De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Kwaliteitsmonitoring in de Oncologie

Verwante presentaties


Presentatie over: "Kwaliteitsmonitoring in de Oncologie"— Transcript van de presentatie:

1 Kwaliteitsmonitoring in de Oncologie
Michel Wouters SONCOS-symposium 27 april 2010

2 Kwaliteitsindicatoren
Perceptie Specialist Flits dia 2

3 Kwaliteit(sindicatoren)
Perceptie Patient Flits dia 3

4 Kwaliteitsindicatoren
Realiteit 4

5 Toekomstige ontwikkelingen in de Oncologie
Aantal patienten ↑ Oudere kankerpatienten ↑ (comorb↑ = hoog risico ↑) Complexiteit van oncologische procedures ↑ (kennis explosie, multidisciplinaire processen, therapie op maat, specialisatie van specialisten) Ondersteunende infrastructuur ↑ Marktwerking (efficientie ↑) Toetsbaarheid en transparantie ↑

6 ‘The missing link’ NPK rapport KWF rapport IGZ rapport ?praktijk?
Behoefte aan betere kwaliteitsinformatie: niet alleen voor ‘externe verantwoording’ maar vooral óók voor ‘interne (bij)sturing en verbetering’! NPK rapport KWF rapport IGZ rapport Literatuur Richtlijnen (Na)scholing ?praktijk? Visitatie Certificering

7 Werkgroep Kwaliteit van Kankerzorg KWF
Start in 2007 Leden van beroepsverenigingen betrokken bij de 2e lijns kankerzorg plus VIKC Onderzoek naar variatie in kwaliteit kankerzorg op ziekenhuisniveau : Literatuuronderzoek Onderzoek a.h.v. Nederlandse data

8 Literatuur Volume en uitkomst van zorg
Alhoewel het zeker niet het eerste artikel was dat geschreven werd over verschillen in uitkomsten van zorg tussen ziekenhuizen, was dit artikel van John Birkmeyer in de New England Journal of Medicine in 2002 het landmark artikel dat in veel landen in de Westerse wereld het onderwerp en de discussie over de relatie tussen volume en kwaliteit hoog op de agenda heeft gezet. Er werden dramatische verschillen in postoperatieve sterfte aangetoond tussen patienten geopereerd in hoogvolume centra versus diegenen die behandeld werden in laagvolume ziekenhuizen. Die verschillen waren voor watbetreft postoperatieve sterfte vooral aantoonbaar voor resecties vanwege alvleesklierkanker en slokdarmkanker en in mindere mindere mate voor maagresecties. Maar voor darmoperatie, ingrepen die in elk ziekenhuis in een behoorlijke frequentie voorkomen waren de verschillen klein.

9 Variatie in ‘patterns of care’ & ‘outcome’ Review van 122 artikelen
Provider Outcome Hospital Specialist Treatment Diagnosis Volume * Mortality* Staging* Specialisation * Specialisation Complications* Access-times* Infrastructure* Survival* Radicality* Quality of life* Patient satisfaction* Sinds de artikelen van Birkmeyer zijn er legio publicaties verschenen die de relatie tussen volume en kwaliteit als onderwerp hebben. In opdracht van de werkgroep is er een uitgebreid literatuuronderzoek verricht dat uiteindelijk 122 artikelen opleverde die ingaan op de relatie tussen volume of specialisatie en uitkomsten van zorg. Veel minder vinden we in de literatuur over de mate waarin de infrastructuur, bijvoorbeeld de aanwezigheid van een PET-scan, een radiotherapie afdeling, een opleidings- of centrumstatus van het ziekenhuis de uitkomst beïnvloedt. Aan de andere kant is maar een beperkt aantal uitkomsten onderzocht, het gaat vaak om ongewenste uitkomsten van zorg, zoals complicaties en postoperatieve sterfte, en zelden over datgene waar de behandeling voor gedaan wordt, het uiteindelijke doel zoals een radicale resectie van de tumor, overleving met een goede kwaliteit van leven. Ook zijn verschillen in de kwaliteit van het diagnostisch proces zelden onderzocht, laat staan verschillen in de toegankelijkheid en de tijd om te komen tot de juiste diagnose.

