De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

WAT NA HET SECUNDAIR ONDERWIJS?

Verwante presentaties


Presentatie over: "WAT NA HET SECUNDAIR ONDERWIJS?"— Transcript van de presentatie:

1 WAT NA HET SECUNDAIR ONDERWIJS?
MASTER HOGESCHOOL UNIVERSITEIT ARBEIDSMARKT BUITENLAND De aanwezigen worden welkom geheten. De presentatie kan beginnen. BACHELOR

2 Het studiekeuzeproces
Kiezen: meerdere betrokkenen Kiezen vraagt tijd Kiezen is een werkwoord Kiezen: Meerdere betrokkenen: De leerling moet een keuze maken, maar heel wat mensen zijn erbij betrokken: Ouders (o.m. ivm het bekostigen van de studies), leerkrachten (ze kennen je het best qua studieprestaties), vrienden (past een opleiding bij jou volgens hen?), enz… Kiezen vraagt tijd: Soms kan een keuze snel gemaakt zijn, maar over het algemeen is er sprake van een studiekeuzeproces. Je beslist niet even snel als wat je op je boterham gaat smeren wat je gaat studeren. Je dient tijd te nemen om jezelf te leren kennen, om de mogelijkheden te onderzoeken, om een aantal mogelijke keuzes dieper te onderzoeken, enz… Het is belangrijk om die tijd te nemen en om uiteindelijk ook de tijd te nemen om een knoop door te hakken zonder paniekvoetbal te spelen. Kiezen is een werkwoord: Net zoals liefde een werkwoord is, is ook kiezen een werkwoord: Je moet een keuze voorbereiden door op onderzoek te gaan. Een goede keuze komt er niet vanzelf, net zoals een “goed huwelijk” er slechts door hard werken kan zijn.

3 Een goede studiekeuze: Jezelf kennen met je sterktes en zwaktes
Het is belangrijk om, zoals daarjuist al gezegd werd, jezelf te leren kennen. Waar ben je goed in. Wat zijn je talenten? Ben je je daarvan bewust? Wat zijn je interesses? Zijn er daarnaast mogelijke beperkingen? Bijvoorbeeld: Wil je leerkracht worden, maar ben je er niet zeker van of je wel voldoende zekerheid hebt om voor een groep te staan? Dat dien je te onderzoeken.

4 Een goede studiekeuze vraagt horizonverruiming: onderzoek in de breedte
Om een keuze te maken moet je eerst weten waaruit je kan kiezen. Als je maar 10 studierichtingen kent, dan zal de keuzemogelijkheid erg beperkt zijn. Heb je de moeite al ‘ns gedaan om over het muurtje te kijken? Welke beroepen bestaan er allemaal en hoe kunnen die gekoppeld worden aan bepaalde opleidingen? Ga je daarbij subjectief te werk (bv enkel info zoeken in 1 hogeschool / univ), of ga je daarbij systematisch te werk (bv alle opleidingsgebieden overlopen a.d.h.v. brochure wat na SO, studiekiezer,…)?

5 Een goede studiekeuze vraagt ook diepgaand onderzoek
Het is niet voldoende om alle keuzemogelijkheden oppervlakkig te kennen. Het is goed om voor die mogelijkheden die jouw interesse wegdragen, verder, diepgaand onderzoek te verrichten. Bijvoorbeeld: Praten met mensen die deze studie volgen. Een bezoek brengen aan een hogeschool of universiteit. Praten met beroepsuitoefenaars, de SID-in bezoeken, gericht vragen stellen op de Rotary-avond,…: Dàt is diepgaand onderzoek. Deze 3 elementen (jezelf leren kennen, mogelijkheden leren kennen en diepgaand onderzoek) zijn belangrijk om uiteindelijk tot een goed doordachte keuze te komen.

6 Verder studeren in het gewoon voltijds hoger onderwijs (BaMa-structuur)
Er zal ingegaan worden op de opleidingen binnen de BaMa structuur, in het ‘gewone’ systeem: Les volgen in een hogeschool of universiteit. In de eerste plaats zal het hoe en waarom van deze BaMa structuur kort verduidelijkt worden.

