De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Informatiedag Prodia protocol bij vermoeden van zwakbegaafdheid en

Verwante presentaties


Presentatie over: "Informatiedag Prodia protocol bij vermoeden van zwakbegaafdheid en"— Transcript van de presentatie:

1 Informatiedag Prodia protocol bij vermoeden van zwakbegaafdheid en
verstandelijke beperking Informatiedag November 2011

2 Welkom! Voorstelling Shari en Veerle Praktische afspraken Doelstellingen van deze informatiedag

3 Dagoverzicht Zorgcontinuüm fase 0-1 Theorie ZWB & VB HGD-traject
Handelen en evalueren Diagnostisch materiaal

4 Intro Aanknopen bij… Prodia waarom? … tweedaagse vorig jaar
… lokaal implementatieplan … aanwezigen Prodia waarom? CLB-diagnostiek meer gestroomlijnd in heel Vlaanderen Meer gestandaardiseerd Zelfde taal en werkwijze in alle onderwijs- en CLB-netten Gedragen door overheid Wetenschappelijk gefundeerd Aanknopen bij Voorbije tweedaagse: collega’s van jouw CLB hebben training gevolgd Die training bevatte veel oefeningen (vaardigheidstraining) Wie van jullie volgde training leerstoornissen? Lokaal implementatieplan jullie CLB zet zelf stappen om prodia te implementeren Dat is besproken na de tweedaagse van vorig jaar deze dag voegt info toe over het thema ZB-VB en kan ook bijdragen tot een grotere implementatie in uw centrum Jullie kunnen stuk voor stuk tot die implementatie bijdragen Voorkennis aanwezigen Website bezocht? Algemeen deel als kapstok Tabblad ZB-VB gevonden

5 Intro Prodia voor wie? Prodia, wat? Alle CLB-teams
Alle leerkrachten, zorgteams, cellen leerlingenbegeleiding Prodia, wat? Zorgcontinuüm als kader Schoolinterne zorg Diagnostiek na fase 0 en 1 Verantwoordelijkheden school/CLB CLB-diagnostiek binnen dit zorgcontinuüm Kwaliteitsvolle en faire diagnostiek, DRM HGD-besluitvormingsproces De 7 HGW-uitgangspunten Aanknopen bij Voorbije tweedaagse: collega’s van jouw CLB hebben training gevolgd Die training bevatte veel oefeningen (vaardigheidstraining) Wie van jullie volgde training leerstoornissen? Lokaal implementatieplan jullie CLB zet zelf stappen om prodia te implementeren Dat is besproken na de tweedaagse van vorig jaar deze dag voegt info toe over het thema ZB-VB en kan ook bijdragen tot een grotere implementatie in uw centrum Jullie kunnen stuk voor stuk tot die implementatie bijdragen Voorkennis aanwezigen Website bezocht? Algemeen deel als kapstok Tabblad ZB-VB gevonden

6 Dagoverzicht Zorgcontinuüm fase 0-1 Theorie HGD-traject
Handelen en evalueren Diagnostisch materiaal

7 PREVENTIEVE BASISZORG
VERHOOGDE ZORG UITBREIDING VAN ZORG OVERSTAP NAAR SCHOOL OP MAAT CONTINUÜM van ZORG FASE 0 FASE 1 FASE Plaats van HGD FASE 3

8 Zorgcontinuüm fase 0 Preventieve basiszorg: belangrijke aspecten voor zwakkere leerlingen Organisatie van het zorgbeleid Zorg op klassenniveau Differentiëren Coöperatief leren Zelfstandig werken Communicatie met ouders

9 Zorgcontinuüm fase 1 Schoolintern besluitvormingsproces
Zie namen van fasen HGD-traject, maar prodia verkiest voor de school andere terminologie! Zorgoverleg Informatie verzamelen Onderwijsbehoeften en aanpak bepalen Plannen, handelen en evalueren

10 Zorgcontinuüm fase 1 Mogelijke signalen Kleuterleeftijd
Meerdere ontwikkelingsgebieden Spraak en taal, motoriek, spel… Zelfredzaamheid Lager en secundair onderwijs Instructie begrijpen Sociaal gedrag Zelfstandigheid Afwezigheden

11 Zorgcontinuüm fase 1 Mogelijke acties Bij voorkeur geïntegreerd werken
Tussenstappen aanbieden Prioritaire oefeningen selecteren Aangepaste instructiewijze Aangepaste rapportering Langer concreet of schematisch Aangepast lees- en rekenmateriaal Ondersteuning klasgenoot

12 Zorgcontinuüm fase 1 Redenen om te starten met uitbreiding van zorg
Te grote discrepantie met leeftijdsgenoten Werkhoudings- en/of gedragsproblemen Blijvende desinteresse en onbehagen Weinig leerevolutie

13 Dagoverzicht Zorgcontinuüm fase 0-1 Theorie ZWB & VB HGD-traject
Handelen en evalueren Diagnostisch materiaal

14 Theorie: situering doelgroepen
Globale situering Normaalverdeling met de standaarddeviaties (σ) Verstandelijk beperkt Zwak-begaafd Vergelijking vanuit een zichtbaar kenmerk, vb. schoenmaat, 14 14

15 Theorie: klinisch beeld
Zwakbegaafdheid Geen specifiek klinisch beeld Kwetsbaar, gevoelig voor bijkomende problemen/stress Verstandelijke beperking Alle ontwikkelingsgebieden aangetast Soms disharmonisch specifiek gebied beter Verschilt van specifieke beperkingen bv. taalstoornis, leerstoornis ZwB Verstandelijke beperking is niet een beperking van ‘enkel het verstand’! Alle ontwikkelingsgebieden zijn aangetast. Vandaar het verschil met specifieke beperkingen zoals bv. een taalstoornis

16 Theorie: klinisch beeld
Licht verstandelijke beperking Meervoudige problematiek Centraal kenmerk: beperkt aanpassingsvermogen Levenslang Vertraging Taal (voldoet uiteindelijk vr dagelijks functioneren) Zelfverzorging en praktische vaardigheden Problemen met leren lezen schrijven, rekenen In verschillende mate andere afwijkingen Groep wordt vaak over het hoofd gezien

17 Theorie: klinisch beeld
Matig V.B. Blijvende meervoudige beperking Spraak, taal, motoriek Zelfverzorging Toezicht nodig Geringe vorderingen op school Uiteenlopende vaardigheden Vaak bijkomende andere ontwikkelingsstoornissen Bv. ASS, epilepsie, lichamelijke beperking Meestal organische etiologie

18 Theorie: klinisch beeld
Ernstig V.B. Vergelijkbaar met matig Vaak organische etiologie Meestal ook andere beperkingen Beschadiging of onderontwikkeling CZS Diep V.B. Constant hulp en toezicht Meesten immobiel Vaak ernstige neurologische/lichamelijke invaliditeit Afbeelding: jongen met angelmansyndroom. Ernstig V.B. Constant toezicht nodig, geen spraak, geen gevaarbesef. Wel mobiel.

19 Theorie: begrippen Verstandelijke beperking
“ brede ontwikkelingsbelemmering, gekenmerkt door significante beperkingen in het intellectueel functioneren én in het sociaal aanpassingsgedrag” Brede ontwikkelingsbelemmering! Significante beperkingen intellectueel functioneren én Idem voor Sociaal aanpassingsgedrag Term ‘verstandelijke’ beperking is dus misleidend. Enkel intelligentie meten volstaat in geen geval. Niet lopen op één been. Duometing vereist. Ook sociaal aanpassingsgedrag. Hierover internationale consensus.

20 Theorie: begrippen Intellectueel functioneren Functioneren
Intelligentie Vergelijk met begrip ‘persoonlijkheid’ Meerledig, complex CHC-model als referentiekader Algemene factor = G bovenaan schema Brede cognitieve vaardigheden Smalle cognitieve vaardigheden Meerledig → zo breed mogelijk meten Het gaat om het intellectueel functioneren. Persoonlijkheid druk je niet uit in 1 cijfer… Ook intelligentie is heel complex, net als persoonlijkheid (toch willen we intelligentie in 1 cijfer uitdrukken…!!?)

