De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

les 7 : Basismotorische vaardigheden Specifieke didactische oefeningen

Verwante presentaties


Presentatie over: "les 7 : Basismotorische vaardigheden Specifieke didactische oefeningen"— Transcript van de presentatie:

1 les 7 : Basismotorische vaardigheden Specifieke didactische oefeningen
Initiator Voetbal (Getuigschrift C)

2 Lesplan Inleiding Basismotorische vaardigheden Specifieke didactische oefeningen Fun in de praktijk

3 1. Inleiding Verwelkoming Aanwezigheden

4 Organisatie : lessenrooster maandagsessie als voorbeeld
week topic infrastructuur 19/01/09 M 1 - taakomschrijving van de initiator (1u) - didactiek (3u) leslokaal (4u) 26/01/09 didactiek (4u) terrein (2u) + leslokaal (2u) 02/02/09 M 2 - opleidingsvisie : FUN + FORMATION (1u) - opleidingsvisie : speler staat centraal (1u) - toepassing FUN in de praktijk (2u) terrein (1u) + leslokaal (3u) 09/02/09 - opleidingsvisie : initiatie zoneprincipes (2u) - opleidingsvisie : initiatie wedstrijd- en tussenvormen (2u) 16/02/09 opleidingsvisie : initiatie leerplan van 7 tot 17 jaar (4u) 23/02/09 basismotorische vaardigheden (4u) 02/03/09 M 3 - basismotorische vaardigheden (2u) - specifieke didactische oefeningen (2u) 09/03/09 specifieke didactische oefeningen 7 jarigen (4u) 10/03/09 26/04/09 stage in club naar keuze met 7-16-jarigen (4u)

5 Organisatie : lessenrooster maandagsessie als voorbeeld
week topic infrastructuur 16/03/09 M 3 specifieke didactische oefeningen 10 jarigen (4u) terrein (2u) + leslokaal (2u) 23/03/09 specifieke didactische oefeningen 13 jarigen (4u) 30/03/09 specifieke didactische oefeningen 16 jarigen (4u) 06/04/09 M 1 veilig sporten preventief (4u) leslokaal (4u) 20/04/09 veilig sporten curatief (4u) 27/04/09 theorie EX theoretische examens (didactiek - veilig sporten - basismotorische vaardigheden – opleidingsvisie) 28/04/09 08/05/09 praktijk EX in club naar keuze met 7-, 10-, 13- of 16-jarigen 09/05/09 jury 17/08/09 HEX theoretische herexamens (didactiek - veilig sporten - basismotorische vaardigheden – opleidingsvisie) 25/08/09 praktijk HEX 26/08/09

6 2. Basismotorische vaardigheden

7 3. Specifieke didactische oefeningen
zie vorige les

8 Inleiding Ontwikkeling > wedstrijdresultaat fase 1: plannen fase 2: voorbereiden fase 3: uitvoeren fase 4: evalueren coach = voorbeeldfunctie

9 DEEL 1 : Didactische benadering van de training
1. Planningsfase 2. Voorbereidingsfase 3. Uitvoeringsfase 4. Evaluatiefase

10 1. Planningsfase Afspraken maken met spelers en ouders Jaarplanning opstellen Onvoorziene omstandigheden uitsluiten Het seizoen kan worden ingedeeld in een voorbereidingsperiode, een eerste deel van de competitie, een winterstop, een tweede deel van de competitie en een overgangsperiode die twee opeenvolgende seizoenen met elkaar verbindt Maandplanning  trainingsvoorbereiding Einde module  evaluatieperiode = nagaan in welke mate de doelstellingen gerealiseerd zijn

11 2. Voorbereidingsfase 2.1 De trainingsvoorbereiding --> Standaardformulier: opwarming, kern en cooling down O Speler van ploeg in balverlies X of  Speler van ploeg in balbezit K Doelwachter T Trainer Looplijn speler zonder bal Traject bal Looplijn speler met bal Doelpoging Doel Kegel

12 2. Voorbereidingsfase 2.1.1 De opwarming De kinderen zowel fysiek als psychologisch klaar maken voor de training De organisatie is afhankelijk van de groep en de leeftijdscategorie Eén of meerdere doelstellingen reeds integreren IDEAAL = 1 globale organisatie gedurende dezelfde training  weinig tijdverlies bij het wegnemen en plaatsen van materieel tussen de verschillende organisatievormen

