De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Sportpsychologie en Coaching

Verwante presentaties


Presentatie over: "Sportpsychologie en Coaching"— Transcript van de presentatie:

1 Sportpsychologie en Coaching
Algemeen gedeelte Trainer B en Instructeur B Versie van 1 februari 2003 Sportpsychologie en Coaching Algemeen gedeelte Trainer B Sportpsychologie en coaching

2 Algemeen gedeelte Trainer B en Instructeur B
Overzicht van de presentatie Versie van 1 februari 2003 Inleiding en situering De start van de loopbaan en het al dan niet volharden in de sport Motivatie, arousal en hun relatie tot presteren Spanning en angsten. Doping in de sport Groepsdynamica en de ontwikkeling van sportteams Sportpsychologie en coaching

3 Inleiding en situering
Plaats van het vak in de VTS opleiding Afbakening bevoegdheden Opbouw van de cursus

4 Plaats van het vak in de VTS opleiding
Het vak sportpsychologie en coaching wordt opgenomen in het curriculum van: de opleiding Trainer B (maar niet Instructeur B) op niveau 2 de opleiding Trainer A op niveau 3

5 De trainer B is geen sportpsycholoog :
Afbakening bevoegdheden De jeugdtrainer en (club)trainer moeten kennis hebben van de belangrijkste psychologische processen die het trainen en presteren van hun atleten/spelers beïnvloeden, in de mate dat deze zich manifesteren binnen het “normale proces” van spelen en trainen. De trainer B is geen sportpsycholoog : “schoenmaker blijf bij uw leest !”

6 Opbouw van de cursus Dit vak wordt opgebouwd, enigszins parallel met de loopbaan van een sportman. Hoofdstuk 1: De start van de loopbaan en het al dan niet volharden in de sport Thema’s: Talentdetectie en –ontwikkeling, trainingspersisten- tie, drop-out Hoofdstuk 2: Psychologische sleutelbegrippen motivatie, arousal, flow en attributie Hoofdstuk 3: Psychologische processen die optreden in de periode voor, tijdens en na de competitie (de wedstrijd) Thema’s: Zenuwachtigheid en angst Het stress-proces, de concepten taakgerichtheid en resultaatgerichtheid, het gebruik van verboden prestatiebevorderende middelen, doping en/of drugs. Hoofdstuk 4: Het functioneren in een team Begrippen als cohesie, communicatie, interactie, team, groepsdynamiek, evolutie van een groep, sociogram … worden geduid in hun relatie tot presteren.

7 De start van de loopbaan en het al dan niet volharden in de sport
Hoofdstuk 1 De start van de loopbaan en het al dan niet volharden in de sport Doelstellingen Talentdetectie Trainingspersistentie en drop-out Betrokkenheid van volwassenen in de jeugdsport Vroegtijdig sportengagement Sleutelbegrippen

8 Na het lezen van dit hoofdstuk moet je in staat zijn om :
Doelstellingen Hoofdstuk 1. De start van de loopbaan en het al dan niet volharden in de sport Na het lezen van dit hoofdstuk moet je in staat zijn om : De verschillende fasen in talentdetectie en –ontwikkeling te onderscheiden. Talentidentificatie te bespreken vanuit een definitie van sporttalent. Verschillende methoden voor talentopsporing te definiëren met hun voor- en nadelen. De kernpunten van talentselectie te duiden. Het talentontwikkelingsmodel van Bloom uit te leggen. De belangrijkste psychologische determinanten van sportdeelname bij jongeren te noemen. Drie theoretische modellen voor sport drop-out weer te geven. Drie psychologische zorgen in verband met de invloed van derden op jongeren in de sport. De psychologische aspecten van vroegtijdige competitie bij jongeren in te schatten.

