De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Organisaties als instrumenten van overheersing

Verwante presentaties


Presentatie over: "Organisaties als instrumenten van overheersing"— Transcript van de presentatie:

1 Organisaties als instrumenten van overheersing
Bram Van den Bulcke Jordy Biesemans Dominic Gabriëls

2 Ontleding van het begrip overheersing, met nadruk op het werk van Michel Foucault
Bram Van den Bulcke In deze uiteenzetting ga ik een overzicht geven van hoe verschillende belangrijke auteurs met woorden als overheersing, heerschappij en macht omgaan. Ik zal spreken over Marx, Weber en voornamelijk Foucault.

3 Kramers: “heerschappij door geweld of overmacht”
Overheersing? Kramers: “heerschappij door geweld of overmacht” Dominantie (Morgan) Klassenheerschappij (Marx) Heerschappij (Weber) Macht (Foucault) Het is in de eerste plaats belangrijk de term goed te omlijnen. Hoofdstuk 9 van het boek van Morgan spreekt over overheersing. Het probleem van het boek is dat de subtiliteit van sommige termen door de vertaling verloren gaat. In ieder geval: het Kramers woordenboek omschrijft overheersing als “heerschappij door geweld of overmacht”. Morgan spreekt over dominantie, Marx legt de nadruk op klassenheerschappij, Weber op heerschappij en Foucault op macht. Alle auteurs spreken over macht maar het is enkel Foucault die het als belangrijk analyse-instrument gebruikt.

4 MORGAN: Organiseren als domineren
Manier van organiseren: Verbonden met sociale dominantie Afspiegeling van manier van overheersen Asymmetrische machtsverhoudingen (meerderheid werkt voor belang van de minderheid) In het eerste deel van hoofdstuk 9 geeft Morgan het voorbeeld van de grote piramides. Deze zijn een prachtig staaltje bouwkunst en een gigantische onderneming. Hieraan verbindt hij vervolgens dat aan deze architecturale schoonheid ook een negatief verhaal vasthangt: dat van de uitbuiting van de zovele slaven die deze bouwwerken optrokken voor een elite die hen uitbuitte. Doorheen de geschiedenis zijn de machtsverhoudingen asymmetrisch: de meerderheid werkt voor het belang van de minderheid. De manier van organiseren zegt namelijk iets over de manier waarop de machtsverhoudingen liggen. De manier van organiseren is verbonden met de sociale dominantie.

5 MARX: Klassenheerschappij
Klassenstrijd Klassenheerschappij (geeft richting aan macht: top-down) Macht bezien als negatief: Dominantie Manipulatie Autoriteit Repressie Marx spreekt over de klassenheerschappij. Voor Marx ontstaan klassen wanneer de productieverhoudingen een arbeidsdifferentiatie en -verdeling veronderstellen die de aanleg van een surplus toelaat. Dat surplus gaat naar een minderheid die vanuit die positie de meerderheid der producenten kan uitbaten/uitbuiten. Morgan zegt m.a.w. niets nieuws wanneer hij spreekt over asymmetrische machtverhoudingen. De klassenheerschappij, die verbonden is aan de klassenstrijd, geeft richting aan de macht: deze gaat van de minderheid (die zich het surplus toeëigend) naar de meerderheid (van wie het surplus onttrokken wordt). De richting van de macht is m.a.w. duidelijk: ze is top-down. In het kader van deze klassenstrijd en gezien de richting die de heerschappij heeft, wordt heerschappij, macht en machtsuitoefening door Marx bezien als iets dat ten allen tijde negatief is. Heerschappij en macht staan voor hem gelijk aan dominantie, manipulatie, autoriteit en repressie.