13 2. Voorbereidingsfase 2.1.2 De kern -->Wedstrijdvormen afgewisseld met tussenvormen Wedstrijdvormen: Bij de bepaling van de juiste organisatievorm wordt rekening gehouden met de groep, de leeftijd, het niveau van de spelers en het trainingsthema --> golven of continu spel --> grootte van het terrein (1 of meerdere) + aanpassingsmogelijkheden voorzien

14 2. Voorbereidingsfase Tussenvormen: 1 bal per 1, 2 of 3 spelers Om individuele basistechnieken in te oefenen Vaak aangewend als opwarmingsvorm  de jeugdopleider heeft zelf een bal om te demonstreren Eenvoudige organisatie Fysieke inspanning is gemakkelijk te doseren

15 2. Voorbereidingsfase Plateautraining Op een afgebakend terrein (rechthoek of vierkant) geïsoleerde oefeningen aanbieden Zeer geschikt bij slecht weer en estafettes Carrousel Omloopvorm  spelers sluiten na hun activiteit bij de parallelle groep aan Voldoende spelers in het begin van de oefening voorzien

16 2. Voorbereidingsfase De opeenvolgende golven Per 2, 3, 4 in een bepaalde richting (heen) en terug naar vertrekpunt Var: heen en weer of golg/tegengolf Gesloten circuitvorm Een collectief automatisme via een doorschuifsysteem (ABCA) inoefenen Verschillende posten ≈ elftalposities (polyvalentie)

17 2. Voorbereidingsfase Circuittraining Omloop met een aantal stations Per station een andere oefening Duidelijke afspraken maken in verband met het begin, einde en doorschuiven van de spelers Logisch doorschuiven (bv rechthoek of wijzerszin in een circel)

18 Terugkeren naar kalmte
2. Voorbereidingsfase 2.1.2 De cooling down Terugkeren naar kalmte Jongere jeugd : technische vaardigheden of trucjes als “huiswerk” meegeven duidelijke demo eventueel differentiëren Oudere jeugd : bevorderen van de recuperatie door technische oefeningen van lage intensiteit en rekoefeningen Onderwijsleergesprek om samen met de spelers de doelstellingen te evalueren

19 2. Voorbereidingsfase 2.2 Het plaatsen van het materieel Materieel klaar  eerst organisatie klaarzetten, vervolgens de groep begeleiden Gebruik van vaste kleuren per organisatievorm Het wegnemen van materieel is minder tijdrovend Laat zoveel mogelijk de spelers het materieel (zo snel mogelijk) wegnemen Wanneer je toch iets aan de organisatie moet veranderen tijdens de training, zet je de spelers ondertussen aan het werk met jongleer- of andere technische opgaven Overgooiers voor de wedstrijd- vormen uitdelen voor aanvang van de training

20 3.1 Uitleg van de doelstelling van de training
3. Uitvoeringsfase 3.1 Uitleg van de doelstelling van de training Voor de training : de doelstellingen en verwachtingen aan de spelersgroep duidelijk maken (bij slecht weer eventueel binnen) Opstelling jeugdopleider iedereen in het gezichtsveld hebben spelers worden niet door andere prikkels afgeleid (bv spelers staan met rug naar training op een ander veld) spelers hebben de zon niet in de ogen

21 3. Uitvoeringsfase 3.2 Plaatsing van de jeugdopleider bij uitleg oefening Zoveel mogelijk spelers binnen oogbereik Zoveel mogelijk spelers binnen "normaal" stembereik Opstelling bij het zwaartepunt van de oefening 3.3 Plaatsing van de spelers Bij dezelfde organisatie : oefening door enkele spelers laten voordoen terwijl de rest dichtbij (maar buiten) het werkterrein kijkt en luistert Oefening groep per groep in gang te steken (bv bij WV1 op 2 terreinen)

22 3. Uitvoeringsfase 3.4 Uitleg en demonstratie bij de ingangzetting van de trainingsvorm Minimum aan verlies van actieve leertijd (het oefenen zelf) en alles in de taal van het kind  op elkaar afstemmen van uitleg en demonstratie Het belang van een perfect gegeven demo  een beeld zegt vaak veel meer zegt dan duizend woorden (vnl bij allerkleinsten) Lepel niet alles in maar doe spelers zelf nadenken! Samengaan van verbale en non-verbale uitleg