9 Talentdetectie Talentidentificatie De definitie van sporttalent
Lichamelijke kenmerken Psychische kenmerken Ontwikkelingsstadium : Biologische ontwikkeling Trainingstoestand Twee problemen m.b.t. talentidentificatie Het criteriumprobleem Bepalen van talentidentificatieparameters Het compensatiefenomeen

10 Talentdetectie Talentidentificatie Talentopsporing Testbatterijen
Doorlichten van grote groepen Extrapolatie van trainingscurves

11 Talentdetectie Talentidentificatie Talentopsporing Talentselectie
Strategische keuzes actuele prestatie of prognose selectieleeftijd gebruik van een norm of een criterium Het selectiediagram

12 met Hoge prognosevaliditeit met Lage prognosevaliditeit
Talentdetectie Het selectiediagram Selectiediagram bij Selectieparameter met Hoge prognosevaliditeit Bereikte prestatie Selectiediagram bij Selectieparameter met Lage prognosevaliditeit A : gebruikte selectiecriterium Kwadrant 3 Vals negatief Ten onrechte Niet geselecteerd Kwadrant 1 Terecht geselecteerd prestatiecriterium gebruikte B : Kwadrant 4 Vals positief Ten onrechte geselecteerd Kwadrant 2 Terecht niet geselecteerd Selectieparameter

13 Talentdetectie Talentidentificatie Talentopsporing Talentselectie
Talentontwikkeling Kwaliteit van de begeleiding gedurende +/- 10 jaar Vorming van sportkaders Het talentontwikkelingsmodel van Bloom

14 3 fasen in de ontwikkeling
Talentdetectie Het Talentontwikkelingsmodel van Bloom 3 fasen in de ontwikkeling Initiatie Ontwikkeling Vervolmaking Individu blij, speels, opgewonden, "speciaal", "ik doe dit graag" geobsedeerd, verslaafd, neemt verantwoordelijkheid, "dit is mijn identiteit" gefascineerd, toegewijd, "ik kan dit goed" vriendelijk, enthousiast, zorgzaam, proces-georienteerd, "motivator" succesrijk, gerespecteerd/ gevreesd, emotioneel gebonden, "coach" sterk, respectvol, vaardig, veeleisend, "didacticus" 3 betrokken partijen Mentor delen de opwinding, steunend, positief, zoeken mentor doen opofferingen, beteugelen andere activiteiten, dwingen tot keuzes Ouders/ derden nemen afstand

15 Trainingspersistentie en drop-out
Waarom doen jongeren aan sport ? competentie verwerven (Leren) verwantschap (Samen) Activiteit (Bewegen) Plezier (Beleven) Hoe kunnen we de sport aanpassen aan de vraag van jongeren ? Waarom stoppen jongeren met sport ? Tijdrovend Ontevredenheid Voorkeur voor andere activiteiten

16 Trainingspersistentie en drop-out
Theoretische modellen m.b.t. volharding en drop-out Competentie motivatie theorie (Harter) Prestatie oriëntatie theorie (Nicholl’s) Conceptueel model van terugtrekking in de sport (Smith) Types drop-out in de sport Onvrijwillige drop-out Resistente drop-out Vrijwillige drop-out

17 Betrokkenheid van volwassenen in de jeugdsport
Psychologen maken zich zorgen over de relatie tussen betrokkenheid van volwassenen en : De ontwikkeling van de zelfperceptie van het kind De motivatie van het kind De emotionele ervaringen van kinderen in de sport Het panathlon manifest over de bedreiging van de positieve waarden in de kinder- en jeugdsport.

18 Vroegtijdig sportengagement
Aanbod van aangepaste vormen van lichaamsbeweging, spel en sport Onderscheid tussen participatie en competitie Dimensies van “gereedheid” : fysieke gereedheid mentale gereedheid Het gevaar van ongepaste competitieverhoudingen

19 Biologische ontwikkeling Burn-out Compensatiefenomeen Drop-out
Sleutelbegrippen Biologische ontwikkeling Burn-out Compensatiefenomeen Drop-out Ego-oriëntatie Kritische selectieleeftijd Prestatiecriterium Prestatieprognose Selectiediagram Taakoriëntatie Talentdetectie Talentidentificatie Talentkenmerken Talentontwikkeling Talentopsporing Talentselectie Trainingspersistentie Trainingstoestand