6 WEBER: Heerschappij (Herrschaft)
Heerschappij door rationalisering! Onderdeel van macht Twee wegen tot heerschappij: Via dwang, bedreiging of geweld De autoriteit om te bevelen Drie ideaaltypische heerschappijstructuren: Traditioneel: meester > onderdanen Charismatisch: leider > volgelingen Wettelijk: superieure > wettelijke gelijken Weber spreekt zich negatief uit over de rationalisering (veruiterlijkt in de bureaucratisering), hetgeen volgens hem tot de onttovering (Enzauberung) van de wereld leidt. Hiermee bedoelt hij het wegebben van alle magische gedachten uit de samenleving. Weber spreekt over heerschappij (Herrschaft), hetgeen als onderdeel van macht bezien wordt. Weber neemt het woord macht veel in de mond maar werkt het amper uit. Voor Weber zijn er twee wegen tot heerschappij: ten eerste heerschappij via dwang, bedreiging of geweld; ten tweede via autoriteit. Met de laatste vorm van heerschappij, die veel meer ingekapseld kan worden, werkt hij verder. Weber onderscheidt drie heerschappijstructuren die ideaaltypisch behandeld worden. Aan de ene kant staat een minderheid heersers, aan de andere kant een meerderheid beheersten: De traditionele heerschappij: gebaseerde op de legitimiteit van een gezag 'dat altijd heeft bestaan'. De heersers zijn hier meesters die persoonlijk gezag geërfd hebben. De beheersten zijn onderdanen: ze gehoorzamen uit eerbied voor de traditie. De charismatische heerschappij: tegengesteld aan de traditionele heerschappij omdat ze de traditie doorbreekt. De heerser heet hier dan leider, terwijl de beheersten volgelingen genoemd worden omdat ze geloven in de uitzonderlijke gaven van de leider. De wettelijke heerschappij: wanneer een systeem van regels via rechtspraak en administratie consequent op alle leden van de maatschappij wordt toegepast. De heersers zijn in dit geval de superieuren. Ze worden benoemd of verkozen volgens een wettelijke procedure en hebben zelf belang bij het instandhouden van die wettelijke orde. De beheersten zijn wettelijke gelijken. Ook hier is de richting van de macht dus duidelijk bepaald: eveneens top-down.

7 FOUCAULT: Macht: Waarom macht bestuderen?
Doel Foucault: niet: studie van macht op zich ‘subjectivering’ Subjecten worden onderworpen (sub-iacere) aan machtsuitoefening De analyse van macht is het gereedschap om de onderwerping te bestuderen Het is geen theorie! Ik ga spreken over de laatste fase van het werk van Foucault: de zogenaamde genealogie (een term ontleend aan Nietzsche) waarbij hij de discontinuïteit van het discours poogt aan te tonen via de nadruk op macht. Hoewel zijn werk vaak op die manier geïnterpreteerd wordt, heeft Foucault niet als doel de studie van macht en machtsrelaties op zich. Het doel van Foucault is een geschiedenis te schetsen van de verschillende manieren waarop mensen tot subjecten gemaakt worden, hetgeen hier vermeldt staat als ‘subjectivering’. Deze subjecten worden duidelijk onderworpen (in het Latijn sub-jacere: onder-werpen) aan machtsuitoefening. De analyse van macht is het gereedschap om de onderwerping te bestuderen. Het werk van Foucault is geen theorie. Dit betekent dat het bedoeld is als een context-vrije, ahistorische, objectieve beschrijving. “Wanneer men een theorie van macht probeert te creëren, zal men altijd verplicht zijn het te zien als ontstaan op een gegeven plaats en tijd, waardoor men het moet deduceren en de genesis reconstrueren. Maar als macht in realiteit een open en min of meer gecoördineerd geheel van relaties is dan moet men zichzelf voorzien van een analysekader die de analyse van machtsrelaties mogelijk maakt.” “Het is de bedoeling tot een analyse van macht te komen: tot een definitie van het specifieke domein gevormd door machtsrelaties en tot een bepaling van de instrumenten die de analyse ervan mogelijk zullen maken.”

8 FOUCAULT: Macht: wat is het?
Complexe strategische relatie Nonegalitair (asymmetrisch) Zowel negatief als positief Mobiel (uitdeinend) Zonder vooraf bepaalde richting In tegenstelling tot Marx en Weber die enerzijds duidelijk richting geven aan de macht en het anderzijds negatief beoordelen, vertrekt Foucault vanuit een ander analysekader. Macht is voor Foucault een complexe strategische relatie die moeilijk gevat kan worden. Deze complexe strategische relatie kan wel geanalyseerd worden in de situaties waar ze zich het sterkst manifesteren. Voor Foucault is macht nonegalitair en asymmetrisch. Dit werd voorheen al vermeld. In de lijn van Nietzsche stelt Foucault dat macht zowel negatieve (repressieve) als positieve gevolgen kan hebben. Macht hoeft m.a.w. niet altijd repressief te werken. Bovendien stelt hij dat macht mobiel en uitdeinend is, zonder een vooraf bepaalde of te deduceren richting: Met uitdeinend bedoelt hij dat de macht tot in alle geledingen van de samenleving doordringt. De richting van macht kan echter niet bepaald worden. Dit is niet voorspelbaar.