23 3. Uitvoeringsfase 3.4 Uitleg en demonstratie bij de ingangzetting van de trainingsvorm Eerst demonstratie, daarna uitleg "Eerst een plaatje, dan een praatje"--> STOP-HELP methode (niet zelf de oplossing geven) Eerst uitleg, daarna demonstratie Enkel voor "OVER"-duidelijke zaken, te vermijden bij de allerkleinsten Demonstratie en uitleg tegelijkertijd Tijdens de uitvoering de juiste wenk geven --> beste communicatievorm (visualisatie) Enkel demonstratie of uitleg Bij herhaling van bepaalde tussenvormen

24 3.5 Het optreden van de jeugdtrainer tijdens de trainingsvorm
3. Uitvoeringsfase 3.5 Het optreden van de jeugdtrainer tijdens de trainingsvorm Er kan altijd iets mislopen tracht als jeugdopleider steeds zo goed mogelijk de oorzaak van het probleem te achterhalen stel jezelf eerst in vraag voordat je de spelertjes van te weinig inzet of gebrek aan concentratie beschuldigt Aanpassen indien: de vorm te moeilijk is organisatie is niet i.f.v.aantal spelers, uitvoeringssnelheid Aanpassen van afstand/grootte van het terrein Een speler heeft optimaal plezier wanneer de hem opgelegde taak zich op de grens van lukken en mislukken bevindt

25 3. Uitvoeringsfase 3.5 Het optreden van de jeugdtrainer tijdens de trainingsvorm Spelers de tijd geven te wennen aan de organisatie Spelers helpen met bijkomende uitleg of door de oefening gemakkelijker te maken Met overgave en het nodige dynamisme, een verzorgd voorkomen en een voorbeeldgedrag

26 3.5 Het optreden van de jeugdtrainer tijdens de trainingsvorm
3. Uitvoeringsfase 3.5 Het optreden van de jeugdtrainer tijdens de trainingsvorm Raadgevingen die ZEKER in de praktijk dienen OMGEZET te worden: Communiceren en doen communiceren De jonge voetballers goed leren kennen Veeleisend zijn, verdraagzaam zijn Op het juiste moment gepast ingrijpen Inleven in de “wereld van het kind” (=niveau van de doelgroep) Beschikbaar zijn en kunnen luisteren De jonge voetballers de kans geven om zich te uiten Vertrouwen schenken en gerust stellen Altijd een voorbeeldfunctie uitoefenen (=modelling) Positieve ingesteldheid (“houden van”) tonen Enthousiasme (=geestdrift) uitstralen

27 3. Uitvoeringsfase 3.5 Het optreden van de jeugdtrainer tijdens de trainingsvorm Het slechte voorbeeld geven is nooit een goede ingesteldheid: ZEKER dienen te VERMIJDEN. Voortdurend schreeuwen Ten koste van alles willen winnen!! Voortdurend de aan de gang zijnde oefeningen onderbreken Arrogant, dominerend of opvliegend zijn Geen discipline hebben en niets eisen De voetballers laten spelen en/of trainen zoals seniors In spelvormen de scores zo laten evolueren dat ze te ver uit elkaar liggen Basisvaardigheden zowel op technisch als fysiek vlak vergeten Geen variatie in de oefenstof Een spelertje (té veel) negatief bekritiseren in het bijzijn van de ganse groep Regelmatig zijn ontevredenheid uiten

28 3. Uitvoeringsfase 3.6 Feedback en verbeteringen tijdens de uitvoeringsfase (individueel of in groep?) Indien een fout veelvuldig voorkomt  collectief verbeteren Indien spelers individuele tekorten tonen, kunnen ze er individueel op worden gewezen verbeteren en een wenk geven waarop moet worden gelet bij de volgende poging tracht ook steeds te focussen op één wenk, overlaad een speler niet met informatie en tips blijf steeds positief (bv: “Tracht volgende keer...”) geef de spelers het recht om fouten te maken als ze maar willen bijleren vraag aan spelers waarom het fout liep en laat ze zelf naar de oplossing zoeken (zie stop-help methode)