10 Literatuur Praktijk variatie in de diagnostiek
Naar mate de tijd verstrijkt verschijnen er toch ook artikelen over andere kwaliteitsaspecten, zoals deze 2 artikelen met onderzoek naar de kwaliteit van de diagnostiek uit Nederland afkomstig. Valery Lemmens uit het IKZ toonde aan dat er verschillen zijn tussen pathologische laboratoria in de zorgvuldigheid waarmee zij de lymfeklieren in het resectie preparaat na een darmoperatie onderzoeken en dat dit gevolgen heeft voor de uiteindelijke stagering van de ziekte en de chemotherapie die hier voor ingezet wordt. Van Vliet en Siersema toonden aan dat er verschillen zijn tussen radiologen in de zorgvuldigheid waarmee zij CT scans beoordelen die gemaakt zijn ter detectie van uitzaaiingen. Deze verschillen zijn gebaseerd op de kwaliteit van de gebruikte CT scanner en de ervaring van de radioloog.

11 Nederlandse data Variatie op ziekenhuisniveau
Gegevens Nederlandse Kankerregistratie Ziekenhuis van diagnose Variation in volume, ‘practice patterns’ en uitkomst van zorg: Groepen ziekenhuizen (academisch, opleidings, hoog- en laagvolume, radiotherapie in huis etc) Individuele ziekenhuizen 4 verschillende tumor typen Niet alleen laagvolume Niet alleen chirurgische aspecten De vraag die de werkgroep zich heeft gesteld is: of deze variatie in de kwaliteit van zorg, die zo duidelijk uit de literatuur naar voren komt, ook aanwezig in de Nederlandse kankerzorg. Hiervoor heeft de werkgroep de gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie voor het eerst op ziekenhuisniveau ge-analyseerd. Hierbij is uitgegaan van het ziekenhuis van diagnose. Onderzocht is of het voor de geleverde kwaliteit van zorg uitmaakt welk ziekenhuis je als patient binnenloopt. En gaat het dan om het type ziekenhuis: een hoog- of laagvolume ziekenhuis, een academisch centrum of opleidingsziekenhuis (zoals de meeste STZ ziekenhuizen) of een ziekenhuis met een infrastructuur specifiek voor kankerpatienten; zoals de aanwezigheid van een radiotherapie-afdeling …………………………….óf ………verschillen individuele ziekenhuizen afgezien van deze structuureigensschappen (waarop je eventueel zou kunnen sturen).

12 Onderwerpskeuze Tumor Frequentie Morbiditeit 5-j Overleving
‘Laagvolume’ tumoren Ovarium carcinoom 1100/j Interm 39% Oesofagus carcinoom 1500/j Hoog 14% Pancreas carcinoom 1600/j 5% ‘Hoogvolume’ tumoren Blaas carcinoom 3600/j 34% NSCLC 6400/j 15% - Colorectaal carcinoom 10000/j 59% - Mamma carcinoom 13000/j Laag 86% Het bleek niet mogelijk om voor alle tumorsoorten dit aanvullende onderzoek uit te voeren. Daarom is er een keuze gemaakt voor een 4-tal tumorsoorten. Hierbij is gekeken naar de gegevens die er reeds bekend zijn van de Nederlandse situatie. Er is uitgebreid onderzoek gedaan naar de relatie tussen volume en kwaliteit voor de chirurgische behandeling van slokdarm, alvleesklier en eierstokkankers. Opvallend is dat deze tumorsoorten waarvoor in NL verschillen in uitkomst van zorg tussen laagvolume niet gespecialiseerde behandelaars en hoogvolume gespecialiseerde behandelaars werden aangetoond allemaal relatief weinig voorkomen. Daarom heeft de werkgroep gemeend zich te moeten richten op een set van vaker voorkomende tumorsoorten. Bovendien hebben we gekeken naar de tumorsoorten die verschillen in de kans op complicaties of zelfs ziekenhuissterfte. We weten bijvoorbeeld dat de kans op zh sterfte bij darmchirurgie hoog is, een kwaliteitsaspect om op te letten, maar bij borstkanker is dat uiteraard geen issue en gaat het om verschillen op andere kwaliteitsaspecten. Bovendien hebben we gekeken naar de diversiteit in prognose van de tumoren. De groep van longkankerpatienten heeft een erg slechte 5-jaarsoverleving, slechts 15%, waar dat bij borstkanker patienten 86% is. Zo hebben wij gemeend een heterogene groep van tumorsoorten te hebben samengesteld met het doel naar aanleiding van het aanvullende onderzoek conclusies te kunnen trekken die te veralgemeniseren zijn naar andere tumorsoorten c.q. ten aanzien van de gehele oncologische zorg.