21 CHC-model voor intelligentie
Drie niveaus. G is niet ‘te pakken’, evenmin de brede cognitieve vaardigheden (BCV). Kracht van G sterkst aan linkerkant. Instrumenten sluiten aan op het onderste niveau, de smalle cognitieve vaardighn. 21

22 Theorie: begrippen CHC-model Gf: fluid intelligence
Vaardigheid om te redeneren in nieuwe situaties Meer cultuurfair dan Gc Gc: crystalised intelligence Vaardigheid om zich de kennis, aanwezig in de cultuur, eigen te maken en effectief toe te passen Gsm: korte termijn geheugen Gv: visuele informatieverwerking Ga: auditieve informatieverwerking Beschreven in protocol 22 22

23 Theorie: begrippen Sociaal aanpassingsgedrag
“de effectiviteit en de mate waarin iemand beantwoordt aan de eisen van de persoonlijke onafhankelijkheid en sociale verantwoordelijkheid verwacht volgens leeftijd en cultuur” Bevat drie groepen vaardigheden: Conceptuele (communicatie) Sociale (socialisatie) Praktische vaardigheden. Sociaal aanpassingsgedrag even belangrijk als intelligentie. Niet te verwarren met ‘sociale vaardigheden’ (is wel aspectje ervan); ook niet verwarren met ‘zelfredzaamheid’ (is ook een aspectje ervan°. 23 23

24 Theorie: begrippen Sociaal aanpassingsgedrag
Conceptuele vaardigheden (communicatie) Luisteren en begrijpen / Spreken / Lezen & schrijven Sociale vaardigheden (socialisatie) Relatie t.o. anderen / Spel en vrije tijd / Sociale adaptatie Praktische vaardigheden Zelfzorg / Zorg voor thuis / Leven in de gemeenschap Bijkomend soms nog breder: Motoriek Storend gedrag Belang van de drie componenten 24 24

25 Theorie: situering doelgroepen
Globale situering Normaalverdeling met de standaarddeviaties (σ) Vergelijking vanuit een zichtbaar kenmerk, vb. schoenmaat, 25 25

26 Theorie: situering doelgroepen
Centraal in de curve: normaalbegaafd Rechts: Begaafd (roze) en hoogbegaafd (groen) Links: doelgroepen van dit protocol Zwakbegaafd (roze): 1σ à 2σ beneden gemiddelde Verstandelijk beperkt (groen) >2σ beneden gemiddelde Heterogene groep: licht, matig, ernstig, diep Arbitraire indeling van een continuüm

27 Theorie: ontwikkeling
Belang van ontwikkelingsperspectief Ontwikkelen = veranderen ook de onderzoekscriteria zijn ontwikkelingsaspecten Fasegewijs als overlappende golven Elke fase verruimt en verfijnt mogelijkheden Babytijd Peuter- en kleutertijd Lagere schooltijd Vanaf ongeveer 12 j Ontwikkelingsperspectief onmisbaar bij onderzoek van kinderen en jongeren omdat ook de te onderzoeken criteria (intelligentie, sociaal aanpassingsgedrag) veranderen met het opgroeien. Vaardigheden nemen toe, veranderen, verfijnen met de leeftijd.

28 Theorie: ontwikkeling
Link met doelgroepen Babytijd Oriëntatie, exploratie, imitatie, middel–doelgedrag Leert meewerken bij eten, verzorging… Peuter-, kleutertijd Taal boomt Streeft naar zelfstandigheid Leert verwijzers, symbolen gebruiken Aanschouwelijkheid & fysische werkelijkheid Verbeelding Kinderen en jo met een diep VB blijven meestal hangen in de sensomotorische fase; zowat alle ontwikkelingsaspecten situeren zich op een vergelijkbaar niveau (al kunnen er verschillen zijn) De ontwikkeling van ki & jo met ernstig VB stagneert meestal in de pre-operationele fase (peuter-kleuterniveau) die niet volledig doorlopen raakt Ki & jo met matig VB verwerven doorgaans de vaardighn van de pre-operationele fase

29 Theorie: ontwikkeling
Lagere schooltijd Denken: voorstelling, classificatie, regels (nog concreet) Bewuste taal Perspectief andere begrijpen Verantwoordelijkheid Vanaf ongeveer 12 j Hypothetisch en logisch denken & oordelen Capaciteit van informatieopslag en verwerking Beheert eigen geld, doet reparaties Maakt afspraken en houdt zich eraan Openbaar vervoer… Lln met licht VB verwerven doorgaans het niveau van de concreet operationele fase (lagere schoolniveau) Kdn met zwakbegaafdheid: nog brede ontwikkelingsmarge

30 Theorie: ontwikkeling
Niveau van functioneren Bereik van de Ontwikkelings-leeftijd (zgn. ‘plafond’) intelligentie Bereik van het sociaal aanpassingsgedrag Zwakbegaafd - - 1 à - 2 σ Normaal of -1σ Verstande-lijke Beperking ± 0 j. - ± 12 j. - 2 σ of lager Licht VB Matig VB Ernstig VB Diep VB ± 6 j.6 - ±12 j. ± 4 j. - ± 6 j.6 ± 2 j. - ± 4 j. ± 0 j. - ± 2 j. - 2 σ tot - 3 σ - 3 σ tot - 4 σ - 4 σ tot - 5 σ < - 5 σ - 2 σ tot - 3 σ Link tussen bereik ontwikkelingsleeftijd en bereik intelligentie en soc. a.g. (was vroeger vanzelfsprekender, toen we werkten met verstandlijke leeftijd… 30 30

31 Theorie: criteria Vier onderzoekscriteria Het intelligentiecriterium
Het criterium sociaal aanpassingsgedrag Het ontwikkelingscriterium (Het procescriterium) (Procesmatig verloop van de onderzoeksprocedure, met combinatie van meerdere bronnen en methodes en op meerdere momenten). Drie criteria volgens de internationale classificatiesystemen (nieteens nieuw). De eerste twee elementen hebben we al belicht (cfr. begrippen). Ontwikkelingscriterium belangrijk voor onderscheid met NAH. Vieder crierium is van een andere orde.

32 Theorie: criteria zwakbegaafdheid
Op de grens tussen normaalbegaafd en licht V.B. Algemene intelligentie tussen -1σ en -2σ m.a.w. beneden +/- 85 maar boven +/- 70 Sociaal aanpassingsgedrag normaal of tss -1σ en -2σ m.a.w. +/- 100 of in elk geval boven 70 Hier geldt het ontwikkelingscriterium niet (is geen VB) Bij twijfel omtrent onderscheid met licht VB: Sociaal aanpassingsgedrag doorslaggevend

33 Theorie: criteria licht V.B.
Algemene intelligentie tussen -2σ en -3σ m.a.w. beneden +/- IQ 70 en boven +/- IQ 55 én Sociaal aanpassingsgedrag tussen -2σ en -3σ m.a.w. beneden +/- SAQ 70 en boven +/- SAQ 55 Problemen zijn ontstaan vroeg in kindertijd bijv. bij overgang kleuter – lager of eerste jaren lager ond. Verschil met onderwijsrealiteit in type 1 Rekening houdend met betrouwbaarheidsinterval (grosso modo marge van 10 ptn, 5 punten naar boven en 5 nr onder) en met de verschillende elementen uit het onderzoek (het gaat om het functioeren!) … evolueren naar deze grenzen.

34 Omschrijving groep licht V.B.
Kalenderleeftijd 0-6 jaar Kalenderleeftijd 6-21 jaar Vertraagde ontwikkeling wat betreft motoriek (bijv. lopen) en zelfstandigheid (bijv. eten) en spreken, maar dit wordt niet altijd opgemerkt, zeker niet bij het jonge kind. Kan perceptueel-motorische en cognitieve vaardigheden leren en komen tot niveau 4° à 6° lj. (aan eind adolescentie); kan sociale regels leren en leren zich daaraan te conformeren.

35 Theorie: criteria matig V.B.
Algemene intelligentie tussen -3σ en -4σ m.a.w. beneden +/- IQ 55 en boven +/- IQ 40 of (verstandelijke leeftijd +/- helft van chronologische leeftijd) én Sociaal aanpassingsgedrag -3σ en -4σ m.a.w. beneden +/- SAQ 55 en boven +/- SAQ 40 of niveau S.A. ≤ helft van chronologische leeftijd of vergelijkbaar met gemiddelde vd normgroep matig V.B. Problemen zijn ontstaan vroeg in kindertijd Als scores lager liggen dan de benedengrens van de tabel v de handleiding (cfr. gausse curve, normaalverdeling) , omzetten naar ontwikkelingsleeftijd. Ook instrument voor jongere leeftijd nemen (bv. geen WISC maar WPPSI) .

36 Omschrijving groep matig V.B.
Kalenderleeftijd 0-6 jaar Kalenderleeftijd 6-21 jaar Meestal merkbare ontwikkelingsachterstand, vnl. in spraak; maakt gebruik van diversiteit aan trainingen in zelfhulp; redt zich enigermate dank zij intensieve begeleiding. Kan leren communiceren en kan leren zichzelf te redden (gezondheid, veiligheid); kan zich eenvoudige handvaardigheden eigen maken.