29 4. Evaluatiefase 4.1 Evaluatie van de jeugdopleider Zie kwalitatieve evaluatie opleidingsbrochure blz 39 Conclusies trekken uit opmerkingen van derden Zelfevaluatie leidt tot zelfreflectie : leren uit de gemaakte fouten en de positieve dingen te benadrukken (zowel organisatie als inhoud evalueren) Bijhouden van trainingsvoorbereidingen met daarop de opmerkingen

30 4. Evaluatiefase 4.2 Evaluatie van de spelers Sterkte - zwakte analyse Doelstellingenevaluatie Permanente evaluatie Voorzie observatiemomenten (einde training/einde module)  KIJKEN en ZWIJGEN

31 4. Evaluatiefase 4.3 Hoe de evaluatie kenbaar maken en aan wie? Voorzie overlegmomenten : speler en ouders op de hoogte brengen van de resultaten Discretie vereist Bepelen van werkpunten : specifieke coaching per speler Deze evaluatie dient te evolueren tot zelfevaluatie (speler werkt zelf aan het verbeteren van zijn werkpunten)

32 DEEL 2 : Didactische benadering van de wedstrijd
1. Planningsfase 2. Voorbereidingsfase 3. Uitvoeringsfase 4. Evaluatiefase

33 1. Planningsfase (= de wedstrijdselectie)
Uitgangspunt : iedere speler beleeft maximaal plezier en maakt een zo groot mogelijke leerprogressie Duidelijke afspraken maken betreffende de manier van selecteren deelname aan een vooraf afgesproken aantal trainingen voorafgaand aan een wedstrijd een positieve inzet en voorbeeldig gedrag belonen altijd door de bril van de ontwikkeling kijken: de trainer kiest in functie van het spelplezier en de ontwikkeling van iedere speler

34 2. Voorbereidingsfase Afspraken:
Uur van samenkomst en eventueel vertrek voor wedstrijden op verplaatsing Wat moeten de spelers meenemen (badslippers, handdoeken, scheenbeschermers, training, voetbalschoenen...) Richtlijnen: Tactische richtlijnen zijn aangepast aan de leeftijd In functie van het leerplroces leerplandoelstellingen basics en teamtactics werkpunten gebaseerd op sterkte-zwakte analyse --> willen winnen ≠ moeten winnen !!

35 Fysiek en psychologisch klaar te maken
3. Uitvoeringsfase 3.1 De opwarming Fysiek en psychologisch klaar te maken opwarming progressief in intensiteit laten toenemen om blessures te vermijden verschillende basistechnieken (leiden, dribbel, pass, balaanname, doeltrap) aan bod laten komen eenvoudige organisatie om veel balcontacten te garanderen de afkoelingsperiode tussen de opwarming en het begin van de wedstrijd bedraagt niet meer dan tien minuten

36 3. Uitvoeringsfase 3.2 Coaching tijdens de wedstrijd Positieve coaching Gerichte coaching: i.f.v. leerplandoelstellingen en werkpunten Voornaam laten vooraf gaan aan de coaching Coach in de taal van het kind (= eenvoudig taalgebruik) Vraag niet te veel: geen coaching van de speler aan de bal vóór de actie Blijf rustig en geef het voorbeeld (t.o.v. spelers, scheidsrechter, collega-trainer en ouders)

37 Juist vooraleer spelers weer het veld opstappen  aanmoedigingen
3. Uitvoeringsfase 3.3 De rust Eerst tot rust komen (5') blijf zelf rustig : laat je niet verslaan door een negatieve score laat niet toe dat spelers onderling beginnen te discussiëren geef de spelers de tijd om iets te drinken en kwaaltjes te laten verzorgen Na korte rustperiode: aandacht vragen voor individuele en collectieve aandachtspunten stel gerichte vragen en laat spelers met oplossingen komen (= opleidingsgerichte ipv resultaatgerichte aanpak) Juist vooraleer spelers weer het veld opstappen  aanmoedigingen

38 4.1 Zelfevaluatie door de jeugdopleider
4. Evaluatiefase 4.1 Zelfevaluatie door de jeugdopleider Opleidingsgerichte coaching. Heb ik gecoacht om spelers beter te maken ? Opvoedende functie t.o.v. de spelers. Ben ik naar de spelers toe veeleisend geweest op het vlak van beleefdheid, verwittigen bij afwezigheid, een correcte houding op en naast het veld ? Relatie met ouders. Heb ik duidelijke afspraken met de ouders gemaakt (nl. alleen maar aanmoedigingen en geen coaching) ? Houding ten opzichte van de scheidsrechter. Heb ik mijn voorbeeldfunctie ten volle vervuld ?