7 De BaMa structuur Eenvormigheid binnen Europa Flexibiliteit
Systeem van studiepunten Eenvormigheid binnen Europa: De bamastructuur beoogt doorzichtige en vergelijkbare graden: Bachelor, master en doctor. Het is de bedoeling dat als bv een Spanjaard in België komt solliciteren en als deze beschikt over een bepaald master-diploma, werkgevers hier in België onmiddellijk begrijpen welk niveau dat diploma heeft. Flexibiliteit: De BaMa structuur stimuleert mobiliteit van studenten en professoren. Het zou makkelijker moeten zijn dan vroeger om bv het eerste jaar van een opleiding te volgen in België om vervolgens bv het 2de en 3de jaar van de opleiding te volgen in Italië. Dit omdat de methodes en criteria van opleidingen meer en meer op elkaar afgestemd worden. Studiepunten: Vakken tellen een bepaald aantal studiepunten. 1 studiepunt is het equivalent van 25 à 30 uur studie (lessen volgen, taken maken, lessen instuderen, examens afleggen). 1 vak telt minstens 3 studiepunten. Het equivalent van 1 jaar voltijdse studie telt ongeveer 60 studiepunten. Een jaar voltijds studeren betekent dus 60 x 25 à 30u studie = 1500 à 1800u. Neem bv 1600 uren studie. Stel dat er 40 actieve weken zijn voor een student, dan betekent 1 jaar voltijds studeren dus dat er gedurende die 40 weken 40u per week gewerkt wordt voor de studie, tenminste als je het academiejaar met succes wilt afronden. Uiteraard is dat slechts een inschatting. Snelle leerlingen kunnen wellicht met minder uren toekomen. Leerlingen die meer tijd nodig hebben, moeten misschien op 50 of 60 uur studie per week rekenen. Heb jij momenteel meer of minder tijd dan de gemiddelde leerling van je klas nodig?

8 De BaMa structuur Doctor Tewerkstelling Ma na Ma Ba na Ba MASTER
SCHAKEL- PROGRAMMA (45 – 90 stp) VOORBEREIDINGS- PROGRAMMA VOORBEREIDINGS- PROGRAMMA PROFESSIONELE BACHELOR (180 stp.) ACADEMISCHE BACHELOR (180 stp.) Het verschil uit tussen een professionele en een academische bacheloropleiding: Een professionele bacheloropleiding bereidt je voor op de arbeidsmarkt. Er is een evenwicht tussen theoretische studie en het ontwikkelen van praktische vaardigheden (vroegere A1, hoger onderwijs korte type,…): Enkel in hogescholen. Een academische bacheloropleiding bereidt je in de eerste plaats voor op een masteropleiding. Er is een uitstroom naar de arbeidsmarkt, maar de opleiding is daarvoor niet echt bedoeld. De inhoud van de opleiding is zeer theoretisch. Je vindt dit niveau zowel in hogescholen als aan universiteiten. Vanaf september 2013 zullen de meeste academische bacheloropleidingen die aan hogescholen georganiseerd worden, ‘universitaire opleidingen’ genoemd worden. In de toekomst ga je naar de hogeschool voor professionele opleidingen. Als je een academische opleiding wil volgen, ga je naar de universiteit. De integratie zal geleidelijk verlopen en zal zo'n tien jaar in beslag nemen. De nautische wetenschappen blijven in de Hogere Zeevaartschool en voor het hoger kunstonderwijs zullen binnen de hogescholen "schools of arts" worden ingericht; dit worden autonome structuren binnen de hogescholen met medebestuur van de universiteiten. Vervolgens wordt het schema verder opgebouwd: Opbouw naar master, logische weg naar tewerkstelling, mogelijkheden om verder te specialiseren, al dan niet met een voorbereidingsprogramma. Mogelijkheid om vanuit een PBa naar een master over te stappen mits het volgen van een schakelprogramma (bij studierichtingen die voldoende verwantschap hebben met elkaar). Voor een volledig overzicht van alle studiegebieden en afstudeerrichtingen binnen de BaMa structuur én voor meer uitleg over de structuur zelf wordt verwezen naar de brochure ‘Wat na het secundair onderwijs” die aan alle leerlingen zal uitgedeeld worden. HOGESCHOOL HOGESCHOOL UNIVERSITEIT

9 De BaMa structuur: toelatingsvoorwaarden
Diploma SO, graduaatsdiploma (HBO5), gelijkwaardig buitenlands diploma Extra voorwaarde 1: Toelatingsexamen Arts/tandarts Extra voorwaarde 2: toelatingsproef voor Audiovisuele en beeldende kunsten Muziek en podiumkunsten De normale toelatingsvoorwaarde is uiteraard beschikken over het diploma SO. Daarnaast kan je ook eerst een HBO5 opleiding volgen (bv na 6BSO) om toelating te krijgen tot de BaMa opleidingen. Via NARIC Vlaanderen wordt de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma’s geëvalueerd. Voor een aantal opleidingen (zie slide) zijn er aanvullende toelatingsvoorwaarden. Los van de toelatingsvoorwaarden is het bv mogelijk om zelftests te doen voor de studie van burgerlijk ingenieur (om te zien of je voldoende bagage hebt). Het is niet omdat je voldoet aan de toelatingsvoorwaarden, dat dit ook betekent dat je voldoende voorbereid bent. Informeer je goed en neem eventueel deel aan voorbereidingsprogramma’s die georganiseerd worden, of bestudeer zelfstandig de leerstof die je nodig hebt om te kunnen aansluiten.