37 Theorie: criteria ernstig V.B.
Algemene intelligentie tussen -4σ en -5σ m.a.w. beneden +/- IQ 40 maar boven +/- IQ 25 (verstandelijke leeftijd +/- chronologische leeftijd : 3) én Sociaal aanpassingsgedrag -4σ en -5σ m.a.w. beneden +/- SAQ 40 maar boven +/- SAQ 25 of niveau S.A. ≤ 1/3 van chronologische leeftijd of vergelijkbaar met gemiddelde vd normgroep ernstig V.B. Problemen zijn ontstaan vroeg in kindertijd Link leggen met tabel over ontwikkelingsbereik. Instrumenten voor jongere kinderen nemen; werken met leeftijdsequivalenten. Ontwikkelingsschaal vaak meer aangewezen dan intelligentietest.

38 Omschrijving groep ernstig V.B.
Kalenderleeftijd 0-6 jaar Kalenderleeftijd 6-21 jaar Ernstige achterstand in motorische ontwikkeling; weinig tot geen spraakontwikkeling; profiteert enigszins van zelfhulptraining bv. eten. Kan meestal leren lopen; kan taal begrijpen en erop reageren; kan getraind worden in elementaire zelfverzorging en in andere basisvaardigheden.

39 Theorie: criteria diep V.B.
Sociaal aanpassingsgedrag lager dan -5σ m.a.w. beneden +/- SAQ 25 of niveau S.A. +/- 1/4 van chronologische leeftijd of vergelijkbaar met gemiddelde vd normgroep diep V.B. én Algemene intelligentie lager dan -5σ m.a.w. beneden +/- IQ 25 of (verstandelijke leeftijd +/- chronologische leeftijd : 4) Problemen zijn ontstaan vroeg in kindertijd Hier staat soc.aanpassingsgedrag op eerste plaats.

40 Omschrijving groep diep V.B.
Kalenderleeftijd 0-6 jaar Kalenderleeftijd 6-21 jaar Extreme achterstand op alle gebieden; minimale sensorische vaardigheden; heeft verpleging, intensieve verzorging en stimulans nodig; blijft lang in babyfase Zeer duidelijke achterstand op alle ontwikkelingsterreinen; geeft respons d.m.v. glimlach of huilen; enige motorische ontwikkeling; afhankelijk van zorg; intensieve verpleging noodzakelijk

41 Theorie: comorbiditeit
Bij zwakbegaafdheid Gedrags- en emotionele problemen Stress Bij totale groep verstandelijke beperking Frequent bijkomende belemmeringen Aandacht- en impulsregulatie Motorische en zintuiglijke stoornissen Spraak Epilepsie ASS

42 Theorie: comorbiditeit
Bij licht V.B. Stress Epilepsie ASS +/-10% Nood aan ondersteuning bij sociaal aanpassingsgedrag Bij matig V.B. Taalstoornissen Ernstiger vormen van epilepsie Zintuiglijke en lichamelijke stoornissen ASS +/- 20%

43 Theorie: comorbiditeit
Bij ernstig V.B. Motorische stoornissen / medische problemen Verstoorde taal- en spraakontwikkeling Epilepsie ASS +/- 30% Bij diep V.B. Meervoudige problemen Motorisch, zintuiglijk ASS +/- 40%

44 Theorie: beschermende factoren
Factoren bij het kind Temperament, affectieve band, motorische mogelijkheden In thuissituatie Opvoedingsvaardigheden, begrip, positieve bekrachtiging Op school Gepaste maatregelen, goede samenwerking met ouders Materiële voorzieningen Klassenmanagement Verwachtingen ! Beschermende en risicofactoren: populatiegemiddelden, gelden niet noodzakelijk op individueel niveau ! Let op combinaties van factoren

45 Theorie: risicofactoren
Op ontstaan van V.B. Medisch-biologische aandoeningen, syndromen Structurele afwijkingen frontaalkwabben Op bijkomende psychopathologie V.B. zet opvoedingsrelatie onder druk Kwaliteit hechtingsrelatie en opvoedingsproblemen (door andere zorgen, overvraging, overbescherming) V.B. geeft verhoogde kwetsbaarheid voor Stressstoornissen Gedragsstoornissen Psychische problemen

46 Theorie: etiologie AAIDD: American Association on Intellectual and
Developmental Disability 4 assen met oorzakelijke factoren Biomedische as Genetische stoornissen, infecties… (→ rol medische discipline) Sociale as: Stimulering, responsiviteit Gedragsas: Ongelukken voor 3°levensjaar, druggebruik moeder Onderwijsas: Beschikbaarheid ‘Handicap’ Geen persoonskenmerk: afstemmingsprobleem Vooral wijzen op definitie van handicap. Mits de nodige ondersteuning hoeft zich niet altijd een handicapsituatie voor te doen bij iemand met een beperking.

47 Theorie: prevalentie Binnen totale populatie Binnen groep van V.B.
Normaalverdeling Sommige onderzoeken veel lager cijfer: onderregistratie groep licht V.B. Binnen groep van V.B. Licht +/- 85% Matig +/- 10% Ernstig +/- 3 à 4% Diep +/- 1 à 2%

48 “Het is met een nieuw idee als met nieuwe schoenen: men heeft er in het begin meer last dan gemak van.” Cees Buddingh Nederlands letterkundige ( )

49 Korte reflectie bij theorie
Positief: Krachten? Sterktes? Wat zien we / doen we al zo? Wat wensen we toe te passen? Risico: Mogelijke moeilijkheden? Perspectief: Waaraan willen we werken?

50 Dagoverzicht Zorgcontinuüm fase 0-1 Theorie HGD-traject
Handelen en evalueren Diagnostisch materiaal

51 HGD-traject Eerst aanmelding of onthaal van de vraag
Vervolgens het besluitvormingsproces: Intakefase Strategiefase Onderzoeksfase Indiceringsfase Adviesfase Dan handelen en evalueren

52 HGD-traject: aanmelding
Onthaal van de vraag Bijv. op MDO op school of vraag van ouders 1. Bevragen Welke hulpvraag? Waarom nu precies? Wie zit er vooral mee? Inspanningen? Betrokkenen? 2. Ouders: kort beschrijven waar CLB voor staat 3. Afspraak Aanmelding kan telefonisch (bv. door de oouders). Kan ook op MDO op school. Aanmelding op MDO niet beschouwen als intake.

53 HGD-traject: intakefase
Doel Hulpvraag duidelijk Samenwerkingsrelatie Relevante info Uitgangspunten Subjectief karakter Rol: begeleider Werkwijze Luisteren, doorvragen, structureren Hulpvraag verwoorden in termen van cliënt Doel intakefase: Hulpvraag duidelijk Constructieve samenwerking Relevante info Uitgangspunten: Belevingen en percepties ernstig nemen Subjectieve karakter uitspraken respecteren De taal van de betrokkenen hanteren Opstellen als begeleider Werkwijze: Luisteren, gerichte vragen stellen Doorvragen tot op concreet niveau Gesprek structureren Hulpvraag verwoorden in termen vd cliënt

54 HGD-traject: intakefase
Inhoud Klacht analyseren / vraag verhelderen Wensen en verwachtingen? Veranderdoel? Verklaringen klacht? Mogelijke oplossingen? Probleem analyseren Genomen maatregelen en effecten? Vraagstellingstype? Afstemming Dit is overzicht.

55 HGD-traject: intakefase
Vraag verhelderen ! Subjectieve beleving Steunvragen Welke situaties vind je negatief? Welke positief? Uitzonderingen? Wanneer minder erg? Wanneer loopt het goed? Telkens doorvragen Voorbeelden, beleving, feiten Alert zijn voor contextfactoren

56 HGD-traject: intakefase
2. Wensen en verwachtingen bevragen Steunvragen Wat verwacht je van onderzoek? Wat zou resultaat kunnen zijn? Wat wil je juist weten en waarom? Wat zou goed/slecht nieuws zijn? Hoe sta je tgo de problemen? Onrealistische verwachtingen bijstellen Voorbeeld Verwacht dat kd naar BuO gaat versus verwacht steun om het aan te pakken

57 HGD-traject: intakefase
3. Doel van het diagnostische traject bevragen Wat wil je dat verandert? 4. Verklaringen / attributies bevragen Hoe komt het vlgs jou? Zowel voor het positieve als voor het negatieve 5. Mogelijke oplossingen bevragen Overzicht van wat in ‘t verleden werkte en wat niet Samen mogelijke oplossingen verkennen

58 HGD-traject: intakefase
6. Genomen maatregelen en effecten Wat is er precies gebeurd? Doel? Wanneer? Hoe? Waarover was men wel/niet tevreden? Waarom? Wat zegt dit over onderwijsbehoeften en aanpak? 7. Probleem analyseren Alle ontwikkelingsgebieden exploreren Relevante contextfactoren bevragen Bestaande info benutten Signalen die wijzen op ZWB-V.B én die dit tegenspreken Genomen maatregelen: heel conrete info is van belang! Signalen: Op verschillende ontwikkelingsgebieden zijn de vaardigheden niet verworven die men op deze leeftijd verwacht Zie gegeven voorbeelden in fase van verhoogde zorg Het leren in breden zin verloopt moeizaam Meerdere dysmorfe kemnerken Ook peilen naar het tegendeel!

