De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

MEDIA EN ONDERZOEK LENTE 2009 - 2010.

Verwante presentaties


Presentatie over: "MEDIA EN ONDERZOEK LENTE 2009 - 2010."— Transcript van de presentatie:

1 MEDIA EN ONDERZOEK LENTE

2 Van ‘iets met’ naar een waardig antwoord op een interessant vraagstuk

3 Bij een probleemstelling hoort een onderzoeksvraag
Elk onderzoek gaat in het kort samengevat over het volgende: Wat wil ik weten? Achtergrond + Vraag Waarom wil ik dat weten? Doelstelling Hoe kom ik dat te weten? Onderzoeksmethode Dat noemt men ook wel: de probleemstelling Bij een probleemstelling hoort een onderzoeksvraag

4 Maar voor de vraag…. Heb je een probleem geconstateerd….
Klopt het dat...? Maar als ...dan?

5 Probleemstructuur Wat is het probleem?
Waarom is het een probleem en voor wie? Wat zijn de mogelijke oorzaken? Wat zijn de mogelijke oplossingen? Welke oplossing verdient de voorkeur? Wat kan en moet er gedaan worden?

6 Criteria onderzoeksvraag
Neutraal geformuleerd (geen vooronderstellingen, beweringen, oordelen, stereotypen die subjectief en/of onbetrouwbaar) Voor één uitleg vatbaar( door heldere formulering is maar een interpretatie mogelijk) Uitvoerbaar(binnen het tijdsbestek van je afstudeerfase) Onderzoekbaar (d.m.v. het verzamelen van literatuur en praktijkgegevens te operationaliseren) Ingeperkt (niet te ruim, maar ook niet te krap geformuleerd) Afgebakend:(helder welke zaken wel en niet bestudeerd worden) Deelvragen vormen een precisering van de hoofdvraag (verschillende deelvragen overkoepelen de hoofdvraag) Open( geen gesloten vraag die met ja of nee te beantwoorden is)

7 Onderzoeksvraag en deelvragen I waar wil ik antwoord op krijgen
Je vertaalt je probleemstelling in een onderzoeksvraag Complexe onderzoeksvraag wordt opgedeeld in deelvragen Vier of vijf deelvragen, heb je meer deelvragen, voeg ze samen tot een deelvraag. Indien ze elkaar overlappen, dan schrappen. Verschillende soorten onderzoeksvragen: Beschrijvend (wat is het, hoe ziet het eruit, wat doet het) Zo werden de sociale media gebruikt bij ramp X Vergelijkend(wat zijn de verschillen, overeenkomsten) Lubbers toen en nu Definerend(wat is de aard, waarom is dat zo) Theorie aan elkaar knopen Waarderend, evaluerend, toetsend, beoordelend, adviserend (hoe goed werkt het, wat zijn de positieve, negatieve punten) Is geenstijl welzo zusofzo? Verklarend (hoe komt dat) theoretisch Ontwerpend (hoe moet het zijn,wat kan er aan gedaan worden) stappenplan

8 Onderzoeksvraag en deelvragen II waar wil ik antwoord op krijgen
Let bij het formuleren van je onderzoeksvraag op: Sluit de onderzoeksvraag aan bij mijn kennisgebied? Is de vraag goed afgebakend? Past de vraag binnen het onderzoek wat ik wil gaan doen? Is de vraag neutraal geformuleerd, dus geen stelling innemen? Is de vraag niet te gesloten geformuleerd (in de vraagstelling ligt het antwoord al besloten)? Is de vraag niet te open geformuleerd (is beantwoording wel haalbaar)? Draagt de beantwoording van de deelvragen bij aan het beantwoorden van de hoofdvraag? Is de vraag nog niet eerder beantwoord, dus een toevoeging voor het vakgebied

