De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Ziekteleer en Psychomotorische Revalidatie bij Patiënten met Psychopathologische aandoeningen Prof. J. Peuskens Prof. H. Van Coppenolle Het is de bedoeling.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Ziekteleer en Psychomotorische Revalidatie bij Patiënten met Psychopathologische aandoeningen Prof. J. Peuskens Prof. H. Van Coppenolle Het is de bedoeling."— Transcript van de presentatie:

1 Ziekteleer en Psychomotorische Revalidatie bij Patiënten met Psychopathologische aandoeningen Prof. J. Peuskens Prof. H. Van Coppenolle Het is de bedoeling van het nieuw 5 jarig ReKi programma een betere integratie te bereiken tussen de ziekteleer (pathologie) en de toepassingen in de Motorische Revalidatie en Kinesitherapie. Dit principe werd voor alle onderdelen toegepast (locomotorische revalidatie, neurmotorische revalidatie, cardiovasculaire revalidatie, respiratorische revalidatie, en hier ook voor de psychomotorische revalidatie. Daardoor komt er dus minder “afstand” tussen de pathologie en de kinesitherapie en worden de collegae meer verplicht beter samen te werken om tot een betere geïntegreerde kursus te komen. Voor de studenten zou aldus ook een meer zichtbare band moeten ontstaan tussen de ziekteleer en de therapeutische interventies door middel van kinesitherapie

2 Nieuw Vak Combinatie van Psychopathologie
Algemene grondslagen van Psychomotorische Therapie Algemene technieken van Psychomotorische Therapie Methodologie van de individuele bewegingsvormen (vak vorig jaar 2 kand) We maken een onderscheid in de psychomotorische revalidatie en psychomotorische therapie. De term psychomotorische therapie verwijst naar de specialisatie (derde licentie) waarbij gedurende één jaar theorethische vakken gedoceerd worden en praktische stages ( 4 à 5 maanden) worden gevolgd bij volwassen psychiatrische patiënten bij psychisch gestoorde kinderen en adolescenten met leerstoornissen) en bij personen met een intellectuele handicap (kinderen en volwassenen). Deze 3 vakken uit het vroegere specialisatiejaar (vijfde vrijwillig te volgen bijkomend jaar) worden hier samengebracht om elke toekomstige kinesitherapeut deze basisinformatie en praktische ervaringen te geven in het aanwenden van bewegingen en lichamelijkheidssituaties met een psychologisch doel, namelijk op een systematische wijze de psychopathologische toestand van de patiënt gunstig (therapeutisch) pogen te beïnvloeden. Op deze wijze wordt iedere student ingeleid in het domein van de psychomotorische revalidatie (elke kinesitherapeut krijgt immers te maken met psychosomatische andoeningen, depressieve patiënten, enz. en leert aldus ook meer oog hebben voor de psychologische benadering van dergelijke patiënten door middel van kinesitherapie, wat we hier dan psychomotorische revalidatie noemen, omdat de doelstellingen meestal overwegend van psychologische aard zijn.( door motorische activiteiten psychologische revalidatie nastreven). In wezen is psychomotorische revalidatie dus gelijk te stellen met psychomotorische therapie en gebruiken we de term psychomotorische therapie enkel om het specialisatiejaar aan te geven.

3 Doelstelling inzicht geven in de psychomotorische revalidatie bij psychiatrische patiënten inzicht geven in de belangrijkste psychopathologische ziektebeelden waarvoor psychomotorische revalidatie aangewezen is Het eerste gedeelte zal mijn bijdrage in de kursus zijn september:( 26,29); october (13,20,27); november (3,14); december (1,8,12, 19, Het tweede gedeelte zal gedoceerd worden door Prof. Peuskens october (3,6,10, 17, 24, 31); november (7,10,17, 21,24,28); december (5, 15, 22); januari (

4 Voorbereiding op Psychomotorische revalidatie in de eerste of tweede licentie ReKi Specialisatie Psychomotorische Therapie in de derde licentie ReKi Psychomotorische Revalidatie in de eigen praktijk Iedere student zal dus in het nieuwe ReKi programma te kans hebben om bij psychiatrische patiënten psychomotorische revalidatie toe te passen. Dit is momenteel in het 4 jarig programma beperkt tot deze studenten die daar uitdrukkelijk om vragen (voorkeurmaand). Ook al zijt u niet geïnteresseerd om deze specialisatie ( in de derde licentie) te volgen, dan nog is het zeer zinvol voor iedereen met dit aspect van revalidatie vertrouwd te geraken.Ook het leren omgaan en pogen kontakt te krijgen met moeilijk te benaderen psychiatrische patiënten en deze optimaal tot activiteit te motiveren is een zeer leerrijke situatie. Dit bereidt u voor om ook in de gewone kinepraktijk alle patiënten optimaal psychologisch te benaderen en optimaal te motiveren. Het is eveneens zeer nuttig oog te leren krijgen voor de expressieve aspecten van het bewegingsgedrag door middel van het leren hanteren van observatieschalen die juist deze psychische kenmerken leren evalueren. (LOVIPT schaal). Vanuit de bewegingsexpressie kan men immers veel psychologische aspecten van de persoonlijkheid afleiden, maar dit vergt wel een specifieke training die tijdens deze ervaringen aan bod komt. Ook is het nuttig om zowel individuele- als groepssessies psychomotorische revalidatie te leren toepassen en aldus ook de methodologische aspecten van het aanbieden van bewegingssituaties die in de vakken aangepaste bewegingssituaties (delen 1, 2 en 3) aan bod komen, op psychiatrische patiënten te leren toepassen.(bv toepassen van ontspanningsmethodes, goepsspelen, firnessoefeningen, bewegen in het water, enz.)

5 DEZE CURSUS KAN DUS OOK DE BASIS VORMEN
voor uw keuze tot specialisatie in de derde licentie op voorwaarde dat deze benadering U aanspreekt De overige mogelijke specialisatiedomeinen zijn: manuele therapie, sportkinesitherapie, neuromotorische revalidatie, cardiovasculaire -en respiratorische revalidatie en pediatrische revalidatie. Het is aan te raden van nu af reeds deze specialisaties “ in uw achterhoofd te houden” met betrekking tot de keuze ervan in de tweede licentie en beter nog in de eerste licentie. Want op dit ogenblik moet U ook een licentiaatsonderwerp bepalen dat best ook aansluit bij de specialisatierichting die U later zal wensen te volgen.

6 en vormt een inleiding voor
Bijzondere Technieken PMT Psychopathologie Opvoeding van psychisch gehandicapte kinderen Psychotherapeutische methoden de stages PMT (2 maanden:volwassenen, 2 maanden kinderen, 1 maand intellectueel gehandicapten) Dit zijn de vakken die nog moeten gevolgd worden in de derde licentie, voor wie deze specialisatie zal kiezen.

7 Theorethisch-en - pratijkgedeelte van de kursus
het theoretisch gedeelte zal voor wat betreft mijn onderdeel van de kursus praktische voorgesteld worden aan de hand van speciaal daarvoor ontworpen videofilms PMT bij patiënten op een psychotherapeutisch georiënteerde afdeling PMT bij depressieve patiënten PMT bij kinderen (Dr. J. Simons) PMT bij anorexia nervosa patiënten PMT bij demente bejaarden PMT bij personen met en intellectuele handicap Het is immers onmogelijk om zo’n grote groep nu reeds bij echte patiënten psychomotorische revalidatie te laten toepassen. ( Wel dus later tijdens de stageperiode) . Deze films zouden er moeten in slagen om PMT konkreet voor te stellen en U dus beter voor te bereiden op uw later te volbrengen stageperiode in de psychiatrische instellingen in de Universitaire Centra in Kortenberg en Bierbeek.

8 Interactieve lesstijl
poog aandachtig te volgen en aarzel niet om vragen te stellen ter verduidelijking een interactieve lesstijl is voor u en mij meer aantrekkelijk Onze studenten zijn in vergelijking met buitenlandse studenten (EMDAPA-European Master’s Degree in Adapted Physical Activity) veel te passief en te weinig “mondig”. Men durft te weining vragen stellen en de discussie met de lesgever aan te gaan. Deze discussies zijn immers meestal leerrijk en verhelderend.Daardoor wordt de leerstof ook gemakkelijker verwerkt en inzichtelijk.

9 Historiek van de Psychomotorische Therapie (PMT)
NP Van Roozendaal (+ 7 october 1996) (Nederland) Prof. P.P. De Nayer (+ 5 october 1996) Prof. R.Pierloot Nederland is feitelijk de historische bakermat van de PMT vooral onder het impuls van N.P. Van Roozendaal die een originele observatiemethode ontwikkelde die onmiddellijk aansloot bij therapie omdat de ‘tekorten en afwijkingen’ in het bewegingsgedrag, die door zijn methode konden vastgesteld worden, als aanknopingspunten konden dienen voor een individueel aangepaste therapie (aan iedere patiënt afzonderlijk). Hij werd opgemerkt door Prof. Pierloot ( Prof aan onze faculteit en voormalig Medisch Directeur en hoofdpsychiater van het Universitair Centrum St. Jozef in Kortenberg) die op uitnodiging van Prof. De Nayer (de stichter van onze faculteit in 1938) de ‘bewegingstherapie bij psychiatrische patiënten’in het curriculum invoerde. Prof. Pierloot nam kontakt op met Van Roozendaal (toen bewegingstherapuet in Heiloo, Nederland) en overtuigde hem in Leuven zijn licentiaatsverhandeling en zijn doctoraatsthesis te maken in verband met de observatiemethode die hij had ontwikkeld . Op die wijze werd hij (Van Roozendaal )ook één van de grondleggers van de PMT in Leuven. Prof. Pierloot gaf de “fakkel” aan mezelf door. Er kwam een specialisatie -certificaat in de ‘bewegingstherapie bij psychiatrische patënten’ die later evolueerde tot de huidige specialisatieopleiding in Psychomotorische Therapie. Dit programma dat één jaar voltijdse studie vergt en dat na het behalen van de licentie Lichamelijke Opleiding en of Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie kan gevolgd worden, is sedert dit jaar ook opengesteld voor buitenlandse studenten en wordt in het Engels gedoceerd. Het zal ook één van de keuzespecialisaties in de derde lic ReKi worden.

10 N.P. Van Roozendaal Een methode van bewegingsonderzoek in de psychiatrische inrichting , K U Leuven, lic. verhandeling, 1967 Deze methode (cfr later) poogde het bewegingsgedrag te kwantificeren door aan bepaalde kenmerken een getal toe te kennen en hij poogde deze uitslag van het actueel of huidig bewegen van een psychiatrische patiënt dan te vergelijken met wat normalerwijze dit bewegingsgedrag zou moeten geweest zijn op basis van het bewegingsverleden van een patiënt (bewegingsanamnese) , de leeftijd, de lichamelijke stoestand en het beroep. Daardoor was hij “revolutionair” in zijn benadering omdat hij probeerde te achterhalen wat er met dit bewegingsgedrag fout gelopen was. Zoals reeds gezegd was dit de eerste maal dat op systematische wijze het bewegingsgedrag geanalyseerd werd om van daaruit vertrekkend therapeutische doelstellingen te kunnen formuleren voor de individuele patiënt. Voorheen waren er in Duitsland en ook in andere landen ‘aktieve’ vormen van therapie ontwikkeld, waarbij activiteit op zich, aangeraden werd voor psychiatrische patiënten (dus ook bewegingsactiviteiten). Maar hierbij was het bewegingsgedrag op zich niet het vertrekpunt maar wel het aktief zijn in het algemeen in de geest van ‘mens sana in corpore sano’.

11 historiek van het certificaat PMT
certificaat psychomotorische therapie bestaat 35 jaar 500 studenten behaalden dit postgraduaat certificaat De specialisatie “bewegingstherapie” startte in 1965 (onder impuls van Prof. De Nayer en Prof. Pierloot, als een bijkomend studiejaar volgend op de licentie LO en vanaf 1968 (eertse jaar van de licentie Kinesitherapie) ook volgend op de licentie kinesitherapie. Meestal waren er tijdens de eerste jaren een tiental studenten per jaar, achteraf nam dit aantal toe tot 15 per jaar.

12 nieuwe beroepsperspectieven
velen van hen vonden in dit domein nieuwe beroepsmogelijkheden in psychiatrische instellingen PMS centra . Deze specialisatie opende nieuwe beroepsperspectieven vooreerst vooral in de psychiatrische instellingen voor volwassen psychiatrische patiënten, later ook bij instellingen voor kinderen met leer-en gedragsstoornissenalsook bij intellectueel gehandicapten. Tenslotte vonden heel wat afgestudeerden ook werk in Medisch Pedagogische instellingen waar probleemkinderen getest en ook behandeld worden.

13 Andere jobs werden gecreëerd in:
instellingen voor mentaal gehandicapten het buitengewoon onderwijs enz. Ook in de instellingen voor volwassen intellectueel gehandicapten werden psychomotorisch therapeuten tewerkgesteld.

