De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

WAT NA ZESDE EN ZEVENDE JAREN SECUNDAIR ONDERWIJS ?

Verwante presentaties


Presentatie over: "WAT NA ZESDE EN ZEVENDE JAREN SECUNDAIR ONDERWIJS ?"— Transcript van de presentatie:

1 WAT NA ZESDE EN ZEVENDE JAREN SECUNDAIR ONDERWIJS ?

2 INHOUD Deel 1: Tips voor een doordachte studiekeuze
Deel 2 : Hoger onderwijs Deel 3: Secundair-na-secundair en Hoger beroepsonderwijs Deel 4: Andere mogelijkheden - Deel 5 : extra hulpbronnen 2

3 DEEL 1 : TIPS VOOR EEN DOORDACHTE STUDIEKEUZE
Leer jezelf goed kennen (zelfconceptverheldering) Wie ben ik? Wat wil ik? Wat kan ik? Actief en grondig, goed nadenken, over wie je bent, wat je doet en waarom. drie kernvragen: wie ben ik, wat wil ik en wat kan ik Kijk naar je capaciteiten, interesses, vaardigheden en talenten, wees je bewust van je zwakke punten. Bevraag oud-leerlingen van je school. Welke problemen hebben zij ondervonden? Organiseert je school een overleg met haar oud-leerlingen? Analyseer kritisch je studiehouding en je schoolresultaten. wat leren ze over je prestaties? zit je aan het eind van je mogelijkheden? heb je nog studiereserves? ben je bereid meer tijd aan je studies te besteden dan nu het geval is? ben je voldoende gemotiveerd? heb je een goede studiemethode? 3

4 DEEL 1 : TIPS VOOR EEN DOORDACHTE STUDIEKEUZE
Informeer je (verruim je horizon) Inhoud Praktische gevolgen Bronnen Hoe lang duurt de opleiding? Welke zijn de toelatingsvoorwaarden? Welke voorkennis moet ik hebben? Is er een ingangsexamen of toelatingsproef? Wanneer gaat die door en hoe kan ik me er op voorbereiden? Welke vakken krijg ik en wat houden ze in? Zijn er keuzerichtingen en vanaf wanneer? Krijg ik stages? Hoeveel? Hoe is de opleiding opgevat? Theoretisch, praktisch of een combinatie? Wat is uniek, typisch, aantrekkelijk,... aan deze onderwijsinstelling? Hoe werkt het examensysteem? Hoe lopen de contacten met professoren, docenten, assistenten ...? Zijn er mogelijkheden tot studiebegeleiding? Organiseert de onderwijsinstelling activiteiten in het kader van de internationale uitwisselingsprogramma’s? Wat zijn mogelijke uitwegen na de studies? Welke zijn de huidige tewerkstellingsperspectieven? In welke onderwijsinstellingen kan ik de richting van mijn keuze volgen? Wanneer zijn er info- en opendeurdagen? Hoe hoog zijn de studiekosten? Welke sociale voorzieningen zijn er? Hoe zit het met de bereikbaarheid van de onderwijsinstelling? Welke verblijfsmogelijkheden zijn er? Tot welke datum kan ik me inschrijven? Is er een inschrijvingsstop? .... 4

5 DEEL 1 : TIPS VOOR EEN DOORDACHTE STUDIEKEUZE
Maak je keuze (kiezen) Synthese van zelfkennis en informatie Een beslissing nemen Kan je moeilijk kiezen tussen twee of meer studierichtingen? Maak dan voor elke studierichting een lijstje met de pro’s en de contra’s. overloop hoe het zit met je kennis, studievaardigheden, studiehouding, studiemethode die nodig zijn om die studie te volgen. Toekomstperspectief, kostprijs en duur van de beoogde studierichting. Geloof in jezelf, maak een tijdschema en een concreet stappenplan om tot een weloverwogen beslissing te komen. - Stelt je school informatiemateriaal over studiekeuzes ter beschikking? - Informeert je school waar je welke informatie kunt vinden? - Organiseert je school klassikaal bezoek aan Studie-informatiedagen? - Organiseert je school een ontmoetingsavond waar je in contact kunt komen met oud-leerlingen die een bepaalde studie volgen of het beroep uitoefenen waar de studie toe opleidt ? - Geven je leraren feedback op je studiekeuze? - Verspreid je school informatie over informatiedagen aan hogescholen en universiteiten? Moet je rekening houden met de tewerkstellingskansen na de studie van je keuze? Denk rustig na voor je beslist, je hoeft je keuze nog niet in maart of april maken. 5