9 Beschrijvend Men laat zien hoe iets in elkaar zit, uit welke delen het bestaat Wat zijn de kenmerken? Welke eigenschappen heeft het? Hoe is het? Waaruit bestaat het? Wat doet het ? Wat voor gedrag vertoont het? Wie of wat is erbij betrokken? Wat zijn de belangrijkste stappen? Hoe ziet het eruit? Wat valt op? Vergelijkend De overeenkomsten of verschillen willen weten Wat zijn de verschillen? Wat zijn de overeenkomsten? Waarin komen ze overeen? Waarin wijken ze af? Wat is sneller? Groter? Beter? meer………………….? Definerend Men wil weten hoe, dat wat men onderzoekt, zich verhoudt tot een groter geheel Wat is de aard, de plaats in het grotere geheel? Bij welke groep hoort het thuis? Waar is het een voorbeeld van’hoe kan het getypeerd worden? Waar kan het ingedeeld worden? Waarderend (evaluerend, toetsend, beoordelend, adviserend) Men wil de waarde van iets vaststellen. Of iets, goed, bruikbaar, normaal, wenselijk is. Wat is de waarde ervan? Hoe goed werkt het? Wat zijn de positieve punten? Wat zijn de negatieve punten? Hoe geschikt is het? Hoe wenselijk is het? Wat zijn de voor/nadelen? Verklarend Men wil iets in verband plaatsen of een verklaring voor iets zoeken. Waarom is dat zo? Hoe komt dat? Wat zijn de oorzaken? Waar is dit een gevolg van? Wat zijn de achtergronden? Welke redenen zijn er? Wat is het verband tussen …en….? Wat is de invloed van……op…….? Ontwerpend Men wil een maatregel of ingreep voorstellen die er toe moet leiden dat het probleem wordt opgelost. Wat kan eraan gedaan worden? Hoe kan het verbeterd worden? Hoe moet het zijn? Wat zijn geschikte maatregelen? Wat moet er wel en niet gebeuren.?

10

11 Van onderwerp /probleem naar onderzoeksvraag
OPDRACHT 1: Bespreek elkaars problemstelling, evalueer het voorgaande.. Tips voor probleemstelling: Wat is geconstateerd (feitelijk probleem)? Wat is de aanleiding van deze situatie/probleem? Wat is de eigenlijke vraag?

12 Onderzoeksvraag Moeilijker dan bepalen van onderwerp
Pas op voor de valkuilen Veel valkuilen, hier de 5 belangrijkste

13 Samengestelde vraag ‘Hoe heeft de Nederlandse arbeidersklasse het institutionele en socio-culturele gat tussen de verzuiling en de ver-Trossing tussen 1960 en 1985 weten te overbruggen, en op welke manier heeft dat hun mediagebruik in de jaren ’80 veranderd?’ -> Probleem: samengestelde vraag, “en”, “of”; onduidelijk welke vraag beantwoord moet worden. -> Oplossing: formuleer een enkelvoudige vraag.

14 Gesloten vraag ‘Lijden kinderen op lagere scholen onder internetpesten?’ -> Probleem: ja/nee vraag; roept geen achterliggende oorzaak op. -> Oplossing: formuleer een ‘hoe’ (op welke manier) of een waarom vraag gericht op de ervaringen.

15 Toekomstvraag ‘Als 3D-tv op de markt wordt geïntroduceerd is er dan vraag naar bij de consumenten?’ -> Probleem: “als-dan” of “heeft … de toekomst?”; het antwoord op deze vraag ligt in de toekomst (hypothetisch), en dus niet onderzoekbaar ivm dataverzameling. -> Oplossing: zoek naar een onderzoekbare vraag.

16 Onduidelijke vraag ‘Welk effect heeft globalisatie op Nederland?’
-> Probleem: begrippen onduidelijk; geeft geen richting van onderzoek aan: waar te beginnen? -> Oplossing: gebruik begrippen waarmee je aan de slag kunt.