13 Nederland 2001-2006 Ziekenhuisvolume van blaasresecties voor kanker
/ jaar Ziekenhuizen Patienten % > 10 13 36 5 – 10 45 < 5 44 20 Gezien de beperkte tijd die we hebben kan ik hier maar enkele bevindingen van het onderzoek presenteren. Eerst de behandeling van blaaskanker in Nederlandse ziekenhuizen. Het blijkt dat een tamelijk complexe chirurgische ingreep waarbij de urineblaas moet worden verwijderd, een uitgebreide lymfeklierdissectie en een blaasreconstructie moet plaatsvinden in Nederland doorgaans in een laagvolume wordt uitgevoerd. We hebben wel centra, waar meer dan 10, zelfs meer dan 50 van deze hoogcomplexe ingrepen worden uitgevoerd (ongeveer 13), maar 65% wordt in een volume van minder dan 10/jaar geopereerd en zelfs 44 ziekenhuizen doen minder dan 5 van deze ingrepen per jaar, maar doen ze wel ….! Heeft dit consequenties voor de resultaten Invasief blaascarcinoom: pat / jaar

14 Uitkomsten van blaasresecties in NL ziekenhuizen Lymfeklierdissecties
Ten eerste blijkt de belangrijke lymfeklierdissectie vaker uitgevoerd te worden in de hoogvolume centra dan in de ziekenhuizen die er minder dan 5/jaar doen. Een belangrijke variatie op dit kwaliteitsaspect. percentage klierdissecties

15 Uitkomst van blaasresecties in NL ziekenhuizen Postoperatieve sterfte
Ook zijn er grote verschillen in postoperatieve sterfte, waarbij de sterfte in de laagvolume ziekenhuizen bijna 5 keer zo hoog is.

16 Behandeling van stadium I & II NSCLC Resectie ratios (optimal treatment rates)
Een andere tumorsoort die is onderzocht is de behandeling van longkanker. De prognose van patienten met longkanker is slecht (15% overleeft 5 jaar). Met name de patienten gediagnosticeerd in een vroeg stadium van de ziekte hebben een kans op genezing. Deze patienten hebben 1 goede kans, namelijk een operatie, een thoracotomie, waarbij een longkwab of soms een hele long wordt verwijderd. Het is echter ook een groep met een hogere leeftijd en veel comorbiditeit. De vaardigheden van de chirurg en de kwaliteit van de peri-operatieve zorg bepaald of patienten een resectie kunnen ondergaan. Die resectie-percentages blijken echter aanzienlijk te verschillen per ziekenhuis. Als je als patient in het ene ziekenhuis wordt gediagnosticeerd heb je 90% kans op een resectie terwijl in andere ziekenhuizen die kans onder de 60% ligt. Deze verschillen zouden kunnen worden verklaard obv verschillen in de conditie van patienten, die informatie mist echter in de KR en bovendien…….de bandbreedte van de variatie is wel erg groot. longchirurgie