14 AANPASSING VAN DE CURSUS OP BASIS VAN ONDERZOEK
doctoraatsthesissen : N. P. Van Roozendaal “De prognostische waarde van een bewegingsonderzoek bij psychiatrische patiënten” (1969) Deze kursus is uiteraard niet ‘onveranderlijk’ en werd voortdurend aangepast in functie van de recente gegevens die uit onderzoek werden verkregen. Het is evident dat doctoraatsthesissen hierbij een belangrijke rol spelen.

15 eerste geïndividualiseerd bewegingsonderzoek
analyse van het huidig bewegen analyse van het vroeger bewegen Hij ging ervan uit dat het bewegingsgedrag de historiek van een psychiatrische patiënt weerspiegelde en dat uit een vergelijkjing van het huidig en het vroeger bewegen ook de historiek van de persoonlijkheid van de patiënt uitdrukte.

16 het huidig bewegen 11 bewegingskategorieën: coördinatie
evenwichtsaanpassing bewegingsharmonie speltechniek (balbehandeling) speltaktiek Hij onderscheidde 13 bewegingskategorieën in het huidig bewegen waaraan hij een appreciatie door middel van een score toekende. Een gedelte van de scores waren meer “motorische” scores zoals coördinatie evenwicht, balbehandeling enz, en een ander deel waren meer ‘psychologische’ scores zoals bewegingsinstelling (die de motivatie tot het bewegen uitdrukt, sociaal spelgedrag , spelebeleving, enz

17 overige bewegingskategorieën
reactie bewegingsintensiteit bewegingsinstelling spelbeleving sociaal spelgedrag maataanpassing bewegingsinzicht bewegingsaanleringsvermogen Een laatste groep bewegingsaspekten omvatte het bewegingsinzicht en het bewegingsaanleringsvermogen.

18 11 punt schaal met omschrijvingen van 7 scores
Hij gebruikte een 11 puntenschaal wat zeer ruim was (momenteel gebruikt men maximal 7 punten schalen) en om de scoorder enig houvast te bieden omschreef hij het bewegingsgedrag bij 7 van de 11 scores.

19 het bewegingsniveau of het te verwachten bewegen
op basis van : de bewegingservaring de leeftijd de lichamelijke habitus het beroep Het te verwachten bewegingsgedrag waarme het actueel bewegen mee vergeleken werd noemde hij “het bewegingsniveau”

20 deze 4 elementen werden op een 10 puntenschaal gescoord
waarna dit te verwachten bewegen dan vergeleken werd met het huidig bewegen dit werd uitgedrukt in het motorisch procent De 4 elementen van het bewegingsniveau werden gekwantificeerd (er werd een score aan toegekend) die dan kon vergeleken worden met de score bekomen door het optellen van de scores van de 13 bewegingskategorieën.

21 een motorisch percentage van kleiner dan 85 werd beschouwd als :
een motorische deterioratie Een lager zijn (lagere score) van het huidig bewegen in vergelijking met het vroeger bewegen werd een “motorische deterioratie” genoemd.

22 H. Van Coppenolle “ Instelling en motivering van, vrouwelijke psychiatrische patiënten tegenover verschillende bewegingssituaties in de bewegingstherapie” (1971) Ik was vooral beindrukt hoe psychaitriche patienten die toch zelfmoordgedachten hebben, depressief en angstig zijn, tot niets meer te motiveren zijn, enz. Toch nog heel intens aangesproken werden door bewegingssituaties en ik wilde dit nagaan.

23 de attitude van 150 psychiatrische patiënten ten overstaan van 14 bewegingssituaties
72 % voorkeurantwoorden slechts 28 % afkeerantwoorden Het kunnen motiveren van patiënten door bewegingssituaties is en blijft een hoofdzaak in de PMT.

24 J. Simons “ Psychomotorische observatie in de psychiatrie: constructie en evaluatie van een doelgerichte observatiemethode” ( De LOVIPT) Maar de methode Van Roozendaal kende veel nadelen. De vegelijking huidig bewegen- vroeger bewegen liep toch wat spaak en was moeilijk te kwantificeren.Over de waarde van de 4 factoren van het vroeger bewegen konden ook veel vragen gesteld worden alsook over de waarde van motorische scores. Het gaat in de PMT toch niet om het verbeteren van de coördinatie, ht evenwicht, de balbehandeling ,enz., mar wel om psychologische elementen te beïnvloeden. Vandaar dat er geopteerd werd voor een nieuw psychomotorisch onderzoek dat de indicaties voor PMT kan stellen op grond van een psychomotorisch onderzoek.

25 de 9 items van de LOVIPT emotionele relaties zelfzekerheid activiteit
ontspanning bewegingsbeheersing concentratie bewegingsexpressie verbale communicatie sociale regulatie 213 therapeutische doelstellingen van PMT werden in de literatuur gevonden en deze werden dan op statistische wijze gereduceerd tot 9 items (factoren) die doordat ze van therapeutische doelstellingen afkomstig waren ook terzelfdertijd een directe indicatie konden vormen voor PMT. Waneer en patiënt een afwijkende score toegekend krijgt voor zelfzekerheid in het bewegingsgedrag dan kand dit en indicatie vormen om aan dit aspekt “te werken”

26 voordeel: de items zijn afgeleid van therapeutische doelstellingen
de informatie verwijst dus direct naar na te streven doelstellingen bij afwijkende scores Doelstellingen zijn dus niet langer mer afkomstig van vage soms onbegrijpelijke theorieën , maar wel van wat de therapeut als afwijkend observeert in het bewegingsgedrag.

27 7 punten schaal waarbij score 0 het aangepast, normaal bewegingsgedrag aangeeft
+3 +2 afwijkend in positieve zin (teveel) +1 0 niet afwijkend gedrag -1 -2 afwijkend in negatieve zin (te weinig) -3 Ieder gedrag kan afwijkend zijn door en ‘tekort’ bv te weing zelfzekerheid of een ‘teveel’ hyperactiviteit. Het zijn beide afwijkingen van het ‘niet afwijkende bewegingsgedrag (score 0).

28 maximale afwijking is dus 27
dit wil zeggen de patiënt scoort maximaal afwijkend (score -3of +3) op alle 9 items Aldus geeft deze score ook een indruk van de ernst van de afwijkingen.

29 M. PROBST Body Experience in Eating Disorder Patients juni 1997
Een ander meer recente doctoraatsstudie werd gemaakt dor M. Probst, psychomotorisch therapeut in het UC St. Jozef in Kortenberg en expert in de PMT bij patiënten met etstoornissen (anorexia nervosa en bulimia nervosa).

30 lichaamsbeleving bij Anorexia Nervosa en Bulimia Nervosa Patiënten
evaluatiemethodes: de videoconfrontatiemethode de videovervormingsmethode de lichaamsattitudevragenlijst therapeutische methodes: ombuigen van negatief lichaamsbeeld Kenmerkend bij deze patiënten is de gestoorde (negatieve) lichaamsbeleving . Om deze doctoraatsstudie te kunnen uitvoeren dienden eerste evaluatie (meet) methodes ontworpen te worden die de licaamsattitude en het lichaamsbewustzijn konden kwantificeren.

31 Licentiaats verhandelingen in verband met PMT
Uiteraard hebben ook tal van licentiaatsverhandelingen in het domein van de PMT nieuwe onderzoeksgegevens opgeleverd waarop deze kursus verder kon ‘gestoffeerd’ worden.

32 Het universitair Cenrum St. Jozef in Kortenberg: PMT bij volwassenen
Theorie van PMT is ‘dode letter’zondr dat dit in de practijk getoetst wordt.. Vele collegae in ander universiteiten beschikken niet over een practijkmogelijk in het reële ‘werkveld’en daarom is nauw kontakt met een psychiatrisch ziekenhuis noodzakelijk. Het universitair Centrum St. Jozef was hierbij ons ‘laboratorium’. U zal er tijdens uw stage later ook leerrijke ervaringen kunnen opdoen.

33 De Universitaire Kliniek Gasthuisberg: PMT bij kinderen
Idem voor de praktijk van de PMT bij kinderen. Collega Simons is tevens stagebegeleider PMT in Gasthiuisberg

34 Seminariewerken in verband met PMT
Ook seminariewerken gemaakt door de studenten PMT tijdens hun stagejaar zijn als kleine onderzoekjes te beschouwen die teven het domein van de PMT op onderzoeksgebied ten goede gekomen zijn.Iedere stiudent PMT dient immers een eigen onderzoek op te zetten.

35 AANPASSING CURSUS OP BASIS VAN KLINISCHE ERVARING
En zoals gezegd is dagelijks kontakt met de practijk van de PMT ook een noodzaak om uit de realiteit te kunnen doceren.

36 daardoor pogen we tevens de kursus rechtstreeks aan de practijk te koppelen
Dat zal u merken door de vele voorbeelden alsook door de didactische films die we in het Universitair Centrum in Kortenberg geproduceerd hebben.

37 ontwikkelen van nieuwe toepassingen op basis van nieuwe theorieën
nieuwe toepassingen op basis van nieuwe theorieën (vb. fitness bij depressieve patiënten op basis van theoriëen over competentie) Uiteraard geven ook nieuwe theoriëen ontstaan aan nieuwe benaderingen in het domein van de PMT, bijvoorbeeld de competentietheorieën bij het gebruik van firnesstraining bij depressieve patiënten.

38 Anorexia nervosa PMT bij anorexia nervosa patiënten op basis van theorieën in verband met het negatief lichaamsbeeld als mede oorzaak Ook theorieën over het wijzigen van het negatief lichaamsbeeld van anorexia nervosapatiënten als eerste doelstelling van de PMT.

39 PMT als een vorm van realisatie van de 9 items van de LOVIPT
Algemene PMT PMT als een vorm van realisatie van de 9 items van de LOVIPT Algemene PMT is te beschouwen als een algemene benadering van psychiatrische patiënten door middel van PMT waarbij systematisch deze doelstellingen pogen bereikt te worden die gïndiceerd worden door de LOVIPT. Dit als tegenstelling met specifieke PMT waar de doelstellingen voortspruiten uit het ziektebeeld dat bij de patiënten gemeenschappelijk is zoals anorexia nervosapatiënten, depressieve patiënten enz.

40 Concreet beeld van PMT en de LOVIPT
Film: Psychomotorische Observatie en Therapie in een Psychotherapeutische Gemeenschap Deze film toont goed aan hoe bij elke patiënt op systematische wijze gepoogd worden om de afwijkende gedragingen ‘tegen te gaan’ en tot een ‘normaal gedrag’ om te buigen.

41 Een van de sterke punten van PMT is dat:
de bewegingssituaties kunnen aangepast worden aan eenieders fysieke mogelijkheden en motivatie Elke bewegingssituatie kan immers zo angewend en gewijzigd worden dat ze door iedereen kan uitgevoerd worden en voor iederen motiverend is . En dit zowel bij jongere als oudere patiënten (demente bejaarden).

42 de therapeut wordt als een sportbegeleider ervaren
dit is een groot voordeel t.o.v. andere therapievormen, waardoor ook de “echtheid” van het psychomotorisch gedrag begunstigd wordt en waardoor ook dit psychomotorisch gedrag een trouwe weerspiegeling is van de basispersoonlijheid (LOVIPT) Men beweegt immers zoals men is en uit het bewegingsgedrag kan dan ook zeer nauwkeurig de basispersoonlijkheid ‘afgeleid’ worden.

43 ALGEMENE BASISPRINCIEPEN VAN PMT

44 Definitie PMT is het op systematische wijze aanwenden van bewegingssituaties en lichaamssensaties (bv. relaxatie, massage enz.) teneinde doelbewust een gunstige psychologische invloed na te streven bij personen met psychische problemen

45 Systematisch inwerken
dit systematisch werken kan dus zoals hoger gezien gebeuren: 1. op basis van een psychomotorisch onderzoek dat onmiddellijke aanwijzingen voor therapie verschaft (vb de LOVIPT)

46 ofwel 2. op basis van algemene opvattingen over therapie
3. op basis van de algemene therapeutische mogelijkheden van het bewegen en de lichamelijkheid 4. op basis van de psychopathologische aandoeningen (cfr. Prof Peuskens)

47 1.1. PMT op basis van de algemene mogelijkheden van het bewegen en de lichamelijkheid

48 Basisstelling omdat psychologische beleving en het bewegen als twee aspecten worden beschouwd van één onverbrekelijk menselijk gebeuren (psychosomatische éénheid) mag aangenomen worden dat motorische processen een corrigerende invloed op het psychologisch functioneren uitoefenen (vb. activeren, zelfzekerder maken, tot een doorleefd kontakt met anderen komen)

49 Een van de sterke punten van PMT is dat:
de bewegingssituaties kunnen aangepast worden aan eenieders fysieke mogelijkheden en motivatie

50 gegevens doctoraatsthesis
onze doctoraatsthesis toonde ondermeer aan dat op een populatie van 150 patiënten, 72% positief gemotiveerd was ten opzichte van 15 klassieke bewegingssituaties

51 een ander voordeel is dat :
DE PSYCHOMOTORISCHE THERAPEUT HEEL SPONTAAN wordt BENADERD

52 de therapeut wordt als een sportbegeleider ervaren
dit is een groot voordeel t.o.v. andere therapievormen, waardoor ook de “echtheid” van het psychomotorisch gedrag begunstigd wordt en waardoor ook dit psychomotorisch gedrag een trouwe weerspiegeling is van de basispersoonlijheid (LOVIPT)

53 1.2. PMT in het kader van algemene opvattingen over therapie

54 1.2.1.het biofysisch verklaringsmodel
deze theorie ziet de psychiatrische stoornis als een bio-fysische stoornis die dan ook de grootste aandacht moet krijgen

55 wat is het biofysisch verklaringsmodel in de psychiatrie?

