De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Studiedag Instituties en Netwerken, Leuven, 15/4/2005

Verwante presentaties


Presentatie over: "Studiedag Instituties en Netwerken, Leuven, 15/4/2005"— Transcript van de presentatie:

1 Studiedag Instituties en Netwerken, Leuven, 15/4/2005
Over de (On)verenigbaarheid van actor- en communicatiegerichte modellen Reine Meylaerts FWO-KULeuven Studiedag Instituties en Netwerken, Leuven, 15/4/2005

2 Verenigbaarheid van Actor- en Communicatiegerichte modellen?
Wat kan een communicatiegericht model leren van een actorgericht model? Wat kan een actorgericht model leren van een communicatiegericht model? Wat kan systeemtheorie leren van veldtheorie? Wat kan veldtheorie leren van systeemtheorie? Wat kan Even-Zohar leren van Bourdieu? Wat kan Bourdieu leren van Even-Zohar?

3 Verenigbaarheid van Actor- en Communicatiegerichte modellen?
Een theoretisch frame Staat of valt met haar relevantie in verschillende culturele contexten Succes van een model is afhankelijk van het object dat men wil bestuderen en van de vraagstelling die men m.b.t. dat object wil ontwikkelen is daarom zelf deel van historische dynamiek Daarom: Compatibiliteit en complementariteit van beide modellen uittesten

4 Object van functioneel dynamisch cultuuronderzoek?
Cultuur als een dynamisch netwerk van relaties tussen culturele producten: culturele producten staan eerst en vooral in (hiërarchische) relatie tot elkaar - studie van normen en modellen die producten en hun hiërarchieën bepalen: productintern – discursieve praktijken tussen cultuur en andere maatschappelijke systemen/velden tussen culturele instituties tussen culturele actoren: producenten en consumenten tussen (al) deze domeinen onderling en de verschillende manieren waarop actoren deze culturele netwerken, hun discursieve, institutionele en andere structuren en hun onderlinge relaties dynamisch interioriseren

5 Verenigbaarheid van Actor- en Communicatiegerichte modellen?
Welk model en welke concepten, of beter welke combinatie van modellen en concepten geeft de beste garantie om deze vragen te behandelen?

6 Verenigbaarheid van Actor- en Communicatiegerichte modellen?
Centrale hypothese: Autopoiese en zelfreferentialiteit hebben hun limiet in sociale systemen: communicatiegerichte paradigma kunnen de humane actor niet ignoreren actorgerichte paradigma moeten de voorwaarden en conventies van communicatie analyse in acht nemen In welke mate doen ze dit en hoe stuurt dit de vraag naar verenigbaarheid en haar concrete modaliteiten?

7 Bourdieu’s Veldtheorie
Accent op: sociologische mechanismen van culturele distinctie verschillende strategieën die culturele producenten gebruiken in hun strijd voor legitimiteit, voor toegang tot de literaire hierarchie rol van actoren en instituties in de productie en distributie van culturele goederen: sociologie van producenten blootleggen van vaak verborgen strijd voor legitimiteit in culturele hiërarchieën

8 Bourdieu’s Veldtheorie
Minpunten: Geen conceptualisering van het kunstwerk en zijn receptie kunstwerk en zijn discursieve context (receptie) = zwart gat; ontbreken van studie van normen en modellen die producten en hun hiërarchieën bepalen: productintern – discursieve praktijken Cf. cultureel product krijgt slechts betekenis m.b.t. andere (vroegere en actuele) kunstwerken en doorheen de verschillende vertogen waarin het geïntegreerd wordt

9 Bourdieu’s Veldtheorie
Erkent niet hoe fenomenen van symbolische dominantie enkel in context bestaan Onvermogen om fenomenen van consecratie, legitimatie en accumulatie van symbolisch kapitaal te verklaren vanuit louter productextern standpunt

