De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

5-4-2017 Minor financieel advies en ondersteuning pensioen Week 6 scenario werkloosheid, verandering van baan en scheiding W.H. Korthouwer w.h.korthouwer@hva.nl.

Verwante presentaties


Presentatie over: "5-4-2017 Minor financieel advies en ondersteuning pensioen Week 6 scenario werkloosheid, verandering van baan en scheiding W.H. Korthouwer w.h.korthouwer@hva.nl."— Transcript van de presentatie:

1 Minor financieel advies en ondersteuning pensioen Week 6 scenario werkloosheid, verandering van baan en scheiding W.H. Korthouwer Week 6 Pensioen scenario ontslag, verandering van baan en (echt)scheiding

2 Verandering van baan/werkgever
Recht op tijdsevenredige aanspraak van het opgebouwde pensioen bij de nieuwe werkgever Binnen 6 maanden om verzoeken bij de nieuwe pensioenuitvoerder IB ondernemer, evt. tijdelijk vrijwillig voortzetten en zelf aanvullen in de 3e pijler met een lijfrente. DGA ondernemer kan het 2e pijler pensioen voortzetten bij een verzekeraar of in eigen beheer. Tijdsevenredige aanspraak wordt bij een defined benefit regeling ofwel een uitkeringsovereenkomst (eind- of middelloon) berekend in een aanspraak in extra dienstjaren bij de nieuwe werkgever: Aantal dienstjaren oude werkgever x factor A Factor A

3 Vervolg waardeoverdracht
Bij waardeoverdracht van een beschikbare premieregeling naar een middelloonregeling wordt het opgebouwde kapitaal omgerekend naar het aantal extra dienstjaren voor de middelloonregeling. Indien een pensioenfonds een dekkingsgraad heeft lager dan 100, dan mag men de overdracht naar het nieuwe fonds weigeren totdat deze weer op peil is gekomen.

4 Voorbeeld waardeovedracht
Saskia (35jr.) werkt sinds haar 25e bij Kalo BV, salaris € , franchise € , 2,25% OP, 70% NP, 14%WzP en 50% AOP. Bij USA Bond BV gaat zij € meer verdienen en heeft zij ook een middelloonregeling met 1,65% OP en 60% NP. De maximale pensioengrondslag bedraagt € , franchise € Tijdsevenredige aanspraak bedraagt: (€ € ) x 0,0225 x 10jr = € 6.061 (€ € ) x 0,0165 = € 692 = 8,75 extra dienstjaren Vergelijking bereikbaar ouderdomspensioen (OP) excl. AOW vanaf 67 jaar: oude werkgever: 42 x € 606,11 = € (63% OP) nieuwe werkgever: (8, ) x € 692 = € (51% OP)

5 Wel of niet kiezen voor waardeoverdracht?
Wel of niet kiezen voor waardeoverdracht? Kijk naast de hoogte van de opbouw ook naar: nabestaanden-pensioen/dekking, arbeidsongeschiktheidspensioen, minimale franchise, maximale pensioengrondslag, wijze van indexatie, dekkingsgraden over afgelopen jaren, beleggingsbeleid, hoogte premie, kosten, aantal slapers in het fonds, voorwaarden, etc. Voorbeeld van een teleurstelling bij overdracht Misleid “In 2008 ben ik argeloos overgestapt van pensioenfonds van ABN AMRO naar het ABP, omdat ik een jaartje in het onderwijs gewerkt had. De ABP-folder "Alles wat u moet weten bij waardeoverdracht" haalde mij over de streep. Hierin stond: "In sommige pensioenregelingen groeit of krimpt het kapitaal afhankelijk van behaalde rendementen. U draagt dan het beleggingsrisico. Bij ABP niet. Wel wordt indexatie beïnvloed door het behaalde rendement". Dat laatste is maar al te waar gebleken. Inmiddels is de waarde van mijn bereikbaar pensioen door uitblijvende indexeringen circa 5% achtergebleven bij die van oud-collega's. Recent heeft het ABP besloten dat het hoogstwaarschijnlijk gaat afstempelen. Ik voel me flink misleid.” Bram Jaquet. Week 6 Pensioen scenario ontslag, verandering van baan en (echt)scheiding