17 Schaal vraag ‘In welke mate beïnvloedt het gebruik van MSN / SMS het taalgebruik van de jeugd?’ -> Probleem: schaal vraag, “in welke mate?” of “in hoeverre…?”, beantwoordbaar met bijvoorbeeld ‘heel veel’. -> Oplossing: herformuleer de stelling in de vorm van een vraag naar een proces of mechanisme.

18 Voorbeelden onderzoeksvraag
“Welke recente ontwikkelingen op het gebied van actieve gaming bieden aanknopingspunten en/of oplossingen om overgewicht onder Nederlandse jongeren te bestrijden en welk product kan hiervoor worden verbeterd / ontwikkeld? “Op welke manier dient een Visual Interface Designer bij het ontwikkelen van web apllicaties rekening te houden met daltonisme (kleurenblindheid)?” “Hoe kan de ANWB met nieuwe media het carpoolen in het woon- en werkverkeer een nieuwe impuls geven?” “Wat zijn de toepassingsmogelijkheden van RFID technologie voor Centerparcs / Disneyland?” “Wat zijn effectieve methoden om social networks te visualiseren?” “Welke methoden en technieken met betrekking tot gebruikersonderzoeken en/of design patterns zijn van belang voor het ontwikkelen van een interactief product?”

19 Voorbeelden onderzoeksvraag
“Dankzij alle ontwikkelingen rond Web 2.0 lijkt User Generated Content de toekomst te zijn. Maar in hoeverre zijn users bereid om Web 2.0 wat UGC betreft daadwerkelijk tot een succes te maken?” “Kunnen apparaten ons voorzien van oplossingen waar onze emotionele toestand behoefte aan heeft?” “In hoeverre is gendermarketing op Internet essentieel in de verkoop van een product?” “Is de ontwikkeling binnen affective computing wel iets wat we graag willen?” “Ik ga op onderzoek naar de toepassingen van emotional design en experience branding in winkels, wat de effectiviteit ervan is. Ik ga op zoek naar de meerwaarde.”

20 The research process Step 1: Defining the questions
Define the main-question Then define the sub-questions Tips! Use a mindmap to organize your questions Write down all the questions you can think of, even the stupid questions The answers of the sub-questions will eventually lead to the answers of the main-question

21 Hmmmm… Een ander voorbeeld something about co-creation
Turn ‘something about’ into a question Identify a question that will keep you interested (for half a year)

22 Slecht geformuleerde onderzoeksvraag
What’s wrong with this question? And why? How can co-creation be used in product development?

23 Goed geformuleerde onderzoeksvraag
This one is better ! MKB How can SME’s benefit from co-creation when developing new game concepts for women?

24 Opdracht in werkgroep:
Werk aan het criteria neutraal geformuleerd Formuleer een onderzoeksvraag met een vooronderstelling (subjectief) Formuleer een onderzoeksvraag vrij van een vooronderstelling (objectief)

25 Oefening Werk aan je vraag Wat is hoofdvraag, wat is subvraag?
Open gesloten? Beschrijvend, verklarend ontwerpend

26 Hypothese De gatekeeper* is roddeltante geworden. De verwarring rond rol oude en nieuwe media* zorgt tijdelijk voor een disbalans “in de gatekeepers rol” van die media. Nadruk op de massa van de gatekeeper leidt tot de val van die media en de huidige media hierarchie. Huidige communicatieafdelingen zijn hier niet op ingericht vraagt om meet en weet tools, **vraagt om differentiatie van het merkbeeld.**

27 Hoofdvraag: Hoe beïnvloedden de social media de betrouwbaarheid van het nieuws? Erg groot! Deelvragen: Welke social media beïnvloedden het nieuws? Nu moet je ze eerst allemaal benoemen. Je zal moeten inperken. Wanneer is nieuws betrouwbaar? Wat is nieuws gaat hieraan vooraf, ook hier, inperken. Leeftijd, nieuwsbron, etc. etc Welk nieuws wordt er overgenomen van de sociale media? Erg groot. Dit is al een vraag op zich. Een analyse van een gebeurtenis op een medium zou al heel wat zijn. Welke gatekeeper maakt het meest gebruik van sociale media? Al kleiner, maar veiliger is, welke maakt meer gebruik van BNR of Radio 1, Powned of de WNL? Welke social medium wordt het meeste gebruikt als bron voor het nieuws? Gebruikt of geciteert? Gebruikt vraagt om een analyse van taken, en dan een inventarisatie.