10 Even-Zohar’s Polysysteemtheorie
Semiotisch model dat vertrekt van het produkt en zijn context Studie van de normen en modellen die culturele repertoire en hiërarchieën op een bepaald moment bepalen (productintern en discursief): cf. gecanoniseerd/niet, centraal/perifeer, primair/secundair produkten Studie van evolutie, dynamiek van deze normen en modellen

11 Even-Zohar’s Polysysteemtheorie
Minpunten van PST? Volledige verwaarlozing van de humane actor achter normen en modellen, producten en vertogen Geen conceptualisering van het menselijke subject, van de actor cf. tautologische definities van gecanoniseerd/niet gecan. etc. Volledig gedepersonaliseerd: onvermogen om normen, hun oorsprong, hun dynamiek, hun variëteit etc. te verklaren – ambiguïteit van de verhouding tussen het individuele en het collectieve

12 Actor? “ ‘translatorship’ amounts first and foremost to being able to play a social role, i.e. to fulfil a function allotted by a community – to the activity, its practitioners and/or their products – in a way which is deemed appropriate in its own terms of reference. The acquisition of a set of norms for determining the suitability of that kind of behaviour, and for manoeuvring between all the factors which may constrain it, is therefore a prerequisite for becoming a translator within a cultural environment” (Toury 1995:53)

13 Relatie Actoren - Normen?
“Operational norms (…) may be described as serving as a model, in accordance with which translations come into being, whether involving the norms realized by the source text (i.e., adequate translation) plus certain modifications, or purely target norms or a particular compromise between the two. Every model supplying performance instructions may said to act as a restricting factor: it opens up certain options, while closing others. Consequently, when the first position is fully adopted, the translation can hardly be said to have been made into the target language as a whole. Rather, it is made into a model-language, which is at best some part of the former and at worst an artificial, and as such nonexistent variety. In this last case, the translation is not really introduced into the target culture either, but is imposed on it, so to speak. Sure, it may eventually carve a niche for itself in the latter, but there is no initial attempt to accommodate it to any existing ‘slot’. On the other hand, when the second position is adopted, what a translator is introducing into the target culture (which is indeed what s/he can be described as doing now) is a version of the original work, cut to the measure of a preexisting model.” (Toury 1995:60-61)

14 Relatie Actoren - Normen?
“Of course, it is not as if all translators are passive in face of these changes [of norms]. Rather, many of them, through their very activity help in shaping the process as do translation criticism, translation ideology (…), and, of course, various norms setting activities of institutes where, in many societies, translators are now being trained. Wittingly or unwittingly, they all try to interfere with the ‘natural’ course of events and to divert it according to their own preferences. Yet, the success of their endeavours is never fully foreseeable. In fact, the relative role of different agents in the overall dynamics of translational norms is still largely a matter of conjecture even for times past, and much more research is needed to clarify it.” (Toury 1995:62)

15 Even-Zohar’s Polysysteemtheorie
Tekstgericht model impliciete presuppositie: prioriteit van structuur (het collectieve) op agency (het individuele) Oplossing voor verwaarlozing van het individu = personificatie van het collectieve (cf. Durkheim) Geen conceptualisering van de menselijke actor als een gesocialiseerd individu conclusie: theorie van het sociale subject is nodig: een sociologie op individueel niveau die de sociale realiteit in haar geïndividualiseerde, geïncorporeerde, geïnterioriseerde vorm analyseert

16 Relatie Structuur – Agency?
Wat zijn de relaties tussen het (meer/minder) individuele en het (meer/minder) collectieve? Hoe verhouden structuur en agency zich tot elkaar? Hoe verhouden normen (product!) en producenten/actoren zich tot elkaar? Zoals iedere discipline in de humane wetenschappen moet ook PST deze fundamentele vragen stellen.