59 HGD-traject: intakefase
8. Type vraagstelling nagaan Verhelderend Onderkennend Indicerend 9. Afstemmen Hulpvraag duidelijk? Consensus over hupvraag en type vraagstelling? Rol mede-onderzoekers duidelijk? Grote lijnen diagnostisch traject duidelijk? Even stil staan bij vraagstellingstypen: Verhelderend: help me benoemen wat zich voordoet Onderkennend: wat heeft dit kind, deze ll? Indicerend: Wat kan ik eraan doen? (omvat verklarende elementen) Medeonderzoekers kunnen betrokken worden in het kader van observaties, maar ook adhv. vragenlijst, interview…

60 HGD-traject: strategiefase
Doel Stappen bepalen Uitgangspunten Informatie objectiveren Vakkennis, rol expert Werkwijze Reflecteren Kijken wat aan de hand is en hoe ernstig Bij vermoeden van VB: multidisciplinair Materiaal ordenen: clusteren (infra) Ernst taxeren: Criteria van Rutter (zie website) Totaal van pos. kanmerken, beschermende en risicofactoren Multidisciplinair team; voor VAPH minstens 3 disciplines. Is onderschreven.

61 HGD-traject: strategiefase
Inhoud Clusteren Kenmerken leerling Kenmerken school- en thuiscontext Diagnostisch traject kiezen Hypothesen en onderzoeksvragen formuleren Cliënt informeren

62 HGD-traject: clusteren
Kenmerken kind/leerling Cognitief functioneren o.a. verbanden leggen, ruimtelijk inzicht, oriëntatie in tijd, redeneren + : Bijv. kan categoriseren en ordenen - : Bijv. volgt logische gedachtegang niet Communicatie, taal en spraak o.a. non-verbale communicatie, taalbegrip, taalvaardigheid + : Bijv. drukt zich goed verstaanbaar uit - : Bijv. sterk vertraagde spraak- en taal Leerontwikkeling o.a. imitatiegedrag, lees- en rekenvaardigheden + : Bijv. kan nieuwe leerstof stapsgewijs aan - : Bijv. begrijpt moeilijk de opdrachten

63 HGD-traject: clusteren
Kenmerken van de onderwijsleeromgeving Kenmerken van de methode o.a. overzichtelijk, voldoende herhaling, differentiatie + : Bijv. basis- en uitbreidingsleerstof aanwezig - : Bijv. methode bevat weinig herhaling Kenmerken klasgroep en schoolomgeving o.a. leerlingeninteracties, drukte, infrastructuur + : Bijv. groep met wederzijdse ondersteuning - : Bijv. competitieve, strijdlustige lln

64 HGD-traject: clusteren
Kenmerken van de gezinssituatie Gezinskenmerken o.a. veiligheid, draaglast, warmte, kansarmoede, sociaal netwerk + Bijv. veilig, harmonieus gezin - : Bijv. psychopathologie bij een ouder Lichamelijke verzorging o.a. slaap, beweging, voeding en hygiëne + : Bijv. kinderen goed verzorgd - : Bijv. kind gaat te laat slapen Pedagogische vaardigheden en ouderschap o.a. hulp, regels, steun, stimulerend klimaat, beschikbaar materiaal + : Bijv. er is individueel aangepaste hulp - : Bijv. gebruik van onredelijke straffen

65 HGD-traject: traject kiezen
Afhankelijk van type vraagstelling Onderkennend traject Criteria, grenswaarden en vuistregels Indicerend traject Steun op schoolinterne zorg (+ en -) en analyse van de vraag (+ en -) Maatwerk in context Ga na: Wat werkt bij deze leerling met deze ouders en deze leerkracht in deze klasgroep van deze school? Meeste vragen aan CLB zijn én onderkennend én indicerend

66 HGD-traject: hypothesen
Meerdere hypothesen formuleren → Vraagstellingstype in intake Onderkennende hypothesen Vb.: … heeft een vertraagde spraak- en taalontwikkeling … heeft een medisch syndroom dat samengaat met V.B. Indicerende hypothesen … is gebaat bij een eenvoudig taalgebruik … heeft herhaling nodig van de basisleerstof interactieve, concrete leervormen ondersteunen en motiveren de ll.

67 HGD-traject: hypothesen
Wanneer rijst de hypothese ZWB? Pas in loop van lagere school Bij meerdere signalen van cognitieve, sociale en schools overvraging Wanneer rijst de hypothese licht VB? Start lagere school (lezen, schrijven, rekenen), soms al eind kleuterschool. Bij meerdere signalen van ontwikkelingsvertraging op meerdere gebieden (taal, spraak, zelfstandigheid…) 67 67

68 HGD-traject: hypothesen
Wanneer rijst hypothese matig VB? Vroeg in de ontwikkeling Bij meerdere signalen van brede ontwikkelingsbelemmering (spraak, taal, motoriek, cognitie, zelfstandigheid, sociale omgang) én vaak medische problematiek Wanneer rijst hypothese ernstig of diep VB? Meerdere signalen van brede ontwikkelingsbelemmering Lichamelijke invaliditeit, motorische en zintuiglijke stoornissen of andere indicaties voor beschadiging/onderontwikkeling centraal zenuwstelsel 68 68

69 HGD-traject: onderzoeksvragen
Hypothesen omzetten in onderzoeksvragen Voorbeeldcasus Evy start 1° lj in nieuwe school. Valt er over de hele lijn uit (lezen, luisteren, rekenen). Last met klanksynthese, ruimtelijke begrippen, rekenbegrippen, lettervorming en correcte verbindingen. Kopieeroefeningen lukken. Sociaal: eerder op de achtergrond. Komt niet op voor zichzelf. Loopt tijdens speeltijd vaak gewoon rond. Laat soms non-verbaal merken dat ze zich niet goed voelt en zoekt dan hulp bij juf. Ouders melden dat huiswerk erg lang duurt. Onlangs zusje geboren. Sinds drie weken opnieuw bedplassen. Juf en ouders denken dat school te zwaar is, dat zij het cognitief niet aankan.

70 HGD-traject: onderzoeksvragen
Hypothese: ‘aanpassingsproblemen in nieuwe school’ Onderzoeksvraag: … Zinvol?: Als …, dan: aanpassing op school ondersteunen Hypothese: ‘regresseert na geboorte zusje’ Zinvol?: Als …, dan: extra tijd en aandacht ouders adviseren Hypothese: ‘verstandelijke beperking’ Zinvolheid: Als …, dan: aangepast leerprogramma, kleinere stappen, sterktes benutten en extra stimulans voor zwaktes 70 70

71 HGD-traject: strategiefase
Cliënt informeren vόόr de onderzoeksfase Cruciaal Waarom? Waarover? Hoe realiseren?

72 HGD-traject: onderzoeksfase
Stappen Wat onderzoeken? Hoe onderzoeken? Onderzoek uitvoeren Resultaten verwerken en interpreteren 72 72

73 HGD-traject: onderzoeksfase
Wat onderzoeken? Anamnese alle ontwikkelingsgebieden Huidig functioneren alle ontw.gebieden (mogelijkheden en beperkingen) Intellectueel functioneren Sociaal aanpassingsgedrag Contextfactoren Gezondheidstoestand 73 73

74 HGD-traject: onderzoeksfase
Hoe onderzoeken? Onderzoeksmethodes combineren Interview/gesprek Observatie Instrument (test, schaal, vragenlijst) Analyse materiaal Klinisch onderzoek Bronnen combineren Ouders én leerkrachten én leerling 74 74

75 HGD-traject: onderzoeksfase
Gebruik van instrumenten Is slechts 1 van de vijf methodes Meer dan intelligentieonderzoek Instrumenten voor sociaal aanpassingsgedrag Enkele instrumenten ‘voldoen’ Sociaal aanpassingsgedrag evolueert sneller dan IQ Na 5j opnieuw nagaan (afhankelijk van vraagstelling) Aandacht voor cultuurgeladenheid 75 75