20 Motivatie, arousal en hun relatie tot presteren
Hoofdstuk 2 Motivatie, arousal en hun relatie tot presteren Doelstellingen Motivatie Motivatie en presteren Arousal Sleutelbegrippen

21 Hoofdstuk 2. Motivatie, arousal en hun relatie tot presteren.
Doelstellingen Hoofdstuk 2. Motivatie, arousal en hun relatie tot presteren. Na het lezen van dit hoofdstuk moet je in staat zijn om : Het begrip motivatie correct te omschrijven en uit te leggen door welke factoren het wordt bepaald. Algemene richtlijnen te geven om motivatie te versterken Prestatiemotivatie en/of competitiviteit te definiëren en de factoren die de relatie tussen motivatie en presteren bepalen te bespreken. De normale en gewenste ontwikkeling van prestatiemotivatie in drie stadia weer te geven Het begrip arousal te definiëren en het verschil met angst te duiden De relatie tussen arousal en presteren te beschrijven aan de hand van enkele belangrijke theorieën. Het begrip flow te definiëren

22 Motivatie Wat is motivatie ? Motivatie is een psychologisch begrip dat verwijst naar de richting en de intensiteit van iemands inspanningen

23 Motivatie Wat is motivatie ? Theoretische benaderingen van het begrip motivatie Motivatie als een persoonlijke karakteristiek Motivatie bepaald door de situatie Interactionistisch standpunt : motivatie = persoon x situatie

24 Theoretische benaderingen van het begrip motivatie
Wat is motivatie ? Theoretische benaderingen van het begrip motivatie Richtlijnen om motivatie te versterken De situatie is vaak eenvoudiger te manipuleren dan de persoon Meerdere motieven kunnen dezelfde richting uitgaan Tegenstrijdige motieven verzoenen Motieven verschuiven in de loop van de tijd Motivatie wordt sterk door de trainer beïnvloed Motivatie is slechts één determinant van leren en presteren : maak een kosten-baten analyse van je zorg voor motivatie

25 Motivatie en presteren
De begrippen Prestatiemotivatie en Competitiviteit

26 Motivatie en presteren
De begrippen Prestatiemotivatie en Competitiviteit De complexe relatie tussen motivatie en presteren : Persoonlijkheid, motivatie en presteren : het motief om succes na te streven het motief om falen te vermijden Situatie, motivatie en presteren : de waarschijnlijkheid van succes de gevolgen van succes of falen Emotionele reacties, motivatie en presteren gevoelens van trots gevoelens van schaamte Attributie, motivatie en presteren stabiliteit interne of externe causaliteit locus of control Doelstellingen, perceptie van eigen kunnen, motivatie en presteren Resultaatgerichtheid Taakgerichtheid

27 Motivatie en presteren
De relatie tussen factoren van prestatiemotivatie en succes

28 Motivatie en presteren
De begrippen Prestatiemotivatie en Competitiviteit De complexe relatie tussen motivatie en presteren Ontwikkeling van prestatiemotivatie Stadium 1. Autonome perceptie van competentie Stadium 2. Sociale vergelijking Stadium 3. Integratie tussen taakgerichtheid en egogerichtheid

29 Motivatie en presteren
De begrippen Prestatiemotivatie en Competitiviteit De complexe relatie tussen motivatie en presteren Ontwikkeling van prestatiemotivatie Richtlijnen voor jeugdtrainers Iedere van de vijf psychologische parameters is beïnvloedbaar Positioneer jezelf als coach in de referentietabel Creëer een taakgericht motivationeel klimaat Doelgerichtheid is eenvoudig te coachen Tracht attributies te herkennen in de boodschap van jongeren Coaches kunnen doelstellingen manipuleren

30 Arousal Wat is Arousal ? Arousal verwijst naar de intensiteit van de motivatie op een bepaald moment Arousal onderscheidt zich van angst Arousal verwijst naar de energietoestand van lichaam en geest : van slaap tot uiterste spanning Arousal heeft een algemene, complexe fysiologische uiting Arousal kan gemeten worden, op dezelfde manier als angst

