De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

H1 Samenhang en verscheidenheid

Verwante presentaties


Presentatie over: "H1 Samenhang en verscheidenheid"— Transcript van de presentatie:

1 H1 Samenhang en verscheidenheid

2 1 Oriëntatie - Wat zijn de belangrijkste kenmerken van globalisering in de wereld?

3 Hoe heeft de wereldsamenleving zich in de loop der tijd ontwikkeld?

4 Waarom doet niet ieder land in dezelfde mate mee met globalisering?
De top tien van landen met de hoogste en de laagste omvang van buitenlandse investeringen (miljoen dollar, 2009) Top tien hoogste investeringen Top tien laagste investeringen 1 Verenigde Staten 1 Paraguay 2 2 Frankrijk 2 Koeweit 1.078 3 Groot-Brittannië 3 Kenia 2.063 4 Duitsland 4 Macedonië 3.528 5 Hongkong 5 Bangladesh 5.617 6 België 6 El Salvador 6.992 7 Nederland 7 Iran 7.854 8 Spanje 8 Malta 8.240 9 Canada 9 Azerbeidzjan 8.316 10 China 10 Letland 11.610

5 2 Wat is globalisering? 2.1 De definitie van globalisering
Drie kenmerken: Bedrijven, landen en mensen werken meer samen Steeds meer grensoverschrijdende stromen van goederen, mensen en informatie Bedrijven, landen en mensen oefenen steeds meer invloed op elkaar uit Internationalisering ≠ mondialisering

6 2.2 Internationale taakverdeling
De interactietheorie van Ullman Ruimtelijke verplaatsingen treden op in geval van: Complementariteit Geen tussenliggende mogelijkheden Transporteerbaarheid

7

8 2.3 Globalisering leidt tot netwerksamenlevingen
Meer netwerken door toename geografische mobiliteit Productienetwerken Sociale netwerken Toeristennetwerken

9 2.4 Tijd-ruimtecompressie
Relatieve afstanden worden korter: afstandsverval Komt door twee technologische ontwikkelingen: Ontwikkeling van transporttechnologie 2. Ontwikkeling van communicatietechnologie

10 2.5 Standaardisering Standaardisering: uniformiteit in
culturele ideeën economie regels Standaardisering van de productie: fordisme toyotisme

11 3 Kolonialisme veranderde de wereld (1500-1950)
3.1 Kolonialisme vanuit Europa Europese landen begonnen met uitbreiden van hun macht: imperialisme -> kolonialisme (europeanisering)

12 3.2 Handelskolonialisme (1500-1850)
Vanaf 1500: handelskolonialisme wegens toename Europese bevolking

13 3.3 Exploitatiekolonialisme
Industriële Revolutie: grondstoffen nodig Gevolg: exploitatiekolonialisme in Afrika en Azië

14 3.4 De tegenstelling centrum-periferie
Centrum-periferiemodel zorgt voor: Regionale ongelijkheid Sociale ongelijkheid Verschillen in ontwikkeling stad en platteland Backwash-effects Spread-effects

15 3.5 Ruilvoetverslechtering en schulden
Economische problemen door slechte handelsbalans: ruilvoetverslechtering. Dit leidde tot schulden. Ontwikkeling staatsschuld in Afrika ( ) in miljarden US-dollar.

16 4 Drie werelden in één (na 1950)
4.1 Het ontstaan van een Oost-Westtegenstelling Koude Oorlog: strijd tussen hegemoniale staten. Kapitalisme (vrijemarkteconomie) versus communisme (planeconomie) Of: Eerste Wereld versus Tweede Wereld Vanaf 1989: politieke transitie

17 4.2 Het ontstaan van een Noord-Zuidtegenstelling
Na de Tweede Wereldoorlog: Dekolonisatie: veel koloniën onafhankelijk Neokoloniale situatie Zwakke economische ontwikkeling Afhankelijk van export van primaire producten Eerste, Tweede en Derde Wereld Noord-Zuidtegenstelling

18

19 Drie kenmerken ontwikkelingslanden:
Armoede Zwakke economische structuur Fragmentarische modernisering

20 4.3 Politieke globalisering
Politieke globalisering -> intergouvernementele organisaties (IOG’s) Verenigde Naties (VN) Wereldhandelsorganisatie (WTO) Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) G20 (Groep van 20) Millenniumdoelen: in 2015…

21 5 Economische globalisering
5.1 Global Shift Rond 1950: economische centrum in West-Europa en de VS Vanaf 1970: uitschuiving van footloose industries naar Oost- en Zuidoost-Azië (Pacific Rim) en Latijns-Amerika Nieuwe industrielanden (NIC’s): In Azië: Tijgerlanden Omvangrijke beroepsbevolking Lage lonen Aantrekkelijk voor arbeidsintensieve bedrijven Nieuwe internationale arbeidsverdeling

22 5.2 Het triadisch netwerk Economische driehoek waarin de meeste wereldhandel en productie plaatsvindt.