76 Hoe en bij wie onderzoeken?
Wat onderzoeken? Hoe en bij wie onderzoeken? Anamnese alle ontwikkelings- gebieden Gesprek ouders, leerkracht, leerling Analyse anamnesemateriaal (m.i.v. intake, dossiers school & CLB, evt. externe rapporten) Huidig functioneren alle ontw. gebieden Analyse huidig materiaal Observaties /medeobservaties in dagelijkse situaties (gezin, klas), evt. vragenlijsten 3. Algemeen intellectueel functioneren Best op meerdere momenten, vnl. bij jonge kdn. Algemene intelligentietest (bij heel jonge of zwakke kinderen een ontwikkelingsschaal) Materiaalanalyse en schoolse gegevens (sterk – zwak) Observaties 76 76

77 Hoe en bij wie onderzoeken?
Wat onderzoeken? Hoe en bij wie onderzoeken? 4. Sociaal aanpassings- gedrag Bevraging ou’s (interview of vragenlijst) Schoolgegevens (sterk – zwak) Observaties, bv. n.a.v. klinisch-neurologische evaluatie 5. Contextfactoren, ondersteuning en schoolverloop   Gesprek ouders, leerkracht, leerling Dossieranalyse Evt. verslagen van externen 6. Gezondheidstoestand, anamnese, biometrie, morfologische kenmerken Klinisch onderzoek met eventueel neurologische evaluatie 77 77

78 HGD-traject: onderzoeksfase
Inhoud gesprek ouders Anamnese alle ontwikkelingsgebieden Huidig functioneren alle ontwikkelingsgebieden Sociale aanpassing Contextfactoren en ondersteuning Gezondheidstoestand

79 HGD-traject: onderzoeksfase
Effectief multidisciplinair onderzoeken Mogelijke inbreng disciplines Medische/paramedische Analyse medische info externen Medische/somatische anamnese Klinisch/neurol. (chromosoomafwijkingen, syndromen…) Maatschappelijke/paramedische Sociaal aanpassingsgedrag Contextfactoren en ondersteuning Psychologische

80 HGD-traject: onderzoeksfase
Nog enkele vuistregels… Nooit het cijfer als grens nemen Heel het betrouwbaarheidsinterval! Profiel Aandacht voor sterktes en zwaktes Grensgeval Niveau van sociaal aanpassingsgedrag is doorslaggevend! S. A. nuanceert intelligentie Bij meervoudige problemen: matig of ernstig VB primeert.

81 HGD-traject: onderzoeksfase
Resultaten verwerken & interpreteren Vier mogelijkheden 1. hypothese aangenomen 2. hypothese onderbouwd 3. hypothese verworpen 4. hypothese aangehouden 81 81

82 HGD-traject: onderzoeksfase
Resultaten verwerken & interpreteren Onderkennende hypothese zwakbegaafdheid wordt bevestigd wanneer de combinatie van resultaten erop wijst dat: Ll. moeilijkheden ervaart in het functioneren op meerdere ontwikkelingsgebieden, diens algemene intelligentie meer dan 1 standaarddeviatie beneden het gemiddelde scoort maar minder dan 2, diens sociaal aanpassingsgedrag normaal scoort of 1 σ beneden het gemiddelde maar minder dan 2 82 82

83 HGD-traject: onderzoeksfase
Resultaten verwerken & interpreteren De onderkennende hypothese licht V.B. wordt bevestigd wanneer de combinatie van resultaten erop wijst dat: Ll. anamnestisch vertraagd ontwikkelde: spraak, taal, motoriek, cognitief functioneren, sociale vaardigheden,… problemen heeft in het functioneren op quasi alle ontwikkelingsgebieden, qua algemene intelligentie meer dan 2 σ beneden het gemiddelde scoort maar minder dan 3, qua sociaal aanpassingsgedrag meer dan 2 σ beneden het gemiddelde scoort, maar minder dan 3. 83 83

84 HGD-traject: onderzoeksfase
Resultaten verwerken & interpreteren De onderkennende hypothese matig V.B. wordt bevestigd wanneer de combinatie van resultaten erop wijst dat de ll. anamnestisch vertraagd ontwikkelde qua spraak en taal, motoriek, cognitief functioneren, sociale vaardigheden,… problemen heeft in het functioneren op alle ontwikkelingsgebieden, qua algemene intelligentie meer dan 3 σ beneden het gemiddelde scoort maar minder dan 4, qua sociaal aanpassingsgedrag meer dan 3 σ beneden het gemiddelde scoort, maar minder dan 4, (vaak) aanwijsbare medische antecedenten of klinische tekens vertoont. Zo ook ernstig en diep V.B. 84 84

85 HGD-traject: indiceringsfase
Doel Wat is er aan de hand en wat is er nodig? Uitgangspunten Reflectie Inzichten in verandering en veranderbaarheid Werkwijze Veranderdoelen Opvoedings-, onderwijs- en ondersteuningsbehoeften formuleren (kan in overleg)

86 HGD-traject: indiceringsfase
Inhoud Integratief beeld schetsen (= diagnose) Wat veranderen en waarom? Opvoedings-, onderwijs- en ondersteunings-behoeften formuleren Aanbevelingen formuleren

87 HGD-traject: indiceringsfase
Integratief beeld schetsen Bij indicerende vraagstelling / indic. diagnostiek vooral aandacht voor: Sterktes en zwaktes Factoren die invloed hebben op probleem Veranderbare factoren

88 Integratief beeld: intake- en strategiefase
Hulpvraag en context vd. aanmelding Probleemclusters, beschermende factoren onderzoeksvragen Aangrijpingspunten voor het handelen Vaardigheden vd leerling Sterktes klas Sterktes school Sterktes thuisomgeving Factoren van invloed op het probleem in positieve zin in negatieve zin Veranderbare factoren

89 HGD-traject: indiceringsfase
Integratief beeld schetsen Bij onderkennende vraagstelling/onderkennende diagnostiek vooral: Resultaten 6 elementen onderzoeksfase samenbrengen Aandacht voor de criteria

90 Integratief beeld: onderzoeksresultaten zes elementen
Anamnese van alle ontwikkelingsdomeinen Analyse van het huidige functioneren op alle ontwikkelingsdomein Intellectueel functioneren  Sociaal aanpassingsgedrag Contextgegevens, ondersteuning en schoolverloop Gezondheidsgegevens 

91 HGD-traject: indiceringsfase
Wat veranderen en waarom → Wat is veranderbaar? Bv. leervormen, klassenmanagement, samenwerking school en ouders,... → Wenselijke veranderingen (voor ouders, lkr en lln)? → Veranderdoelen bepalen → Termijn Aandacht voor positieve en beschermende factoren Vb.: Maaike, licht VB, is gebaat bij visueel, concreet en manipuleerbaar materiaal bij rekenopgaven. Materiaalgebruik is wenselijk en veranderbaar.

92 HGD-traject: indiceringsfase
Opvoedings-, onderwijs -en ondersteuningsbehoeften → kan in overleg bijv. met zoco Behoeften/noden van de leerling Instructies nodig die... Opdrachten nodig die... Een leerkracht nodig die... Behoeften/noden van de ouders/leerkrachten Inzichten die... Materiaal dat... Attitudes die…

93 HGD-traject: indiceringsfase
Opvoedings-, onderwijs- en ondersteunings-behoeften Enkele vb.: Bij uitleg nieuwe leerstof heeft Jan er baat bij dat de leerkracht checkt of hij de instructie heeft begrepen. Lukas heeft nood aan feedback die hem met zichzelf vergelijkt. De leerkracht heeft nood aan materiaal om tijdens de taallessen voor Toon te kunnen differentiëren. De ouders hebben nood aan kennis en inzicht in de toekomstmogelijkheden van hun kind, visueel materiaal om complexe taken overzichtelijk te maken

94 HGD-traject: indiceringsfase
Aanbevelingen formuleren Voorbereiding adviesfase Meerdere aanbevelingen Van maximaal wenselijk Naar minimaal noodzakelijk Vb.: Aanbevelingen voor Maaike, licht VB Max. wenselijk: BuO type 1 + schoollogo + … Min. noodzakelijk: Kernleerstof + tussenstappen + logo + …

95 Indicering: aanbevelingen formuleren
Meest wenselijke aanbevelingen Argumenten pro Argumenten contra Maatregelen op school: Maatregelen in de klas: Maatregelen thuis: Inspanning leerling zelf: Externe hulp: Minimaal noodzakelijke aanbevelingen School: Klas: Thuis: Leerling zelf:

96 HGD-traject: adviesfase
Doel Akkoord over integratief beeld en advies Concrete afspraken Uitgangspunten en werkwijze Rol: begeleider Gezamenlijk gesprek Cliënt actief op de voorgrond Cliënt kiest tussen aangeboden alternatieven en beslist

97 HGD-traject: adviesfase
Stappen Informeren Aanbevelingen voorleggen Overleggen Keuze van cliënt krijgt statuut van advies Afspreken omtrent interventies en evaluatie Verslaggeving Bv. Gemotiveerd verslag, inschrijvingsverslag BuO…

98 HGD-traject: adviesfase
Gemotiveerd verslag als maatregelen nodig zijn Inhoud Persoonsgegevens leerling Gemotiveerde conclusie na multidisciplinaire diagnostiek Sterktes en kwaliteiten leerling Onderwijs- en opvoedingsbehoeften leerling Ondersteuningsbehoeften leerkracht en ouders De afgesproken ondersteunende maatregelen op school en de begeleiding op school door CLB of externen; Redactie- en geldigheidsdatum, afspraken m.b.t. evaluatie.