31 De relatie tussen Arousal en presteren De drive theorie
Wat is Arousal ? De relatie tussen Arousal en presteren De drive theorie De sociale facilitatie theorie De omgekeerde U-hypothese De theorie van de Individuele Zones van Optimaal Functioneren (IZOF) Het begrip FLOW

32 Drive Theorie Prestatie Arousal Arousal
De relatie tussen Arousal en presteren : de drive theorie Prestatie goed slecht Drive Theorie Arousal hoog laag

33 Optimale Arousalzone Prestatie Arousal Arousal
De relatie tussen Arousal en presteren : de omgekeerde U-hypothese Prestatie goed slecht Optimale Arousalzone Arousal hoog laag

34 taakmoeilijkheid Subjectieve FLOW Perceptie van eigen kunnen Arousal
Flow, subjectieve taakmoeilijkheid en de perceptie van eigen kunnen taakmoeilijkheid Subjectieve moeilijk gemakkelijk bezorgdheid stress en angst weinig flow veel FLOW verveling stress en angst Perceptie van eigen kunnen hoog laag

35 De relatie tussen Arousal en presteren
Wat is Arousal ? De relatie tussen Arousal en presteren Waarom beïnvloedt arousal het presteren Arousal verhoogt de spierspanning Arousal veroorzaakt een vernauwing van de aandacht en de concentratie

36 De relatie tussen Arousal en presteren
Wat is Arousal ? De relatie tussen Arousal en presteren Waarom beïnvloedt arousal het presteren Manipulatie van het arousal-niveau Zelfregulatie Externe manipulatie pep-talk, muziek, video, … Somatische technieken progressieve spierrelaxatie van Jacobson, ademhalingstechnieken, meditatietechnieken, opwarming Cognitieve technieken imagery, self-talk, pep-talk

37 Individuele Zones van Optimaal Functioneren (IZOF) Locus of control
Sleutelbegrippen Arousal Attributie Competitiviteit Drive theorie Flow Individuele Zones van Optimaal Functioneren (IZOF) Locus of control Motivatie Omgekeerde U-Hypothese Prestatiemotivatie Resultaatgerichtheid Sociale facilitatie Taakgerichtheid

38 Doping in de jeugdsport
Hoofdstuk 3 Spanning en angsten. Doping in de jeugdsport Doelstellingen Angst Stress Meten van angst en vaststellen van symptomen Omgaan met angst en stress bij jonge sporters Doping, medicatie en drugs in de jeugdsport Sleutelbegrippen

39 Na het lezen van dit hoofdstuk moet je in staat zijn om :
Doelstellingen Hoofdstuk 3. Spanning en angsten. Doping in de jeugdsport. Na het lezen van dit hoofdstuk moet je in staat zijn om : De verschillende vormen van angst te noemen en te beschrijven alsook hulpmiddelen te geven om verschillende vormen van angst te reduceren . Stress te definiëren en de verschillende stadia van het stress-proces te duiden. De voornaamste bronnen van stress in de sport te situeren. Uit te leggen hoe verschillende soorten angst gemeten kunnen worden en welke de belangrijkste symptomen zijn van angst en stress. Drie verschillende types atleten te noemen naargelang hun doelstellingen-oriëntatie en voor ieder type aanbevelingen te formuleren om angst en stress te reduceren in competitie. Het verschil tussen medicatie, drugs en doping te beschrijven. De drie voornaamste redenen te geven waarom atleten naar doping grijpen.