10 De BaMa structuur: 3 soorten contracten
Het diplomacontract Het creditcontract Het examencontract Het diplomacontract: Dit is het eenvoudigste en meest vanzelfsprekende contract: Je schrijft je in voor een opleiding (voltijds of deeltijds) met de bedoeling om de ganse opleiding op de klassieke manier te doorlopen en het diploma te behalen. Het creditcontract: Het is mogelijk om je voor bv 1 of 2 vakken in te schrijven, zonder dat je de bedoeling hebt om een diploma te behalen. Bv: Je werkt deeltijds en je schrijft je tegelijkertijd in voor het vak Spaans. Het kan bv ook zo zijn dat je een bepaalde studierichting (bv psychologie) volgt (diplomacontract) en dat je je uit interesse ook inschrijft voor een vak aan een andere faculteit (creditcontract, bv voor een muziekvak in een andere opleiding). Het examencontract: Als je van thuis uit wenst te studeren, zonder de lessen bij te wonen, dan is het mogelijk om een examencontract af te sluiten. Je mag dan de lessen niet bijwonen, maar je doet wel de examens mee met de andere studenten. Dit is niet vanzelfsprekend: Vraagt veel zelfdiscipline, veel werk met het uitzoeken van wat je precies moet kennen en kunnen, enz… Voor sommige vakken zal een hogeschool of universiteit je mogelijk vragen om aanvullend een creditcontract af te sluiten (bv practica). Voor die vakken wordt je dan verondersteld wel degelijk de lessen te volgen.

11 De BaMa structuur: Enkele termen
Het behalen van een creditbewijs Trajectbegeleiding EVC’s en EVK’s Enkel aan de KUL: Diplomaruimte Cumulatieve studie-efficiëntie (CSE) Tolerantiekrediet Een creditbewijs wordt behaald als je voor een bepaald vak 10/20 hebt gehaald. Je hoeft dat vak niet opnieuw te doen, ook niet als de resultaten van alle andere vakken zwak waren. Trajectbegeleiding wordt georganiseerd door hogescholen en universiteiten: Omwille van de flexibiliteit van BaMa opleidingen is het voor studenten vaak niet eenvoudig om te weten hoe ver ze staan in hun studietraject. Trajectbegeleiders helpen je om daar terug zicht op te krijgen. EVC’s: Elders verworven competenties. EVK’s: Elders verworden kwalificaties. Deze kunnen gebruikt worden om vrijstellingen te vragen. Soms wordt er een speciale toets afgenomen (bv om je talenkennis te toetsen). De onderwijsinstelling mag een vergoeding vragen voor het afnemen van deze tests. KUL diplomaruimte: Nieuwe wijze van organisatie van het onderwijsaanbod. Delibereren op het einde van de opleiding ipv jaarlijks Na elke examenperiode duidelijke info over de resultaten en criteria om het diploma te behalen Cumulatieve studie-efficiëntie (CSE): Verworven studiepunten (bv 40) gedeeld door de opgenomen studiepunten (bv 60). Als < 50%: Na 2de jaar bindend studieadvies. Tolerantiekrediet: Voor 10% van het totaal aantal studiepunten van een opleiding kan je kiezen om vakken met een 8 of 9 op 20 niet te hernemen. Voorwaarde: CSE >50%

12 De BaMa structuur: Het leerkrediet
Wat? Waarom? Gevolgen als niet toereikend Wat? Het leerkrediet kan beschouwd worden als een ‘rugzak met studiepunten’. Als je je voor het eerst inschrijft voor een initiële Bachelor opleiding, dan heb je 140 studiepunten. Het is jouw opdracht als student om ervoor te zorgen dat je voldoende voorraad studiepunten ‘in je rugzak’ blijft hebben. Is dat niet het geval, dan kan dit voor problemen zorgen. Als je gedurende langere tijd slecht presteert, kan je rugzak ‘leeg’ geraken. Waarom? De overheid wil in de eerste plaats stimuleren dat er een goed doordachte studiekeuze wordt gemaakt. Teveel studenten slagen bv. niet in het eerste jaar aan de universiteit. De eerste doelstelling is dus preventief. Daarnaast wil men voorkomen dat studenten telkens weer opnieuw hun jaar kunnen overdoen. Men wil dit begrenzen. Men wil tenslotte ook hogescholen en universiteiten aanzetten om een goede begeleiding voor hun studenten te organiseren. Gevolgen als niet toereikend: Als je op een gegeven moment onvoldoende studiepunten in je rugzak hebt om je in te schrijven voor een opleiding, dan mag de onderwijsinstelling maximaal dubbel inschrijvingsgeld aanrekenen voor het aantal studiepunten dat je tekort komt. Als het leerkrediet tot 0 of lager daalt, kan de hogeschool of universiteit de inschrijving van de student weigeren.