6 DEEL 2 : HOGER ONDERWIJS 1) Toelatingsvoorwaarden 2) De Bamastructuur
3) Het leerkrediet 4) Professioneel gerichte bacheloropleidingen 5) Academisch gerichte bachelor- en masteropleidingen 6) Studiefinanciering 6

7 DEEL 2 : HOGER ONDERWIJS 1) Toelatingsvoorwaarden:
- Diploma secundair onderwijs - Artistieke toelatingsproef voor bepaalde kunstrichtingen - Toelatingsexamen arts en tandarts - Artistieke toelatingsproef Deze is afhankelijk van de gekozen studierichting. De proef bestaat meestal uit het voorbrengen van een eigen portfolio aangevuld met een gesprek om naar de creatieve mogelijkheden te peilen. In sommige instellingen wordt de toelatingsproef over meerdere dagen gespreid, vb in het studiegebied muziek en podiumkunsten (drama). Toelatingsexamen arts en tandarts De student moet geslaagd zijn in een door de overheid georganiseerde, interuniversitaire toelatingsexamen. Dit examen peilt naar kennis en inzicht in de wetenschappen (niveau 3de graad ASO) en naar het probleem- oplossend vermogen van studenten. Dit examen wordt tweemaal ingericht: begin juli en eind augustus. Modelvragen: 7

8 DEEL 2 : HOGER ONDERWIJS 2) Bama - structuur : Europa
- Eenvormige structuren hoger onderwijs in Europa - Hoger professioneel onderwijs Professionele bachelor en eventueel master - Hoger academisch onderwijs Academische bachelor en master De Europese landen sloten de Bologna-akkoorden om zo tot een meer eenvormige structuur van hoger onderwijs te komen. Pijler is de ba(chelor)-ma(ster)-structuur. Hierdoor kent het hoger onderwijs in Vlaanderen nog twee soorten onderwijs: - Het hoger professioneel onderwijs - Het academisch onderwijs 8

9 DEEL 2 : HOGER ONDERWIJS 3) Het leerkrediet
- Bij inschrijving in het hoger onderwijs - Voor elke student - Rugzak met 140 studiepunten - Doelstelling: - Stimuleren om een bewustere studiekeuze te maken - Aansporing tot bewaken studievoortgang door hogeschool of universiteit Elke student krijgt bij inschrijving in het hoger onderwijs een leerkrediet. Dat is een rugzak met 140 studiepunten. Voor je inschrijving haal je de studiepunten die je opneemt uit je rugzak. Als je slaagt, krijg je ze terug. De eerste 60 studiepunten waarvoor je slaagt, krijg je zelf dubbel terug. Als je leerkrediet op nul komt, dan kan je je enkel nog inschrijven met de toestemming van de instelling en kan de instelling het studiegeld verdubbelen. Info op Via deze website kan je ook de stand van je eigen leerkrediet opvolgen. Voor generatiestudenten: ik wil stoppen of veranderen van studierichting, wat dan? Indien je voor 1 december verandert van studierichting, dan worden al uw opgenomen studiepunten terug in je rugzak gedaan. Je verliest maw geen studiepunten. Stop je of verander je van studierichting tussen 1 december en 15 maart, dan krijg je de helft van het aantal opgenomen studiepunten terug bijgevoegd aan je leerkrediet. De reeds behaalde studiepunten worden (eventueel verdubbeld) ook terug bijgevoegd bij je leerkrediet. Stop je of verander je na 15 maart, dan verlies je al de opgenomen en nog niet behaalde studiepunten. 9