39 4.2 Evaluatie van de spelers
4. Evaluatiefase 4.2 Evaluatie van de spelers Opleiden = opvoeden (zie opleidingsbrochure van de KBVB blz 6) Gedrag van de spelers in de groep (bv. tijdens tornooien) Sportieve evaluatie: wedstrijdevaluatie met daarin vaste beoordelingscriteria leerplandoelstellingen en werkpunten : beoordelen van hetgeen voor de wedstrijd aan de spelers gevraagd is

40 Besluit Beheersen van didactische principes Meer aandacht voor de opleiding van iedere speler tijdens training en wedstrijd

41 Evaluatiecriteria didactische oefeningen
Z V G ZG Persoonlijkheid trainer 1. Fysieke uitstraling (kledij, voorkomen, motivatie, engagement, aanvaarden opmerkingen)  voorbeeldfunctie 2. Verbale uitstraling (geen dialect, voldoende luid, voldoende intonatie) Organisatie (vlotheid) : 3. Vlotte overgang van opwarming naar WV1 naar TV1 naar WV2 naar cooling-down 4. Bij golven en carroussel : vlot doorschuiven van de spelers  zoveel mogelijk "speeltijd", en zoveel mogelijk "bewegen" Trainingsbegeleiding (coaching) 5. Uitleg van de oefeningen (duidelijk, kwaliteit eventuele demo) 6. Animerende coaching (positief, aangepast taalgebruik, fun, beleving, puntentelling) 7. Coaching in functie van het thema maar steeds na de actie Inhoud ("initiator"-niveau) 8. Opwarming (keuze van de oefeningen ter verbetering van de basismotorische vaardigheden) 9. Wedstrijdvormen : juiste spelregels + afmetingen van doelen en speeloppervlakte (i.f.v. leeftijd en gekozen thema) 10. Wedstrijdvormen : juiste veldbezetting (ruit, dubbele ruit en 4-3-3) en aantal spelers 11. Tussenvorm : kwaliteit tussenvorm (hoog fun-gehalte) 12. Cooling-down (keuze huiswerk)

42 4. Fun in de praktijk specifieke didactische richtlijnen, het "FUN"-aspect in voetbal, voorbereiden didactische oefeningen 7-jarigen, opdracht stage

43 Het plezier om te spelen en het plezier om te leren = voetbal spelen !
Voetbal spelen = fun ! Uit liefde voor het verdwenen straatvoetbal Veel ‘leuke’ leermomenten aanbieden in de opleiding Van spelplezier over trainingsplezier naar competitieplezier Het plezier om te spelen en het plezier om te leren = voetbal spelen !

44 Voetbal spelen = fun ! Op het einde ... Trainer, wanneer spelen we een
als IK het beslis ... en als je de oefeningen goed uitgevoerd hebt ! Trainer, wanneer spelen we een matchke ?

45 Voetbal spelen = fun ! Plezier voor iedereen van debutantje tot profspeler Ook volwassenen gaan naar de training om een “matchke” te spelen Fun voor iedere speler, ook voor de ‘mindere goden’ !

46 Voetbal spelen = fun ! Actiemiddelen om de training aantrekkelijk te maken : Een meerderheidssituatie creëren, zodat de ene ploeg makkelijker tot scoren kan komen  Toekennen van een puntensysteem : Positieve punten: +1 ; +2… Negatieve punten: -1 ; -2… Extra punten voor het scoren met het hoofd of met de mindere voet  Puntentelling per “set” of per helft van een wedstrijdje Aftellen vanaf een totaal tot nul (dartssysteem) Gebruik maken van materiaal (ballen, kegels, potjes, …) om een score bij te houden