99

100

101 Dagoverzicht Zorgcontinuüm fase 0-1 Theorie HGD-traject
Handelen en evalueren Diagnostisch materiaal

102 Handelen en evalueren DVD-fragment + reflectie
Hantering ontwikkelingsachterstand Juf Ondersteuners HGW in de inbreng van de betrokkenen Uitgangspunten waargenomen? Wat lukt jou ook? Wat moeilijk? Wat hiervoor nodig? Advies Wat maakt dat juf ermee aan de slag gaat?

103 Handelen en evalueren Rol en samenwerking van betrokkenen
Globale evaluatie en cyclisch verloop Overzicht van mogelijk handelen Overzicht van mogelijk handelen: niet-limitatief

104 Handelen en evalueren Rol en samenwerking van de betrokkenen School
Buitengewoon onderwijs BuBaO: Type 1, Type 8, Type 2 BuSO: OV3, OV2, OV1 Regulier onderwijs BaO: curriculumdifferentiatie Sec O: 1° lj B en BVL GON en ION Lln met VB die wegens hun specifieke noden niet aan hun trekken komen in het regulier onderwijs, hebben recht op BuO. Dit recht mag echter niet overkomen als ‘opgelegd’. Keuze ligt bij de ouders. Regulier onderwijs: Protocol beschrijft voor BaO curriculumdifferentiatie, voor Sec. O. 1° lj B en BVL. Verder is er ook het ION-project voor leerlingen met een attest type 2 (max. 100).

105 Handelen en evalueren Rol en samenwerking van de betrokkenen
2. Leerling (ZB/VB) Communicatie Empowerment op niveau leerling Medeleerlingen Sfeer: acceptatie van verschillen Positieve kenmerken school en klas Attitude leerkrachtenteam

106 Handelen en evalueren Rol en samenwerking van de betrokkenen 3. Ouders
Zo nauw mogelijk betrekken en afstemmen Initiatieven school in samenwerking Adviezen Draagkracht thuissituatie Inzicht in beperkingen, affectie…

107 Handelen en evalueren Rol en samenwerking van de betrokkenen 4. CLB
Draagvlak versterken Afstemming noden leerling - specifieke situatie Betrokken bij uitvoering en evaluatie van de maatregelen 5. Externe partners Info Draaischijf Afstemming met begeleiding op school

108 Handelen en evalueren Globale evaluatie en cyclisch verloop
Vertrekken van gedragen integratief beeld Bij voorkeur weer alle betrokkenen Terugblik op hulpvraag en doelen Vooruitblik lange termijndoelen Effecten interventies en bijsturing Evt. nieuwe onderzoeksvragen Follow-up over de jaren heen

109 Handelen en evalueren Niet limitatief overzicht van mogelijk handelen
Inclusie en VN-verdrag Recht op onderzoek van de noodzakelijke en redelijke aanpassingen en van ondersteunende maatregelen om aan het gewoon onderwijs te kunnen deelnemen Vb.: handelingsplanning in gewoon ond. Handelingsgerichte overstap naar BuO Advies Inschrijvingsverslag

110 Dagoverzicht Zorgcontinuüm fase 0-1 Theorie HGD-traject
Handelen en evalueren Diagnostisch materiaal

111 Diagnostisch materiaal
Gentse Acculturatie-schaal (GACS) Doel Beschrijving Doelgroep Afname Normen Andere psychometrische kenmerken Beoordeling/ervaring Andere informatie Algemeen: Materialenfiches KAIT- Kaufman Intelligentietest voor Adolescenten en Volwassenen Doel Beschrijving Doelgroep Afname Normen Andere psychometrische kenmerken Beoordeling/ervaring Andere informatie Bayley Scales of Infant Development-II (BSID-II) Doel Beschrijving Doelgroep Afname Normen Andere psychometrische kenmerken Beoordeling/ervaring Andere informatie

112 Diagnostisch materiaal
Algemeen: Materialenfiches Leidraad voor Taxatie van Ontwikkelingsproblemen bij kleuters Doel Beschrijving Doelgroep Afname Normen Andere psychometrische kenmerken Beoordeling/ervaring Andere informatie Snijders-Oomen Niet-Verbale Intelligentie-test-R (2;6j-7;11j) Doel Beschrijving Doelgroep Afname Normen Andere psychometrische kenmerken Beoordeling/ervaring Andere informatie Vineland-Z Doel Beschrijving Doelgroep Afname Normen Andere psychometrische kenmerken Beoordeling/ervaring Andere informatie

113 Diagnostisch materiaal
Aanbevolen materiaal: 1° en 2° keuze Vb. Instrumenten voor intellectueel functioneren 1ste keuze KAIT WAIS-III WISC-III WPPSI-R WPPSI-III Instrumenten voor intellectueel functioneren 2e keuze BSID-II: Bayley Scales of Infant Development-II SON-R WNV-NL: Wechsler Nonverbal Tweede keuze is ook oké, wel voorrang geven aan eerste keuze en kunnen verantwoorden. Ongeschikte, verouderde instrumenten niet opgenomen in materialenfiches 113 113

114 Diagnostisch materiaal
Aanbevolen materiaal: 1° en 2° keuze Vb. Instrumenten voor sociaal aanpassingsgedrag 2e keuze Totale populatie PEDI-NL: Specifieke normen vr subgroepen VB (hypothesetoetsing) SRZ: Sociale Redzaamheidsschaal-Z SRZ- i: interviewversie SRZ-P( SRZ-plus) Vineland-Z Tweede keuze is ook oké, wel voorrang geven aan eerste keuze en kunnen verantwoorden. Ongeschikte, verouderde instrumenten niet opgenomen in materialenfiches 114 114

115 Diagnostisch materiaal
Eerder nieuw? Schalen sociaal aanpassingsgedrag Voldoen voorlopig Pedi-nl: € 265 complete set Om te vergelijken met normale populatie Globale normen (leeftijds- én absolute normen) Vineland-Z: € 60,50 handleiding + € 36 formulieren Enkel subgroep-normen Trapsgewijs gebruiken Andere: SRZ: Sociale Redzaamheidsschaal-Z SRZ-i: idem, interviewversie SRZ-P = plus: idem, vr. hoger functionerend V.B. tot randnormaalbegaafd 115 115

116 Diagnostisch materiaal
Onderzoek naar sociaal aanpassingsgedrag Gebruik van schalen vooraf gekend Bij voorkeur tijdens huisbezoek Context Concretisering ifv indicering Vorm: meestal gestructureerd interview Rekening houden met gewoonten, kansen, cultuur Observeren, inleven Relevant voor indicering Cultuurgeladenheid: inleven, blok-regel 116 116

117 Pediatric Evaluation of Disability Inventory
PEDI -NL Pediatric Evaluation of Disability Inventory Wassenberg –Severijen & Custers Pearson 2005 Nederlandse bewerking en normering (Amerikaanse vragenlijst)

118 PEDI -NL 1. Beschrijving (doel, doelgroep, schalen)
2. Afname, scoring en interpretatie 3. Normen 4. Betrouwbaarheid en validiteit 5. Wanneer welk instrument?

119 Beschrijving - Vaststellen van functionele beperkingen of vertragingen
DOEL - Vaststellen van functionele beperkingen of vertragingen - Vaststellen van het inhoudelijke gebied waarop de beperking of vertraging betrekking heeft - Veranderingen op betreffende domeinen nagaan - Evaluatie van interventies

120 - Oudere kinderen met geringere functionele vaardigheden
DOELGROEP - Kinderen van 6 maanden tot 7,5 jaar - Oudere kinderen met geringere functionele vaardigheden - Kinderen met aangeboren of verworven stoornissen Validiteit bij kinderen met primair gedrags –of sociale stoornis is nog niet onderzocht. Afnemen bij kinderen uit minderheidsgroepen of socio –economische extremen = voorzichtigheid bij interpretatie van de normscores.