10 DEEL 2 : HOGER ONDERWIJS 4) Professioneel Gerichte Bacheloropleidingen
- Een professionele bachelor is klaar voor de uitoefening van een welbepaald beroep - Verschillend van een academische bachelor - Bachelor is goed voor 180 studiepunten studiepunt = +/- 25 à 30 uren studieactiviteiten studiepunten = 1 jaar studeren Een professioneel gerichte bacheloropleiding omvat minstens 180 studiepunten (komt ongeveer overeen met 3 studiejaren) en bereidt rechtstreeks voor op een job onmiddellijk na de studie. Deze opleidingen vind je in hogescholen. Je krijgt meer leerstof te verwerken dan in het secundair onderwijs. Inhoud: In de theorielessen is de benadering van de leerstof eerder concreet. Je bespreekt theoretische modellen en hun toepassingsmogelijkheden in de dagelijks praktijk. In de praktijklessen ga je proefondervindelijk om met de materie die in de theoretische lessen aan bod is gekomen. Tijdens de stageperiode maak je uitgebreid kennis met je toekomstige werkveld en leer je omgaan met beroepseigen mogelijkheden en moeilijkheden. 10

11 DEEL 2 : HOGER ONDERWIJS 4.1.Vervolgopleidingen na de professionele
bachelor - Andere professionele bachelor - Masteropleiding (vooropleiding is belangrijk) - toerisme - sociaal werk - verpleeg- en vroedkunde - Schakelprogramma aan de universiteit als voorbereiding voor academische masteropleiding - BANABA: Bachelor na Bachelor Je kan na je professionele bachelor ook nog een andere professionele bachelor volgen met mogelijkheid tot studieduurverkorting. Bijvoorbeeld: Als je een professionele bachelor verpleegkunde hebt behaald, kan je hierna nog een nieuwe professionele bachelor starten zoals audiovisuele technieken De masteropleidingen toerisme, sociaal werk en verpleeg- en vroedkunde worden binnen een associatie van hogescholen en universiteiten georganiseerd. Voorlopig zijn deze de enige masteropleidingen die als vooropleiding een professionele bachelor hebben. Bijvoorbeeld: Als je een professionele opleiding sociaal-agogisch werk hebt behaald, kan je via een schakelprogramma van 1 jaar de master sociaal werk starten. Dit betekent 1 schakeljaar en 1 masterjaar. Een schakelprogramma is een overgangsprogramma tussen professionele bachelor en master met een studieomvang van ten minste 45 studiepunten en ten hoogste 90 studiepunten. Bijvoorbeeld: Als je een professionele bachelor verpleegkunde hebt behaald, kan je na een schakelprogramma de master psychologie starten. Dit betekent 1 schakeljaar en 2 masterjaren. BANABA is een bachelor na bachelor. Je kan een bachelor van ten minste 60 studiepunten volgen die aansluit op een andere bacheloropleiding. Bijvoorbeeld: Als je een professionele bachelor verpleegkunde hebt behaald, kan je een bacheloropleiding in de intensieve zorgen en spoedgevallenzorg starten. 11

12 DEEL 2 : HOGER ONDERWIJS 4.2. Studiegebieden in het hoger professioneel onderwijs - Architectuur - Audiovisuele en beeldende kunst - Biotechniek - Gezondheidszorg - Handelswetenschappen en bedrijfskunde - Industriële wetenschappen en technologie Voorbeelden: Architectuur: Architectuurassistentie, interieurvormgeving, landschaps- en tuinarchitectuur, … Audiovisuele en beeldende kunst: Beeldende vormgeving. Biotechniek: Agro- en biotechnologie met afstudeerrichtingen dierenzorg, landbouw, tuinbouw, groenmanagement, … Gezondheidszorg: Ergotherapie, logopedie en audiologie, orthopedie, podologie, verpleegkunde, voedings- en dieetkunde, … Handelswetenschappen en bedrijfskunde: Bedrijfsmanagement, journalistiek, office management, toegepaste informatica, toerisme en recreatiemanagement, … Industriële wetenschappen en technologie: autotechnologie, audiovisuele technieken, elektromechanica, logistiek, luchtvaart, vastgoed, … 12

13 DEEL 2 : HOGER ONDERWIJS 4.2. vervolg - Muziek en podiumkunsten
- Nautische wetenschappen - Onderwijs - Sociaal-agogisch werk Muziek en podiumkunsten: dans, musical, pop- en rockmuziek, … Nautische wetenschappen: scheepswerktuigkundige Onderwijs: kleuteronderwijs, lager onderwijs, secundair onderwijs Sociaal-agogisch werk: orthopedagogie, sociaal werk, toegepaste psychologie 13