13 De BaMa structuur: Het leerkrediet – enkele vbn
Aan de hand van dit schema kan de werking van het leerkrediet uitgelegd worden. Illustratie aan de hand van de turbostudent: Je hebt aanvankelijk 140 studiepunten De student schrijft zich in voor 60 studiepunten en houdt er dus 80 over De student slaagt voor alle 60 studiepunten. Hij krijgt deze terug. Bovendien wordt er een ‘bonus’ gegeven voor de eerste 60 studiepunten die een student behaalt: Deze worden er dubbel bijgeteld. De leerling start in jaar 2 met 200 studiepunten, enz… Het voorbeeld van de ‘gevaar-student’: Student start met 140 studiepunten Deze schrijf zich in voor 60, houdt er 80 over. De leerling slaagt voor 0 studiepunten en start het 2de jaar met 80 SP. In het 2de jaar schrijft deze zich terug in voor 60SP (houdt er 20 over) en slaagt voor 25. Deze 25 krijgt hij dubbel terug – 2de jaar wordt op 70 beëindigd. Het derde jaar: weer 60 SP – student slaagt voor 30 – Deze krijgt hij ook nog dubbel terug (tot hij 60SP verzameld heeft in totaal), beëindigt het jaar dus terug op 70 SP. Na 3 jaar is deze leerling echter nog maar voor 55SP geslaagd… Als hij zo voortdoet kan het zijn dat hij de opleiding niet mag voortzetten. Mocht het zo zijn dat een student zich voor 1 december uitschrijft, dan krijgt hij alle SP’en terug. Tussen 1/12 en 15/3 krijgt hij nog de helft terug bij uitschrijving. Besluit: Een jaartje verkeerd kiezen of pech hebben kan op zich nog wel… Opgelet bij meerdere ‘pechjaren’ Beter voorkomen dan genezen: Je wordt gestimuleerd om bewust te kiezen qua inhoud van je studie (motivatie!) en qua niveau.

14 (Studeren in) het buitenland
Eén jaar buitenland Volledige opleiding Een deel van de opleiding in de Europese onderwijsruimte Andere mogelijkheden Er zijn een aantal mogelijkheden om (al dan niet binnen de Europese BaMa structuur) te studeren in buitenland. Eén jaar buitenland: Via uitwisselingsprogramma’s zoals AFS (een jaar in een gastgezin verblijven waarbij je meestal het laatste jaar SO herdoet) Een jaar taalcursussen, stages,… volgen (via organisaties als WEP, enz…) Een periode als au-pair werken in combinatie met een taalopleiding (meestal minimum voor 6 maanden) Een volledig opleiding volgen in buitenland (opgelet: Kan erg duur zijn, beheers je de taal voldoende, wordt het diploma gelijkwaardig verklaard in Vlaanderen,…?). Een deel van je opleiding volgen in de Europese onderwijsruimte (binnen de BaMa structuur – bv met een Erasmus beurs. Voordeel: Je krijgt een Vlaams diploma, je kan vlot studiepunten overdragen). Andere mogelijkheden: Werken in buitenland (als vrijwilliger of betaald) Speciale studiebeurzen in het kader van billaterale akkoorden (bv in de vakantie meewerken aan een onderzoeksproject als je al wat gevorderd bent in je opleiding) Studeren in Wallonië (ook al is dat niet echt buitenland) Zie voor alle informatie over buitenland.

15 Studeren kost geld… Inderdaad, studeren kost geld. Voor leerlingen die op kot gaan zelfs heel veel geld. Naast interesses, ambities, enz… is het dus van groot belang om aandacht te schenken aan dit onderwerp.

16 De studietoelage Wanneer heb je er recht op?
In de ganse Europese onderwijsruimte Bedragen Externen: Euro Kotstudenten: Euro Uitzonderlijk een verhoogde toelage mogelijk Beperkt aantal studietoelagekredieten Teveel studenten die recht hebben op een studietoelage vragen deze nooit aan. Bijvoorbeeld omdat ze er in het secundair onderwijs toch geen recht op hadden. Voor het hoger onderwijs liggen de toegestane inkomensgrenzen echter hoger. Het is dus de moeite om uit te zoeken of je recht hebt op een studietoelage. Of je er een krijgt hangt af van: Het gezinsinkomen Het aantal personen ten laste. Deze studietoelage kan meegenomen worden voor BaMa opleidingen in de ganse Europese onderwijsruimte. Het bedrag hangt af van het aantal gevolgde studiepunten, het gezinsinkomen en het aantal personen ten laste. Je hebt tijd tot 30 juni van het lopende academisch jaar om de toelage aan te vragen. Hoe vaak kan je een studietoelage krijgen? Hier zit een beperking op. Je hebt recht op: 2 bachelorkredieten 1 masterkrediet 1 krediet voor het volgen van een voorbereidingsprogramma 1 krediet voor het volgen van een specifieke lerarenopleiding 1 jokerkrediet (in te zetten na een pechjaar bv).