56 grootste belang wordt gehecht aan somatische elementen
veel belang worden hierbij gehecht aan: de erfelijkheidstheorieën de lichaamstypologie (Kretschmer, Sheldon) en neuro-fysiologische theorieën

57 of als compensatorische- of adaptieve reacties op dit defect
HET MEDISCH MODEL psychische problemen worden gezien als uitdrukking van een onderliggend biologisch defect of als compensatorische- of adaptieve reacties op dit defect

58 hoe kan PMT binnen het bio-fysisch verklaringsmodel gesitueerd worden?

59 PMT in dit kader de basisprinciepen van PMT in het kader van deze opvattingen bestaan erin om de somatische toestand van de patiënt zoeken te verbeteren en om dan langs deze weg zijn psychische problemen op te lossen

60 hoe kan de PMT binnen het biofysich verklaringsmodel gesitueerd worden?

61 ook de PMT KAN GESITUEERD WORDEN IN HET BIOFYSISCH VERKLARINGSMODEL

62 hoe zou PMT bij depressieve patiënten vanuit het biofysich model nuttig kunnen zijn?

63 bijvoorbeeld bij depressieve patienten
de primaire doelstelling is de fysieke conditie te verbeteren door middel van daarvoor doelbewust gekozen bewegingssituaties : bv. aërobe oefeningen (runningtherapie) zouden bij depressieve patiënten aangewezen zijn doordat ze endorfines (opiumachtige stoffen) zouden vrijmaken, die rechstreeks antidepressief zouden inwerken

64 vaststelling: depressieve patiënten hebben een zeer slechte fysieke conditie
vicieuze cirkel: depressieve stemming weerhoudt de patiënten van fysieke inspanning waardoor de fysieke conditie slechter wordt en waardoor ze nog minder inspanningen doen deze reden alleen reeds vormt een argumentatie voor de noodzaak van oefeningen die de fysieke conditie moeten verbeteren

65 mogelijke fysieke tests
de Coopertest: in 12’ een zo groot mogeljke afstand lopen (maximale test) de Légertest: maximale test waarbij men steeds sneller op en neer moet lopen tussen twee lijnen die op 20 meter van elkaar gelegen zijn (loopsnelheid wordt bepaald door geluidscassette) de Astrandtest: een submaximale fietsproef op een ergometerfiets: de proefpersoon fietst gedurende minstens 6 minuten met een trapfrequentie van 60 omwentelingen per minuut bij een constante belasting

66 de 2 km wandeltest: bestaat uit het zo snel mogelijk afleggen van een 2 km-wandelparcours: de proefpersoon wandelt zo snel mogelijk aan een gelijkmatig tempo de VO2 max wordt berekend aan de hand van de hartfrequentie op het einde van de test, de wandeltijd, de leeftijd en de Body Mass Index (gewicht/gestalte2) (kg/m2)

67 wat zouden de voordelen van PMT bij anorexia nervosa kunnen zijn vanuit biofysisch standpunt?

68 Bij anorexia nervosa patiënten
bij anorexia nervosapatiënten is het verbeteren van de fysieke conditie bij deze uitgemergelde meisjes op zich ook reeds een doelstelling, die uiteraard zal aangevuld worden door ook op de belevingsaspecten van de lichamelijkheid positief in te werken

69 bijvoorbeeld: enkele fysieke meetuitslagen van AN patiënten (200) bij opname
leeftijd: X: jaar ( ) gestalte: X: cm ( ) gewicht: X: kg ( ) vetmassa: X: % ( ) vetmassa : X: kg ( ) vetvrije massa:X: kg ( )

70 welke andere methoden zouden nuttige effecten kunnen opleveren bij psychiatrische patiënten (vanuit biofysisch standpunt)?

71 ANDERE VOORBEELDEN VAN HET VOORAL BIOFYSISCH INWERKEN ZIJN:
het toepassen van relaxatieoefeningen die tot een betere fysieke toestand kunnen leiden (minder vermoeidheid, minder stress, enz.)

72 welke relaxatiemethoden kent U en hoe is hun inwerking?

73 de Autogene Training (Schultz): psychologische methode

74 verklaring van de benaming
autos”: door zichzelf “gennan”: verwekken Durand de Bousingen; “un système d’exercices physiologiques et rationels, soigneusement étudiés pour provoquer une déconnection générale de l’organisme, qui par analogie avec les anciens travaux sur l’hypnose, permet toutes les réalisations, propres aux états authentiquement suggestifs”

75 psychische concentratie
zwaarteoefening warmteoefening hartregeling ademhaling plexus solaris frisheid voorhoofd

76 fysiologische methode van jacobson
bewustworden van de tegenstelling tussen spanning en ontspanning door contractie en decontractie van de voornaamste spiergroepen

77 alsook het verbeteren van de erbarmelijke fysieke conditie van alcoliekers

78 welke psychologische behandelingsvormen in de psychiatrie zijn u bekend?

79 1.2.2. de psychologische behandelingsvormen
de therapeut richt zich op fenomenologische gegevens de psychologische behandelingsvormen

80 als verschillende psychologische behandelingsvormen kan men onderscheiden
de milieutherapie de ondersteunende therapie de gedragstherapie de intrapsychische reconstructiebehandelingsvormen de groepstherapie

81 wat denkt u dat milieutherapie is en wat zouden de voordelen ervan kunnen zijn?

82 milieutherapie het milieu zal aangewend worden om:
enerzijds steun en bescherming te verschaffen en anderzijds doelstellingen te realiseren zoals het vrijmaken van geremde mogelijkheden of het ontwikkelen van sociale vaardigheden

83 milieutherapie in de psychiatrische instelling
de psychiatrische instelling kan heden ten dage als een therapeutische gemeenschap beschouwd worden waarbij dit milieu op systematischewijze aangewend en zelfs “gemanipuleerd” wordt om onaangepast gedrag in gunstige zin om te buigen

84 PMT in het kader van milieutherapie
PMT leent zich uitstekend in het kader van milieutherapie het gaat immers om in groep uitgevoerde bewegingsvormen waarbij er tal van mogelijkheden om onaangepast gedrag bij te sturen

85 PMT in het kader van ondersteunende therapie
de ondersteunende therapie zoekt niet om wezenlijke veranderingen in de persoonlijkheid van de patiënt te brengen, maar veeleer om de bestaande persoonlijkheid en gedragspatronen te versterken zodat hij of zij opnieuw kan functioneren als voor de psychologische problemen

86 PMT en ondersteunende therapie
PMT kan zich hier heel goed bij aansluiten,bv. door de patiënt zich in bewegingssituaties te laten uitleven (ventileren)

87 PMT en ondersteunende therapie
ook door hem of haar gerust te stellen door aan te tonen dat het psychomotorisch functioneren intact is door hen te overtuigen van hun fysieke mogelijkheden via positieve ervaringen van tot wat ze nog in staat zijn

88 wat is u bekend over gedragstherapie?

89 PMT in het kader van gedragstherapie
de gedragstherapie is overtuigd dat alle pathologisch gedrag “aangeleerd” gedrag is, dat volgens dezelfde principes waarmee het aangeleerd werd ook kan “afgeleerd” worden

90 gedragstherapie om de therapeutische doelstellingen te bereiken moet de therapeut vooreerst de onaangepaste gedragingen (symptomen) specifiëren, alsook de variabelen in de omgeving(prikkels en bekrachtigers), die deze versterken

91 afleren van onaangepast gedrag en aanleren van gewenst gedrag
eens dit specifiëren is gebeurd kan de therapeut een programma van leerprocessen opstellen om het elimineren van onaangepast gedrag en het stimuleren van aangepaste gedragingen mogelijk te maken

92 methodes om gedrag te elimineren
aversief leren, waarbij een aangename respons (drinken) geassocieerd wordt met een onaangename (braken en pijn)

93 methodes om gedrag te elimineren
extinctiemethodes, die zich in tegenstelling met de contraconditioneringsmethodes, direct op het ongewenst gedrag richten, zoals bv. de implosieve therapie(“flooding”),waarbij in de verbeelding de meest angstaanjagende situatie opgeroepen wordt en waarbij de patiënt zal leren dat indien er niets gevaarlijks gebeurt zijn vrees ongegrond was

94 methodes om gedrag te elimineren
het niet verder geven van bekrachtiging, waarbij de taktiek erop gericht is om het ongewenst gedrag spontaan te elimineren door de eerst voorziene beloning (bekrachtiger) niet toe te kennen

95 methodes om nieuw gedrag te ontwikkelen zijn:
de selectieve positieve bekrachtiging waarbij beloningen voorzien worden wanneer de patiënt gewenst gedrag vertoont en waarbij de beloningen ontnomen worden wanneer ongewenst gedrag optreedt

96 methodes om nieuw gedrag te ontwikkelen
modelimitatie waarbij de patiënt een model van gewenste behandeling observeert en imiteert dat daarna beloond wordt

97 evaluatie van de gedragstherapie
de voorstanders stellen dat de voordelen als volgt kunnen samengevat worden: de principes die er aan de basis van liggen zijn wetenschappelijke gegevens die in laboratoria werden ontdekt de gedragstherapeuten richten zich op zeer concrete en specifieke problemen

98 Voordelen van gedragstherapie
in vergelijking met andere therapeuten bereikt men vlugger resultaten wat dus economisch gunstiger is

99 andere voordelen zijn dat
gedragstherapie kan uitgevoerd worden door personeelsleden met een minder ver doorgedreven vooropleiding, wat economisch gunstiger is

100 negatieve evaluatie van de gedragstherapie
de tegenstanders van de gedragstherapie trekken de waarde van de leerprincipes in twijfel: ze betwijfelen of de leertheorieën die alles beperken tot prikkels, conditioneren, respons en bekrachtiging voldoende gevoelig zijn om het complex proces van een psychologische behandeling te kunnen omvatten

101 andere nadelen van gedragstherapie
ze verwijten ook de gedragstherapeuten zich enkel en alleen te richten op oppervlakkige- en eng omschreven problemen waarvan ze de onderliggende oorzaken niet kennen daardoor noemen ze de voordelen van de gedragstherapie tijdelijk en illusoir

102 PMT in het kader van gedragstherapie
het is evident dat de PMT heel gemakkelijk kan inspelen om ongewenst gedrag tijdens de bewegingssituaties te elimineren hoe zou dit kunnen?

103 ook kan PMT goed inspelen op gedragstherapie door nieuw gewenst gedrag te ontwikkelen

104 gedragstheorie van Lewinsohn over het ontstaan van de depressie (1982)

105 probeer eens zelf een theorie te ontwikkelen die het ontstaan van een depressie in gedragstherapeutische termen poogt te omschrijven

106 depressief gedrag ontstaat
als gevolg van uitdoving van normaal gedrag het aantal en de kwaliteit van positieve gebeurtenissen volstaan niet meer om normaal gedrag te onderhouden

107 bovendien bestaat er een overmaat van negatieve bekrachtigers
theorie van Lewinsohn bovendien bestaat er een overmaat van negatieve bekrachtigers mislukkingen krenkingen traumatische ervaringen

108 depressieve mensen schieten tekort in hun sociale-en andere vaardigheden die positieve bekrachtigers creëeren

109 waardoor de frequentie van dit depressief gedrag toeneemt
aanvankelijk reageert de sociale omgeving met sympathie en bezorgdheid op het depressief gedrag waardoor de frequentie van dit depressief gedrag toeneemt nadien wordt de depressieve persoon gemeden, waardoor het depressief gedrag nog versterkt wordt

110 depressies worden best behandeld (volgens Lewinsohn)
door het aanleren en bekrachtigen van niet-depressief gedrag het ontdekken van nieuwe (fitness- en motorische) vaardigheden versterkt en doorbreekt het negatief verwachtingspatroon en zelfwaardegevoel

111 hij hecht veel belang aan het stellen van bepaalde doelen
om de patiënt los te weken uit preoccupaties uit het verleden en te richten naar de toekomst centraal staan hierbij het opdoen van plezierige, aangename (fitness- en motorische) ervaringen die de patiënt als zinvol ervaart

112 toegepast op de PMT kan men deze principes als volgt uitwerken
het opmaken van een basislijn aan de hand van meetinstrumenten die de fysieke conditie evalueren het vooropstellen van concrete en realiseerbare doelstellingen betreffen het verbeteren van de fysieke conditie

113 gedragstherapeutische principes in de PMT
het bespreken van de verwachtingen en de weerstand van de patiënt het maken van duidelijke afspraken het bekrachtigen door succeservaring en sociale waardering

114 heel belangrijk zijn ook
zelfmonitoring en feedback over geboekte resultaten (vorderingen in fitness) extinctie: het niet meer bekrachtigen van depressief gedrag tijdens de PMT

115 doelstellingen van fitnessbegeleiding van depressieve patienten als PMT in een gedragstherapeutische setting

116 probeer deze doelstellingen even zelf af te leiden

117 doelstellingen verminderen van de depressieve stemmingstoestand verminderen van angstgevoelens en spanningen verbeteren van de objectieve en subjectieve fitness en van de lichaamswaardering

118 verdere doelstellingen zijn:
het opnieuw leren genieten van het eigen lichaam het erkennen en aanvaarden van de eigen mogelijkheden en beperkingen het ontwikkelen van een beter gezondheidsgedrag het verwerven van een beter inzicht in de interacties tussen het fysiek- psychologisch- en sociaal functioneren

119 film: fitness als psychomotorische therapie bij depressieve patiënten

120 de intrapsychische reconstructiebehandelings vormen

121 gemeenschappelijke aspecten
ze hebben een aantal opvattingen gemeen waardoor dat ze zich van andere scholen onderscheiden

122 interne processen ze richten zich op interne processen die volgens dit denkkader aan de grondslag liggen van de concrete handelingen

123 verdere kenmerken daarbij is hun aandacht niet op het bewuste maar op het onbewuste geconcentreerd: echt inzicht kan volgens deze richting onmogelijk op bewust niveau gebeuren, maar alleen wanneer de diep ingewortelde krachten van het onbewuste naar boven gebracht- en geanalyseerd kunnen worden

124 reconstructie van de persoonlijkheid
ze nemen het reconstrueren van de persoonlijkheid als doelstelling, en niet het verwijderen van een symptoom of een reoriëntering van een attitude

125 positieve evaluatie de intrapsychische therapeuten durven de moeilijke taak aan om de innerlijke processen herop te bouwen

126 welke kritiek zou u kunnen formuleren op deze richting?