14 DEEL 2 : HOGER ONDERWIJS 5) Academisch gerichte bachelor - en
masteropleidingen - Een academische bachelor is een theoretische opleiding - Academische bachelor is ook goed voor 180 studiepunten studiepunt = +/- 25 à 30 uren studieactiviteiten studiepunten = 1 jaar studeren - De opleiding wordt afgerond met een masteropleiding die minimum 1 jaar in beslag neemt De academische bachelors leggen de nadruk op een brede academische (theoretische) vorming of een vorming in de kunsten. Ze zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek en bereiden je voor op een masteropleiding. Je kan ook nadien gaan werken. Deze opleidingen vind je aan universiteiten. De academisch gerichte opleidingen zijn veel moeilijker en theoretischer dan in het secundair onderwijs. Bovendien verwachten ze een grote zelfstandigheid. Inhoud: Aan de hogescholen zijn de academische bacheloropleidingen in hoofdzaak toegepast-wetenschappelijk. Het gaat niet zozeer om fundamenteel onderzoek (de wetenschap zelf vooruit helpen), maar wel om toegepast onderzoek (het werken in het arbeids- of toepassingsveld vooruit helpen) Aan de universiteiten gaat het in hoofdzaak over het fundamenteel onderzoek. Je maakt ook kennis met een aantal hulpwetenschappen. Bijvoorbeeld: Als je pedagogische wetenschappen studeert, heb je ook inzichten nodig uit filosofie, psychologie en biologie. 14

15 DEEL 2: HOGER ONDERWIJS 5.1. Vervolgopleidingen na de academische
bachelor en master - Voorbereidingsprogramma voor een master na een academische bachelor of master - MANAMA: master na master Voorbereidingsprogramma voor een master na academische bachelor of master: Dit programma kan worden opgelegd aan die studenten die niet in het bezit zijn van een academische bachelor of master die op rechtstreekse wijze toegang verlenen tot een masteropleiding. Duur: in de voorbereidingsprogramma’s zijn de studiepunten vrij te bepalen door de onderwijsinstellingen Master na master (MANAMA): Dit is een masteropleiding van ten minste 60 studiepunten die aansluit op een andere masteropleiding 15

16 DEEL 2 : HOGER ONDERWIJS 5.2. Studiegebieden in het academisch onderwijs aan de hogescholen - Architectuur - Audiovisuele en beeldende kunst - Biotechniek - Gezondheidszorg - Handelswetenschappen en bedrijfskunde - Industriële wetenschappen en technologie Voorbeelden Architectuur: architectuur, interieurarchitectuur Audiovisuele en beeldende kunst: audiovisuele kunsten, beeldende kunsten, conservatie/restauratie, productdesign Biotechniek: biowetenschappen Gezondheidszorg: kinesitherapie, milieu- en preventiemanagement, … Handelswetenschappen en bedrijfskunde: bestuurskunde en publiek management, handelswetenschappen, handelsingenieur, … Industriële wetenschappen en technologie: industriële wetenschappen met afstudeerrichtingen chemie, elektromechanica, milieukunde, … 16

17 DEEL 2: HOGER ONDERWIJS 5.2. Vervolg - Muziek en podiumkunsten
- Nautische wetenschappen - Productontwikkeling - Toegepaste taalkunde Voorbeelden: Muziek en podiumkunsten : drama met afstudeerrichtingen acteren, drama, kleinkunst, regie/schrijven, woordkunst en muziek met afstudeerrichtingen compositie, instrument/zang, muziektherapie,… Nautische wetenschappen : nautische wetenschappen Productontwikkeling : productontwikkeling Toegepaste taalkunde : tolken, journalistiek, toegepaste taalkunde 17