6 Ontslag en dan? Pensioenfonds biedt soms de mogelijkheid voor vrijwillige doorbetaling van de pensioenpremie mits binnen 3 maanden om verzocht. Werknemer trekt deze veelal als lijfrentepremie bij zijn aangifte IB, wat feitelijk onjuist is. Rechtbank Breda heeft in geoordeeld dat deze als negatieve looninkomsten in mindering mogen worden gebracht (LB1964 geeft echter nl. omschrijving van negatief loon). Hieruit is een fiscaal besluit ontstaan waarin is bepaald: Vrijwillige voortzetting is mogelijk indien: de werknemer gedurende ten minste drie jaren deelnemer is geweest in de voort te zetten regeling; de pensioenregeling niet wordt gewijzigd waarbij de pensioenrechten worden verbeterd; zijn de voorwaarden voor vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling nader uitgewerkt. Dit besluit vervangt het oude besluit van 20 november 2002.

7 Vervolg ontslag er geen cumulatie plaatsvindt met een pensioenregeling bij een eventuele nieuwe werkgever, de vorming van een oudedagsreserve of deelname aan een beroepspensioenregeling; en de vrijwillige voortzetting niet plaatsvindt gedurende de periode van drie jaren voorafgaande aan de pensioendatum, tenzij de dienstbetrekking om medische redenen is beëindigd. Voordelen van vrijwillige voortzetting kunnen zijn; werknemer gaat weer in dezelfde branche werken, geen verlies van indexatie (slapende pensioenregeling zijn vaak NIET geïndexeerd) Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering in 2010 stopgezet ivm te weinig financiële middelen; pensioen werd bij een verzekeraar voortgezet. “Na ontslag mag de pensioenregeling onder voorwaarden worden voortgezet waarbij de premies in de IB-aangifte als negatief loon in aftrek kunnen worden gebracht: bij onvrijwillig ontslag zolang loongerelateerde uitkeringen worden ontvangen en in andere gevallen maximaal drie jaar als voldaan wordt aan extra voorwaarden. Bij de Hoge Raad speelde een zaak waarbij een werknemer na een vrijwillig ontslag de oude pensioenregeling langer dan 3 jaar voortzette. Hof Den Bosch oordeelde dat de premie toch als negatief loon in mindering mocht worden gebracht in zijn IB-aangifte omdat er voldoende causaal verband was met de vroegere dienstbetrekking. De Hoge Raad acht dit causale verband echter niet aanwezig en vernietigt de uitspraak van het hof. Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat de premie ook niet voor aftrek als lijfrentepremie in aanmerking komt omdat de pensioenregeling geen afkoopverbod kent.” Zie ook art.10a Uitv besl. LB 1965. Week 6 Pensioen scenario ontslag, verandering van baan en (echt)scheiding

8 = Aantal dienstjaren x Bruto maandsalaris x Correctiefactor
ontslagvergoeding Kantonrechtersformule A x B x C = Aantal dienstjaren x Bruto maandsalaris x Correctiefactor Bijv. 15 jaar in dienst, € vast salaris, € bonus, leeftijd 40 Ontslagvergoeding bedraagt dan: Correctiefactoren: 25 – 34 = 9 jaar x 0,5 = 4,5 jaar 35 – 40 = 5 jaar x 1 = 5 jaar Gewogen dienstjaren zijn dan 4,5 + 5 = 9,5 jaar Ontslagvergoeding bedraagt 9,5 x (€ / 12) = €

9 stamrechten Een stamrecht is een ander woord voor een recht op periodieke uitkeringen en is net als een lijfrente een kansovereenkomst. Fiscale definitie ‘een recht dat periodieke opbrengsten oplevert’. Kenmerkend verschil met een lijfrente is dat een stamrecht niet hoeft te voorzien in vaste en gelijkmatige uitkeringen. De uitkeringen mogen onregelmatig zijn en fluctueren in hoogte. Elke lijfrente is dus een stamrecht, maar niet elk stamrecht is een lijfrente. Er zijn verschillende soorten stamrechten: stakingsstamrechten, oudedagstamrechten en ontslagstamrechten Ontslagstamrecht: een vergoeding voor gederfde of te derven inkomsten die worden gegeven in de vorm van een recht op periodieke uitkeringen.