17 Behandeling stadium III NSCLC Combinatie therapie (optimal treatment rates)
Hetzelfde geldt voor patienten met longkanker in een verder gevorderd stadium. In deze figuur is te zien in welk percentage van de patienten het de behandelingsteams in verschillende ziekenhuizen lukt om een combinatie van chemo- én radiotherapie te geven. Die percentages zijn laag, het gaat immers om een patientengroep met vaak veel comorbiditeit en een gevorderd stadium van de ziekte. De percentages lopen echter uitéén van 15 tot 55% van de patienten. Alhoewel er zeker verschillen zullen zijn in de patientenpopulaties van ziekenhuizen, zijn deze verschillen dusdanig groot dat naar de oorzaken slechts gegist kans worden. Uit ons onderzoek is gebleken dat de aanwezigheid van een afdeling radiotherapie in het ziekenhuis, dus de beschikbaarheid van bestraling, hier bij geen rol speelt. In de figuur is te zien dat ook bij de ziekenhuizen met een afdeling radiotherapie in huis er een variatie is van 20 tot 45% combinatiebehandelingen.

18 Behandeling van T2-T3 (M0) rectumcarcinoom Percentage patienten met pre-operatieve radiotherapie
Als laatste een tumorsoort die heel veel voorkomt. 1 op de 9 vrouwen krijgt borstkanker. Bij de behandeling staan operatierisicos niet op de voorgrond. Er zijn echter wel andere kwaliteitsaspecten die een rol spelen. Zo is er sinds jaar de mogelijkheid om bij patienten te bepalen of er uitzaaiingen in de oksel zijn zonder alle lymfeklieren uit de oksel te moeten verwijderen. Dit is van belang omdat na zo’n okselklierdissectie lymfoedeem, pijn en functiestoornissen op kunnen treden. Wanneer men gebruikt maakt van die nieuwe methode, de schildwachtklierprocedure, is het mogelijk patienten die geen klieruitzaaiingen hebben (N0 patienten) de okselklierdissectie achterwege te laten. We zien echter in de figuur dat vrouwen in de onderzoeksperiode in het ene ziekenhuis onder de 10% kans hadden op een ‘onnodige klierdissectie’ terwijl in andere ziekenhuizen dat meer dan 50% was. Ondertussen, anno 2010 zal deze situatie verbeterd zijn, maar opvallend is dat verschillen in kwaliteit van zorg ontstaan doordat er zgn ‘fast-adapters’ zijn en ‘slow-adapters’ als het gaat om innovaties. 18

19 Behandeling van pN0 borstkanker patienten Percentage okselklierdissecties
Als laatste een tumorsoort die heel veel voorkomt. 1 op de 9 vrouwen krijgt borstkanker. Bij de behandeling staan operatierisicos niet op de voorgrond. Er zijn echter wel andere kwaliteitsaspecten die een rol spelen. Zo is er sinds jaar de mogelijkheid om bij patienten te bepalen of er uitzaaiingen in de oksel zijn zonder alle lymfeklieren uit de oksel te moeten verwijderen. Dit is van belang omdat na zo’n okselklierdissectie lymfoedeem, pijn en functiestoornissen op kunnen treden. Wanneer men gebruikt maakt van die nieuwe methode, de schildwachtklierprocedure, is het mogelijk patienten die geen klieruitzaaiingen hebben (N0 patienten) de okselklierdissectie achterwege te laten. We zien echter in de figuur dat vrouwen in de onderzoeksperiode in het ene ziekenhuis onder de 10% kans hadden op een ‘onnodige klierdissectie’ terwijl in andere ziekenhuizen dat meer dan 50% was. Ondertussen, anno 2010 zal deze situatie verbeterd zijn, maar opvallend is dat verschillen in kwaliteit van zorg ontstaan doordat er zgn ‘fast-adapters’ zijn en ‘slow-adapters’ als het gaat om innovaties.

