De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Praktijkervaringen met versterken van informele netwerken bij opvoeden. Pieter-Paul Bakker, Nederlands Jeugdinstituut Najat Toub Arssi, CJG Eindhoven.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Praktijkervaringen met versterken van informele netwerken bij opvoeden. Pieter-Paul Bakker, Nederlands Jeugdinstituut Najat Toub Arssi, CJG Eindhoven."— Transcript van de presentatie:

1 Praktijkervaringen met versterken van informele netwerken bij opvoeden.
Pieter-Paul Bakker, Nederlands Jeugdinstituut Najat Toub Arssi, CJG Eindhoven Leonie Reumers, K2 Regiobijeenkomst professionele kracht, vrijwillige kracht, eigen kracht: samen voor jeugd MO-groep, Eindhoven 3 oktober 2013

2 Opzet workshop De pedagogische civil society in perspectief Versterkend werken aan de pedagogische civil society vanuit perspectief transitie/transformatie 2. Praktijkervaring Het verhaal uit Eindhoven 3. Discussie: Rol van de beroepskracht 4. Afsluiting: Wat neem je mee, voor je eigen praktijk? Beginnen met voorstellen!

3 PCS in transitieplannen
Pedagogische civil society Algemene (jeugd)voor-zieningen Wij-teams, generalisten, huisartsen, CB’s Van 80% naar 90% Speciale zorg naar jeugdige (includerend) Om te laten zien hoe de pedagogische civil society gepositioneerd wordt in plannen rond de transitie, hier een voorbeeld aan uit de regio Rotterdam (naar Tom van Yperen). Wij hebben hem voor Eindhoven aangepast; let op het middelste blok. Ten eerste dicht men de samenleving een belangrijke rol toe. Onder het motto van de pedagogische civil society is het idee dat burgers meer onderling betrokken moeten zijn om het opgroeien en opvoeden van jeugdigen te ondersteunen. (onderstaande is ter info, hoeft niet in presentatie aan bod te komen) Vervolgens zijn er algemene jeugdvoorzieningen zoals de school, de kinderopvang, de sportverenigingen etc. die de opvoeders tot steun zijn en ook een deel van de opvoeding tot taak hebben. Voor jeugdigen, opvoeders en professionals die vragen of problemen hebben, is er in het nieuwe stelsel een sterke eerstelijn met wijkteams, huisartsen, schoolmaatschappelijk werkers, consultatiebureaus al dan niet gebundeld in CJG’s. Als deze eerste lijn onvoldoende soelaas biedt, kan deze speciale zorg naar jeugdigen brengen. Die zorg vindt zoveel mogelijk in de eigen omgeving van de jeugdige en het gezin plaats, is includerend. Voor uitzonderingsgevallen is er speciale zorg waar de jeugdige naar toe wordt gebracht (speciale scholen, tehuizen etc). Het idee is dat ongeveer 15% van de jeugdigen en gezinnen met problemen onvoldoende zal hebben aan de diensten van de eerste lijn en dat pakweg 5% een beroep zal moeten doen op speciale zorg. Van 15% naar 7% Jeugdige naar speciale zorg (excluderend) Van 5% naar 3%

4 En de beroepskracht dan?

5 Niet minder doen, maar anders werken
Waardering geven voor initiatief van ouders/burgers Naast ouders staan en niet (ver)oordelen Snel schakelen tussen rollen Verbinder zijn Niet voór ouders denken en doen maar met hen Het gaat erom, dat je een andere rol krijgt als beroepskracht. Je bent niet meer alleen deskundige en hulpverlener, maar ook: Coach, klusjesvrouw, coördinator, makelaar. En je beschikt over competenties die ouders en medeopvoeders de ruimte geeft om regie te nemen. Ook als ze met een vraag of probleem zitten.

6 Hoe zijn we in Eindhoven gestart om deze omslag te maken
Niet starten met allemaal nieuwe activiteiten Kijken wat er is en daarbij aansluiten of het “vergroten”. Met de betrokkenen (dus ook de ouders) oplossingen bedenken voor vervullen van behoeftes in de wijk ->omslag in het denken en doen is voor iedereen een heel proces. Omslag: Beroepskrachten moeten ouders als partners bejegenen (en niet als klant) hun rol wordt meer coach en partner i.p.v. adviseur en probleemoplosser Bewoners (opvoeders) moeten zich bewust worden van hun eigen kracht en hun invloed op wat er gebeurt. Afrikaans spreekwoord: Als je snel wilt gaan, ga dan alleen. Wil je ver komen, ga dan samen.

7 Werken vanuit school met andere beroepskrachten in de wijk
Hoe wordt je partners met alle betrokkenen? -erkennen dat een school in de wijk een belangrijk “ankerpunt”voor ouders is -samenwerking op maat: aansluiten bij wat leeft in de wijk -vroegtijdig alle betrokkenen dus ook de bewoners (opvoeders) mee laten denken en doen: nothing about us without us Vroegtijdig: denk ook aan de kinderen en wat zij van hun wijk vinden.