10 Aanwenden ontslagstamrecht
De aanspraken mogen worden ondergebracht bij: Een professionele verzekeraar Vanaf 2010 een bank of beleggingsinstelling Een in Nederland gevestigd pensioenfonds Een ander lichaam dat in Nederland is gevestigd, zoals een BV (stamrecht-BV) Een natuurlijk persoon persoon/de voormalige werkgever Strenge fiscale voorwaarden: kwalitatieve toets (reden van ontslag) en kwantitatieve toets (hoogte van ontslagvergoeding) Strafheffing van 52% over de ontslagvergoeding bij de werkgever indien deze fiscaal niet voldoet. Wetgeving voornamelijk gericht om te voorkomen dat werkgever de ontslagvergoeding gebruikt als verkapte VUT-pensioenuitkering om oudere werknemers te kunnen ontslaan.

11 Aanwenden ontslagstamrecht
De aanspraken mogen worden ondergebracht bij: Een professionele verzekeraar Vanaf 2010 een bank of beleggingsinstelling Een in Nederland gevestigd pensioenfonds Een ander lichaam dat in Nederland is gevestigd, zoals een BV (stamrecht-BV) Een natuurlijk persoon persoon/de voormalige werkgever Strenge fiscale voorwaarden: kwalitatieve toets (reden van ontslag) en kwantitatieve toets (hoogte van ontslagvergoeding) Strafheffing van 52% over de ontslagvergoeding bij de werkgever indien deze fiscaal niet voldoet. Wetgeving voornamelijk gericht om te voorkomen dat werkgever de ontslagvergoeding gebruikt als verkapte VUT-pensioenuitkering om oudere werknemers te kunnen ontslaan.

12 Voorbeeld ontslagvergoeding
Pedros (60 jaar) wordt bij een reorganisatie van Sterk BV op grond van het vervallen van zijn functie ontslagen. Hij krijgt een vergoeding van € waarmee hij een stamrecht wil aankopen bij de verzekeraar. Zodra de belastingdienst en verzekeraar akkoord zijn met de kwalitatieve en kwantitatieve toets wordt het kapitaal vanuit Sterk BV naar verzekeraar Legal&General gestort. Hij kiest voor een uitkering van 5 jaar tot aan zijn pensioendatum. Bij L&G rendeert het kapitaal tussentijds waardoor zijn jaarlijkse uitkering € per jaar bedraagt. Daarnaast ontvangt hij nog tot zijn 65e een WW uitkering. De verzekeraar ontvangt € onbelast en houdt op de uitkeringen loonbelasting in. Pedros geeft deze bij zijn aangifte IB geeft op als inkomsten uit vorige dienstbetrekking.

13 (echt)Scheiding en pensioen
(echt)Scheiding en pensioen Vroeger kreeg de vrouw in de regel bij scheiding alleen alimentatie en werd aan de gevolgen van echtscheiding voor de pensioenvoorziening geen aandacht besteed. Vanaf 1973 werd in art. 8a v.d. PSW vastgelegd dat de gewezen echtgenoot een premievrije aanspraak krijgt op weduwen- of weduwnaarspensioen ofwel een bijzonder nabestaandenpensioen. Lange tijd is geredeneerd dat ouderdomspensioen volledig was verknocht aan degene die het opbouwde en ook bij scheiding aan diegene moest worden uitbetaald. Na het arrest ‘Boon van Loon’ op 27 november 1981 is bepaald dat het opgebouwde ouderdomspensioen in beginsel in de boedelscheiding moet worden betrokken. Artikel 8a PSW 1. Indien het huwelijk van een deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een zodanige premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen, als de deelnemer ten behoeve van die gewezen echtgenoot zou hebben verkregen, indien op het tijdstip van de echtscheiding of van de ontbinding van het huwelijk zijn deelneming zou zijn geëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. 2. Indien het huwelijk van een gewezen deelnemer eindigt door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed, verkrijgt zijn gewezen echtgenoot een zodanige premievrije aanspraak op weduwen- of weduwnaarspensioen, als de gewezen deelnemer ten behoeve van die gewezen echtgenoot heeft verkregen bij het eindigen van zijn deelneming. 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid vindt geen toepassing, indien de man en de vrouw bij huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding anders overeenkomen. De overeenkomst is slechts geldig indien aan de overeenkomst een verklaring van het fonds is gehecht, dat het bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. 4. Het fonds verstrekt aan de gewezen echtgenoot van de deelnemer of gewezen deelnemer een bewijs van diens aanspraak. Week 6 Pensioen scenario ontslag, verandering van baan en (echt)scheiding