20 Werkgroep Kwaliteit van Kankerzorg Conclusies
Aanzienlijke variatie op ziekenhuisniveau Diverse kwaliteitsaspecten (niet alleen chirurgisch) Grootste variatie tussen individuele ziekenhuizen Volume geen garantie voor goede kwaliteit van zorg Belangrijk! We missen essentiele gegevens om de mechanismen achter variatie te achterhalen ! (bijv. case-mix informatie) Om te komen tot de conclusies: …………….(zie dia)………………….. Belangrijk: essentiele gegevens om de mechanismen achter de geconstateerde variatie te achterhalen ontbreken. Het betreft bijvoorbeeld case-mix informatie en redenen waarom afgezien wordt van de optimale therapie. Individuele specialisten missen deze informatie ook, en zijn zich vaak niet bewust dat ze tot de ‘underperformers’ behoren. Daardoor is er geen incentive tot verbetering!!!!!!

21 Werkgroep Kwaliteit van Kankerzorg Conclusies
BELANGRIJK! We missen essentiele gegevens om de mechanismen achter variatie te achterhalen ! (bijv. case-mix informatie) - Geen valide gegevens over (variatie) in kwaliteit - Geen kwaliteitsmonitoring of feedback - Geen awareness bij oncologische professionals - Geen verbeter-initiatieven Om te komen tot de conclusies: …………….(zie dia)………………….. Belangrijk: essentiele gegevens om de mechanismen achter de geconstateerde variatie te achterhalen ontbreken. Het betreft bijvoorbeeld case-mix informatie en redenen waarom afgezien wordt van de optimale therapie. Individuele specialisten missen deze informatie ook, en zijn zich vaak niet bewust dat ze tot de ‘underperformers’ behoren. Daardoor is er geen incentive tot verbetering!!!!!!

22 Bevordering van de Kwaliteit van Kankerzorg Aanbeveling
Ontwikkelen en implementatie van minimum eisen voor het verlenen van (een bepaald type) oncologische zorg: (per tumor en/of behandeling) Infrastructuur Volume Specialisatie- en organisatie graad Uitkomstregistratie (auditing & benchmarking!) De werkgroep Kwaliteit van Kankerzorg vind dat de geconstateerde variatie aangeeft dat er ruimte is voor verbetering. Belangrijk hierbij is dat beroepsverenigingen formuleren aan welke minimale eisen ziekenhuizen en individuele behandelaars moeten voldoen om optimale kankerzorg te kunnen leveren. Dit betreft de benodigde infrastructuur, het volume per tumorsoort of verrichting en de specialisatiegraad van het ziekenhuis of de specialisten. Maar het allerbelangrijkste: ziekenhuizen moeten weten wat het niveau van hun prestaties is en hoe deze zich verhouden tot die van anderen Beroepsverenigingen in the lead!

23 Uitkomstregistratie Indicatoren of auditing?
Kwaliteitsindicatoren Signaalfunctie (afgeleide van de werkelijkheid) Sets zelden gevalideerd (construct validity???) Geen case-mix of toevalscorrectie Afhankelijk van betrouwbare data-collectie Achteraf verzameld Weinig inzicht en handvaten voor verbetering Registratie-last ++ Sinds de artikelen van Birkmeyer zijn er legio publicaties verschenen die de relatie tussen volume en kwaliteit als onderwerp hebben. In opdracht van de werkgroep is er een uitgebreid literatuuronderzoek verricht dat uiteindelijk 122 artikelen opleverde die ingaan op de relatie tussen volume of specialisatie en uitkomsten van zorg. Veel minder vinden we in de literatuur over de mate waarin de infrastructuur, bijvoorbeeld de aanwezigheid van een PET-scan, een radiotherapie afdeling, een opleidings- of centrumstatus van het ziekenhuis de uitkomst beïnvloedt. Aan de andere kant is maar een beperkt aantal uitkomsten onderzocht, het gaat vaak om ongewenste uitkomsten van zorg, zoals complicaties en postoperatieve sterfte, en zelden over datgene waar de behandeling voor gedaan wordt, het uiteindelijke doel zoals een radicale resectie van de tumor, overleving met een goede kwaliteit van leven. Ook zijn verschillen in de kwaliteit van het diagnostisch proces zelden onderzocht, laat staan verschillen in de toegankelijkheid en de tijd om te komen tot de juiste diagnose. 23