127 kritiek kritiek: betreft de onderliggende theorie, de gebruikte techniek en de practische uitvoerbaarheid

128 belangrijkste kritiek
de voornaamste kritiek omvat het verwijt dat de intrapsychische gegevens vaag en ontoegankelijk zijn

129 metafysische elementen
van de therapeuten wordt verwacht dat ze “metafysische elementen” hanteren, waaran het bestaan niet vast te stellen is en waarvan de veranderingen empirisch nooit bewezen kunnen worden

130 verdere kritiek is dat:
het therapeutish proces als nodeloos ingewikkeld en afdwalend wordt beschouwd dat feiten en gebeurtenissen worden “opgegraven” die helemaal ondergeschikt en irrelevant zijn voor de problemen van de patiënt

131 arrogantie een andere veel geuite kritiek is dat de therapeut als “arrogant” wordt beschouwd omdat hij beweert dat de patiënt door iets anders “gestoord” is dan door wat de patiënt zelf zegt

132 denkkader therapeut door zijn “therapeutische maneuvers” dwingt de therapeut de patiënt “kwalen” te aanvaarden die passen in het denkkader van de therapeut

133 economisch belastend tenslotte is deze behandelingsvorm economisch erg belastend: 3 à 4 zittingen per week over een zeer lange periode

134 PMT in het kader van de intrapsychishe behandelingsmethoden bij kinderen

135 speltherapie ook hierbij kan de PMT aansluiten: bv door middel van speltherapie bij kinderen: ze krijgen de kans om met verschillend- en suggestief spelmateriaalom te gaan dat hen de mogelijkheid biedt om gevoelens en gedachten uit te drukken, wat ze anders niet zouden kunnen

136 interpretatie andere therapeuten zullen de handelingen en associaties van het kind interpreteren, waardoor ze onbewuste betekenissen van het handelen aan het kind kenbaar pogen te maken

137 de groepstherapie is een psychologische behandelingsvorm die ontstond op basis van een gebrek aan voldoende geschoolde therapeuten voor individuele therapie, alsook uit nood naar nieuwe vormen van therapie voor deze patiënten waarvoor een individuele therapie niet aangewezen was

138 semirealistische sfeer
groepstherapeuten nemen aan dat de semi-realistische sfeer van een patiëntengroep op en duidelijke wijze deze gedragingen en zienswijzen aan het licht brengen die de gewone dagelijkse kontakten met anderen bemoeilijken

139 correctie van gedrag anderszijds kunnen deze storende gedragingen in meer sociaal aanvaardbare gedragingen gecorrigeerd worden

140 probeer eens zelf de voor- en nadelen van groepstherapie te bedenken

141 positieve aspecten van groepstherapie
de voorstanders van groepstherapie zien de volgende voordelen: de patiënt verwerft nieuwe gewoontes in een situatie die fel gelijkt op zijn natuurlijke wereld van interpersoonlijke relaties, waardoor het gemakkelijker wordt om de in de groepsrelaties verworven nieuwe mogelijkheden in de buitenwereld toe te passen

142 andere voordelen zijn doordat de patiënt zich leert aanpassen aan verschillende persoonlijkheden van de groep, verwerft hij meer vaardigheden om met verschillende mensen om te gaan hij wordt in staat om kritiek te aanvaarden, en begint zichzelf te zien zoals de anderen hem zien, waardoor hij een meer realistische visie over zichzelf ontwikkelt

143 nog andere voordelen van groepstherapie
hij wordt ook in staat om de gevoelens van anderen te aanvaarden en kan de anderen ook v an nut zijn bij het helpen oplossen van hun problemen

144 de critici van de groepstherapie merken op dat:
de diepere problemen dikwijls niet kunnen opgelost worden en verloren gaan in de vele stemmen die met elkaar wedijveren om binnen de groep aan belangrijkheid te winnen

145 andere negatieve elementen zijn
schuchtere patiënten komen dikwijls weinig aan bod, vooral in groepen waar er een grote doorstroming van patiënten is er is ook het gevaar dat het veiligheidsgevoel bij veel patiënten kan ondermijnd worden door de vrije meningsuiting van de groepsleden

146 methodes van groepstherapie
activiteitsgroepen: waar de patiënt in een soort clubleven geplaatst wordt, waar activiteiten als groepsspelen, handwerk, reizen, enz . uitgeoefend wordt

147 activiteitsgroepen in tegenstelling met andere vormen van groepstherapie zoekt deze vorm minder de problemen van de patiënten aan te tonen of te bespreken, maar het is vooral de bedoeling om een sociale leersituatie te creëren

148 Andere vormen van groepstherapie zijn:
gespreksgroepen die meer of minder directief kunnen geleid worden

149 vormen van groepstherapie
analytische groepen die hun inspiratie in de analytische theorieën vinden rollenspelgroepen waarbij gebruik gemaakt wordt van psychodramatechnieken

150 film PMT bij anorexia nervosapatienten
is ook en vorm van groepstherapie waarbij doelbewust gestreefd wordt naar een verbetering in de diverse aspecten van de gestoorde lichaamsbeleving

151 wat zoudt u uzelf kunnen concluderen uit het overzicht van deze psychologische behandelingsvormen voor wat betreft verschillen en gelijkenissen en voor wat betreft het toepassen ervan in de PMT?

152 besluit van de psychologische behandelingsvormen
uit het overzicht van de verschillende behandelingsvormen blijkt hoe verschillend deze kunnen zijn

153 minder contradictorisch dan op het eerste gezicht
toch is het zo dat ze minder contradictorisch zijn dan ze op het eertse gezicht lijken en dikwijls als aanvullende behandelingsvormen kunnen beschouwd worden waarbij iedere basistheorie voor behandeling zich op één facet van het multidimensionele begrip psychopathologie richt

154 het globale effect is ruimer dan het louter beoogde
men mag aannemen dat alhoewel iedere behandelingsvorm zich op één bepaald facet richt, het globale beoogde effect groter is dan de therapeut verwacht had

155 gemeenschappelijke elementen in de verschillende therapeutische benaderingen
in de realiteit is het toch zo dat iedere therapeut, ongeacht de achterliggende theorie, als uiteindelijk resultaat van de behandeling sommige gedragingen zal zoeken te veranderen elementen van het zelfbeeld zal pogen te wijzigen en secundair ook op andere niveau’s een positieve inwerking zoekt uit te oefenen

156 factoren van zijn intrapsychische wereld anders zal ordenen
met andere woorden: de patiënt vormt een natuurlijke eenheid uit en is geen mechanisme dat uit verschillende onderdelen bestaat die overeenstemmen met bepaalde theorieën

157 secundaire voordelen gunstige resultaten ter hoogte van één aspect van deze complexe eenheid zullen ongetwijfeld secundair ook op andere niveau’s een positieve inwerking hebben

158 al deze conclusies gelden in deze gedachtengang evenzeer voor de verschillende vormen v an PMT die zich op deze behandelingsvormen kunnen enten

159 1.3. PMT in het kader van algemene psychopathologische stoornissen

160 1.3.1. stoornissen bij volwassenen
Dementie, amnestische en andere cognitieve stoornissen.

161 probeer eens zelf te vinden op welke wijze PMT hierbij therapeutisch gunstig zou kunnen zijn

162 dementie, amnestische en andere cognitieve stoornissen
de volgende kenmerken kunnen een indicatie uitmaken voor PMT: geheugenstoornissen (het onvermogen om nieuwe informatie te leren en zich eerder aangeleerde informatie te herinneren); apraxie (het onvermogen om objecten te herkennen of te identificeren, ondanks intacte zintuiglijke waarneming)

163 overige indicaties voor PMT bij deze patiënten
een stoornis in het uitvoeren van activiteiten (dwz het plannen, het organiseren, het in de juiste volgorde uitvoeren, het abstraheren); stemmingsstoornissen, angststoornissen, psychotische syndromen, katatone stoornissen in de psychomotoriek, zoals algehele verstarring of een doelloze excessieve motorische activiteit

164 dementie, amnestische en andere cognitieve stoornissen
negativisme, mutisme, enz., of persoonlijkheidsstoornissen, zoals affectlabiliteit, recidiverende uitbarstingen van agressie of woedeontremmingsverschijnselen opvallende apathie en achterdocht

165 rol van de PMT de PMT zal bij al deze stoornissen bewegingssituaties aanwenden die doelgericht gunstig zoeken in te werken op al deze symptomen

166 Videofilm PMT bij demente bejaarden
een voorbeeld van een dergelijke behandeling van PMT bij demente bejaarden wordt gegeven in de volgende videofilm

167 basisprinciepen doordat de patiënten 3 maal per week dezelfde therapeut zien is er een zekere vertrouwdheid die onontbeerlijk is de bewegingssituaties dienen uiteraard aan de beperkte bewegingsmogelijkheden aangepast te worden ze moeten steeds een succeservaring mogelijk maken

168 motiverend karakter van de bewegingssituaties
door vereenvoudigingen (bv het gebruik van een ballon in plaats van een bal) worden bewegingssituaties uitvoerbaar en attractiever gemaakt enkele basisbewegingen hebben een inherent motiverend karakter (bv. kegels omver gooien) die zelfs demente bejaarden niet onverschillig laten

169 problemen in verband met de verdeling van de PMT over de verschillende patiëntengroepen
een vraag die dikwijls gesteld wordt is de volgende: op welke patiënten moeten we onze inspanningen vooral concentreren? moeten we bij deze keuze ons vooral niet richten op deze patiënten die nog terug in de maatschappij kunnen terugkeren?

170 de kwaliteit van het leven
een andere vraag is of we deze patiënten wel moeten “meetrekken” naar de PMT, ook als het tegen hun zin is ? met andere woorden: verhoogt de kwaliteit van hun leven door deze activiteiten verplichtend te maken?

171 snoezelen de patiënt in een aangename fysieke situatie brengen (warm water bad, hoofd wassen, haar wassen, haartooi enz.) van deze gunstige situatie gebruik maken om een dieper kontakt te krijgen door relevante motiverende prikkels aan te bieden (voorkeurmuziek beluisteren, een lied zingen, een gedicht voorlezen enz.)

172 zinvolheid we menen toch dat dit zinvol was
de film toont de evidentie dat: ze hun motorische vaardigheid op een zo hoog mogelijk peil pogen te houden dat ze participeren en cognitief actief zijn dat ze ook sociaal actief zijn dat ze er vreugde aan beleven

173 voordelen van videomateriaal
objectieve psychomotorische tests zijn bij een dergelijke groep van patiënten niet uit te voeren ook vragenlijsten kunnen niet begrepen en ingevuld worden` dus is beeldmateriaal het meest relevante bewijs om de belangrijkheid van een dergelijke aanpak aan te tonen

174 stoornissen door gebruik van alcohol en andere psychoactieve stoffen
alcoholverslaving hoeft geen verdere verklaring de psychoactieve stoffen kunnen als volgt ingedeeld worden:

175 stoornissen door gebruik van alcohol en andere psychoactieve stoffen
alcoholverslaving hoeft geen verdere verklaring de psychoactieve stoffen kunnen als volgt ingedeeld worden:

176 indeling van de psychoactieve stoffen
de psycholeptica, dit zijn stoffen die een overwegend dempende inwerking op de hersenen uitoefenen (sedativa zoals hypnotica, en tranquillizers en opiaten zoals morfine)

177 indeling de psychoanaleptica: dit zijn stoffen die een overwegend stimulerende werking uitoefenen ( zoals cocaïne, amfetamine, cafeïne en nicotine) de psychodysleptica, dit zijn stoffen die een vrij complexe invloed op de hersenen uitoefenen, zoals LSD, cannabis en marihuana, en die ook hallucinogenen genoemd worden

178 alcohol en andere psychoactieve stoffen
daarnaast zijn er nog de “overige stoffen”, zoals vluchtige stoffen die gesnoven worden zoals bijvoorbeeld oplosmiddelen voor lijm en diverse reinigingsmiddelen

179 PMT en alcoholverslaving
de psycho-organische stoornissen waarvoor PMT een indicatie kan bieden, situeren zich in het pogen te neutraliseren van de lichamelijke schade door alcohol: zoals ondermeer: spierafwijkingen en aandoeningen van het zenuwstelsel in de vorm van perifere neuropathie met uitvalsverschijnselen, enz.