40 Angst Wat is Angst ? een negatieve emotionele toestand die wordt gekenmerkt door spanning, bezorgdheid en vrees wordt geassocieerd met activering of arousal van het lichaam wordt onderverdeeld in cognitieve angst en somatische angst, toestandsangst (State anxiety) en dispositieangst (Trait anxiety) er bestaat een directe relatie tussen het niveau van dispositieangst en het niveau van toestandsangst

41 Dispositie (aanleg) Toestand (situatie) Angst Angst
Dispositionele angst Een verworven gedragstendens en deel van de persoonlijkheid. Bepaalt hoe een persoon situaties in het algemeen ervaart Toestandsangst Moment op moment verandering in gevoelens van zorg, zenuwachtigheid, en vrees, geassocieerd met arousal Cognitieve Toestandsangst Moment op moment veranderingen in zorgen en negatieve gedachten Somatische Toestandsangst Moment op moment veranderingen in waargenomen fysiologische arousal

42 Angst Wat is Angst ? Competitieve angst voor een wedstrijd Drie componenten : cognitieve angst somatische angst zelfvertrouwen Verloop van cognitieve angst : frequentie richting

43 Angst Wat is Angst ? Competitieve angst voor een wedstrijd De invloed van angst op het presteren niet uitsluitend een negatief effect ! bepaald door de interpretatie van de angstsymptomen het catastrofemodel : de omgekeerde U-hypothese in combinatie met cognitieve angst

44 Bij hoge cognitieve angst
Het catastrofemodel Bij hoge cognitieve angst Prestatie goed slecht Bij lage cognitieve angst Arousal hoog laag

45 Stress Wat is Stress ? een aanzienlijk onevenwicht tussen belasting en draagkracht vooral bij opdrachten waar falen belangrijke gevolgen heeft

46 Stress Wat is Stress ? Stadia van stress Stadium 1. De opgelegde taak Stadium 2. Perceptie van de taak Stadium 3. Fysieke en psychologische respons Stadium 4. Gedrag onder stress

47 (fysiek of psychologisch)
Stress De vier stadia in het stress proces Stadium 1 De opgelegde taak (fysiek of psychologisch) = belasting Stadium 2 Perceptie van de taak = draagkracht - + Stadium 4 Gedrag onder stress = positieve ervaring OF =negatieve ervaring Stadium 3 Fysieke en psychologische respons = inwendig gedrag

48 Stress Wat is Stress ? Stadia van stress Bronnen van stress Situationele bronnen : belang van de situatie graad van onzekerheid Persoonlijke bronnen dispositieangst zelfwaardegevoel sociale fysieke angst

49 Meten van angst en vaststellen van symptomen
Zelfrapportering gebruik van globale en multidimensionele vragenlijsten toestandsangst : gevoelens in een bepaalde situatie dispositieangst : gevoelens los van een specifieke situatie of een specifiek moment cognitieve angst blijft stabiel tijdens pre-competitie, terwijl somatische angst toeneemt.

50 Meten van angst en vaststellen van symptomen
Zelfrapportering Symptomen van angst en stress Coaches zijn onnauwkeurige voorspellers van het angstniveau van hun atleten Symptomen van verhoogde angst en stress : koude, klamme handen vaak naar het toilet moeten overvloedig zweten negatieve zelfpraat doffe blik in de ogen verhoogde spierspanning vlinders in de buik misselijk voelen hoofdpijn droge mond voortdurend ziek zijn moeilijk slapen niet kunnen concentreren steeds beter presteren in niet-competitieve situaties

51 Omgaan met angst en stress bij jonge sporters
Hoe ga je na als coach of je jonge sporters onder stress staan ? inlevingsgevoel of emotionele intelligentie praten met de jonge sporter

52 Omgaan met angst en stress bij jonge sporters
Hoe ga je na als coach of je jonge sporters onder stress staan ? Angst en stress onder controle houden door zelfvertrouwen te bevorderen een positieve omgeving bevorderen een positieve oriëntatie naar fouten en verlies inprenten de aandacht zoveel mogelijk op de taak te richten en niet op het resultaat gebruik maken van simulatietraining

53 Omgaan met angst en stress bij jonge sporters
Hoe ga je na als coach of je jonge sporters onder stress staan ? Angst en stress onder controle houden door zelfvertrouwen te bevorderen Angst en stress zijn gerelateerd aan de wijze waarop men doelen stelt stel doelen in functie van het type atleet : uitvoering-georiënteerd succes-georiënteerd falen-georiënteerd

54 Doping, medicatie en drugs in de jeugdsport
Terminologie Doping Drugs Medicatie Onderscheid tussen medische redenen en prestatiemotieven