18 DEEL 2 : HOGER ONDERWIJS kunstwetenschappen, taal – en letterkunde
5.3. Studiegebieden in het academisch onderwijs aan de universiteit - Archeologie, geschiedenis, kunstwetenschappen, taal – en letterkunde - Criminologische wetenschappen en rechten - Economische wetenschappen, toegepaste economische wetenschappen en verkeerskunde - Godsdienst, moraal en wijsbegeerte Archeologie, geschiedenis, kunstwetenschappen, Taal- en letterkunde : geschiedenis, musicologie, Oosterse talen en culturen, taal- en letterkunde Criminologische wetenschappen, rechten : rechten, criminologische wetenschappen Economische wetenschappen, toegepaste economische wetenschappen en verkeerskunde: toegepaste economische wetenschappen, verkeerskunde Godsdienst, wijsbegeerte en moraal: moraalwetenschappen, wijsbegeerte, Godgeleerdheid en godsdienstwetenschappen 18

19 DEEL 2 : HOGER ONDERWIJS 5.3. Vervolg
- Medische en paramedische wetenschappen - Pedagogische wetenschappen en psychologie - Politieke en sociale wetenschappen - Toegepaste biologische wetenschappen (Bio- ingenieur) - Toegepaste wetenschappen (Burgerlijk ingenieur) - Wetenschappen Medische en paramedische wetenschappen: (dier)geneeskunde, lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen, tandheelkunde Pedagogische wetenschappen en psychologie : onderwijskunde, pedagogische wetenschappen, psychologie Politieke en sociale wetenschappen: communicatiewetenschappen, politieke wetenschappen, sociologie Toegepaste biologische wetenschappen: Bio-ingenieurswetenschappen Toegepaste wetenschappen: ingenieurswetenschappen bouwkunde, ingenieurswetenschappen computerwetenschappen, ingenieurswetenschappen architectuur Wetenschappen: biologie, chemie, fysica, geologie, wiskunde 19

20 DEEL 2 : HOGER ONDERWIJS 6) Studiefinanciering
- Studiebeurzen en studietoelage Voor wie wil studeren aan een Vlaamse hogeschool of universiteit, bestaat het stelsel van de studietoelagen (= studietoelagekrediet). Je kan een studietoelagekrediet verkrijgen voor het volgen van twee bachelors, één master, één voorbereidingsprogramma, één schakelprogramma en één specifieke lerarenopleiding aan een hogeschool of universiteit. (naar analogie met het leerkrediet). Het is vergelijkbaar met een rugzakje waarvan de inhoud jaarlijks gebruikt en aangevuld wordt op basis van de studiepunten waarvoor je je inschrijft en die je dan verwerft (studiepunten als je slaagt). Indien je niet geslaagd bent, kan je beroep doen op je jokerkrediet. Dit biedt een opvangnet voor studenten die niet voldoende studietoelagekrediet (verworven studiepunten) hebben behaald in het voorafgaande academiejaar. Aan elke hogeschool of universiteit zijn er studentenvoorzieningen of sociale voorzieningen die studiefinancieringen en studieleningen aanbieden, of overbruggingsleningen als u door omstandigheden tijdelijk meer kosten hebt. Ze betalen waar nodig ook renteloze voorschotten uit op de studietoelagen van de Vlaamse overheid. De aanvraagformulieren worden verspreid via universiteiten, hogescholen, schoolsecretariaten, CLB’s, OCMW’s, vakbonden, integratiecentra, …. Wie problemen ondervindt bij het invullen van de aanvraag, kan bij die instanties terecht voor gratis hulp. Zij organiseren ook zitdagen. Binnen het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming wordt de term studiebeurzen gebruikt voor de financiële hulp die je kan krijgen als je in het buitenland gaat studeren. Er zijn verschillende instanties die beurzen toekennen: zo zijn er private of publieke fondsen in België, private of publieke fondsen in het land waar je wilt gaan studeren en internationale beurzen. De website Kamiel biedt nuttige informatie om paperassen en administratie in orde te krijgen voor een vertrek naar het buitenland. U vindt er basisinfo over de volgende thema’s: kinderbijslag, wachttijd, wacht- werkloosheidsuitkeringen, ziekteverzekering, belastingen, reis- en verblijfsdocumenten. ( Algemene informatie over studietoelagen en – beurzen, een overzicht van de zitdagen… vind je op of Je kan ook contact opnemen met het nummer 1700, het gratis nummer van de overheid. 20