180 verdere doelstellingen van PMT
uiteraard zal PMT ook vooral plaats oog hebben voor de psychologische componenten, door bijvoorbeeld de patiënten te confronteren met de nadelen van alcohol op de fysieke conditie

181 “verslaafd maken” anderszijds kan de PMT pogen de patiënt “verslaafd” te maken aan een positieve fysieke inspanning zoals bv. lopen enz.

182 PMT en druggebruik ook druggebruik leidt tot allerlei fysieke-en psychologische stoornissen, zoals: coördinatiestoornissen

183 fysieke en psychologische stoornissen
onzekere gang geheugenstoornissen, angst, prikkelbaarheid, tremor, duizeligheid, spierpijn, apathie en dysforie

184 PMT en druggebruik ook hier zal de PMT enerzijds zoeken te confronteren met de negatieve effecten op de fysieke toestand

185 PMT en druggebruik en anderszijds een “alternatieve” positieve verslaving aan fysieke inspannning zoeken te realiseren door het aanbieden van positieve bekrachtiging bij het lukken van bijvoorbeeld duurprestaties bij het lopen, het fietsen, het zwemmen, het wandelen enz.

186 schizofrenie en andere psychotische stoornissen
hoe zou hierbij de PMT therapeutisch kunnen inwerken?

187 PMT kan hierbij pogen in te werken op de denkstoornissen die centraal staan in de symptomatologie, door de patiënt te confronteren met bewegingssituaties waarbij concentratie vereist is zoals vb. de bal naar een medepatiënt werpen en daarbij de naam van de patiënt noemen enz.

188 confrontatie met bewegingssituaties vormen anderzijds ook een verplichting om de waarneming aan de concrete realiteit aan te passen en kan aldus gunstig inwerken op waarnemingsstoornissen, door het tegenwerken aan het afdwalen in droom en fantasie

189 PMT en schizofrenie en psychotische stoornissen
evenzeer kunnen motiverende bewegingssituaties, zoals spelvormen gunstig inwerken op de stoornissen in het gevoelsleven (affectieve vervlakking)

190 PMT en schizofrene stoornissen
terzelfdertijd kunnen op dezelfde wijze ook de aandachtstoornissen gunstig beïnvloed worden, omdat de spelsituaties bv. de volledige aandacht opeisen ook de bewegingsstoornissen (katatonie) kunnen daardoor in gunstige zin beïnvloed worden

191 Stage in het Universitair Centrum in Kortenberg (1 en 2 lic. 3 lic
Stage in het Universitair Centrum in Kortenberg (1 en 2 lic lic. specialisatie) patiënten motiveren tot participatie door eenvoudige spelsituaties 3 verschillende motiverende situaties per sessie expressief (en luid) spreken en de groep nooit “loslaten” (“animeren”) directieve aanpak warm menselijke relatie (de hand drukken, schouderklopje) apathie doorbreken (kraaien van plezier)

192 illustratie films over autistische personen “A love for Sport” en “From Fear towards Joy”

193 stemmingsstoornissen
de stemming wordt gedefinieerd als een continu aanwezige emotionele toestand die bepalend is voor de manier waarop we onszelf, onze wereld, ons verleden en onze toekomst ervaren

194 hoe zou PMT stemmingsstoornissen gunstig kunnen beïnvloeden?

195 PMT en depressie PMT kan gunstig inwerken bij depressieve syndromen en meer bepaald op de volgende kenmerken ervan: vermindering van interesse voor activiteiten slaapklachten

196 inwerking van PMT op depressie
psychomotorische gejaagdheid, vermoeidheid en verlies aan energie gevoelens van waardeloosheid pessimistische beoordeling van de eigen lichamelijke gezondheid

197 andere mogelijke inwerkingsmogelijkheden van PMT bij depressie
concentratieverlies sociale teruggetrokkenheid en chronische vermoeidheid

198 wijze van inwerking van PMT bij stemmingsstoornissen
activerend, motiverend, en zelfvertrouwend bevorderend karakter van doelbewust gekozen bewegingssituaties en trainingsprogramma’s

199 wijze van inwerken van PMT
tevens kan de reële fysieke conditie verbeterd worden, waardoor eveneens de slaap- en vermoeidheidsproblemen kunnen “aangepakt” worden runningstherapie en fitnessprogramma’s zullen bijvoorbeeld terzelfdertijd de objectieve en subjectieve fitness pogen te verbeteren

200 videofilm “ Fitness als Psychomotorische Therapie bij depressieve Patiënten”
“Magna Cum Lauda Award” Internationaal Wetenschappelijk Filmfestival Hannover 1992”

201 Een duidelijke illustratie
van onze manier van werken bij depressieve patiënten in het Universitair Psychiatrisch Centrum St. Jozef in Kortenberg” naast de “gewone” , algemene PMT (3 maal per week in groepen van 8 à 10 personen, krijgen depressieve patiënten, eveneens 3 maal per week een bijkomende specifieke vorm van PMT door middel van fitnessoefeningen

202 de acteurs zijn personeelsleden en stagiairs PMT
de hoofdrol wordt gespeeld door de maatschappelijk werker op die afdeling die dit schitterend doet zijn gezichts- en lichaaamsexpressie is helemaal deze van een echte depressieve patiënt

203 positieve resultaten deze manier van werken wordt reeds een vijftal jaren systematisch toegepast en de onderzoeksresultaten zijn positief ( 2 doctoraatsprojecten) objectieve fitnesstests en vooral de subjectieve ervaring van een verbeterde fitness die tot een meer positieve stemmingstoestand leidt wordt door vele patiënten zelf bevestigd

204 van cross-sectioneel onderzoek naar case studies
om de effecten van deze specifieke vorm van PMT na te gaan maken we van langs om meer gebruik van gevalsstudies deze zijn meer geschikt om te weten te komen hoe de “individuele patiënt” op deze aanpak reageert (qualitative research)

205 nadelen van cross-sectioneel onderzoek zijn
dat de individualiteit van iedere patiënt verloren gaat in het “gemiddeld resultaat “ van een groep depressieve patiënten want iedere patiënt is uniek en de “gemiddelde” depressieve patiënt bestaat niet

206 problematiek van controlegroepen
een cross-sectioneel onderzoek vereist een controlegroep om de resultaten van de experimentele groep mee te vergelijken welnu het is extreem moeilijk om vergelijkbare controlegroepen te vinden die “gematcht” zijn qua ernst en gelijkaardigheid van depressieve stoornis

207 ethische problemen een ideale controlegroep wordt bij toeval samengesteld dit kan uiteraard niet gebeuren bij patiënten die zich voor behandeling aanmelden

208 want iedere patiënt heeft recht op de beste behandeling
en die kan men daarvan niet “onthouden” wanneer men met een grote zekerheid weet dat bijvoorbeeld fitness een positief resultaat kan teweegbrengen

209 onderzoeksvragen neemt de depressie af na het fitnessprogramma?
verandert de lichaamsattitude ? verbetert de subjectieve fitheid?

210 andere onderzoeksvragen
resulteert het fitnessgedrag in een conditionele vooruitgang? verandert het “copinggedrag?” bestaat er een verband tussen fysiologische-en psychologische parameters?

211 psychologische meetinstrumenten
Beck Depression Inventory (minstens score 16) Lichaamsattitudeschaal van Baardman (LAS): ze gaat na of er een verband bestaat tussen de negatieve lichaamsbeleving en de sociale omgang

212 psychologische meetinstrumenten
de Utrechtse Copinglijst (UCL): evalueert hoe de patiënt over het algemeen reageert wanneer hij geconfronteerd wordt met problemen die aanpassing vereisen

213 psychologische meetinstrumenten
de Algemene Competentieschaal (Alcos):evalueert de algemene competentiebeleving de Lichamelijke Vaardighedenschaal (Livas) evalueert de lichamelijke competentiebeleving

214 psychomotorische vragenlijsten: de bewegingsanamnese
bewegingsanamnese: richt zich naar de vroegere bewegingservaring de positieve en negatieve fysieke belevenissen de motivatie tot sportbeoefening

215 het gezondheidsgedrag en
bewegingsanamnese het gezondheidsgedrag en de verwachtingen van de patiënt t.o.v. het fitnessprogramma

216 de vragenlijst naar de effecten van het fitnessprogramma
richt zich op de positieve of negatieve ervaringen van de pa tiënt bij het beëindigen van het programma of in de follow-up periode

217 motorische meetinstrumenten
de proef van Astrand: is een submaximale inspanningsproef op een ergometerfiets de Légertest: is een progressief maximale looptest proef van Franz ukk 2 km wandeltest Eurofit-testbatterij:

218 de Eurofittestbatterij
de Eurofittestbatterij: bestaat uit 8 items: explosieve kracht statische kracht functionele kracht evenwicht loopsnelheid snelheid ledematen lenigheid rompkracht

219 fitnessprogramma 3 sessies per week gedurende 10 weken 3 à 4 patiënten per groep

220 resultaten BDI score neemt af van 28 naar 18
meer positieve lichaamsbeleving meer adekwaat “copinggedrag” VO2 Max toename van 18% (Astrand) VO2 Max toename van 10% (Leger)

221 nieuwe statistische technieken
de nadelen van dit niet werken met vergelijkbare controlegroepen kan opgevangen worden door nieuwe statistische technieken die op het “single case design” kunnen toegepast worden randomisatietoetsen tijdreeksanalysen

222

223 zoals de abnormale en continu aanwezige uitgelaten stemming
PMT en manie zoals de abnormale en continu aanwezige uitgelaten stemming het abnormaal verhoogd zelfgevoel(meerderwaardigheid) zelfgevoel (meerderwaardigheid) afgenomen slaapbehoefte, gedachtenvlucht, verhoogde afleidbaarheid, psychomotorische gejaagdheid en overmatige drang tot activiteit

224 PMT en manische stoornissen
de bewegingssituaties zulen hier een “remmend” effect beogen door middel van concentratiebevorderende oefeningen (bijvoorbeeld relaxatieoefeningen) en het bewust nastreven van bewegingsbeheersing

225 PMT en angststoornissen
ook angststoornissen kunnen een indicatiegebied voor PMT zijn bij paniekstoornissen en agorafobie zijn de volgende symptomen gunstig te beïnvloeden door relaxatieoefeningen en aangepaste bewegingssituaties:

226 indicaties voor PMT bij angsstoornissen
bonzende hartkloppingen zweten trillen gevoel van ademnood gevoel van verstikking pijn en onaangenaam gevoel in de borststreek misselijkheid en maagklachten gevoel van duizeligheid

227 deze somatische uitingen van psychische gevoelens
moeten doorbroken en omgebogen worden om aldus de onderliggende psychische stress te kunnen afzwakken

228 relaxatieoefeningen en bewegingssituaties
doorbreken deze vicieuze cirkel bewegings-en sport en spelsituaties kunnen bij angstige patiënten deze somatische stoornissen opheffen doordat ze de patiënt gewoon maken aan vb een “bonzend hart” en “zweten” zonder dat daar angstgevoelens mee gepaard gaan

229 verhoging van het zelfvertrouwen werkt angstreducerend
systematische training van de fysieke conditie ( vooral kracht-en uithoudingstraining) verhogen het competentiegevoel dit beïnvloedt het zelfvertrouwen in positieve zin wat automatisch angstreducerend werkt

230 sociale fobie hierbij gaat het om een hardnekkige angst voor één of meer situaties waarin een persoon blootgesteld is aan het kritisch oordeel van anderen

231 sociale fobie zoals spreekangst angst om zich belachelijk te maken
ook hier zijn relaxatieoefeningen aangewezen alsmede in een bewegingssituatie alleen voor de anderen te durven komen

232 zelfvertrouwen ook hier zijn uiteraard dezelfde positieve resultaten te verwachten van het verhogen van het zelfvertrouwen door middel van een daarvoor speciaal opgezet trainingsprogramma dat de kracht en het uithoudingsvermogen opvoert

233 obsessief-compulsieve stoornissen
hierbij staan steeds terugkerende dwanggedachten of dwanghandelingen centraal de klachten veroorzaken veel spanning en kosten de patiënt minstens één uur per dag de dwanghandelingen zijn ontwikkeld om spanning te neutraliseren of om spanning of een dreigende gebeurtenis te voorkomen