9 FOUCAULT Macht: hoe wordt het uitgeoefend?
Direct productieve rol Werkt zowel op gedomineerde als dominerende (vb. burgerij en arbeiders) Intentioneel en non-subjectief Macht speelt een direct productieve rol. Daarmee wordt bedoeld dat macht niet exterieur is aan andere relaties. Het is niet beperkt tot politieke instellingen. Macht werkt in op zowel gedomineerden als dominerenden: bewakers en bewaakten: allen waren verwikkeld in machtsrelaties, ook de controleurs worden gecontroleerd. burgerij en arbeider: dynamische uitoefening van strikte controle werd eerst op de eigen klasse toegepast! Moest de politieke technologie niet eerst de burgerij gevormd hebben, dan zou er geen sprake geweest zijn van de klassendominantie. Foucault ontkent trouwens niet het bestaan van dominantie. De meest gecontesteerde eigenschap die Foucault aan macht toeschrijft is dat machtsrelaties intentioneel en non-subjectief zijn: actoren weten min of meer wat ze doen maar de gevolgen van de vele lokale acties zijn niet gecoördineerd. “Er is geen macht die uitgeoefend wordt zonder een reeks doelstellingen en objectieven.”

10 FOUCAULT Hoe en waar macht bestuderen?
Micro-praktijken bieden blik op macht (analogie met spel schaak) Gesloten instellingen: Kloosters Leger Manufacturen Gevangenis… Zoals we zagen is macht nonegalitair en mobiel. Macht is overal. Maar de inkijk op macht is minder evident. Enkel de zogenaamde micropraktijken bieden een goede blik op de macht. Deze micropraktijken kan men vergelijken met een spel schaak. De micromacht van een spel schaak is het slaan van een stuk, dat onmiddellijk zichtbaar is. Deze micromacht kadert vervolgens in een ruimere machtsconstellatie. Een andere plaats waar macht zichtbaar is zijn de gesloten instellingen (zoals fabriek, leger, hospitaal, gevangenis en school) waar de macht zich het meest manifesteert.

11 FOUCAULT Panopticon: inleiding
Letterlijk ‘alziend oog’ Duidelijk voorbeeld van hoe macht functioneert Cfr. ‘Grote Broer’ uit ‘1984’ van Orwell Panopticon is afgeleid van het Grieks en betekent letterlijk ‘alziend oog’. Het is niet de essentie van macht maar een duidelijk voorbeeld van hoe macht functioneert en een paradigmatisch voorbeeld van de disciplinaire technologie. Hoewel het niet helemaal hetzelfde is, kan men het vergelijken met Grote Broer uit het boek 1984 van George Orwell.

12 FOUCAULT: Panopticon: architecturaal
Ontwerp van Bentham (utilitarist). Cirkelvormig gebouw Centrale toren: cirkelvormig geblindeerd! Cellen begrenzen de cirkel hebben buiten- en binnenramen (licht)

13 FOUCAULT: Panopticon: betekenis
Permanente zichtbaarheid Macht is continue, disciplinerend en anoniem Een geïntegreerde disciplinerende technologie die de verspreiding van macht efficiënt maakt Gezien de architecturale vorm van het ontwerp zorgt het panopticon voor een permanente zichtbaarheid. De macht is continue, disciplinerend en anoniem. Iedereen kan het toepassen en iedereen kan onderworpen (gesubjectiveerd) worden aan het mechanisme. Het ontwerp dient meerdere doelen: de bewaker kan een criminelen, arbeiders of leerlingen gadeslaan. Als de gevangene niet zeker is wanneer hij wordt geobserveerd, wordt hij zijn eigen bewaker! Zelfs de bewakers worden gecontroleerd: Zij die de centrale toren innemen in het panopticon observeren, maar door dit te doen zijn ze zelf gefixeerd, gereguleerd en voorwerp van controle. Het panopticon is een geïntegreerde disciplinerende technologie die de verspreiding van macht efficiënt maakt. De uitoefening van macht gebeurt met de minste kosten. Panoptisme is het perfecte voorbeeld van een plaats waar de politieke technologie van het lichaam kan opereren.