24 Uitkomstregistratie Indicatoren of auditing?
Kwaliteitsauditing Feedbackfunctie (spiegel !) Sets sluiten aan bij wetenschap. ontwikkeling Casemix en toevalscorrectie mogelijk Afhankelijk van betrouwbare data-collectie (paralelle controle) Prospectieve (web-based) registratie Online feedback (op tijd !) Verbeter-instrument Registratie-last +++ Sinds de artikelen van Birkmeyer zijn er legio publicaties verschenen die de relatie tussen volume en kwaliteit als onderwerp hebben. In opdracht van de werkgroep is er een uitgebreid literatuuronderzoek verricht dat uiteindelijk 122 artikelen opleverde die ingaan op de relatie tussen volume of specialisatie en uitkomsten van zorg. Veel minder vinden we in de literatuur over de mate waarin de infrastructuur, bijvoorbeeld de aanwezigheid van een PET-scan, een radiotherapie afdeling, een opleidings- of centrumstatus van het ziekenhuis de uitkomst beïnvloedt. Aan de andere kant is maar een beperkt aantal uitkomsten onderzocht, het gaat vaak om ongewenste uitkomsten van zorg, zoals complicaties en postoperatieve sterfte, en zelden over datgene waar de behandeling voor gedaan wordt, het uiteindelijke doel zoals een radicale resectie van de tumor, overleving met een goede kwaliteit van leven. Ook zijn verschillen in de kwaliteit van het diagnostisch proces zelden onderzocht, laat staan verschillen in de toegankelijkheid en de tijd om te komen tot de juiste diagnose. 24

25 Auditing De essentiële rol van casemix informatie
Tipje van de sluier.. flitsdia

26 Uitkomsten van colorectale chirurgie (Multivariate analyse)
Dutch Surgical Colorectal Audit De essentiële rol van casemix informatie Uitkomsten van colorectale chirurgie (Multivariate analyse) C-Beloop OR Mortaliteit Leeftijd > 70 jaar 1,34 4,50 Geslacht Vrouw 0,68 0,80 ASA-score ASA II 1,20 1,49 ASA ≥ III 1,87 4,01 Comorbiditeit Charlson I 1,29 1,19 Charlson ≥ II 1,45 1,94 Buik voorgeschiedenis Ja 1,18 0,92 Tumorlocatie Rectum 1,70 1,00 Stadium Stadium IV 0,96 2,78 Tumorcomplicaties 1,79 1,71 Urgentie Acuut 1,73 3,08

27 Dutch Surgical Colorectal Audit Verschilt casemix ziekenhuizen?
Case-mix verschillen Wat is de DSCA? Initiatief van de DCCG, de NVGIC, NVCO en de NVVH. 27

28 Dutch Surgical Colorectal Audit
De essentiële rol van casemix informatie Wat is de DSCA? Initiatief van de DCCG, de NVGIC, NVCO en de NVVH. 28

29 Dutch Surgical Colorectal Audit
De essentiële rol van casemix informatie Wat is de DSCA? Initiatief van de DCCG, de NVGIC, NVCO en de NVVH. Onco monitor GÉÉN UITKOMSTVERGELIJKINGEN ZONDER CASE-MIX INFORMATIE ! 29

30 Wat dan…………………………….. is auditing feasible?
randvoorwaarden in orde éénduidige (minimale) data-set duidelijke definities directe terugkoppeling administratie = registratie (inbouwen in EPDs) registratie ondersteuning nurse practicioners helpdesk controle model Daarom is de tweede aanbeveling dat uitkomstinformatie voor individuele ziekenhuizen en specialisten beschikbaar moet komen, mbv landelijke uitkomst van zorg registraties. Feedback moet niet plaatsvinden na 1,5 jaar maar moet continu ge-update beschikbaar zijn zodat continue procesmonitoring, analyse en verbetering plaats kan vinden. Het identificeren van best practices en de kennis en ervaring uit deze ziekenhuizen verspreiden over alle ziekenhuizen is hierbij een belangrijk verbetermechanismen. Daarnaast zal de beschikbaarheid van betrouwbare informatie over uitkomsten van zorg leiden tot betrouwbare keuzeinformatie voor patienten en bovendien het centraliseren van complexe zorgprocessen in ziekenhuizen die hier voor uitgerust zijn en zich gespecialiseerd hebben. Niet het volume is leidend bij het selecteren van (toekomstige) centers of excellence, maar daadwerkelijk getoonde resultaten.