17 Studiekosten: Inschrijvingsgeld
Beursstudent: ca 100 Euro Bijna-beursstudent: ca 350 Euro Geen beursstudent: ca 560 Euro Als je in aanmerking komt voor een studietoelage, dan wordt ook het inschrijvingsgeld verminderd. Voldoe je net niet aan de voorwaarden om een studietoelage te ontvangen, dan kan het zijn dat je wel voldoet aan het verminderd inschrijvingsgeld voor een ‘bijna-beursstudent’.

18 Studiekosten Cursussen en materialen: ca 500 Euro
Huur van een kot: 2000 à 4000 Euro Reiskosten, leefgeld, … Naast het inschrijvingsgeld mag je rekenen op een aantal bijkomende kosten. Bv: Een dagschotel in een universiteitsrestaurant kost ongeveer 3 à 4 Euro. Het is goed om het financiële plaatje ‘ns te maken. Verwachten de ouders van de student dat deze een stuk bijdraagt aan de studiekosten? Duidelijke afspraken zijn nodig!

19 Slagen aan de universiteit…
Vorig jaar in het nieuws: “Universitaire mislukking voorspelbaar” De helft zal zakken! Slaagkansen zijn voorspelbaar vanuit vooropleiding Ook het onderwijsnet lijkt een rol te spelen Bijgevolg kwam de discussie over toelatingsproeven terug op tafel. Twee economen van de KU Leuven berekenden de slaagkansen van studenten die zich inschrijven aan de universiteit. Dit omdat een jaar niet slagen erg veel kost aan de belastingbetaler: Wel Euro of meer. De helft van de studenten zal niet slagen in het eerste jaar, zo besluiten ze. Als dit opgesplitst wordt per vooropleiding, dan merkt men dat er een groot verschil is: Slechts 12% van de leerlingen die de overstap maken vanuit het BSO zal slagen, terwijl 75% van de leerlingen uit Grieks-wiskunde slaagt. Uiteraard zijn er ook verschillen per opleiding. Zo blijkt dat 57,2% niet slaagt voor de opleiding apotheker. Eén richting bleek af te wijken: geneeskunde. Hier is het slaagcijfer 87,2%. Het is ook zo goed als de enige richting met een ingangsexamen. De onderzoekers pleiten ervoor om een toelatingsproef (al dan niet met vrijblijvende adviserende waarde) te organiseren.

20 Slaagpercentages na het eerste jaar hoger/universitair onderwijs vanuit ASO
Cijfers gebaseerd op onderzoek UA 2006 en op studie onderwijsinspectie 1998 ASO-richtingen: Ac. Bachelor univ Prof. Bachelor hogeschool Lat Wi, GrWi, GrLat, GrWe 70,4% ± 80% WeWi, Latijn-wetenschappen 60,1% ± 85% La-Ta, MT-wi, Ec-Wi 51,3% ± 75% Andere ASO-richtingen 34,6% ± 65% Deze gegevens komen uit iets oudere studies van de UA en van de onderwijsinspectie. Enkel de slaagkansen vanuit het ASO worden hier vermeld. De trends blijven ook vandaag herkenbaar. Belangrijk is dat het duidelijk wordt dat de kansen om te slagen in een professionele bacheloropleiding aanzienlijk hoger liggen.

21 Slaagpercentages na het eerste jaar hoger/universitair onderwijs vanuit ASO
Cijfers gebaseerd op onderzoek UA 2006 en op studie onderwijsinspectie 1998 Slaagcijfers: gemiddeld 10% lager voor mannelijke studenten ‘Geslaagd zijn’ is een relatief begrip geworden Naast de factor vooropleiding spelen ook andere factoren een rol bij de kans om te slagen in een eerste jaar in het hoger en/of universitair onderwijs. Mannen mogen dan het sterke geslacht zijn, maar de slaagcijfers van vrouwelijke studenten liggen ongeveer 10% hoger dan die van hun mannelijke collega’s. Maar ook als je universiteiten en hogescholen gaat vergelijken, zijn er lichte verschillen zichtbaar. Heeft dit te maken met de moeilijkheidsgraad van de aangeboden opleidingen, met de studenten die kiezen voor deze instelling, enz…: Daar hebben we vooralsnog het raden naar. Verder is het ook moeilijk om onderzoeksgegevens nog precies te vergelijken, omdat het begrip ‘geslaagd zijn’ relatief geworden is. Is een student geslaagd als hij 40 van de 60 studiepunten behaald heeft in het eerste jaar? Of moet hij ze alle 60 behaald hebben? Afhankelijk van de keuze die daarin gemaakt wordt, zullen slaagcijfers uiteraard verschillen. Vaak wordt ervan uitgegaan dat een student die ongeveer voor 80% van zijn opleidingsjaar geslaagd is, als ‘geslaagd’ mag beschouwd worden. Anderszins wordt soms ook gesproken over ‘studiesucces’: Men deelt het aantal verworven studiepunten (voor alle studenten tesamen) door het totaal aantal ingeschreven studiepunten voor die groep en bekomt zo een percentage dat uitdrukt in welke mate er studiesucces wordt behaald voor een bepaalde opleiding.