14 FOUCAULT: Gevangenis (1)
Vanaf 17e eeuw: gevangenis! Subjecten onderworpen aan macht Lichamen worden productief gemaakt d.m.v. dressuur: Hiërarchische blik Normaliserende sanctie Onderzoek Zoals gezegd gaf Foucault aan de gesloten instellingen een geprivilegieerde plaats om macht te bestuderen. We bespreken de bekendste toepassing: deze van de gevangenis. Vanaf de 17de eeuw ontwikkelde zich naast het model van de straffende gemeenschap ook dat van de bewakende instantie. De 'subjecten' werden onderworpen aan een beklijvende vorm van machtsuitoefening. In de gevangenis maar ook in andere gesloten instellingen (zoals kloosters, scholen, hospitalen, leger) worden de lichamen productief gemaakt door middel van de dressuur. Deze dressuur heeft drie belangrijke middelen: Hiërarchische blik: denk aan het panopticon! Een centrale blik die dikwijls onzichtbaar wordt gemaakt. Het gevoel permanent bewaakt te zijn, werd daarbij architecturaal bevorderd. Men denke in dit kader ook aan legerkazernes, kloosters, scholen, auditoria,… Een auditorium is bijvoorbeeld ideaal om iedereen vanaf een centraal punt in de gaten te houden! Normaliserende sanctie: sanctie kadert in een hele reeks gedragsregels; de functie van straf is het verkleinen van de afwijkingen van het reglement. Het subject moet er aan zichzelf werken, zichzelf corrigeren. Onderzoek: individuen worden gevat in een documentatiestroom.

15 FOUCAULT: Gevangenis (2)
Dressuurmiddelen verspreiden zich: Menswetenschappen als machtstechnologieën Afwijkingen > uitsluiting of opsluiting; marginale groepen als negatief zelfbeeld Panoptisme doordringt alles De genoemde dressuurmiddelen, aanvankelijk kenmerkend voor gesloten instellingen, verspreidden zich geleidelijk aan over het gehele maatschappelijke stelsel. Dit blijkt (o.a.) uit het volgende: De menswetenschappen gingen geleidelijk aan functioneren als echte 'machtstechnologieën'. Zij gebruiken permanente bewaking, onderzoek/dossier, en normaliserende sanctie als een 'normaal' onderdeel van hun eigen ingrijpen. Geneeskunde, pedagogiek, criminologie, psychiatrie, etc. vormen daardoor kennis-machtgehelen. Zij zijn in dit opzicht duidelijk verschillend van de natuurwetenschappen: laatstgenoemde bestuderen hun object zonder het zelf te maken. Aan de rand van hun ingrijpen blijft telkens de mogelijkheid van de uitsluiting van het individu bewaard: afwijkingen van de 'normaliteit' gaan gepaard met opsluiting, in gevangenissen, psychiatrische instellingen, instellingen voor landlopers, of met uitsluiting (schoolmislukking leidt tot vernauwing of uitsluiting van de arbeidskansen). De 'marginale' groepen werken als negatief zelfbeeld: de zot, de delinquent, de werkloze, de dakloze, .. zijn wat 'ik' kan worden als ik mij niet aan de regels hou. Het 'panoptisme' heeft het hele bestel doordrongen: mensen worden van hun geboorte tot hun dood 'bewaakt', geregistreerd, krijgen een medisch, schools, psychiatrisch, sociaal, gerechtelijk, ... 'verleden'. De hele stedelijke architectuur weerspiegelt de obsessie van onze cultuur met bewaking, centraal overzicht, permanente controle.

16 FOUCAULT: Enkele afbeeldingen

17 FOUCAULT: Slot Uitgesproken relativisme, ironie vs oppert niet waarheid te spreken (verschillende waarheden) Historisch incorrect vs historicus van het heden Waarde van Foucault ligt in wijze waarop hij machtsuitoefening beziet Het is eerder een hele technologie van macht die onderwerpt (‘subjectiveert’), dan specifieke organisaties die dit bewerkstelligen. Foucaults denken ligt in de lijn van dat van Marx en Weber maar gaat verder door macht een bredere invulling te geven.