31 Wat is de DSCA? Initiatief van de DCCG, de NVGIC, NVCO en de NVVH.
31

32 Minimal data sets voor auditing NABON-model mammaregistratie
Multidisciplinaire webbased registratie Iedere discipline 2-3 kwaliteitsaspecten (‘indicatoren’) plus casemix factoren Samenwerking DSCA met NKR: in-hospital vs lange termijn Streven naar totaal circa items p.pat. Radiologie ± 8 Chirurgie ± 12 Pathologie ± 10 Radiotherapie ± 8 Med oncologie ± 8 Daarom is de tweede aanbeveling dat uitkomstinformatie voor individuele ziekenhuizen en specialisten beschikbaar moet komen, mbv landelijke uitkomst van zorg registraties. Feedback moet niet plaatsvinden na 1,5 jaar maar moet continu ge-update beschikbaar zijn zodat continue procesmonitoring, analyse en verbetering plaats kan vinden. Het identificeren van best practices en de kennis en ervaring uit deze ziekenhuizen verspreiden over alle ziekenhuizen is hierbij een belangrijk verbetermechanismen. Daarnaast zal de beschikbaarheid van betrouwbare informatie over uitkomsten van zorg leiden tot betrouwbare keuzeinformatie voor patienten en bovendien het centraliseren van complexe zorgprocessen in ziekenhuizen die hier voor uitgerust zijn en zich gespecialiseerd hebben. Niet het volume is leidend bij het selecteren van (toekomstige) centers of excellence, maar daadwerkelijk getoonde resultaten. 32

33 Werkgroep Kwaliteit van Kankerzorg Implementatie plan
SONCOS

34 Bevordering van de Kwaliteit van Kankerzorg Conclusie
Ontwikkelen en implementatie van minimum eisen voor het verlenen van (een bepaald type) oncologische zorg: (per tumor en/of behandeling) Infrastructuur Volume Specialisatie- en organisatie graad Uitkomstregistratie (auditing & benchmarking!) De werkgroep Kwaliteit van Kankerzorg vind dat de geconstateerde variatie aangeeft dat er ruimte is voor verbetering. Belangrijk hierbij is dat beroepsverenigingen formuleren aan welke minimale eisen ziekenhuizen en individuele behandelaars moeten voldoen om optimale kankerzorg te kunnen leveren. Dit betreft de benodigde infrastructuur, het volume per tumorsoort of verrichting en de specialisatiegraad van het ziekenhuis of de specialisten. Maar het allerbelangrijkste: ziekenhuizen moeten weten wat het niveau van hun prestaties is en hoe deze zich verhouden tot die van anderen Beroepsverenigingen in the lead!

35 Bevordering van de Kwaliteit van Kankerzorg Conclusie
De werkgroep Kwaliteit van Kankerzorg vind dat de geconstateerde variatie aangeeft dat er ruimte is voor verbetering. Belangrijk hierbij is dat beroepsverenigingen formuleren aan welke minimale eisen ziekenhuizen en individuele behandelaars moeten voldoen om optimale kankerzorg te kunnen leveren. Dit betreft de benodigde infrastructuur, het volume per tumorsoort of verrichting en de specialisatiegraad van het ziekenhuis of de specialisten. Maar het allerbelangrijkste: ziekenhuizen moeten weten wat het niveau van hun prestaties is en hoe deze zich verhouden tot die van anderen


Download ppt "Kwaliteitsmonitoring in de Oncologie"

Verwante presentaties


Ads door Google