14 Vervolg scheiding De Hoge Raad bepaalde dat de waarde van zowel het opgebouwde ouderdomspensioen en in de gemeenschap opgebouwde nabestaandenpensioen moest worden verrekend en gekoppeld aan de scheiding van een gemeenschappelijke boedel. Nadeel van deze oplossing was dat elk opgebouwd ouderdomspensioen volledig moest worden verrekend. Dus bijv. bij een huwelijk van 3 jaar moest 15 jaar ouderdomspensioen worden verdeeld. Hieruit kwam veel kritiek, waarop in 1995 de Wet Verevening van Pensioenrechten (Wvps) deels aan tegemoet wilde komen. De directe koppeling van pensioenrechten en de huwelijkse gemeenschap is losgelaten. De Wvps is van kracht vanaf 1 mei 1995 en geldt ook bij beëindiging van een geregistreerd partnerschap. Het huwelijksgoederenregime is niet van belang. Dus bij huwelijkse voorwaarden met koude uitsluiting heeft de ex-partner ook nog aanspraak op pensioenrechten.

15 Vervolg scheiding Vanaf 7 december 2006 is in de PW (opvolger van de PSW) verwezen naar de Wvps en in art.94 PW is bepaald de pensioenrechten niet in de gemeenschap vallen. Echter regelend recht, dus er kunnen ook andere afspraken worden gemaakt. Op vrijwel alle scheidingen -m.u.v. enkele uitzonderingen- die tussen 27 nov en 1 mei 1995 hebben plaatsgevonden blijft het recht krachtens het arrest ‘Boon van Loon’ van toepassing. Op alle scheidingen uitgesproken na 1 mei 1995 geldt de Wvps, dus alleen tijdens de huwelijkse periode opgebouwde pensioenrechten worden verdeeld. Conversie van OP en NP vaak een betere oplossing dan verevenen. De pensioenuitvoerder is verplicht mee te werken Bij een buitenlandse uitvoerder zal in beginsel geen medewerking te realiseren zijn, gezien deze niet onder de PW en Wvps valt.

16 Opgaven bij upo zwitserleven
Tijdens les 4 heb ik twee verschillende pensioenoverzichten (UPO’s) uit de praktijk uitgedeeld. Één van gewezen deelnemer met een middelloonregeling en één van een beschikbare premieregeling van Zwitserleven. Bereken a.h.v. blz. 34 uit ‘Hoera een goed pensioen’ hoeveel OP zij kan aankopen vanaf haar pensioendatum. De levensverwachting is echter toegenomen, wat heeft dit voor gevolg voor haar ouderdomspensioen? De gehanteerde rentestand is 4%. Waarom? Wat is het financiële gevolg voor haar ouderdomspensioen indien de werkelijke rekenrente 2% bedraagt? Reken factor A na a.h.v. tabel 4.6 op blz. 106 van H4 Opbouw van het inkomen.

17 Vervolg vragen a.h.v. upo beschikbare premieregeling
Stel dat zij vanaf indiensttreding elk jaar deze aangroei heeft gehad, wat kun je dan concluderen? M.a.w. op welk pensioen heeft zou zij op basis daarvan dan recht hebben bij uitdiensttreding? Krijgt zij dat ook? Welke maatregel(en) kan zij als werknemer nemen om haar pensioentekort aan te vullen? Gebruik bijlage 2 voorbeeld lijfrentetarieven. Bereken haar maximale fiscale jaarruimte Van haar pensioenadviseur krijgt zij te horen dat zij ook nog inhaalruimte (reserveringsruimte) heeft. Bereken haar maximale reserveringsruimte in 2011. Hoeveel extra lijfrentekapitaal heeft zij op 65 jarige leeftijd nodig om haar levenslange pensioen tot 70% van haar inkomen aan te vullen. Gebruik hiervoor bijlage 2 Voorbeeld lijfrentetarieven en ga uit van leeftijd 35. Wat is het gevolg van een vaste beschikbare premie i.p.v. een stijgende beschikbare premie volgens de staffel?