55 Doping, medicatie en drugs in de jeugdsport
Terminologie Waarom gebruiken atleten doping ? Fysieke redenen : om beter te presteren Psychologische of emotionele redenen : om zich beter te voelen en druk te kunnen verlichten Drang naar perfectie

56 Doping, medicatie en drugs in de jeugdsport
Terminologie Waarom gebruiken atleten doping ? Problemen met onderzoek naar doping Specificiteit Anecdotische evidentie Beperkte veralgemeenbaarheid

57 Doping, medicatie en drugs in de jeugdsport
Terminologie Waarom gebruiken atleten doping ? Problemen met onderzoek naar doping De rol van de trainer aandacht voor signalen van “gebruik” leidersfiguur tegengewicht bieden bespreekbaar maken duidelijke standpunten innemen alternatieven bieden : fairplay gezondheid en lichamelijke integriteit zelfverworven capaciteit door trainingsinspanning jongeren zijn gevoelig voor argumenten … als ze gebruikt worden

58 angst cognitieve angst dispositie angst doping drugs medicatie
Sleutelbegrippen angst cognitieve angst dispositie angst doping drugs medicatie positieve omgeving sociale fysieke angst somatische angst stress toestandsangst zelfrapportering zelfvertrouwen

59 Groepsdynamica en de ontwikkeling van sportteams
Hoofdstuk 4 Groepsdynamica en de ontwikkeling van sportteams Doelstellingen Groepsdynamica Groepsdynamica in de praktijk Individueel presteren en presteren in team Communicatie binnen een team Sleutelbegrippen

60 Na het lezen van dit hoofdstuk moet je in staat zijn om :
Doelstellingen Hoofdstuk 4. Groepsdynamica en de ontwikkeling van sportteams. Na het lezen van dit hoofdstuk moet je in staat zijn om : De structuur van een bestaande groep zelf te ontleden en te tekenen. De verschillende stadia in de evolutie van groep naar team te verklaren. Maatregelen te duiden om een positief teamklimaat te creëren. De begrippen “Ringelmann-effect” en “social loafing” te omschrijven en te verduidelijken aan de hand van voorbeelden. Te duiden wat communicatie in teamsporten betekent en hoe het gemeten wordt. Drie strategieën te noemen om inadequate communicatie binnen een team te verbeteren.

61 Groepsdynamica Groep vs. Team een groep leden delen het zelfde algemeen doel zijn niet afhankelijk van elkaar om het doel te bereiken een team leden delen één gemeenschappelijk doel leden zijn rechtreeks afhankelijk van elkaar

62 Groepsdynamica Groep vs. Team Groepsstructuur en onderlinge relaties vijf dimensies : in – uit boven – onder kort – ver voor – tegen stimulerend – remmend

63 Groepsdynamica Groep vs. Team Groepsstructuur en onderlinge relaties Het sociogram

64 Club Leukovoc Gert Karel’s ploeg Groepsdynamica
Voorbeeld van een sociogram uit het startverhaal Club Leukovoc Gert + + + Karel’s ploeg Karel Bert + Jan + - + Piet + Tom Bart Ward

65 Groepsdynamica Groep vs. Team Groepsstructuur en onderlinge relaties Het sociogram Evolutie van een groep naar een team model met vijf stadia vier stadia model van Weinberg en Gould

66 Taakgericht - Inclusief - Afhankelijk
Groepsdynamica Evolutie van een groep naar een team Model met vijf stadia Stadium 1 Taakgericht - Inclusief - Afhankelijk coach

67 Voorschriften – Similariteit – Neiging tot onafhankelijkheid
Groepsdynamica Evolutie van een groep naar een team Model met vijf stadia Stadium 2 Voorschriften – Similariteit – Neiging tot onafhankelijkheid coach

68 Rollen – Invloed – Onderlinge afhankelijkheid
Groepsdynamica Evolutie van een groep naar een team Model met vijf stadia Stadium 3 Rollen – Invloed – Onderlinge afhankelijkheid coach