28 Opdracht: formuleer een onderzoeksvraag die betrekking heeft op gatekeeping en realiseerbaar is in 8 weken. Hierbij heb ik de volgende onderzoeksvragen opgesteld: 1. Is twitter de grootste bron van informatie voor het RTL nieuws Al conreter. Een bron, een antwoord mogelijk. Gesloten vraag. De meest gebruikt wil zeggen maar dan alle andere... 2. Is de rol van gatekeeper in de media veranderd door het internet Erg grote vraag: komt de gatekeeper op <facebook> overeen met die in van de oude media. Welke media zijn van invloed op de rol van gatekeeper Op de rol of op de gatekeeper zelf. Leest de oude nieuwsschef anders dan de twittergoeroe? 4. Hoe zijn media van invloed op de rol van gatekeeper Waarmee voeden de nieuwe helden zich?

29 Bij deze mijn probleemstelling m.b.t gatekeepers.
Hieronder ook mijn gedachten gang.Voor de probleemstelling geldt in ieder geval dat die de drie Wís moet bevatten: Wat: De gatekeepers in nieuwe media mbt nieuws; Wie: door de gebruikers van nieuwe media; Waar: Nieuwe media Hoe kunnen de gebruikers van nieuwe media de Gatekeepers rol vervangen / controleren op het gebied van nieuws?

30 Hierbij volgen mijn onderzoeksvraag en de beredenering waarom die SMART is;
Welke stappen kunnen traditionele media ondernemen om weer betrouwbaar te worden? S:Een duidelijk advies in een stappenplan waar traditionele media makkelijk kunnen overzien welke stappen zij moeten ondernemen om weer betrouwbaar te worden. M:Het doel is bereikt wanneer de betrouwbaarheid weer terug is bij de traditionele media en wanneer een medium als twitter niet meer gelijk geloofd wordt maar eerst wordt getoetst bij een krant/anp/bron etc A:Wanneer traditionele media weer betrouwbaar zijn zullen er verschillende betrokkenen baat hebben bij dit doel. Denk aan de lezer van de media en de media zelf. R:Deze onderzoeksvraag is realistisch omdat het goed onderzocht kan worden, eerst wordt er naar de oorzaken gekeken om vervolgens met oplossingen te komen die de oorzaken weer counteren. T:Binnen 8 weken kan het antwoord op deze vraag opgehelderd zijn. 5 weken onderzoek en 3 weken voor de documentatie. Wow. Dat zou fantastisch zijn. Maar ik denk niet dat het kan, en het is niet helemaal de opdracht. Je uitgangspunt is prachtig. De waarde van de oude media nieuw leven inblazen. Kies er een aspect uit dat kleiner is en waar je geen advies voor uitbrengt, maar bewijs voor aanvoert.