22 Is er nog werk na de crisis?
Er zijn een aantal hoopvolle signalen i.v.m. een naderend einde van de crisis. Maar wat betekent dit voor de tewerkstellingskansen van afgestudeerden? We bekijken de recentste VDAB schoolverlatersstudie.

23 Percentage werkzoekenden één jaar na afstuderen: Gegevens uit studie VDAB over àlle schoolverlaters juni 2008 De laatst gepubliceerde schoolverlatersstudie van de VDAB betreft schoolverlaters die afstudeerden in juni Wat is hun toestand 1 jaar na afstuderen? (ps: Normaal had er ook reeds een studie voorhanden geweest voor de afgestudeerden in juni 2009, maar doordat het aanleveren van gegevens vanuit het dep. Onderwijs mank loopt, kon men die nieuwe studie niet maken). In de tabel worden 4 groepen afgestudeerden met elkaar vergeleken: Leerlingen die stopten na het behalen van een ASO-diploma, leerlingen die na het voltooien van een professionele bacheloropleiding stopten, leerlingen die na een academische bachelor gestopt zijn en ten slotte leerlingen die na een masteropleiding naar de arbeidsmarkt gingen. De groene balkjes tonen het aantal afgestudeerden dat nog werkzoekend is 1 jaar na afstuderen. De blauwe balkjes tonen het percentage afgestudeerden dat nog geen enkele dag werkervaring heeft 1 jaar na afstuderen. De vooruitzichten blijken het best te zijn voor de PBA en MA – afgestudeerden. Deze cijfers kunnen ook andersom bekeken worden: bijna 86% van de leerlingen die na het ASO naar de arbeidsmarkt trokken hebben wél werk na 1 jaar. Dit lijkt op het eerste zicht nog vrij positief, maar waar deze studie niets over vertelt is de inhoud van dat werk (is dit bv motiverend werk?), en de tewerkstellingsvoorwaarden (loon, shiftwerk, arbeidsomstandigheden,…).

24 Trends in tewerkstelling: Toppers op de arbeidsmarkt
DE VOLGENDE STUDIEGEBIEDEN SCOREN ZEER GOED: Gezondheidszorg (PBa, Masters) Godgeleerdheid (Aba, Master) Toegepaste wetenschappen (vooral Masters) Industriële wetenschappen en technologie (vooral Masters) Vanuit de VDAB schoolverlatersstudie scoren deze studiegebieden zeer goed qua tewerkstellingskansen.

25 Trends in tewerkstelling: Minder gegeerd op de arbeidsmarkt
DE VOLGENDE STUDIEGEBIEDEN SCOREN ZWAKKER: Audiovisuele en beeldende kunst (alle niveau’s) Architectuur (vooral PBa) Wijsbegeerte en moraalwetenschappen Geschiedenis Archeologie en kunstwetenschappen Diergeneeskunde Muziek en podiumkunsten Opleidingen uit deze studiegebieden scoren beduidend zwakker in vergelijking met het gemiddelde. Voor de meeste van deze opleidingen is dit ook reeds jarenlang een trend.

26 Studie VDAB knelpuntberoepen 2010...
Ingenieurs Informatici Verplegend personeel Opvoeders Boekhouders en gespecialiseerde bedienden Leerkrachten basis- en secundair onderwijs Kinesisten, ergotherapeuten De VDAB lijst ook regelmatig de knelpuntberoepen op. Dit zijn beroepen waarvoor werkgevers zeer moeilijk geschikte kandidaten vinden. In deze lijst worden er een aantal genoemd waarvoor hogere studies noodzakelijk zijn. Daarbij zijn kinesisten en ergotherapeuten ‘nieuw’ in het lijstje. Opgelet: Soms kunnen knelpuntberoepen regiogebonden zijn, of specialisatiegebonden. Bv: Leerkrachten SO: Wellicht is het moeilijker om een informaticaleerkracht te vinden dan een leerkracht geschiedenis. Zo is het ook veel moeilijker om in Brussel een Nederlandstalige onderwijzer te vinden dan in bv Antwerpen.