18 Vervolg opgave upo zl Heeft zij staffel 2 of 3 in deze pensioenregeling? Kijk op blz. 95 van H4 Opbouw van het inkomen. Leg uit. Zij krijgt een partner met wie zij gaat samenwonen. Wat zou je haar adviseren rondom haar pensioenregeling? Bereken haar inkomen indien zij voor 50% arbeidsongeschikt raakt en slechts 35% restverdiencapaciteit heeft. Geef aan op welke manieren zij haar inkomen bij arbeidsongeschiktheid kan verbeteren. Maken in groepen van maximaal 2 à 3 personen. Max. 50 minuten, alle hulpmiddelen toegestaan. Week 6 Pensioen scenario ontslag, verandering van baan en (echt)scheiding

19 Antwoorden opgaven upo ZL
0,05 x € = € Gezien haar jonge leeftijd moet rekening worden gehouden met een sterftetafel waarbij de levensverwachting toeneemt. Haar pensioen wordt hierdoor lager, 0,05 wordt dan bijv. 0,04 Vanaf 1995 is de waarderingsfictie van 4% nettorekenrente fiscaal verplicht obv 9b IB1964 en nu art.3.29 IB2001. De kapitaalmarktrente is de laatste jaren echter aanzienlijk lager (ongeveer 2%) waardoor veel pensioenen ‘onder water staan’. De verzekeraar rekent met de werkelijke rekenrente voor de pensioenopbouw gezien het hier gaat om een DC regeling (beschikbare premie in beleggingen). Wanneer het resultaat van de beleggingen lager is dan 4%, dan zal het pensioen ook lager zijn dan in het pensioenoverzicht staat.

20 Vervolg antw UPO ZL Zij is van 1978, dus 34 jaar oud, tussen 30 en 35 is factor 0,17 Factor x beschikbare premie = factor A Factor A = 0,17 x € 2.998,92 = € 510 In dienst per 1 april 1998, bij pensioenleeftijd 65 op 1 april 2043 heeft zij 45 dienstjaren. 45 x € 510 = € OP (excl. AOW) Kapitaalopbouw echter per 1 januari 2008, dus bijna 10 jaar minder pensioenopbouw gehad = 35,25 jaren pensioenopbouw. 35,25 x € 510 = € OP (excl. AOW) Zij kan haar pensioentekort aanvullen met een lijfrenterekening of lijfrenteverzekering.

21 Vervolg antw UPO ZL Formule fiscale jaarruimte: PG x 17% - (7,5 x A) – FOR ofwel pensioengrondslag x 0,17 x (7,5 x aangroei per jaar) – fiscale oudedagsreserve (indien IB ondernemer of zzp-er). Pensioengrondslag bedraagt € € = € € x 0,17 – (7,5 x € 510) = € 2.228,87 fiscale jaarruimte per jaar. M.a.w. dat bedrag mag zij maximaal benutten voor een lijfrentepremie of lijfrente-inleg. De inhaalruimte gaat tot maximaal 7 jaar terug met de voor ieder jaar berekenden jaarruimte. Echter niet meer dan € (in 2012). Stel dat zij ieder jaar tussen de € en € aan fiscale jaarruimte had, dan komt hoef je hier verder geen rekensom te maken. Maximaal € is dan de reserveringsruimte.

22 Vervolg antw upo zl Bij een gelijkblijvend inkomen van = € (niet reëel) AOW € OP € = € Tekort is € € = € 1.372 (€ / € 1.000) x € (zie bijlage voorbeeld lijfrente tarieven) = € benodigd eindkapitaal. (€ / € ) x € 206 = € 561 premie per jaar Bij een gemiddelde AOW- en loonstijging van 2%. € x 1,0231 = € € x 1,0231 = € in 2043 loon Tekort is dan echter € € = € € / € 1.000) x € = € !!! in 2043 (€ / € ) x € 206 = € premie per jaar !!! Week 6 Pensioen scenario ontslag, verandering van baan en (echt)scheiding

23 Vervolg antw upo zl Deze werkneemster heeft een beschikbare premieregeling met een gelijkblijvend percentage van 8,4% tot haar pensioendatum. Door deze pensioenregeling is het voor haar geen oplossing om een gelijkblijvende lijfrentevoorziening te treffen indien haar loon gemiddeld met 2% stijgt. Een beschikbare premieregeling waarbij wel een staffel wordt toegepast komt beter in de buurt van een middelloonregeling. Wanneer de werkgever de regeling niet wil verbeteren, kan zij het beste een lijfrenterekening kiezen waarbij de inleg eenvoudig tussentijds kan worden verhoogd. Vast percentage zonder stijging, dus geen staffel. Wanneer zij gaat samenwonen moet zij dat melden bij de pensioenuitvoerder (ZwitserLeven) zodat haar partner ook nabestaandenpensioen kan opbouwen.