234 mogelijkheden van PMT bij obsessief-compulsieve stoornissen en gegeneraliseerde angststoornissen
opheffen van de onderliggende spanning door relaxatieoefeningen in spel-en bewegingssituaties opkomende dwanghandelingen “afleren”

235 eenzelfde gedachtengang voor PMT bij posttraumatische stressstoornissen
dit zijn ingrijpende gebeurtenissen wanneer de betrokkene met de dood of ernstig lichamelijk letsel werd bedreigd zoals verkrachting, beroving met geweld, een ernstig verkeersongeval enz. waarbij de betrokkene met hevige emoties gereageerd heeft ( vb. angst en hulpeloosheid)

236 PMT bij dissociatieve stoornissen
het gaat hier om depersonalisatiestoornissen waarbij men het gevoel heeft los te staan van: de eigenlijke geestelijke processen of van het lichaam en het gevoel ze van buitenaf te observeren en waarbij men zichzelf beleeft als een automaat of als in een droom

237 de PMT poogt hierbij om het lichaam opnieuw bewust te maken via duidelijke ingrijpende lichaamservaringen om aldus de band tussen lichaam en persoonlijkheid duidelijk te maken (cfr film autistische stoornissen)

238 belang van de lichamelijkheidservaring bij dissociatieve stoornissen
het lichaam is immers de hoeksteen van de identiteitsbeleving concentratieoefeningen en intense lichaamsbelevingsoefeningen (vb. afstandslopen) zijn hier aangewezen

239 stoornissen met bijzondere somatische klachten en verschijnselen
deze zijn uiteraard een indicatiegebied voor PMT op basis van de somatische eenheid het is evident aan te nemen dat een verbetering van de somatische toestand door middel van het verbeteren van de fysieke conditie rechtstreeks op de psychologische klachten zal ingrijpen

240 voorbeelden van psychosomatische ziekten waarbij aan psychische factoren een belangrijke rol wordt toegekend zijn ulcus pepticum (maagzweer) collitis ulcerosa asthma bronchiale essentiële hypertensie

241 het psychisch conflict wordt hierbij gezien als een predisponerende factor
de ziekte breekt uit of verergert als het conflict wordt uitgelokt door een bepaalde stimulus het wetenschappelijk onderzoek ondersteunt deze gedachtengang echter niet zo duidelijk wel neemt men aan dat psychische factoren een rol kunnen spelen bij het ontstaan van lichamelijke ziekten, maar de rol die ze spelen is echter meer bescheiden en meer aspecifiek dan dat men aanvankelijk dacht

242 somatisering die verwijst naar vertaling van psychische spanning in lichamelijke onlustgevoelens is en gewoon verschijnsel het wordt pas een medisch probleem als mensen zich zorgen maken en zich tot een arts wenden het is niet gemakkelijk een scheiding te maken tussen klachten die wel en niet somatisch kunnen verklaard worden er is een grijs tussengebied

243 discussie rond functionele klachten
zo is er een discussie of langdurige vermoeidheid al of niet als een organische ziekte moet beschouwd worden en niet iedere patiënt met een functionele klacht lijdt aan een psychiatrische stoornis het kan zijn dat er toch een lichamelijke ziekte aanwezig is omdat objectieve afwijkingen (nog) ontbreken

244 soorten functionele klachten
en alhoewel dus functionele klachten niet altijd verwijzen naar een psychiatrische stoornis komt dit uiteraard wel voor de overgrote meerderheid omvat: stemmingsstoornissen (depressie) angststoornissen somatoforme stoornissen

245 PMT en somatisering de psychomotorische therapeut zal bij deze patiënten zeer voorzichtig te werk moeten gaan omdat de somatische klacht de uitdrukking is van de psychologische problematiek waaraan de patiënten zich “vastklampen”

246 progressieve aanpak in een eerste fase zullen de klachten “as such” moeten aanvaard worden om vervolgens-zonder dat de patiënt er zich bewust van wordt- de psychsomatische symptomen aan te pakken

247 indicaties indicaties voor PMT:
pijn in de ledematen en in de gewrichten kortademigheid (zonder inspanning) pijn in de borststreek hartkloppingen duizeligheid marsstoornissen, verlamming en spierzwakte

248 conversiestoornissen of somatiforme pijnstoornissen
kunnen eveneens indicaties zijn voor PMT het gaat hier over symptomen of klachten met betrekking tot willekeurige spieren en zintuigen die een neurologische of andere medische aandoening doen vermoeden

249 verband met psychologische factoren
omdat de klachten ontstaan of verergeren door conflicten of stressoren de symptomen zijn echter niet opzettelijk veroorzaakt of geveinsd ook hier zullen de conversiestoornissen of pijnen in een eerste fase moeten aanvaard worden vooraleer deze via aangepaste oefeningen zullen “aangepakt” worden

250 hoe kan PMT nuttig zijn bij hypochondrische patiënten?

251 PMT bij hypochondrische patiënten
zij hebben een overdreven vrees of overtuiging een ernstige lichamelijke ziekte te hebben die niet somatisch kan verklaard worden en die tenminste zes maanden duurt een analoge PMT aanpak is ook hier aangewezen

252 Omgekeerd zijn sport en aangepaste bewegingsactiviteiten een psychologische en fysieke noodzaak voor “echte” fysiek gehandicapten psychologische overwinning van het opnieuw optimaal doen functioneren van het gehandicapt lichaam competentie wordt gestimuleerd sociale interactie “fun” films “Ik ben niet gehandicapt” - “ De winners” elke kinesitherapeut dient de waarde van sport bij chronisch gehandicapte personen te onderkennen die meestal zinvoller is dan individuele “bedside” kinesitherapie

253 Psychomotorische Revalidatie
Door middel van aangepaste bewegingssituaties en sport zowel de psycho-sociale toestand als de fysieke toestand van personen met een handicap op een hoger peil brengen de levenskwaliteit psycho-sociaal-fysiek verbeteren

254 Film “Ik ben niet gehandicapt”
Toont duidelijk hoe belangrijk 4 gehandicapte personen de waarde van aangepaste bewegingsactiviteiten en sport zelf evalueren hoe “echt” ze dit brengen hoe wanneer ze aan sport doen ze zich “niet als gehandicapt ervaren”

255 bij diverse groepen van gehandicapte personen
Film “The winners” toont heel duidelijk deze mogelijkheden van gunstige effecten van deze benadering bij diverse groepen van gehandicapte personen iedereen die deelneemt geniet van deze voordelen:” Everybody wins”

256 FILM “SPORT IN DER REHABILITATION”
Toont eveneens de vele voordelen van aangepaste bewegingsactivioteiten en sport in de verschillende fazen van het leven: op school in de revalidatie bij ouderen in de vrije tijds-sport

257 Zweedse Film “Lena-Maria”
Toont hoe zelfstandig een gehandicapt meisje kan leven hoe ze alleen haar huishouden kan doen, alsook breien, pianospelen, zanglessen volgen en zelfs autorijden hoe de competitiesport (Paralympics in Seoel) een vorm van integratie met zich meebrengt (wordt door een toptrainer zwemmen getraind); hoe de sport haar vaardigheden ontwikkelt

258 PMT bij eetstoornissen (cfr film PMT bij anorexia nervosa patiënten)
de meest bestudeerde eetstoornis is anorexia nervosa daarbij staat de gestoorde lichaamsbeleving centraal er is een sterke angst om in lichaamsgewicht toe te nemen of te dik te worden zelfs bij patiënten met een laag lichaaamsgewicht

259 lichaamsbeleving en eetstoornissen
Bruch (1962): de lichaamsbeleving is kenmerkend voor AN en het herstel ervan is essentieel voor een gunstige prognose ook bij BN wordt het functioneren sterk beïnvloed door lichaamsvorm en gewicht: gevoelens van schaamte komen sterk op de voorgrond

260 methodes om de lichaamsbeleving te evalueren
perceptuele component: videovervorming affectieve component: lichaamsattitude vragenlijst

261 de videovervorming gaat na of de proefpersonen hun lichaamsbreedte exact kunnen inschatten (body-size estimation) corrigeren van vooraf vervormd videobeeld tot het overeenstemt met de werkelijk ervaarde lichaamsafmetingen

262 opdrachten bij de videovervormingsmethode
hoe breed denkt u er in werkelijkheid uit te zien? (cognitieve respons) hoe breed voelt u dat ge er uitziet? (affectieve respons) hoe breed wenst u er uit te zien? (optatieve respons)

263 betrouwbaar en valied betrouwbaar en valied
de videovervormingsmethode is betrouwbaar en valied

264 de lichaamsattitudevragenlijst
20 items gescoord op een 5-punt schaal: altijd meestal dikwijls soms zelden nooit

265 items wanneer ik mezelf vergelijk met leeftijdsgenoten voel ik me ontevreden over mijn lichaam mijn lichaam lijkt me een gevoelloos voorwerp mijn heupen lijken mij te breed ik voel me thuis in mijn eigen lichaam

266 ik kan me gemakkelijk lichamelijk ontspannen ik vind mezelf te dik
ik verlang er sterk naar om slanker te zijn mijn borstomvang vind ik te groot ik heb neiging mijn lichaam te verbergen (bv. door losse kledij) wanneer ik mezelf in de spiegel bekijk voel ik me ontevreden over mijn lichaam ik kan me gemakkelijk lichamelijk ontspannen ik vind mezelf te dik

267 ik voel mijn lichaam als een last die ik moet meedragen
mijn lichaam lijkt het mijne niet te zijn bepaalde delen van mijn lichaam lijken opgezwollen mijn lichaam is voor mij een bedreiging mijn uiterlijk is erg belangrijk voor mij

268 mijn buik ziet eruit alsof ik zwanger ben
in mijn lichaam voel ik een gejaagdheid ik ben jaloers op anderen omwille van hun figuur er gebeuren dingen in mijn lichaam die mij beangstigen ik observeer mijn uiterlijk in de spiegel

269 factoranalyse op 441 patienten: 4 factoren
negatieve waardering van de lichaamsomvang gebrek aan vertrouwdheid met het eigen lichaam algemene ontevredenheid over het lichaam restfactor

270 psychometrische kenmerken
betrouwbaar valied gemakkelijk toepasbaar cutt-off score: 36

271 resultaten van studies betreffende de lichaamsbeleving van 450 patiënten met eetstoornissen
de lichaamsbeleving van patiënten met eetstoornissen is meer negatief gekleurd dan deze van een controlegroep (proefpersonen zonder eetstoornissen) er is geen verschil in lichaamsperceptie (videovervorming) (in tegenstelling met de algemeen geldende mening)

272 resultaten na het volgen van een specifieke behandeling
de negatieve lichaamsbeleving wordt in positieve zin gewijzigd de veranderingen zijn op beide componenten (perceptueel en affectief) waarneembaar en zijn duurzaam op korte en middellange termijn

273 lichaamssamenstelling
om het eventueel verband tussen de negatieve lichaamsbeleving en fysiologische parameters niet over het hoofd te zien

274 lichaamssamenstelling van 200 AN patiënten
gemeten met densitometrie en huidplooimeting percentage lichaamsvet: 13,5% leeftijd en ziekteduur staan niet in verband tot het percentage lichaamsvet er is een verschil tussen AN restricters (12.9%) en bingers/purgers (14,7%)

275 bij 37 patiënten score voor % vet voor en na het programma
uitslagen van densitometrie voor- en na het volgen van een therapieprogramma bij 37 patiënten score voor % vet voor en na het programma voor: 11,44 % na : 22,42 %

276 effect van therapie op de lichaamssamenstelling
na het volgen van een specifieke therapie is er een duidelijke toename van het percentage lichaamsvet

277 PMT bij anorexia nervosa patiënten
een meer realistische lichaamsbeleving nastreven alsook een meer positieve lichaamsattitude door middel van videoconfrontatie en videovervorming en “ lichaamsgenot-stimulerende”oefeningen zoals massage en relaxatie

278 PMT bij bulimia nervosa patiënten
ook hier dient de gestoorde lichaamsbeleving gecorrigeerd te worden sport-en conditieoefeningen zullen de eventuele zwaarlijvigheid kunnen tegengaan

279 videofilm PMT bij anorexia nervosapatiënten
eerste prijs op het internationaal symposium Adapted Physical Activity in Berlijn 1989 geeft een duidelijk beeld hoe in het universitair Centrum St. Jozef Kortenberg de PMT bij deze patiëntengroep wordt uitgewerkt

280 de rollen worden door studenten PMT gespeeld
met uitzondering van de “echte” patiënte die onherkenbaar gemaakt werd een overzicht wordt gegeven van de observatie-en evaluatie-methoden: (videoconfrontatie,videovervorming, lichaamsattitiudevragenlijst, lichaamssamenstelling)

281 hoe zou PMT bij slaap en waakstoornissen nuttig kunnen zijn?

282 PMT bij slaap- en waakstoornissen
vermoeidheid, opgewekt door spel-en sportsituaties is doorgaans slaapbevorderend relaxatiemethodes zijn steeds aangewezen bij slapeloosheid

283 stoornissen in de impulscontrole
drang tot krabben automutilatie

284 doelstelling van PMT ook hierbij zal PMT een positieve instelling tov het lichaam pogen te bekomen bv door het zich lichamelijk laten uitleven als uitlaatklep voor de agressie ook hier zijn relaxatieoefeningen aangewezen ter bevordering van een meer positieve lichaamsbeleving en ontspanning

285 hoe kan PMT hierbij gunstig zijn ?