27 Het zalmprincipe We hebben het gehad over de slaagcijfers en vervolgens ook over tewerkstellingskansen. Om tewerkstellingskansen te bevorderen zou je natuurlijk kunnen kiezen voor een studie die goed scoort op de arbeidsmarkt. Maar wat kan je doen aan die slaagcijfers? Het zalmprincipe kan daarbij ondersteuning bieden. Zoals de meesten van jullie wellicht weten, zijn zalmen vreemde beestjes: Ze zwemmen stroomopwaarts, tegen de stroom in omhoog, helemaal tot aan de bron van een rivier. Daar leggen ze vervolgens hun eitjes. Zo kent ook het onderwijs z’n zalmen: In de BaMa structuur betreft dit studenten die ervoor kiezen om te starten in een professionele bachelor opleiding, om vervolgens via een schakeltraject verder op te klimmen naar een masteropleiding. Het zalmtraject is daarbij een stuk de tegenhanger van het watervalprincipe, waarbij leerlingen trachten om zo hoog mogelijk te mikken en als dat niet lukt maar af te zakken.

28 Het zalmprincipe… Wanneer interessant? Voordelen
Wanneer is een zalmtraject interessant? Als je twijfelt over de haalbaarheid van een academische opleiding: De slaagkansen in een professionele bacheloropleiding zijn beduidend hoger. Als je bewust wilt kiezen om te starten met een meer praktijkgerichte opleiding. Voordelen: Je start met een opleiding waarin je meer kans op succes hebt. Dit kan erg motiverend werken. Je wordt in je PBa opleiding al snel geconfronteerd met praktijkervaring, stages, enz… Als je nadien kiest voor een masteropleiding, zal je terug stages volgen. Op het einde van het traject heb je al heel wat meer ervaringen achter de rug dan studenten die meteen kiezen voor academisch onderwijs. Je behaalt 2 diploma’s (PBa en master) en dit vaak door slechts 1 jaar extra te studeren. Hou er evenwel mee rekening dat een schakeltraject soms ook 2 jaar kan duren. Informeer je goed.

29 Opleidingen buiten de “normale” BaMa structuur
= alle opleidingen waarbij je niet gewoon (overdag) naar hogeschool of univ. trekt Waarom deze opleidingen bekijken? 8 EQF kwalificatieniveau’s Waarom deze opleidingen bekijken? Uit ervaring blijkt dat er steeds een aantal studenten zijn die na het SO om de een of andere reden niet starten aan hoger onderwijs. Ook na het afronden van hogere studies kunnen bepaalde van deze opties interessant zijn, om je opleiding verder aan te vullen. Acht EQF (European Qualification Framework) kwalificatieniveau’s: Daarbij komt niveau 4 overeen met het diploma SO Niveau 5 = de nieuwe trap tussen SO en hoger onderwijs: Het hoger beroepsonderwijs. Niveau 6 = niveau professionele bachelor Niveau 7 = niveau master Niveau 8 = niveau doctor

30 Opleidingen buiten de normale BaMa structuur: Aanbod
Hoger beroepsonderwijs (EQF niveau 5) Herdoen 3de graad SO Secundair na secundair (Se-n-Se) Voorbereidende jaren Secundair volwassenonderwijs Uniformberoepen Syntra-opleidingen Hoger beroepsonderwijs: = De nieuwe trap, op EQF niveau 5. De opleidingen uit het hoger beroepsonderwijs bereiden voor op het uitoefenen van een beroep. Zij situeren zich qua niveau net onder de professionele bachelor. Het HBO5 omvat de hogere opleidingen van het Volwassenenonderwijs en de opleiding Verpleegkunde (vroegere 4e graad BSO). In principe tellen deze opleidingen tussen 60 en 120 studiepunten. Herdoen 3de graad SO: Niet vanzelfsprekend, wel een recht. Se-n-Se: Dit omvat de vroegere specialisatiejaren TSO en KSO. Sommige van deze specialisatiejaren zijn in theorie ook toegankelijk vanuit ASO. Bv de opleiding integrale veiligheid. Voorbereidende jaren: Deze worden georganiseerd in het ASO en in het KSO ter voorbereiding op hoger onderwijs. Het betreft de bijzondere wetenschappelijke vorming, de bijzondere beeldende vorming, de bijzondere muzikale vorming, de bijzondere vorming dans en de bijzondere vorming woordkunst-drama. Secundair volwassenonderwijs: De CVO’s (centra voor volwassenenonderwijs) organiseren deze opleidingen, die qua moeilijkheidsgraad gesitueerd kunnen worden op het niveau 2de/3de graad SO. Er zijn heel veel mogelijkheden en meestal wordt dit onderwijs modulair georganiseerd. Uniformberoepen: Indien je een opleiding wilt volgen bij defensie, politie, burgerluchtvaart of burgerzeevaart, dan kan je bij de opleidingsinstanties van deze sectoren terecht. Syntra-opleidingen: Dit betreft enerzijds de opleidingen in het kader van de leertijd (het vroegere leercontract) en anderzijds de ondernemersopleidingen. Opleidingen gaande van privé-dedective tot fietsenmaker worden hier georganiseerd.