8 Concrete activiteiten van onderop
Oprichting van een moedercommittee Een oma bood aan op de kinderen te passen tijdens Triple P cursussen Moeders organiseerden een taalcursus op school (en lazen als tegenprestatie kinderen voor in de bibliotheek) De vrijwilligers van de buurtkrant legden de focus op “goed nieuws” Moeders zorgden voor opvang van een gezin met een doodzieke moeder. Van onderop krijg je alleen maar voor elkaar als je van begin af aan nadenkt met bewoners over waar oplossingen voor bedacht moeten worden. Dat betekent een gezamenlijke probleemdefinitie (of een gezamenlijk doel): wat willen we oplossen of realiseren? Daarna samen nadenken over hoe je daar kunt komen en afspreken wie wat gaat doen. Er waren veel successen. Wat minder goed ging was de borging in de wijk: nadat de beroepskracht die de kartrekker en inspirator was uit de wijk wegging en de aandacht voor de samenkracht verslapte zakte sommige dingen weg. Het blijkt niet zo simpel om goed tussen de oren te krijgen als beroepskracht wat helpend is om de PCS te versterken vanuit wat bewoners zelf al doen en wat zij belangrijk vinden. En ze daarbij als partner te betrekken. Vanuit een traditionele taakopvatting waarin beroepskrachten gewend zijn de situatie te analyseren en te bedenken wat nodig is verval je als beroepskracht al gauw in een “expertrol” waarin je allerlei diensten en hulp gaat verlenen waarvan jij denkt dat die nodig is/zijn. Ook blijkt het lastig om de omschakeling te maken van individueel benaderen naar wijkgericht benaderen. Dus van: wat heeft dit gezin nodig naar: wat zou helpend zijn in deze wijk om ervoor te zorgen dat deze wijk een goede opgroeiomgeving voor de kinderen is? En daar meteen van het begin af aan de bewoners in mee te laten denken. Want eigen kracht gebruiken doe je alleen maar als het gaat om dingen die jij belangrijk vindt.

9 Werken met vrijwilligers
Korte lijnen elkaars contactgegevens hebben waar je op elke tijdstip kunt bellen Flexibele werktijden en planning aanpassen wat mogelijk is voor de vrijwilligers Waardering complimenten geven voor hun ideeën en inzet, hen als partner behandelen in woord en daad Waardering: een vrijwilliger is goud waard!

10 Dilemma… Vooral faciliteren en steunen, of ook organiseren? MAAR Wat als mensen zelf geen mogelijkheden zien? Als mensen zelf geen mogelijkheden zien heb je als beroepskracht wellicht een te grote stap genomen. Kleine concrete stappen nadat je een gedeeld doel hebt bepaald werkt het beste.

11 Dilemma….. Aansluiten bij de initiatieven van burgers MAAR Moet ik dan ALLE activiteiten die ouders willen steunen als beroepskracht? Alle activiteiten die leiden tot een rijke opgroeiomgeving van kinderen kun je steunen. Niet te eng definieren wat daarbij past! Er zijn veel wegen die naar Rome leiden! Verder goed in de gaten houden dat je het niet overneemt als beroepskracht. Aandacht en waardering is vaak voldoende als burgers met initiatieven komen.

12 Dilemma…. Samenwerken met andere organisaties, ja natuurlijk! MAAR Elke organisatie heeft eigen belangen. Hoe bereik je dat je gezamenlijk aan gedeelde doelen werkt? Allereerst zorgen dat je een gedeeld doel hebt wat voor alle betrokkenen van belang is. Wij hebben gemerkt dat werken aan een goede opgroeiomgeving voor kinderen een heel verbindend doel is. Dus starten met bijeenkomsten met wijkbewoners over wat vinden wij van onze wijk als plek voor onze kinderen om op te groeien? Wat vinden we goed, wat vinden we minder goed? Wat kunnen we daar aan doen, wat kunnen we zelf en wat hebben we van anderen nodig?

13 Actuele ontwikkeling in Eindhoven: Wij-Eindhoven
1 huishouden, 1 plan, 1 contactpersoon: de wir-war aan hulpverleners in 1 gezin wordt teruggedrongen - die ene professionele contactpersoon is een generalist, hij/zij kan dus op meerdere gebieden ondersteuning bieden - stimuleren van de eigen kracht van mensen en van de sociale omgeving (samenkracht). Dat betekent nadruk op de vragen (wat heb je nodig? en wat kan jij zelf betekenen?), en niet geredeneerd vanuit het aanbod (wat hebben we te bieden?) Aandachtpunt is ook hier dat je als beroepskracht niet blijft steken in wat er binnen de 4 muren gebeurt maar dat je oog en aandacht hebt voor de bredere omgeving waarin jeugd opgroeit en het enthousiasmeren van iedereen in die omgeving om, binnen zijn eigen mogelijkheden, zijn steentje bij te dragen.

14 Wat neem ik mee? Ik wil de inzet van burgers versterken bij opvoeden en opgroeien Wat kan ik nu concreet doen in mijn werk? Wat heb ik nog nodig om dit te kunnen doen? Vraag de mensen hier even over na te denken en vragen op het formuliertje in te vullen. (Twijfelpunt is: als ze het voor ons invullen en achterlaten, hebben ze het zelf niet meer..) Op het formulier staan twee vragen ter evaluatie en de twee bovenstaande vragen. Tot slot twee of die mensen uitnodigen te vertellen wat ze hebben opgeschreven.

15 Voor meer informatie: www.allemaalopvoeders.nl Download:
Handreiking voor gemeenten en CJG’s


Download ppt "Praktijkervaringen met versterken van informele netwerken bij opvoeden. Pieter-Paul Bakker, Nederlands Jeugdinstituut Najat Toub Arssi, CJG Eindhoven."

Verwante presentaties


Ads door Google