121 Beschrijving 121 1. Zelfverzorging Domeinen Eten Tanden poetsen
Haren kammen Neus snuiten Wassen Aankleden Toiletbezoek ... 121 121

122 Beschrijving 122 2. Ambulantie Domeinen Transfers
Bv. In en uit een stoel komen Verplaatsen in verschillende omgevingen Voortbewegen Bv. Bewegen over de grond, trapgebruik Ook aspecten van afstand, snelheid en veiligheid 122 122

123 Beschrijving 123 3. Sociaal functioneren Domeinen
Omgaan met anderen binnen de leefomgeving Functioneel begrip Functionele expressie Deelname aan spel Deelname aan het huishouden 123 123

124 Beschrijving 124 1. Functionele vaardigheden
Schalen 1. Functionele vaardigheden = een weergave van betekenisvolle onderdelen van complexe functionele activiteiten Geen feitelijke vaardigheid in alle situaties, wel overtuiging van beheersing in de meeste situaties Vaardig (score 1), niet vaardig/beperkt (score 0) Kinderen met beperkingen zouden benadeeld worden met een instrument waarbij het nodig is om alle componenten van een taak te beheersen voordat punten toegekend worden. Bv. Voor toiletbezoek is het betekenisvol om de fysieke onderdelen van toiletgebruik te scheiden (kleren uitdoen, aandoen, transfers) van de mogelijkheid om de aandrang te voelen om naar het toilet te moeten gaan. 124 124

125 Beschrijving 125 2. Verzorgersassistentie
Schalen 2. Verzorgersassistentie = de hoeveelheid hulp die kinderen nodig hebben om functionele activiteiten uit te voeren (5) (4) (3) (2) (1) (0) Onafhankelijk Toezicht Minimale Matige Maximale volledige hulp hulp hulp hulp Zelfredzaamheid Zelfredzaamheid groot gering 125 125

126 Beschrijving 126 3. Aanpassingen
Schalen 3. Aanpassingen = aanpassingen die het kind gebruikt bij de dagelijkse uitvoering van functionele activiteiten Geen aanpassingen Kindgerichte aanpassingen (bv. Kinderbestek, luiers,..) Revalidatieaanpassingen (bv. looprek, ...) Uitgebreide aanpassingen (bv. Rolstoel, spraakcomputer,..) 126 126

127 Afname, scoring, interpretatie
Respondent is betrokken bij dagelijks functioneren Respondent heeft gelegenheid gehad tot observeren Gestructureerd interview* ALLE items worden ingevuld Afnameduur: 45 à 60 minuten * Kan ook op voorhand ingevuld worden, MAAR dan moet de interviewer de antwoorden samen met ouder of verzorger goed doornemen.

128 Afname, scoring, interpretatie
Samenvattende scores Normscores: positie in relatie tot leeftijdsgenoten (6m -7.5j) Schaalscores: indicatie van de prestatie van relatief gemakkelijk tot relatief moeilijke items (ook > 7.5j) Samenvattende score per domein Illustreren scan ingevuld scoreformulier p. 50 Standaardcijfers: SD = standaad/kenmerkende hoeveelheid spreiding, varatie, afwijking tov. Het gemiddelde / gemiddelde afstand tot het gemiddelde. In veel gevallen liggen 95% van de scores tussen -1SD en +1SD van het gemiddelde; 99% van de scores tussen -2SD en +2SD van het gemiddelde Deciel 10 = 10% hoogst scorende personen in de normgroep deciel 1 = 10% laagst scorende personen in de normgroep 128 128

129 Normen Evaluerend vermogen
Nederlandse normen ! Leeftijdsgroepen (6 m – 7.5 j) Normscores voor 14 leeftijdsgroepen per 6 m Geschikt om veranderingen in het functioneren over de tijd te meten. Nog toekomstige studies naar responsiviteit. Evaluerend vermogen 129 129

130 Casus

131 Vineland-Z Sociale redzaamheidsschaal voor kinderen en jeugdigen met een verstandelijke beperking De Bildt & Kraijer Uitgeverij (Pits) Pearson 2003 Nederlandse bewerking en normering Vineland Adaptive Behavior Scales (Amerikaanse vragenlijst) Uitgeverij: oorspronkelijk Pits maar door Pearson overgenomen.

132 Vineland-Z 1. Beschrijving (doel, doelgroep, schalen)
2. Afname, scoring en interpretatie 3. Normen 4. Betrouwbaarheid en validiteit 5. Wanneer welk instrument?

133 Beschrijving DOEL - Sociaal aanpassingsgedrag: totaal niveau + profiel van vaardigheden - Via een interview met ouder, verzorger, begeleider DOELGROEP Kinderen en jongeren (5-18 jaar) met licht/matig/ernstig verstandelijke beperking Sociale redzaamheid omvat vele gebieden -> dus problemen kunnen effect hebben op vele aspecten van dagelijks leven. Daarom algemeen niveau, maar ook profiel van deelgebieden binnen sociale redzaamheid. Biedt onder meer daarom ook aanknopingspunten voor behandeling, begeleiding, zorgaanbod van mensen met verstandelijke beperking (ook door de aard van de vragen zijn er aanknopingspunten voor het handelen). Schaal wordt afgenomen onder vorm van een interview (gesprek) met iemand die het kind in zijn/haar dagelijkse doen goed kent bij voorkeur in omgeving waar kind opgroeit (bv. In kader van huisbezoek) opm.: leerkracht niet zo betrouwbaar als informant voor soc; aanpassingsgedrag vermits hij op bepaalde vaardigheden geen zicht heeft (bv. bij opstaan, slapengaan, zelf-zorg…)

134 Beschrijving 134 1. Communicatie (67 items)
SCHALEN (225 items) 1. Communicatie (67 items) receptief – expressief – geschreven taal “luistert minstens een ogenblik als de ouder tegen hem praat” “ maakt de juiste gebaren om ‘ja’, ‘neen’, of ‘ik wil’ uit te drukken “schrijft minstens 10 woorden uit het hoofd in blokletters of lopend schrift” 3 domeinen: communicatie, dagelijkse vaardigheden, socialisatie. Binnen elk domein heb je drie aandachtsgebieden (daarvoor geen aparte scores te berekenen) Reden: bv. voor onderscheid tussen receptief-expressief zijn fijnzinnigere instrumenten nodig 134 134

135 Beschrijving 135 2. Dagelijkse vaardigheden (92 items)
SCHALEN (225 items) 2. Dagelijkse vaardigheden (92 items) persoonlijk – huishoudelijk - maatschappelijk “eet zelf met een lepel” “ helpt op verzoek met extra karweitjes” “zegt op verzoek welke datum het is” 135 135

136 Beschrijving 136 3. Socialisatie (67 items)
SCHALEN (225 items) 3. Socialisatie (67 items) interpersoonlijke relaties – spel en vrije tijd – sociale vaardigheden “onderscheidt de ouder of verzorger van anderen” “ houdt zich aan spelregels van eenvoudige spelletjes” “beëindigt een gesprek zoals het hoort” 136 136

137 Afname, scoring, interpretatie
Interview ~ gesprek (items niet voorlezen) Peilen naar wat kind/jongere feitelijk doet Vragen stellen die concrete gedragsbeschrijving uitlokken Voorbereiding Afnameduur: 20 à 60 minuten Interview met zoveel mogelijk het karakter van een gesprek: de inhoud van de items komt ter sprake in een gesprek over communicatie - dagelijkse vaardigheden – sociaal gedrag. Reeksen items worden NIET letterlijk voorgelezen Het accent ligt op wat het kind feitelijk doet ; NIET wat hij/zou nog eventueel zou kunnen leren of onder andere omstandigheden waarschijnlijk wel zou doen (-> rekening mee houden bij interpretatie: misschien fietst het kind niet omdat er geen fiets thuis is; misschien strikt het zijn veters niet omdat iemand het systematisch van hem overneemt; misschien eet het niet met mes en vork omdat niemand thuis echt die gewoonte heeft) Concrete gedragsbeschrijving levert het meeste info op om de items goed te kunnen scoren Afname vraagt wel enige voorbereiding: bv. Kennis van iteminhoud en scoringscriteria is op voorhand nodig om dit onder de vorm van een gesprek te kunnen afnemen 20 a 60 minuten afhankelijk van niveau van functioneren