47 Voetbal spelen = fun ! Actiemiddelen om de training aantrekkelijk te maken Niet al te veel en eenvoudige richtlijnen meegeven Snelle wissels doorvoeren Afwisseling in de oefenstof Op verschillende terreintjes spelen tegen elkaar, in tornooivorm Oefenstof met voldoende kans op slagen aanbieden, zonder een bepaald leerrendement te vergeten

48 Voetbal spelen = fun ! Actiemiddelen om de training aantrekkelijk te maken  Gebruik maken van DOELEN is primordiaal want : Voetballen = doelpunten maken Intense vreugde is = zelf scoren  assist geven  als ploeg scoren  Wedstrijdvormen = opleiding + plezier

49 Voetbal spelen = fun ! We lost, we won, either we have fun !

50 “Laat het resultaat van de wedstrijd je niet verslaan !!!”
Voetbal spelen = fun ! “Het hebben van plezier in voetbal is het allerbelangrijkste voor het ZELFVERTROUWEN en het GOED PRESTEREN” MAKE SOCCER FUN THE POWER OF FUN “Laat het resultaat van de wedstrijd je niet verslaan !!!”

51 Voetbal spelen = fun ! Rendement halen op training : opleiding en plezier gelijktijdig ! Veel ‘leuke’ leermomenten aanbieden Geen lange wachtrijen  uitdagende organisatie Verwijzing naar het “straatvoetbal” Zorg ervoor dat spelers (jong en oud) met plezier naar de training komen Fun voor iedere speler, ook voor de ‘mindere goden’ ! Een positieve coaching is de eerste stap

52 Voetbal spelen = fun ! IEDERE SPELER
speelt bijna de gehele tijd voetbal komt vaak aan de bal krijgt veel scoringskansen mag vrij spelen wordt aangemoedigd door de coach

53 Voetbal spelen = fun ! Wedstrijdvormen en tussenvormen waar het fun-aspect specifiek aanwezig is Tracht ook in andere vormen steeds een vreugde beleving te creëren

54 FUN - WEDSTRIJDVORM 1 TITEL : 3+K / 2+K TOPSCORER ORGANISATIE :
Golven : 2 x 3 spelers en 3 x 2 spelers Golf tot bal uit het spel is Elk 3tal 10x de kans om aan te vallen en dan wisselen van functie BESCHRIJVING : Keeper van 2tal start met een schouderworp naar het 3-tal 3tal : elke speler telt individueel +1 punt bij het scoren van een doelpunt en -1 bij het missen van een doelkans (= niet lukken van een doelpoging, vb. redding van de keeper) 2tal :elke speler individueel +2 bij het scoren van een doelpunt Winnaar is de individuele speler met de meeste punten nadat elke groep 10x aangevallen heeft

55 FUN - WEDSTRIJDVORM 2 Terrein A Terrein B TITEL : 3+K / 3+K TENNISSPEL
ORGANISATIE : 2 groepen (wit tegen zwart) met elke ploeg 2 x 3+K op 2 terreinen Een « spel » duurt 2’, een ploeg moet 6 « spellen » winnen om de « set » te winnen! BESCHRIJVING : vrij spel gedurende telkens 2’ waarbij het eerste doelpunt van elk « spel » steeds dubbel telt  Na elk spel worden de punten van de witte ploeg van terrein A opgeteld bij de punten van de witte ploeg op terrein B (idem zwart), de ploeg die dan (samen) de meeste punten behaald is de winnaar van het « spel » Terrein A Terrein B

56 FUN - WEDSTRIJDVORM 3 TITEL : K+4 / 4+K AFWERKING ORGANISATION :
Veld: zie tekening / 40m x 40m 3 ballen in ieder doel + 1 bal in het midden. Duur: 2 x 6’ DESCRIPTION : Opstelling: ruitvorm. Continue spel. Bij een doelpunt beginnen via aftrap met een bal uit het doel van de ploeg die gescoord heeft. Fun: Tracht zo vlug mogelijk alle ballen in het doel van de tegenpartij te hebben!