23 5.3 Importvervangende industrialisatie
Nieuwe industrielanden importeren meer dan ze exporteren Deze import wordt vervangen door in eigen land vervaardigde producten (importsubstitutie) Dit vermindert afhankelijkheid van het buitenland

24 5.4 Toyotisme bevordert de exportindustrie
Produceren is vooral goed organiseren Clustering: bespaart kosten

25 6 Bedrijven en globalisering
6.1 Multinationale ondernemingen Kenmerken MNO’s: Veel kennis en kapitaal 2. Strategisch handelen

26 6.2 De productlevenscyclus
Snelle ontwikkelingen zorgen voor een korte productlevenscyclus.

27 6.3 De staat en de vestiging van bedrijven
Overheden kunnen bedrijven lokken door: Belastingvoordelen, investeringssubsidies Vrijhandelszones - Exportindustriezones Goede infrastructuur Niet te hoge lonen Beperking vakbondsactiviteiten 5. Weinig milieueisen stellen

28 7 Globalisering en cultuur
7.1 Cultuur en identiteit Cultuur omvat twee onderdelen: Geestelijke aspecten Materiële aspecten Cultuurpatroon: identiteit Cultuurgebied

29 7.2 Lokalisering tegenover globalisering
Tegenhanger van globalisering: lokalisering Bijvoorbeeld weerstand tegen modernisering of verwestersing Lokalisering in de politiek: regionalisme McDonalds in de wereld

30 7.3 Cultuur en de demografische transitie
Groene druk: veel jongeren Grijze druk: veel ouderen

31 8 Globalisering en migratie
8.1 Migratie, een wereldwijd verschijnsel Internationale migratie Economisch motief: arbeidsmigratie Leidt tot multiculturele samenleving Binnenlandse migratie Van platteland naar stad: urbanisatie Percentage van de bevolking in een stedelijk gebied: urbanisatiegraad

32 8.2 Migratie verklaren of voorspellen
Drie schaalniveaus om migratie te verklaren: Macroniveau (wereldschaal) Mesoniveau (eigen land of gebied) Microniveau (eigen huishouding)

33 8.3 Transnationale identiteit
Migranten brengen nieuwe culturele kenmerken naar een gebied Ze nemen zelf kenmerken over Een mengcultuur ontstaat: transnationale identiteit

34 9 Samenhang en verscheidenheid
9.1 De geleding van de wereld Zes soorten landen: Minst Ontwikkelde Landen (MOL) Ontwikkelingslanden Rijke oliestaten Transitielanden Nieuwe Industrielanden (NIC’s) Hoogst Ontwikkelde Landen (HOL)

35

36 9.2 Indicatoren om ontwikkeling te meten
Human Development Index (HDI) bestaat uit: Educatie-index (analfabetisme) Levensverwachting bij geboorte Levensstandaard (inkomen, koopkracht) Andere indicatoren: Percentage onder de armoedegrens Binnenlandse regionale ongelijkheid

37 9.3 Eenwording of verbrokkeling?
Meer landen lid van WTO Verbrokkeling: Strijd tegen islamitisch fundamentalisme Polarisatie Tweedeling: Fast World Slow World

38 9.4 Waarom doen niet alle landen mee?
Drie oorzaken: Landen zijn te arm Dictatuur of gesloten politiek systeem Culturele bezwaren

39 9.5 De anders-globalisten willen het anders
Anders-globalisten willen een andere manier van globalisering: Het moet leiden tot een betere en duurzame wereld Arme boeren, arme landen, mensenrechten, milieu en klimaat mogen niet in de knel komen Ze vinden de WTO en de Wereldbank niet democratisch Vrezen dat vooral MNO’s er beter van worden Ze voeren actie bij vergaderingen van IGO’s om dit te bereiken


Download ppt "H1 Samenhang en verscheidenheid"

Verwante presentaties


Ads door Google