

40 Afhankelijk van de stijl en sfeer van jouw wereld kies je een pakket (of meerdere pakketten) waarin je je ontwerp maakt.

41 Afhankelijk van de stijl en sfeer van jouw wereld kies je een pakket (of meerdere pakketten) waarin je je ontwerp maakt. Als je gaat tekenen, regel dan een TABLET!

42 Afhankelijk van de stijl en sfeer van jouw wereld kies je een pakket (of meerdere pakketten) waarin je je ontwerp maakt. Als je gaat tekenen, regel dan een TABLET! Tekenen is meestal veel werk.

43 Resolutie: 1024 x 768 (in photoshop en in flash)

44 Resolutie: 1024 x 768 (in photoshop en in flash) Werk in lagen (timeline in flash, lagen in photoshop en in illustrator)

45 Resolutie: 1024 x 768 (in photoshop en in flash) Werk in lagen (timeline in flash, lagen in photoshop en in illustrator) Teken ook in lagen!

46 Foto’s in photoshop kun je makkelijk kleiner
maar niet groter maken (informatieverlies)

47 Foto’s in photoshop kun je makkelijk kleiner
maar niet groter maken (informatieverlies) Flash is slecht in het schalen van foto’s

48 Foto’s in photoshop kun je makkelijk kleiner
maar niet groter maken (informatieverlies) Flash is slecht in het schalen van foto’s Maak daarom je photoshopbestand net zo groot (afmeting/resolutie) als je flashbestand. Dan hoef je niets te verkleinen. Mits geen complex document. Uitleggen aan student.

49 Foto’s in photoshop kun je makkelijk kleiner
maar niet groter maken (informatieverlies) Flash is slecht in het schalen van foto’s Maak daarom je photoshopbestand net zo groot (afmeting/resolutie) als je flashbestand. Dan hoef je niets te verkleinen. Bestanden kun je in flash importeren (bijvoorbeeld PSD inclusief lagen) Mits geen complex document. Uitleggen aan student.

50 Objecten kun je kopiëren en rechtstreeks
in flash plakken (illustrator). Vectorobjecten kun je onbeperkt schalen

51 MAAK BACK-UPS!!

52 700 MB upload max! Herinnering aan de studenten dat hun totale portfolio niet meer dan 700 MB zwaar mag zijn, portfolio, fla, exe/swf. Zippen mag (2 ziopbestanden: werkboek en movie). Dat kan een beetje helpen. Voor upload procedure zie online han, studentendeel. Uitleg voor studenten en docenten.

53 Bijvoorbeeld... Beeldbanken: Textures: Audio software: Adobe Audition (Soundforge) (Audacity)

54