57 FUN - WEDSTRIJDVORM 4 TITEL : 5+K / 5+K SPELER-TRAINER ORGANISATIE :
Vier homogene groepen, twee afgebakende terreintjes met een groot doel en 2 kleine doeltjes (afm. 40 x 40), twee verplaatsbare doelen, elke ploeg 3 hoedjes. Ploegen worden bepaald door de speler-trainer. Na elk doelpunt, pakt de scorende ploeg een hoedje van de tegenpartij. Wie heeft na bepaalde tijd de meeste hoedjes? TRAINER Speler-trainer BESCHRIJVING : Beide ploegen kiezen een trainer. Speler-Trainer bepaalt hoe zijn ploeg zal spelen. De tegenpartij doet hetzelfde. Beide trainers mogen niet weten wat de andere zal beslissen. Na 4 min spelen volgt 2 min pauze, de speler-trainer maakt eventueel een nieuwe veldbezetting. Duur 4 x 4 min (steeds wisselen van terrein) Welke speler-trainer wint het duel en scoort meeste doelpunten?

58 FUN - WEDSTRIJDVORM 5 TITEL : K+7 / K+7 DARTSSPEL ORGANISATIE :
2 ploegen van 7+K ½ terrein Alle spelregels BESCHRIJVING : Fun – spelen volgens het darts systeem. Ipv de doelpunten op te tellen, tellen we af. We starten op 10 en tellen af. Scoren met het hoofd of in volley = 3 punten Scoren met mindere voet = 2 punten Al de rest = 1 punt De bedoeling is van te eindigen op 0.

59 FUN - WEDSTRIJDVORM 6 TITEL : K+7 + N / K+7 INFILTRATIE ORGANISATIE :
2 ploegen van 7+K met neutrale speler centraal ½ terrein + 16m Alle spelregels 2 x 8’ BESCHRIJVING : Vrij spel maar : bij doelpunt van de neutrale speler = 2 punten Bij doelpunt van een infiltrerende verdediger = 3 punten

60 FUN - WEDSTRIJDVORM 7 TITEL : 4+K / 4+K 1, 2, 3, … keer scoren
ORGANISATIE : Doorschuiven : 2 spelers wisselen bij de ploeg die een doelpunt tegen gekregen hebben, de ploeg die scoort blijft staan. Voldoende ballen rond het terrein, wisselspelers halen de ballen op. Wedstrijden van 5’ BESCHRIJVING : Keeper brengt de bal in het spel, trachten zo snel mogelijk een doelpunt te maken. Als dezelfde ploeg ook het 2° doelpunt scoort, telt dit dubbel, als ze ook ee,n 3° doelpunt maken,telt dit voor 3 punten en is de werkelijke score 6-0 …. De tegenpartij kan bij het scoren van meerdere doelpunten na elkaar ook extra punten verzamelen

61 FUN - WEDSTRIJDVORM 8 TITEL : DRUK ZETTEN 4/3+K ORGANISATIE :
2 terreinen van 25m op 35. match: 2’/recuperatie : 1’  totaal : 20’ Bij elke rustpauze wisselen de ploegen van terreinhelft. BESCHRIJVING : Op signaal starten de K het spel door een pass te geven aan het 3-tal op de aanvalhelft om trachten te scoren in de 2 kleine doeltjes. De 4 tegenstanders trachten via een collectieve pressing zeer snel in balbezit te komen om te scoren in het grote doel. De wedstrijden eindigen als het eerste doelpunt gemaakt wordt. Indien er binnen de 2 minuten niet gescoord wordt, is er tocht en rustpauze voorzien. Welke ploeg zal na een gelukte collectieve pressing eerst kunnen scoren (1 punt)? En welke ploeg zal vanuit zijn minderheidssituatie (3+1) een doelpunt kunnen maken (2 punten)? Na 20’ worden de punten per ploeg geteld.

62 FUN – TUSSENVORM 1 : Oefening
TITEL : voorzet + afwerken KONINGSKOPPEL ORGANISATIE : Per 2 spelers Elke speler van het koppel geeft 5 voorzetten van links en 5 van rechts en werkt 10x af op doel Het koppel met de meeste punten wint het spel BESCHRIJVING : * X1 geeft lange lob naar X2 (bal moet in vierkant) * X1 werkt af op de voorzet van X2 Puntenverdeling bij doelpunt : 1 : na controle 2 : 1 tijd over de grond 3 : volley 4 : koppen 5 : retro 6 : voorzet rechtstreeks scoren