286 Psychomotorische therapie op basis van geïndividualiseerd psychomotorisch onderzoek

287 De Leuvense Observatieschalen voor gebruik in de psychomotorische therapie (LOVIPT)

288 1. de gevoelsmatige relaties
definitie: de mate waarin de patiënt in overeenstemming met de aard van de situatie tot kontakten komt die gevoelsgeladen zijn dit wil zeggen kontakten waarin een zekere graad van gevoelsmatig beleefde verbondenheid is met de medepatiënten en de observator

289 de gevoelsmatige relaties
+3 de patiënt vertoont in sterke mate overgevoelige relaties +2 de patiënt vertoont overgevoelsmatige relaties +1 de patiënt vertoont in lichte mate overgevoelsmatige relaties 0 de patiënt vertoont aangepaste gevoelsmatige relaties -1 de patiënt vertoont in lichte mate ondergevoelsmatige relaties -2 de patiënt vertoont ondergevoelsmatige relaties -3 de patiënt vertoont in sterke mate ondergevoelsmatige relaties

290 lovipt A ondergevoelsmatige relaties (-2)
komen tot uiting in een kontaktname die: geremd afstandelijk te formeel apathisch of ontoegankelijk is

291 lovipt S ondergevoelsmatige relaties (-2)
patiënt reageert niet en vertoont geen belangstelling voor kontakt als hij door anderen benaderd wordt patiënt neemt geen kontakt met medepatiënten of met observator, of slechts op gebrekkige wijze hij plaatst zich afzonderlijk

292 lovipt A overgevoelsmatige relaties (+2)
komen tot uiting in een kontaktname die kunstmatig vleierig te familiair opdringerig aanklampend of kleverig is

293 lovipt S overgevoelsmatige relaties (-2)
hij is op een overdreven wijze bekommerd om de andere patiënten hij bemoeit zich met alles en iedereen hij kleeft als het ware aan de anderen of de observator

294 2. de zelfzekerheid definitie: de mate waarin de patiënt , zonder zich te onderschatten en op een niet angstige wijze, onafhankelijk van de anderen beweegt

295 schaal voor zelfzekerheid
+3 de patiënt overschat zich in sterke mate +2 de patiënt overschat zich +1 de patiënt overschat zich in lichte mate 0 de patiënt is zelfverzekerd -1 de patiënt is in lichte mate niet zelfverzekerd -2 de patiënt is niet zelfverzekerd -1 de patiënt is in sterke mate niet zelfverzekerd

296 lovipt A een tekort aan zelfzekerheid (-2)
een tekort aan zelfzekerheid kan tot uiting komen in een bewegingsgedrag dat: weinig ondernemend niet zelfstandig aarzelend twijfelend te bescheiden weinig assertief of steunzoekend is

297 lovipt S tekort aan zelfzekerheid (-2)
patiënt neemt nooit initiatieven en volgt slaafs de anderen na hij vraagt steeds om goedkeuring hij ontwijkt ieder duel

298 lovipt S zich overschatten (+2)
patiënt denkt alles aan te kunnen maar mislukt vaak patiënt dringt zich op als de centrale figuur zonder dat aan te kunnen hij spreekt onterecht minachtend over de prestaties van anderen

299 3. het actief zijn definitie: de mate waarin de patiënt met inzet aan de bewegingssituaties participeert

300 schaal het actief zijn +3 de patiënt is in sterke mate hyperactief
+2 de patiënt is hyperactief +1 de patiënt is in lichte mate actief 0 de patiënt is actief -1 de patiênt is in lichte mate passief -2 de patiënt is passief -3 de patiënt is in sterke mate passief

301 lovipt A het passief zijn (-2)
kan tot uiting komen in een bewegingsgedrag dat : ongeïnteresseerd weinig dynamisch lui vertraagd of futloos is

302 lovipt S het passief zijn (-2)
patiënt neemt slechts sporadisch aan de activiteiten deel patiënt verplaatst zich weinig tijdens de bewegingssituaties hij heeft steeds aanmoediging nodig

303 lovipt A het hyperactief zijn (+2)
kan tot uiting komen in een bewegingsgedrag dat: overdreven intens is

304 lovipt S het hyperactief zijn (+2)
de bewegingsintensiteit is te hoog in functie van de situatie patiënt is al bezig vooraleer de bewegingssituatie uitgelegd is hij kan moeilijk stilzitten bij de nabespreking

305 4. het ontspannen zijn definitie: de mate waarin de patiënt zonder overdreven spierspanningen en op een niet zenuwachtige wijze de situatie uitvoert en /of bekijkt

306 schaal van het ontspannen zijn
+3 de patiënt is in sterke mate gespannen +2 de patiënt is gespannen +1 de patiënt is in lichte mate gespannen 0 de patiënt is ontspannen -1 de patiënt is in lichte mate overdreven ontspannen -2 de patiënt is overdreven ontspannen -3 de patiënt is in sterke mate overdreven ontspannen

307 lovipt A het gespannen zijn (+2)
het overdreven gespannen zijn kan tot uiting komen in een bewegingsgedrag dat: houterig niet soepel nerveus of verkrampt is

308 lovipt S het gespannen zijn (+2)
kan tot uiting komen in de volgende gedragsomschrijvingen: de lichaamshouding is krampachtig hij beweegt niet vloeiend, eerder hoekig de bewegingen verlopen met een klein amplitudo

309 lovipt A het overdreven ontspannen zijn(-2)
kan tot uiting komen in een bewegingsgedrag dat: atonisch slap is

310 lovipt S het overdreven ontspannen zijn(-2)
kan in de volgende gedragsomschrijvingen tot uiting komen: patiënt vertoont verminderde spierspanning: de schouders hangen naar beneden, het hoofd naar voor, de rug is gebogen en ook de benen zijn lichtjes gebogen de armen zwaaien ver mee patiënt schuift eerder met de voeten dan te stappen

311 5. het beheerst bewegen definitie: de mate waarin de patiënt controle heeft over zijn lichaam, rustig beweegt en de inspanningen kan doseren

312 schaal het beheerst bewegen
+3 de patiënt beweegt in sterke mate overbeheerst +2 de patiënt beweegt overbeheerst +1 de patiënt beweegt in lichte mate overbeheerst 0 de patiënt beweegt beheerst -1 de patiënt beweegt in lichte mate onbeheerst -2 de patiënt beweegt onbeheerst -3 de patiënt beweegt in sterke mate onbeheerst

313 lovipt A het onbeheerst bewegen (- 2)
kan tot uiting komen in een bewegingsgedrag dat: ontremd roekeloos ondoordacht onrustig is

314 lovipt S het onbeheerst bewegen (-2)
de patiënt beweegt te geweldig waardoor hij tegen alles en iedereen aanloopt beweegt nu eens erg veel, dan weer is hij buiten adem en blijft een tijd staan de opgelegde bewegingen worden op een slordige en niet afgewerkte wijze uitgevoerd

315 lovipt A het overbeheerst bewegen (+2)
kan tot uiting komen in een bewegingsgedrag dat te bedachtzaam is

316 lovipt S overbeheerst bewegen (+2)
de patiënt beweegt te afgemeten, maakt geen enkele bweging te veel hij beweegt op een overgecontroleerde wijze waardoor de bewegingen op een overdreven punctuele wijze afgewerkt worden patiënt beweegt dwangmatig beheerst waardoor hij te veel tijd nodig heeft om een activiteit te starten

317 6. het gericht zijn op de situatie
definitie: de mate waarin de patiënt zich rekenschap geeft van de situatie, er op ingesteld is en dit volhoudt

318 schaal het gericht zijn op de situatie
+3 de patiënt is in sterke mate gericht op de situatie +2 de patiënt is overgericht op de situatie +1 de patiënt is in lichte mate overgericht op de situatie 0 de patiënt is aangepast gericht op de situatie -1 de patiënt is in lichte mate niet gericht op de situatie -2 de patiënt is niet gericht op de situatie -3 de patiënte is in sterke mate niet gericht op de situatie

319 lovipt A niet gericht zijn op de situatie (-2)
dit kan tot uiting komen in een bewegingsgedrag dat: ongeconcentreerd onoplettend ongeïnteresseerd niet gemotiveerd en niet volhardend is

320 lovipt S het niet gericht zijn op de situatie (-2)
kan tot uiting komen in de volgende gedragsomschrijvingen: de patiënt volgt de bewegingssituatie niet, hij lijkt voortdurend in gedachten verzonken hij kan de bewegingsactiviteit niet tot het einde volhouden patiënt is vlug afgeleid door zaken die niets met de bewegingssituatie te maken hebben, en of praat met de medepatiënten tijdens de bewegingssituatie of tijdens de uitleg ervan

321 lovipt A het overgericht zijn op de situatie (+2)
kan tot uiting komen in een bewegingsgedrag dat: te geconcentreerd te betrokken op de situatie is

322 lovipt S het overgericht zijn op de situatie (+2)
de patiënt gaat op een overdreven wijze in de situatie op zodat hij al de rest vergeet hij voert de bewegingsactiviteit overdreven ernstig uit alsof zijn leven ervan afhangt hij wil op een overdreven geperfectioneerde wijze de situatie uitvoeren

323 7. de expressiviteit in het bewegen
definitie: de mate waarin de patiënt in zijn bewegen, houding en mimiek al of niet iets uitdrukt

324 schaal van de expressiviteit in het bewegen
+3 de patiënt is in sterke mate overexpressief +2 de patiënt is overexpressief +1 de patiënt is in lichte mate overexpressief 0 de patiënt is expressief -1 de patiënt is in lichte mate onderexpressief -2 de patiënt is onderexpressief -3 de patiënt is in sterke mate onderexpressief

325 lovipt A het onderexpressief zijn (-2)
kan tot uiting komen in een vlakke mimiek

326 lovipt S het onderexpressief zijn (-2)
de patiënt heeft een vlakke gelaatsuitdrukking de patiënt heeft een lichaamshouding die zo weinig verandert dat we de indruk van een standbeeld krijgen

327 lovipt A het overexpressief zijn(+2)
kan tot uiting komen in een bewegingsgedrag dat: theatraal onecht gemaakt of euforisch is

328 lovipt S het overexpressief zijn (+2)
de patiënt heeft een gelaatsuitdrukking die extreem overkomt hij weent of lacht te pas en te onpas hij maakt opeen overdreven wijze gebruik van bewegingen om iets uit te drukken hij overdrijft in zijn bewegingsuitdrukking

329 8. de verbale communicatie
definitie: de mate waarin de patiënt op een zinvolle manier tot verbale contacten kan komen met anderen het zinvolle omvat namelijk :het voldoende luid spreken en het oogcontact hebben

330 schaal verbale communicatie
+3 is in sterke mate overcommunicatief +2 is verbaal overcommunicatief +1 is in lichte mate overcommunicatief 0 communiceert verbaal aangepast -1 is in lichte mate verbaal subcommunicatief -2 is verbaal subcommunicatief -3 is in sterke mate subcommunicatief

331 lovipt A verbaal subcommunicatief (-2)
kan tot uiting komen in zwijgzaamheid moeizaam spreken onhoorbaar spreken mutisme

332 lovipt S verbaal subcommunicatief (-2)
komt er niet toe zich verbaal uit te drukken antwoordt bij aanspreking enkel op zeer bondige wijze praat erg stil, nauwelijks hoorbaar

333 lovipt A verbaal overcommunicatief (+2)
kan tot uiting komen in : een overdreven spraakzaamheid woordenvloed versneld spreken breedsprakerigheid

334 lovipt S verbaal overcommunicatief (+2)
de patiënt praat voortdurend kan niet zwijgen, onderbreekt de anderen en antwoordt steeds in plaats van de anderen praat overdreven snel en luid

335 9. het regulatievermogen
definitie: de mate waarin de patiënt er al dan niet op ingesteld is zich aan bepaalde afspraken, gedragsregels en spelregels te houden

336 schaal :het regulatievermogen
+3 heeft een sterk dwangmatig regulatievermogen +2 heeft een dwangmatig regulatievermogen +1 heeft een licht dwangmatig regulatievermogen 0 heeft een aangepast regulatievermogen -1 heeft een licht gebrek aan regulatievermogen -2 heeft een gebrek aan regulatievermogen -3 heeft een sterk gebrek aan regulatievermogen

337 lovipt S gebrek aan regulatievermogen (-2)
hij overtreedt de regels van de beleefdheid; hij vloekt, slaat, trekt, schopt of duwt de anderen hij heeft een grof taalgebruik hij houdt zich niet aan afspraken, komt te laat, gaat te vroeg weg, houdt zich niet aan de spelregels hij vecht alle beslissingen van de observator aan

338 lovipt S dwangmatig regulatievermogen (+2)
hij kijkt nauwgezet toe of anderen de afspraken respecteren hij maakt bij de minste fout de anderen attent op overtredingen hij verontschuldigt zich te pas en te onpas bij de geringste tekortkoming

339 therapie of aangepaste bewegingsactiviteiten?
algemene grondslagen van psychomotorische therapie bij intellectueel gehandicapten therapie of aangepaste bewegingsactiviteiten?