69 Gedrag – Gelijkwaardigheid – onderlinge afhankelijkheid
Groepsdynamica Evolutie van een groep naar een team Model met vijf stadia Stadium 4 Gedrag – Gelijkwaardigheid – onderlinge afhankelijkheid coach

70 Emoties – Openheid – Onderlinge afhankelijkheid
Groepsdynamica Evolutie van een groep naar een team Model met vijf stadia Stadium 5 Emoties – Openheid – Onderlinge afhankelijkheid coach

71 Stadium 1. Forming Stadium 2. Storming Stadium 3. Norming
Groepsdynamica Evolutie van een groep naar een team Model met vier stadia (Weinberg & Gould) Stadium 1. Forming Stadium 2. Storming Stadium 3. Norming Stadium 4. Performing

72 Groepsdynamica in de praktijk
Actief luisteren naar jonge sporters

73 Groepsdynamica in de praktijk
Actief luisteren naar jonge sporters Aan de slag met een sociogram stappen : personen en hun in-uit dimensie t.o.v. de groep leiders en volgers (hoog – laag dimensie) onderlinge band (kort – ver) plaats + en – tekens (voor – tegen) neem jezelf op en de relaties tot de atleten Meerdere momentopnames maken

74 Groepsdynamica in de praktijk
Actief luisteren naar jonge sporters Aan de slag met een sociogram Hoe een effectief teamklimaat creëren ? sociale ondersteuning bieden nabijheid stimuleren onderscheid t.o.v. anderen benadrukken eerlijk zijn en vertrouwen wekken uniformiteit nastreven

75 Individueel presteren en presteren in team
Verhouding tussen individueel presteren en presteren in team actuele productiviteit = potentiële productiviteit – verliezen door gestoord groepsproces Twee soorten verliezen : motivationeel taktisch - coöperatief

76 Individueel presteren en presteren in team
Verhouding tussen individueel presteren en presteren in team Het Ringelman-effect

77 Individueel presteren en presteren in team
Verhouding tussen individueel presteren en presteren in team Het Ringelman-effect Social loafing Oorzaken : Het strever-effect De minimaliseringsstrategie De toewijzingsstrategie Het meeloper-effect

78 Individueel presteren en presteren in team
Verhouding tussen individueel presteren en presteren in team Het Ringelman-effect Social loafing Hoe social loafing aanpakken ? Benadruk de individuele rol binnen het teamconcept Individuele communicatie Zelfconfronotatie Leer het individu ook de rol van anderen kennen

79 Communicatie binnen een team
Wat is communicatie ? communicatie in een groepsactiviteit is het observeerbaar proces van conotacten tussen de deelnemers die groepsopdrachten oplossen

80 Communicatie binnen een team
Wat is communicatie ? Hoe wordt communicatie in de sport geregistreerd ? zelfrapportering observatietechnieken frequentie van verbaal en non-verbaal gedrag Gedrag in functie van oriëntatie, planning en coördinatie Stimulatiegedrag Evaluatiegedrag Taakirrelevant gedrag Prestatiegedrag

81 Communicatie binnen een team
Wat is communicatie ? Hoe wordt communicatie in de sport geregistreerd ? Inadequate communicatie situationele moeilijkheden zwakke emotionele controle stress en impulsief of agressief gedrag

82 Communicatie binnen een team
Wat is communicatie ? Hoe wordt communicatie in de sport geregistreerd ? Inadequate communicatie Communicatie bevorderen in een team de groep of teamsamenstelling veranderen opnieuw ontwerpen van groepstaken management van communicatief gedrag

83 actuele productiviteit boven-onder dimensie Communicatie forming groep
Sleutelbegrippen actuele productiviteit boven-onder dimensie Communicatie forming groep groepsdynamica groepsproces in-uit dimensie kort-ver dimensie norming performing potentiële productiviteit Ringelmann-effect Social loafing sociale steun sociogram stimulerend-remmend dimensie storming team teamklimaat voor-tegen dimensie


Download ppt "Sportpsychologie en Coaching"

Verwante presentaties


Ads door Google