31 Opleidingen buiten de normale BaMa structuur: Aanbod
Kerkelijk hoger onderwijs Privé-onderwijs VDAB-opleidingen Open Universiteit Open Hoger onderwijs Kerkelijk hoger onderwijs: Voor opleidingen die voorbereiden op een beroep als leraar rooms katholieke of protestantse godsdienst, kerkelijk werker,… bestaan er specifieke opleidingsmogelijkheden. Dit geldt ook voor de priesteropleiding. Privé-onderwijs: Doorgaans zijn opleidingen die georganiseerd worden binnen het privé onderwijs zeer duur. Er is nochtans een groot aanbod. Let op: Er is geen garantie dat behaalde getuigschriften toegang geven tot een begeerde job. VDAB-opleidingen: De VDAB organiseert korte en iets langere opleidingen voor zowel werkende als werkzoekende volwassenen. Open Universiteit: Deze Nederlandse universiteit organiseert een 6-tal academische bacheloropleidingen (cultuurwetenschappen, psychologie, informatica, bedrijfskunde, milieu- en natuurwetenschappen en rechten) en 15 aansluitende masteropleidingen via een systeem van afstandsonderwijs. Examens kunnen meestal afgelegd worden in de studiecentra van de OU in Vlaamse universiteiten. De opleiding kan op eigen tempo doorlopen worden. In principe zijn er afspraken over de gelijkwaardigheid van deze Nederlandse diploma’s, maar indien je daar zekerheid over wilt, dan kan je je best wenden tot Naric Vlaanderen. Open hoger onderwijs: Meer en meer hogescholen voorzien flexibele leertrajecten met het oog op het behalen van professionele bachelordiploma’s. Zo is het bv mogelijk om een opleiding leerkracht lager onderwijs te volgen via afstandsonderwijs. Uiteraard moet de student wel in staat zijn om vrij te nemen voor de stages e.d.

32 Tot slot… Waar vind je informatie?
Eén basiswebsite: Brochure: “Wat na het secundair onderwijs?” Opendeur- en kennismakingsdagen, Rotary-avond, Sid-in dagen (8-10 maart 2012) in Antwerpen Expo. Website VDAB: Info over beroepen, zelftests,…: Onderwijskiezer is dé website bij uitstek om informatie terug te vinden over het onderwijsaanbod in en buiten Vlaanderen. Je kan er ook een belangstellingsproef invullen, de “ZO BEST”, indien je er behoefte aan hebt om je interesses uitgebreid te verkennen. Daarnaast bevat de brochure ‘Wat na het secundair onderwijs’ een volledig overzicht van alle bestaande BaMa-opleidingen. Daarnaast is het goed om je zo goed mogelijk te informeren op opendeurdagen, kennismakingsdagen, de rotary-avond, de SID-in dagen (in de provincie Antwerpen is deze beurs op zaterdag 10 maart (10-16u) gratis toegankelijk voor het ruime publiek – in de zalen van Antwerpen Expo). Wil je meer gericht informatie verzamelen over beroepen die je mogelijk interesseren, dan kan je terecht op de website van de VDAB. Je kan daar kiezen voor ‘beroepsoriëntering’, waarna je door het beantwoorden van een reeks vragen een lijst met beroepen krijgt die overeenkomen met jouw belangstellingsprofiel.

33 Je bent welkom bij het CLB!
Hulp nodig? Je bent welkom bij het CLB! Ten slotte kan je ook bij je CLB-begeleider terecht indien je ondersteuning wenst bij de studiekeuze. Daarvoor maak je bij voorkeur een afspraak.

34 Bedankt voor uw aandacht!
"Twijfel is het begin van wijsheid." René Descartes  Frans filosoof, wetenschapper ( ) Vragen? "Succes is altijd afhankelijk van een nauwkeurige voorbereiding en zonder die voorbereiding is falen een feit." Confucius - Chinees filosoof (551 v.C v.C.) Wellicht geldt dat ook voor de (studie)keuze die je zal maken? Nog een aantal nadenkertjes.      Confucius  Chinees filosoof (551 v.C v.C.)


Download ppt "WAT NA HET SECUNDAIR ONDERWIJS?"

Verwante presentaties


Ads door Google