340 therapie In de ruime betekenis van het woord is PMT : op systematische wijze gunstige bewegingssituaties creëren voor de intellectueel gehandicapte persoon betreffende: zijn fysieke fitness en vaardigheden zijn storende gedragingen zijn “quality of life” (bewegingssituaties die hij graag doet)

341 aangrijpingsdomeinen
fysieke fitheid verbeteren: veel intellectueel gehandicapten hebben een “sedentaire” levensstijl en zijn obees bewegingsvaardigheden aanleren en verbeteren die hen in staat stellen beter te functioneren (marcheren, lopen, springen, zwemmen, enz.)

342 psychosociale voordelen
via sport en bewegingssituaties de LOVIPT scores pogen te “normaliseren” sport als vrije tijd (topsport “Special Olympics”)

343 onderzoeksgegevens licht mentaal gehandicapte personen: hebben een motorische achterstand van 2 à 4 jaar maar zijn in staat door middel van aangepaste instructie nieuwe vaardigheden aan te leren sommigen kunnen zelfs op een uitstekend motorisch niveau gebracht worden

344 hierbij is een systematische aanpak wenselijk
wat kan een mentaal gehandicpate persoon op motorisch vlak al dan niet (check list) waarvoor is hij al dan niet gemotiveerd in welke mate is zijn cognitief en sociaal vermogen al of niet favoriserend daarvoor

345 de methodologische stappen
moeten rekening houden met dit motorisch-psycho-socio-cognitief aanvangsniveau dat “geoptimaliseerd” dient te worden moeten succeservaring geven mogen niet te snel gezet worden

346 systematiek=doelstellingen formuleren en pogen te realiseren
ook bij mentaal gehandicapte personen dienen dus motorische- en psycho-sociaal-cognitieve doelstellingen geformuleerd te worden op korte en lange termijn de vreugdebeleving (quality of life) is echter primordiaal

347 matig mentaal gehandicapte personen (IQ: 30-50)
komen in aanmerking voor zeer eenvoudige bewegingssituaties waarbij ze een glimp van de beweging kunnen uitvoeren ( “a slice of the action”) de motorisch- psych-socio- cognitieve doelstellingen zullen hierbij uiteraard beperkter zijn ook hier dient het vreugdeelement te overheersen

348 filmische illustraties
“A real slice of the action” waarbij alle mogelijkheden van bewegingsactiviteiten bij mentaal gehandicapte personen worden getoond (cfr les van 20-11)

349 Film “The Merrymakers”
toont de ritmische en muzikale mogelijkheden van intellectueel gehandicapte personen toont de mogelijkheden van dans en expressie om de “quality of life “ van deze personen te verbeteren toont de uitstekende didactische -en therapeutische kwaliteiten van de danstherapeute

350 Special Olympics Competitiesport voor intellectueel gehandicapten
Kennedy Foundation wereldwijd verspreid Groningen

351 Psychomotorische Revalidatie bij kinderen
Dr. J. Simons

352 Uitgangspunten PMT bij kinderen
Eenheid tussen geest en lichaam Zich situerend binnen de leer van het menselijk zich bewegen Het belang van de sociale context

353 Eenheid geest-lichaam
Cognitie Motoriek Emotie

354 Overzicht van het vakgebied
Bewegings- ontwikkeling Bewegings- ontwikkelingsstoornissen Motorische diagnostiek Motorische opvoeding Motorische therapieën

355 Criteria voor high/low risk kind
Er is sprake van psychiatrische problematiek bij één van de ouders De moeder scoort 6 of hoger op Rutters gespannenheid/malaise vragenlijst Er vonden de afgelopen vier jaar 20 of meer stressvolle life events plaats De moeder heeft de middelbare school niet afgemaakt De kostwinnaar van het gezin is laag geschoold

356 Criteria vervolg Er is geen vader in het gezin aanwezig
het gezin bestaat uit vier of meer kinderen Het gezin behoort tot een etnische minderheid De ouders hebben rigiede opvattingen over opvoeden Slechte kwaliteit van de moeder-kind interactie gemeten volgens een standaard opvoedingstaak

357 Protectieve factoren Het belang van een goede start (APGAR) De cognitieve inschatting van de situatie Invloed van de levensstandaard De aanwezigheid van een belangrijke volwassene die voor het kind zorgt

358 Psychomotorische opvoeding Psychomotorische therapie

359 Gestandaardiseerde test Interpretatie
Diagnostiek Gestandaardiseerde test bv. Miller Interpretatie -2Sd -1Sd M +1Sd +2Sd Pc2 Pc16 Pc84 Pc98

360 Systematisch handelen
Aanmelding Probleemstelling Diagnostisch onderzoek Voorlopige doelstellingen Teamoverleg

361 Systematisch handelen vervolg
Teamoverleg Doelstellingen PMT Individueel - groep Frequentie Middelen Houdig therapeut Evaluatiemiddelen Therapieplanning Therapie uitvoering Evaluatie

362 Psychomotorische therapie
Functietraining bv. schrijftraining Cognitieve leerstrategieën bv. Feuerstein, Haywood, Gagné, Greenberg Psychotherapie bv. Sherborne bv. Gezinstherapie

363 Didactiek van het leren schrijven
Bewegingsleerprocessen (Pijning 1992) Vaardigheden: modelschema Cognitieve schema Minder bewuste controle

364 Schrijfhouding en schrijfbeweging
Analyse van de arm, pols en vingerbewegingen inscriptie polsbeweging grote progressie pengreep schrijfhouding

365 Lettervormen op basis van inzicht in de psychomotoriek
Halenstructuur niet meer dan 5 halen rechts hellend Continuïteit geen optilbewegingen verbonden schrift

366 Schrijfproblemen Basisbegrippen van het schrijven en de schrijfstijl Perceptueel-motorische stoornissen Emotionele stoornissen

367 Perceptueel-motorische stoornissen
Motorische aspecten Stoornissen in dominantie en lateralisatie Stoornissen in ruimtelijke oriëntatie lokalisatie objectpositie verhoudingsbewustzijn vormbewustzijn figuur-achtergrond onderscheid Ruimtelijk oriëntatie en visuele ontwikkeling

368 Specifieke aspecten van de kinesitherapie in de psychiatrie
Marlène Van SYNGHEL

369 geen effect met traditionele kiné-aanpak psychosomatische revalidatie
revalidatie bij “onechte” lichamelijke klachten “Hysterie” geen effect met traditionele kiné-aanpak psychosomatische revalidatie onderliggende psychische problematiek lichamelijke klacht

370 “Het oog is niet te genezen zonder het hoofd, het hoofd niet zonder het lichaam en het lichaam niet zonder de geest.” (Socrates, 470 VC)

371 Indeling I. Etymologie van het begrip “Hysterie”
II. Overzicht : psychisch beïnvloede lichamelijke aandoeningen III. Differentiële diagnose : bewuste / onbewuste symptoomproductie IV. Differentiële diagnose : echte / onechte lichamelijke aandoeningen V. Revalidatie van conversie stoornis

372 I. Etymologie van de begrippen Hysterie / Conversie
“Hysterie” afgeleid van Hustera (Grieks = baarmoeder) Freud : “Conversie” - psychogenetische verklaring DSM III (1980) : “Hysterie” wordt geschrapt uit classificatiesysteem van de psychisch beïnvloede lichamelijke aandoeningen. DSM IV (1994) : nieuw classificatiesysteem

373 II. Overzicht : psychisch beïnvloede lichamelijke aandoeningen

374 Overzicht : psychisch beïnvloede lichamelijke aandoeningen
+ organische verklaring organische verklaring ? ONBEWUST BEWUST psychofysiologische aandoeningen Somatoforme aandoeningen nagebootste stoornis simulatie somatisatie pijnstoornis hypochondrie conversie

375 Overzicht : psychisch beïnvloede lichamelijke aandoeningen
+ organische verklaring organische verklaring ? ONBEWUST BEWUST psychofysiologische aandoeningen Somatoforme aandoeningen nagebootste stoornis simulatie somatisatie pijnstoornis hypochondrie conversie

376 Psychofysiologische aandoeningen
Aantoonbare pathologie vb. spanningshoofdpijn, hyperventilatie tgv psychische factoren : angst, werkdruk, woede ... Dwangmatige persoonlijkheden

377 Overzicht : psychisch beïnvloede lichamelijke aandoeningen
+ organische verklaring organische verklaring ? ONBEWUST BEWUST psychofysiologische aandoeningen Somatoforme aandoeningen nagebootste stoornis simulatie somatisatie pijnstoornis hypochondrie conversie

378 Allerlei onverklaarbare klachten tgv psychische factoren
Somatisatie Allerlei onverklaarbare klachten tgv psychische factoren Niet bewust uitgelokt Dramatische presentatie van de klachten Begin < 30 jaar Chronische evolutie Familiaal voorkomen Vrouw > Man Medicatiemisbruik Theatrale, afhankelijke persoonlijkheden Ai Oei

379 Overzicht : psychisch beïnvloede lichamelijke aandoeningen
+ organische verklaring organische verklaring ? ONBEWUST BEWUST psychofysiologische aandoeningen Somatoforme aandoeningen nagebootste stoornis simulatie somatisatie pijnstoornis hypochondrie conversie

380 Angst voor het lijden aan een ernstige ziekte
Hypochondrie Angst voor het lijden aan een ernstige ziekte Continue preoccupatie met het lichaam Verkeerde interpretatie van toevallige lichamelijke sensaties : bv. hartfobie Bij depressieve personen en bejaarden mijn

381 Overzicht : psychisch beïnvloede lichamelijke aandoeningen
+ organische verklaring organische verklaring ? ONBEWUST BEWUST psychofysiologische aandoeningen Somatoforme aandoeningen nagebootste stoornis simulatie somatisatie pijnstoornis hypochondrie conversie

382 tgv psychische factoren
Pijnstoornis Onverklaarbare pijn tgv psychische factoren Niet bewust uitgelokt Acute pijn : eerder bij angststoornis Chronische pijn : eerder bij depressie

383 Overzicht : psychisch beïnvloede lichamelijke aandoeningen
+ organische verklaring organische verklaring ? ONBEWUST BEWUST psychofysiologische aandoeningen Somatoforme aandoeningen nagebootste stoornis simulatie somatisatie pijnstoornis conversie hypochondrie

384 Pseudoneurologische stoornis Niet onder controle
Conversie Pseudoneurologische stoornis Niet onder controle tgv. psychische factoren Symbolische expressie van een onbewust psychisch conflict - Dramatische presentatie van de klachten - “La belle indifference” Modellering (klacht naar voorbeeld) Hoge suggestibiliteit Eerder bij vrouwen

385 Overzicht : psychisch beïnvloede lichamelijke aandoeningen
+ organische verklaring organische verklaring ? ONBEWUST BEWUST psychofysiologische aandoeningen Somatoforme aandoeningen nagebootste stoornis simulatie somatisatie pijnstoornis hypochondrie conversie

386 Bewust uitgelokt symptoom
Simulatie Bewust uitgelokt symptoom Organische verklaring ? Externe voordelen cfr. - Invaliditeitsuitkering - werkonbekwaamheid Antisociale persoonlijkheid

387 Overzicht : psychisch beïnvloede lichamelijke aandoeningen
+ organische verklaring organische verklaring ? ONBEWUST BEWUST psychofysiologische aandoeningen Somatoforme aandoeningen nagebootste stoornis simulatie somatisatie pijnstoornis hypochondrie conversie

388 Bewust uitgelokt symptoom Organische verklaring ?
Nagebootste stoornis Bewust uitgelokt symptoom Organische verklaring ? Niet nastreven van externe voordelen Behoefte aan “ziekterol” tgv intrapsychisch conflict Traumatische voorgeschiedenis - Atypische vorm : tijdelijk - Syndroom van Münchausen : chronisch

389 III. Differentiële diagnose
Onbewuste symptoomproductie Bewuste symptoomproductie Overtuigd van ziekte Probeert anderen te overtuigen Anamnese betrouwbaar spontaan Anamnese onbetrouwbaar controlerend

390 Onbewuste symptoomproductie
K.O. Onderdanig afleiding mogelijk suggestibel K.O. Argwanend zeer alert niet suggestibel Behandeling therapietrouw “model-patiënt” Behandeling therapie-ontrouw “machtsstrijd” met therapeut

391 ...”het is in en om de ogen dat wij het duidelijkst de natuurlijke taal van de achterbaksheid, de slimheid en handigheid en de vonken van het bedrog kunnen onderscheiden. De bewuste simulant is niet op zijn gemak, zijn onrust verraadt zich door het rusteloos rondspieden van de ogen, hun zijwaarts loerende blik door neergelaten of halfgesloten oogleden”. (Bassett )

392 IV. Differentiële diagnose : echte / onechte lichamelijke aandoeningen

393 V. Revalidatie van conversiestoornis

394


Download ppt "Ziekteleer en Psychomotorische Revalidatie bij Patiënten met Psychopathologische aandoeningen Prof. J. Peuskens Prof. H. Van Coppenolle Het is de bedoeling."

Verwante presentaties


Ads door Google