138 Afname, scoring, interpretatie
Items: per domein gerangschikt volgens moeilijkheidsgraad Interviewer start bij geschatte ontw. niveau 3 itemscores: 0 neen of nooit 1 soms of gedeeltelijk 2 ja, gewoonlijk (N niet van toepassing) (WN weet niet) moeilijkheidsgraad: ontw. stadium (zie vb. Volgende slide) Leeftijdsindicaties op het formulier geven het bijpassende ontwniveau aan Aan de hand van de beschikbare gegevens schat interviewer ontw; leeftijd van kind/jongere en richt het interview op deze items. 3 mogelijke itemscores: 0 het kind laat het gedrag niet of nooit zien. De reden of achtergrond hiervan doet niet ter zake (relativeer dit aub, want voor het handelen kan dit nuttig zijn); het gaat bij de scoring om het feitelijk gedrag 1 het kind laat het gedrag soms of gedeeltelijk zien 2 het kind laat het gedrag gewoonlijk zien 2 andere scores die wel mogelijk zijn maar best zo veel mogelijk worden vermeden N alleen bij items waar die score kan gebruikt worden is een N voorgedrukt op het scoreformulier bv. Item 42 N ‘zegt op verzoek zijn/haar telefoonnummer’: N als geen telefoon aanwezig is (cfr. Afname binnen context geeft een beter beeld van kansen die het kind geboden worden) WN enkel als de informant het niet weet; te veel van deze scores maken het resultaat op deze test onbetrouwbaar (meer dan 5 per domein: niet interpreteren en andere informant zoeken) De N en WN scores worden uiteindelijk als 0 gewaardeerd. 138 138

139 139 139

140 Afname, scoring, interpretatie
Ondergrens: hoogste 7 opeenvolgende items met score 2 (alle items beneden ondergrens score 2!) Bovengrens: laatste 7 opeenvolgende items met score 0 Zie handleiding p. 30 – 49 voor uitleg per item Item 26 ‘gebruikt lidwoorden in uitdrukkingen of zinnen’ voorbeelden ‘een hond’, ‘de bal’. Als slechts één van de lidwoorden goed gebruikt wordt, is de score 1. Scoor 2 bij dove personen die gebarentaal gebruiken; deze kent geen lidwoorden Illustreren scan ingevuld scoreformulier p -In Handleiding uitgebreide uitleg bij elk item als hulp bij scoring Ter info: dit systeem van scoren van een ‘totaal blok’ als een aantal opeenvolgende items positeif zijn, is de ‘blokscoringsregel’. Deze regel helpt ook tegen cultuur-bias (losse nagetief scorende items wegen niet door binnen het gortere aantal items van een bepaald ontwikkelingsniveau) 140 140

141 Afname, scoring, interpretatie
ruwe score per domein + totaalscore ruw omzetting in standaardcijfers 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 (M= 6.33; SD = 1.33) decielen 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10 Illustreren scan ingevuld scoreformulier p. 50 Standaardcijfers: SD = standaad/kenmerkende hoeveelheid spreiding, varatie, afwijking tov. Het gemiddelde / gemiddelde afstand tot het gemiddelde. In veel gevallen liggen 95% van de scores tussen -1SD en +1SD van het gemiddelde; 99% van de scores tussen -2SD en +2SD van het gemiddelde Deciel 10 = 10% hoogst scorende personen in de normgroep deciel 1 = 10% laagst scorende personen in de normgroep 141 141

142 Illustreren scan ingevuld scoreformulier p. 50
142 142

143 Afname, scoring, interpretatie
4 vergelijkingsgroepen * POP-VB : volledige populatie verstandelijk beperkte kinderen en jongeren * L, M, of E/D: licht, matig, of ernstig verstandelijk beperkte kinderen en jongeren Welke positie neemt deze jongere tov hele populatie (dus L, M, ernstig VB)? Op basis daarvan kan je dan één van de drie specifieke normgroepen kiezen. Twijfel je tussen licht/ matig dan kan je deze twee normgroepen nemen. 143 143

144 Afname, scoring, interpretatie
-> Waarschijnlijkheidsuitspraken over niveau van verstandelijk beperkt functioneren op basis van standaardcijfers normgroep POP-VB Zie protocol VB p. 34 Tabel Vb. * behaalde standaardscore = 7 -> licht verstandelijk beperkt In de handleiding staan ook tabellen op basis waarvan je deze uitspraken kan doen als je de normgroep licht, matig of ernstig gebruikt hebt 144 144

145 Afname, scoring, interpretatie
145 145

146 Afname, scoring, interpretatie
INTERPRETEATIE Verschillen binnen profiel Verschillen tussen twee opeenvolgende beoordelingen -is het profiel harmonisch? Vuistregels op basis van standaardscores: Een verschil vanaf twee standaardcijfers wijst op een betekenisvol verschil en dus disharmonie Bv. Na behandeling of training: zie handleiding op basis van standaardscores 146 146

147 Betrouwbaarheid, Validiteit
Normen Nederlandse normen ! Leeftijdsgroepen (5-18j) POP-VB; Licht; Matig; Ernstig/Diep COTAN-beoordeling: goed Betrouwbaarheid (interne consistentie, tussenbeoor-delaar, test-hertest) Validiteit (bv. samenhang SRZ) Betrouwbaarheid, Validiteit SRZ sociale redzaamheidsschaal-Z (Kraijer & Kema)) 147 147

148 Wanneer welk instrument? (PEDI-NL; SRZ; Vineland)
Nederlandse normen ! Normgroep (algemene populatie – personen met verstandelijke beperking; leeftijdsgroep) -> eerst PEDI-NL -> bij zwakke score (> -2SD onder M): SRZ of Vineland-Z Afnameduur Internationaal gebruik Subschalen Eerst PEDI-NL en voor ll die zwak scoren (minstens 2SD onder gemiddelde van normgroep leeftijdsgenoten): SRZ of Vineland (fijnmaziger beeld) Bv. SRZ sociale redzaamheidsschaal-Z (Kraijer & Kema)): 4j terwijl Vineland vanaf 5j Vineland wordt internationaal meer gebruikt dan SRZ Vineland 225 items 20 a 60 min / SRZ 31 itemclusters 15a 20 minuten SRZ: zelfredzaamheid, taalgebruik, taakgerichtheid, sociale gerichtheid 148 148

149 Diagnostisch materiaal
Het CHC-model Stellingen CHC is… …sleuren met veel meer materiaal …niet het geldige IQ hebben …knoeien met onderdelen van instrumenten …niet aanvaard door externen (VAPH…) …veel te moeilijk CHC in de PRAKTIJK

150 Diagnostisch materiaal
Het CHC-model Waarom? Verschil tussen instrumenten Niet laten leiden door samenstelling test Omvattend kader Gril? Historiek en evolutie inzichten Laatste twee decennia Intelligentie IS multifactorieel Meer achtergrond? Zie tekst syllabus en map CAP / Lessius

151 Diagnostisch materiaal
Praktisch nut Tests beoordelen op hun inhoud Vaardigheden buiten de test een plaats geven + Universeel model WISC-III (V) WISC-III (P) SON-R WNV WPPSI-III WAIS-III Gf - X Gq (X) Gc Gv Gsm Glr Gs

152 Diagnostisch materiaal
Het CHC-model Vuistregels bij vermoeden verstandelijke bep. Gf en Gc moeten, elk best met 2 subtests én minstens 2 andere brede CV, elk best met 2 subtests Dit betekent voor jonge kinderen WPPSI-III: kern afnemen, geeft het IQ Aanvullen met zinnen nazeggen WPPSI-R Dit betekent voor leerlingen tot 16j WISC-III: kern afnemen, geeft het IQ Aanvullen met analogieën SON / matrix redeneren WNV

153 Diagnostisch materiaal
Het CHC-model HOE? Zie documenten syllabus Werkwijze: stap voor stap Essentie (oudere lln) Basisafname WISC III + aanvulling WISC III 9 subtests + WNV (Matrix Red.) + SON (Anal.) Tabel (CELF enkel indien aparte index werkgeheugen nodig) 3. Werkbrochure Afgeleide Uitslagen + Betrouwbaarheidsintervallen Documenten laten heel grondige analyse toe, bv. mbt leerstoornissen. Vandaar dat proeven vermeld worden zoals CELF en DST. Dit is in het kader van deze nascholingsdag echter niet aan de orde.

154 Diagnostisch materiaal
Het CHC-model Zie documenten syllabus Tabel WISC-III Gebruiken! Maakt leemten in test zichtbaar Werkbrochure: verwerking en profiel Intern rapport: handig overzicht Extraatjes zoals materialenlijst…

155 Diagnostisch materiaal
Het CHC-model Essentie (jongere lln) Basisafname WPPSI III + aanvulling WPPSI III + geheugen Tabel (CELF enkel indien extra aparte indexen nodig) 3. Werkbrochure Afgeleide Uitslagen + Betrouwbaarheidsintervallen Met dank aan Gisleen Rauws en Walter Magez

156 Diagnostisch materiaal
Het CHC-model CHC is… …wat extra papier in valies …het geldige IQ hebben …basisinstrumenten intact laten …dus aanvaard door externen (VAPH…) …wat omzettingswerk, maar met handige schema’s … recht doen aan de cognitieve vaardigheden vd leerling

157 Contact

158 Terugblik op deze infodag


Download ppt "Informatiedag Prodia protocol bij vermoeden van zwakbegaafdheid en"

Verwante presentaties


Ads door Google