31 Opdracht 1: Formuleer een deel probleem- en vraagstelling rond ‘Iets met gatekeepers en social media’/ wat en wie is gatekeeper 2.0”, een deelvraag die SMART is, die de moeite loont, relevant is voor je vak, en haalbaar binnen de gestelde periode. Wat/wie is de gatekeeper nou eigenlijk? Wat/wie is gatekeeper 2.0? De gatekeeper is in mijn ogen een beheerder en zender van (relevante) informatie rondom verschillende onderwerpen. De gatekeeper is verantwoordelijk voor het managen en communiceren ervan, dus het verzamelen en distribueren van de informatie. Bij gatekeeper 2.0 denk ik aan omroepen (NOS, Nu.nl, RTL) maar ook individuen die informatie en (roddels) op het internet verspreiden en onderhouden via verschillende media zoals LinkedIn, Twitter, Facebook, Blog’s en fora. Probleemstelling: De gatekeeper is verspreidt en het publiek (jij en ik) bepaald zelf waar en wanneer het informatie raadpleegd (door internet, web 2.0/3.0) en welke bronnen relevant en geloofwaardig zijn. Er is eigenlijk een informatieoverload op alle fronten maar dit betekend ook dat belangrijke signalen soms ondersneeuwen. Probeer het kleiner te maken. Dat de gatekeeper versreidt is is al een nieuwtje. Als het je lukt bewijs te vinden dat sociale netwerken mer bronnen gebruiken dan oude media consuementen heb je al mooi onderzoek. Vraagstelling: Hoe kun je als merk/bedrijf of omroep (gatekeeper) je doelgroep/publiek zo geloofwaardig mogelijk op de hoogte houden, weten te binden en informeren over een bepaald onderwerp/product/dienst? En de doelgroep ook echt weten te boeien? Kies een kanaal, want dit bepaald mede je doelgroep en deelvragen. SMART onderzoeksvraag: Zijn er duidelijke voorbeelden te geven van gatekeepers die hun doelgroep/publiek heel erg aan zich weten te binden en die ze echte ambassadeurs weten te maken? Zo ja wat is het succes erachter en hoe ziet de communicatiestrategie eruit? Dit wil ik in 8 weken duidelijk onderzocht hebben met minimaal twee succesvoorbeelden geanalyseerd.

32 <de sociale media> is te groot
Waarheidsgetrouwheid Hoe steekt de huidige media hierachie in elkaar! Hoe gaan… Welke soorten. En dan een keuze.

33 Erg mager. Gesloten vraag die bijna zeker met nee beantwoord kan worden

34 Volgende week: Onderzoekvraag herdefiniëren Informatie verzamelen (doen en vastleggen, 30 bronnen in delicious!) Aanzet argumenten onderzoekstype Bronnen voor onderzoekskeuzen..

35 Literaturlijst en de APA
# Titel van boek of naam van het tijdschrift cursief of onderstreept # Verwijzingen in de tekst met de naam van de eerste auteur(s). # Literatuurlijst alfabetisch op auteur # Boeken onder redactie geschreven staan op naam van redacteur.

36 Citaten in de tekst moeten kort aangeven wat de bron is en moeten de lezer in staat stellen de literatuuropgave terug te vinden in de alfabetische literatuurlijst op het einde van het boek/hoofdstuk/artikel. Als de naam van de geciteerde auteur zelf in de tekst vermeld wordt, is het jaartal van de publikatie tussen haakjes voldoende: Bijv: Glass (1972) vergeleek 34 onderzoeken naar de invloed van... Wordt de auteur niet met name genoemd in de tekst, dan worden naam en jaartal, gescheiden door een komma, tussen haakjes vermeld: Bijv: Onderzoek naar de ideale klassegrootte (Glass & Smith, 1972) toont aan, dat..... Indien er twee auteurs van de geciteerd publikatie zijn als volgt: Bijv: Glass en Smith (1972) vergeleken de resultaten .... Onderzoek naar de ideale klassegrootte (Glass & Smith, 1972) toont, ... Indien er drie of meer auteurs en minder dan 6 van de geciteerde publikatie zijn als volgt: De eerste keer alle auteurs noemen, bij de volgende verwijzing de achternaam van eerste auteur gevolgd door et al., bij meer dan zes auteurs vanaf de eerste verwijzing. Bijv: Glass et al. (1972) analysed 34 studies of classroom size. An analysis of 34 studies of classroom size (Glass et al., 1972).... Indien twee of meer artikelen over hetzelfde onderwerp worden aangehaald wordt de verwijzing in de tekst als volgt: Bijv: Several studies (Glass, 1980; Smith, 1984) showed that ... Indien twee of meer artikelen van een auteur worden aangehaald: Bijv.: Several studies (Glass, 1972, 1980, 1981a, 1981b; Smith, 1984a, 1984b).....