24 Vervolg antw upo zl Eerste jaar 100% loondoorbetaling van de werkgever, tweede jaar 70%. Daarna WIA uitkering, WGA loongerelateerde uitkering 50% x 35% = 17,5%. € x 0,175 = € 8.505 Afsluiten van een WGA-aanvullingsverzekering bij de pensioenuitvoerder (indien mogelijk) en anders individueel verzekeren. Eventueel aanvullen met een WGA-hiaatverzekering. Verder kan zij kiezen voor een individuele WIA aanvullingsverzekering. In de dropbox tref je een Excel document waarmee je deze verzekering kunt berekenen (inclusief grafiek) Kijk ook op

25 Tijdelijk nieuwe rekenrente
Tijdelijk nieuwe rekenrente DE NIEUWE REGELS VOOR PENSIOENFONDSEN De rekenrente gaat omhoog, maar dat geldt pas voor verplichtingen over twintig tot zestig jaar. Door de lage rente van dit moment zijn pensioenfondsen gedwongen om met een lage rente te rekenen: daarom moeten zij relatief veel vermogen hebben om aan latere verplichtingen te voldoen. Een directe verhoging van de rekenrente zou nadelig uitpakken voor jongere generaties. Pensioenfondsen met een te lage dekkingsgraad mogen in 2013 een adempauze nemen. Zij hoeven minder snel hun dekkingsgraad te verhogen, waardoor premiestijgingen beperkt kunnen blijven. In ruil daarvoor moeten ze maatregelen nemen: bijvoorbeeld door volgend jaar 67 jaar te nemen als richtlijn voor de pensioenleeftijd. Pensioenfondsen krijgen de mogelijkheid om noodzakelijke verlagingen van pensioenen over meerdere jaren te spreiden en te beperken tot maximaal 7 procent per jaar. Zulke kortingen zijn veelal in april aangekondigd: verdere kortingen hoeven dit jaar daarom niet te worden doorgevoerd. Pensioenfondsen mogen de pensioenen pas weer volledig indexeren, dus aanpassen aan de inflatie, op het moment dat de dekkingsgraad 110 procent is. Tot nog toe mocht een pensioenfonds al gaan indexeren als de dekkingsgraad 105 procent bedroeg. De gemiddelde dekkingsgraad van alle pensioenfondsen lag in augustus op 97 procent. Bron: NRC Week 6 Pensioen scenario ontslag, verandering van baan en (echt)scheiding

26 antwoorden opgaven H8 B A A A x B x C = ontslagvergoeding
21 t/m 34 = 13 jr. x factor 0,5 = 6,5 jaar 35 t/m 44 = 9 jr. x factor 1 = 9 jaar 45 t/m 48 = 4 jr. x factor 1,5 = 6 jaar Gewogen diensttijd is 6, = 21,5 jaar (= Aantal jaren) (€ x 1,08 x 12 + € 2.500) = € /12 = € 2.908,33 Bruto maand- salaris. C = 21,5 x € 2.908,33 = € ontslagvergoeding. C Voor de bijstand geldt een vrijstelling op vermogen van € voor een gezin en € voor alleenstaanden. Ander (Gezins)inkomen wordt volledig gekort op de bijstandsuitkering m.u.v. inkomen van een kind tot 18 jaar binnen een gezin. C

27 Programma/huiswerk week 7
Pensioen Herhaling en vragen over pensioen (25 min.) Proeftentamen; +/- 20 vragen bestaande uit open (reken)vragen en meerkeuzevragen waarin de onderwerpen voor het tentamen terug komen (50 min.) Bespreking van praktijk in Boot, tools/hulpmiddelen, coaching/begeleiding (25 min.) Integraal tentamen 8 november 11:00 – 13:00 uur

28 Week 6 Pensioen scenario ontslag, verandering van baan en (echt)scheiding


Download ppt "5-4-2017 Minor financieel advies en ondersteuning pensioen Week 6 scenario werkloosheid, verandering van baan en scheiding W.H. Korthouwer w.h.korthouwer@hva.nl."

Verwante presentaties


Ads door Google