63 FUN – TUSSENVORM 2 : Spelvorm
TITEL: SHOOT OUT ORGANISATIE : 2 groepen, iedere speler 1 bal BESCHRIJVING : Spelers leiden bal naar doel (gelijktijdig starten) en trachten om het snelst (=1 punt) te scoren via shoot out Iedere speler van de groep komt 3x aan bod, punten per groep optellen

64 FUN – TUSSENVORM 3 : Spelvorm
TITEL : 4+K/4+K+2 N VOORZETSPEL ORGANISATIE : 2 neutrale spelers op de flanken, zij worden om de 3’ gewisseld Half terrein met vrije zones op de flanken BESCHRIJVING : Een doelpunt na de voorzet via de neutrale flankspelers telt voor dubbele punten, indien dit met het hoofd of in volley lukt telt dit zelfs voor 3 punten Zij kunnen enkel een voorzet trappen vanop de aanvallende helft, en de flankspeler die niet voorzet kan mee inkomen aan de 2° paal neutre

65 FUN – TUSSENVORM 4 : Oefening
TITEL : SCOREN, VIA KOPBAL OF VOLLEY… ORGANISATIE : 2 ploegen (X/Y) met elk een keeper. Afwisselend een voorzet vanop R en L X1 -> X2 -> X1, X1 voorzet --> X3 of X4 werkt af. Na 8 voorzetten wisselen de spelers op de flank en de spelers centraal, na 16 voorzetten wisselen de 2 ploegen van kant, na 24 voorzetten wisselen de spelers aan de voorzet met de afwerkers en na 32 voorzetten worden de punten opgeteld. BESCHRIJVING : Het aantal doelpunten per ploeg en individueel optellen. Wie is de beste schutter? Wie is de beste doelman?

66 FUN – TUSSENVORM 5 : Spelvorm
TITEL : DRIBBELPARCOURS ORGANISATIE : 2 ploegen staan parallel tov elkaar. Elke speler heeft 2 verdedigers en 1 keeper te omspelen. De verdedigers worden gewisseld nadat iedereen 3x aan bod kwam Verboden zone voor de K Verboden zone voor de V BESCHRIJVING : De spelers trachten elke verdediger in zijn zone te dribbelen en uiteindelijk te scoren in het doel met de keeper als 3° tegenstander: 1 punt als de 1° verdediger is uitgeschakeld 2 punten als de beide verdedigers omspeeld zijn 5 punten als er ook gescoord wordt Nadat iedere speler 6 pogingen ondernomen heeft wordt het individueel klassement en het ploegentotaal opgesteld.

67 FUN – TUSSENVORM 6 : Oefening
TITEL : DOELPOGING K K ORGANISATIE : Iedere ploeg plaatst 5 spelers met bal in het 1° vierkant, 1 speler zonder bal in het 2° vierkant en zijn doelman in het doel van de tegenpartij. BESCHRIJVING : . De 1° speler passt op de speler in het volgende vierkant. Die tracht na een geöriënteerde controle te scoren van binnen dat vierkant (doorschuiven) De ploeg die het snelst 10 doelpunte scoort, wint het spel

68 Voetbal spelen = fun ! FUN NOT FUN
Scoren –assist - doelpunten verhinderen – strafschop stoppen Goed spelen én winnen Sfeer in de ploeg, spanning voor de wedstrijd  ploegsport Sfeer in “stadion” Winnende doelpunt maken Alle wedstrijdvormen op training (vnl. 4+k/4+k, 7+k/7+k en 10+k/10+k) Verliezen en slecht spelen Negatieve commentaar van supporters, ouders, trainers Individuele negatieve kritiek in groepsverband Strafschop missen, own goal, lobbal over keeper Kans missen, flater Wedstrijdvormen met grote meerheid-minderheid

69 Voetbal spelen = fun ! FUN NOT FUN
Afwerkingsoefeningen (na voorzet) met punten-systeem Individuele training op traptechniek (volley, VT, …) Penaltycup, VT nemen Piet piper, andere tornooivormen Positiespelletje 4/1 (ezelspel) Spelen op balbezit zonder meer Opwarming volledig zonder bal Te lange uitleg, theorie Sommige scheidsrechterlijke beslissingen Handbalvormen, shadowgame, looptraining


Download ppt "les 7 : Basismotorische vaardigheden Specifieke didactische oefeningen"

Verwante presentaties


Ads door Google