37 Citaten in de tekst moeten kort aangeven wat de bron is en moeten de lezer in staat stellen de literatuuropgave terug te vinden in de alfabetische literatuurlijst op het einde van het boek/hoofdstuk/artikel. Als de naam van de geciteerde auteur zelf in de tekst vermeld wordt, is het jaartal van de publikatie tussen haakjes voldoende: Bijv: Glass (1972) vergeleek 34 onderzoeken naar de invloed van... Wordt de auteur niet met name genoemd in de tekst, dan worden naam en jaartal, gescheiden door een komma, tussen haakjes vermeld: Bijv: Onderzoek naar de ideale klassegrootte (Glass & Smith, 1972) toont aan, dat..... Indien er twee auteurs van de geciteerd publikatie zijn als volgt: Bijv: Glass en Smith (1972) vergeleken de resultaten .... Onderzoek naar de ideale klassegrootte (Glass & Smith, 1972) toont, ... Indien er drie of meer auteurs en minder dan 6 van de geciteerde publikatie zijn als volgt: De eerste keer alle auteurs noemen, bij de volgende verwijzing de achternaam van eerste auteur gevolgd door et al., bij meer dan zes auteurs vanaf de eerste verwijzing. Bijv: Glass et al. (1972) analysed 34 studies of classroom size. An analysis of 34 studies of classroom size (Glass et al., 1972).... Indien twee of meer artikelen over hetzelfde onderwerp worden aangehaald wordt de verwijzing in de tekst als volgt: Bijv: Several studies (Glass, 1980; Smith, 1984) showed that ... Indien twee of meer artikelen van een auteur worden aangehaald: Bijv.: Several studies (Glass, 1972, 1980, 1981a, 1981b; Smith, 1984a, 1984b).....

38 Citaten in de tekst moeten kort aangeven wat de bron is en moeten de lezer in staat stellen de literatuuropgave terug te vinden in de alfabetische literatuurlijst op het einde van het boek/hoofdstuk/artikel. Als de naam van de geciteerde auteur zelf in de tekst vermeld wordt, is het jaartal van de publikatie tussen haakjes voldoende: Bijv: Glass (1972) vergeleek 34 onderzoeken naar de invloed van... Wordt de auteur niet met name genoemd in de tekst, dan worden naam en jaartal, gescheiden door een komma, tussen haakjes vermeld: Bijv: Onderzoek naar de ideale klassegrootte (Glass & Smith, 1972) toont aan, dat..... Indien er twee auteurs van de geciteerd publikatie zijn als volgt: Bijv: Glass en Smith (1972) vergeleken de resultaten .... Onderzoek naar de ideale klassegrootte (Glass & Smith, 1972) toont, ... Indien er drie of meer auteurs en minder dan 6 van de geciteerde publikatie zijn als volgt: De eerste keer alle auteurs noemen, bij de volgende verwijzing de achternaam van eerste auteur gevolgd door et al., bij meer dan zes auteurs vanaf de eerste verwijzing. Bijv: Glass et al. (1972) analysed 34 studies of classroom size. An analysis of 34 studies of classroom size (Glass et al., 1972).... Indien twee of meer artikelen over hetzelfde onderwerp worden aangehaald wordt de verwijzing in de tekst als volgt: Bijv: Several studies (Glass, 1980; Smith, 1984) showed that ... Indien twee of meer artikelen van een auteur worden aangehaald: Bijv.: Several studies (Glass, 1972, 1980, 1981a, 1981b; Smith, 1984a, 1984b).....


Download ppt "MEDIA EN ONDERZOEK LENTE 2009 - 2010."

Verwante presentaties


Ads door Google