17 Relatie Structuur – Agency?
Cruciale vraag is die van de bruikbaarheid van het habitus concept voor een functioneel, tekst- en discoursgericht model van cultuur/literatuuronderzoek

18 Bourdieu’s Habitus? Geïnterioriseerd systeem van sociale structuren in de vorm van disposities Disposities genereren praktijken, percepties en houdingen Vaak bekritiseerd als te deterministisch en statisch, als “a one-directional and invariable imprint of social positions on people’s actions” (Sheffy).

19 Bourdieu’s Habitus? Bourdieu veronderstelt de eenheid van de individuele habitus (cf. groepshabitus): te zeer verbonden met de uniformiteit en permanentie van de persoon I.e. impliciete vooronderstelling van prioriteit van structuur, het collectieve over agency, het individuele In welke mate is men de gevangene van zijn/haar habitus?

20 Lahire’s Habitus? meervoudig concept: individuele socialisaties zijn altijd resultaat van een groot aantal invloeden en socialiserende ervaringen Mogelijke pluraliteit van individuele disposities en identiteiten: een dispositie is niet noodzakelijk transcontextueel maar eerder contextgebonden De individuele actor gebruikt niet noodzakelijk dezelfde habitus of systeem van disposities maar bezit een veelvoud van disposities en gaat doorheen een veelheid van sociale contexten een individuatie van collectieve schema’s die leidt tot een heterogeneïteit van culturele keuzes

21 Lahire’s Habitus? Dynamisch concept:
Voorwerp van confrontaties met verschillende veldlogica’s en dus van veelvoudige discontinuïteiten complex product van veelvoudige processen van socialisatie verspreid over verschillende instituties (familie, school, vrienden, werk, buurt…)

22 Lahire’s Habitus? habitus van een culturele actor is het ingewikkeld resultaat van een persoonlijke, professionele, culturele… geschiedenis Pluriform, dynamisch habitusconcept: Genuanceerd antwoord op de relatie tussen structuur en agency (structuur niet noodzakelijk prioritair) Genuanceerd antwoord op vraag hoe culturele actoren bepaalde normen en modellen dynamisch en variabel interioriseren Genuanceerd antwoord op vraag hoe actoren culturele netwerken, hun discursieve, institutionele en andere structuren en hun onderlinge relaties dynamisch en variabel interioriseren

23 Lahire’s Habitus? Nut voor artistieke selecties ook m.b.t. objectinterne keuzes Wat is het socio-linguistisch profiel van een auteur in een bepaalde context? Hoe stylistische opties van een auteur begrijpen? Mogelijkheidsvoorwaarden voor creatie van bepaalde artistieke producten? !! altijd in combinatie met een ‘multilevel approach’: teksten (tekststrategieën) en contexten (discursieve en institutionele structuren)

24 Habitus in/en Meertalige Ruimte?
Vermits ‘ruimte’ irrelevant is in een meertalige context, percipiëren actoren hun posities en ontwikkelen ze hun positionering in interactie met institutionele en discursieve structuren die nauw verbonden zijn met – soms oppositionele – concepten van taal en cultuur

25 Habitus in/en Meertalige Ruimte?
Om literaire identiteit en dynamiek in een meertalige ruimte (cultuur A en B) te bestuderen moeten we oog hebben voor: De hiërarchische relaties tussen cultuur A en B gecreëerd door institutionele en discursieve structuren Hun verschillende en variabele, dynamische interiorisering door (inter)culturele actoren Hypothese: in een oppositionele discursieve en institutionele context spelen de habitussen van de actoren een sleutelrol in de definitie van cultuur A en B en in de modaliteiten van (inter)culturele dynamiek

26 Habitus in/en Meertalige Ruimte?
Legitimiteit van keuze voor literaire taal/talen? Literaire stijl? (e.g. literaire heteroglossie, code switching) Interculturele contacten? Interculturele literaire praktijken? Modaliteiten? Nauw verbonden met de graad van oppositie tussen institutionele en discursieve structuren en hun variabele en verschillende interiorisering door culturele actoren.


Download ppt "Studiedag Instituties en Netwerken, Leuven, 15/4/2005"

Verwante presentaties


Ads door Google