18 Deskilling Jordy Biesemans

19 Definitie Deskilling (Giddens, 1997) =
Proces waarbij vaardigheden, die vroeger noodzakelijk waren voor een bepaalde functie, vandaag verouderd en zelfs overbodig worden door het gebruik van technologie Vaardigheid? Controle hebben over taak Kunnen reageren op veranderende omstandigheden “Downgrading”

20 Deskilling doorheen de tijd
A. Smith (The Wealth of Nations – 1776): Arbeidsverdeling leidt tot productiviteitsstijging (vb. Nagelfabriek) Taylorisme: 1 taak wordt opgesplitst in meerdere, eenvoudige taken Time studies Sterke supervisie Fordisme: Uitgangspunt van Taylorisme Productieband staat centraal

21 Deskilling doorheen de tijd
Vanaf ’70: Opkomst begrip “Deskilling” in sociologische context → Braverman’s theorie (zie verder) Nu: Allerlei voorbeelden: Voornamelijk in de uitvoerende taken: Secretaresse Ook niet-uitvoerende taken: Geneesheer

22 Gevolgen van Deskilling
Organisaties hebben minder nood aan mensen met specifieke vaardigheden (bepaalde functies verdwijnen of mensen met beperkte vaardigheden zijn voldoende) → Daling loonkosten Jobs vallen uiteen in verschillende jobs (vb. softwareprogrammeur) → 2 groepen: - Minderheid van werknemers met veel vaardigheden (denkwerk en supervisie) - Meerheid van werknemers met beperkte vaardigheden (uitvoerende taken) → Vervreemding

23 Deskilling als machtsinstrument
Theorie van Braverman (1973): 2 groepen (veel ↔ beperkte vaardigheden) Kapitalistisch systeem: Deskilling → controle en macht over werknemers via allerlei managementsystemen en productiesystemen (vb:Taylorisme)

24 Deskilling als machtsinstrument
Kritiek op theorie van Braverman Managers zijn niet almachtig en werknemers zijn niet passief (vb Vakbonden) Geen rekening gehouden met de kapitaalmarkt, de rol van de staat en politieke maatregelen Managers willen meer winst (en niet meer macht) Negeert het principe van Reskilling (skill-transfer) Negeert het principe van Upskilling

25 Feminisering en Deskilling
Studie IAO (1998): Indien Deskilling optreedt, ondervinden vrouwen meer nadelen dan mannen Oorzaak: vrouwen nemen posities in die meer onderhevig zijn aan Deskilling (vb. sales assistant, check-out assistant, secretaresse)

26 Conclusie O’Connel en Davidson (1994):
Geautomatiseerde systemen in bedrijfskantoren om de centrale controle te verhogen = Deskilling Jonssen (1998): Upskilling i.p.v. Deskilling Mogelijke oorzaken van tegenstrijdige resultaten: Andere definitie van “vaardigheid” Beperkt aantal sectoren Beperkt aantal functies Opsplitsing per soort functie is noodzakelijk!

27 Gevolgen van het beleid van MNO's
Dominic Gabriëls

28 Inleiding : wat zijn Multinationals ?
Ondernemingen die in meer dan één land actief zijn Term gebruikt na de tweede wereldoorlog Ontstaan door de steeds toenemende internationalisering van het industrieel kapitaal : de globalisering McDonald’s in Bejing, China

29 Multinationals en Nationale Staten
Hoofdvestigingen meestal in het geïndustrialiseerde Noorden Nationale buitenlandse politiek en MNO’s Steeds scherper wordende handelsconflicten en gespannen internationale verhoudingen

30 Multinationals en Internationale Instellingen
Lobbywerk en beïnvloeding van de politieke besluitvorming ten voordele van de MNO’s VN, MNO’s en ontwikkelingslanden Secretaris-Generaal Kofi Annan sprak van een ‘ommekeer in de relaties tussen de VN en het bedrijfsleven’ Bill Gates & Kofi Annan

31 Multinationals en de Derde Wereld
Dekolonisatie : politieke onafhankelijkheid geen economische zelfstandigheid “Neo-kolonialisme” door multinationals Privé-milities en lokale economie in eigen handen

32 Multinationals, Werk en Arbeidsrechten
Arbeidersklasse onder druk, en het dreigen met delokalisatie naar lageloonlanden De “zonas francas” De macht van de nationale staten beperken, ten voordele van de multinationals door multilaterale akkoorden Anti-Nike reclame

33 Multinationals en Mensenrechten
Pepsi Cola in Chili Raytheon (wapenbedrijf), Nike en het regime in Indonesië

34 Multinationals en Onderwijs
Het geprivatiseerd onderwijsnet in Mexico Onderwijs gesponsord door Coca Cola in Seattle

35 Besluit : Multinationals, Wapenhandel en Oorlog
Multinationals, olie en oorlog De grote wapenfabrikanten


Download ppt "Organisaties als instrumenten van overheersing"

Verwante presentaties


Ads door Google