21 2) Secundair-na-secundair (se-n-se)
DEEL 3: SE-N-SE EN HBO 1) Algemeen 2) Secundair-na-secundair (se-n-se) 3) Het hoger beroepsonderwijs (HBO5) 3.1. Algemeen 3.2. HBO 5 3.3. Opleiding verpleegkunde Wie na het secundair onderwijs verder wil studeren, maar het hoger onderwijs te hoog gegrepen vindt, kan terecht op twee sterke sporten op de onderwijsladder. De opleidingen die zich tussen het secundair en hoger onderwijs situeren, hadden een onduidelijke plaats in het onderwijslandschap. Het gaat om opleidingen van het hoger onderwijs voor sociale promotie (HOSP), het zevende jaar TSO en KSO en de vierde graad beroepssecundair onderwijs. Nochtans zijn dit opleidingen die zeer belangrijk zijn voor de arbeidsmarkt, wat te merken is aan de grote tewerkstellingskansen van de mensen die er afstuderen. Voor veel knelpuntberoepen (vb. onderhoudsmecaniciens en –elektriciens, tekenaars mechanica, bedienden planning en logistiek, systeembeheerders-informatica,…) is men precies naar deze middengeschoolden op zoek. Het ontwerpdecreet dat is goedgekeurd ordent het landschap in twee niveaus. Opleidingen die leiden tot een kwalificatieniveau 4 volgens het Europese raamwerk, en die je pas kan volgen als je al een diploma secundair op zak hebt, worden ondergebracht in het secundair-na-secundair (naar analogie met Bachelor-na-Bachelor en Master-na-Master), of afgekort Se-n-Se. Wie een Se-n-Se opleiding afwerkt krijgt een certificaat. Opleidingen die leiden tot een kwalificatieniveau 5 behoren nu tot het Hoger Beroepsonderwijs, kortweg HBO5. Het gaat om graduaatsopleidingen die meestal ‘s avonds worden gegeven, maar ook om de vierde graad verpleegkunde. Wie afstudeert krijgt een graduaatsdiploma. Kwalificatieniveaus volgens Europees raamwerk: Secundair onderwijs : niveau 3 Secundair-na-secundair: niveau 4 Hoger Beroepsonderwijs: niveau 5 Hoger professioneel onderwijs: niveau 6 Hoger academisch onderwijs: niveau 7 Artsen en doctors: niveau 8 21

22 DEEL 3: SE-N-SE EN HBO 1) Algemeen 1.1. Uitgangspunten
- Vanuit de arbeidsmarkt: nood aan middengeschoolden - Vanuit onderwijs: ontbrekende schakel tussen secundair en hoger onderwijs Het onderscheid tussen Se-n-Se en HBO5 werd in eerdere ontwerpen van het decreet nog niet gemaakt. Om verschillende redenen is ervoor gekozen om het nu toch te doen. Door een scheidingslijn te trekken tussen kwalificatieniveaus 4 en 5 ontstaat een duidelijke grens tussen opleidingen binnen het secundair onderwijs en opleidingen die aansluiten bij hoger onderwijs. Dat neemt een aantal onduidelijkheden weg over bestaande en nieuwe opleidingen, maar vereenvoudigt bv. ook vraagstukken over het personeelsstatuut. 22

23 DEEL 3: SE-N-SE EN HBO 1.2. Doelstellingen
- Arbeidsmarktkansen versterken - Eén kader voor alle postsecundaire opleidingen - Nauw inspelen op evoluties in de bedrijfswereld - Korte en flexibele trajecten - Opleidingen toegankelijk voor verschillende doelgroepen Voor zowel Se-n-Se als HBO5 is samenwerking met het bedrijfsleven cruciaal. Die samenwerking moet er voor zorgen dat elke opleiding maximaal is afgestemd op de nood van de arbeidsmarkt en ze de cursisten hoogstaande vormen van werkplekleren aanbiedt. In HBO5 is samenwerking tussen volwassenenonderwijs en hoger onderwijs verplicht. Naast jongeren die willen verder studeren, moeten Se-n-Se en HBO5 ook kwalificatiemogelijkheden bieden aan werkenden en werkzoekenden. Het zal daarom mogelijk zijn korte en flexibele trajecten te volgen. Mensen met relevante ervaring zullen het traject sneller kunnen doorlopen. Cursisten zullen tussentijdse deelcertificaten kunnen verwerven. Bepaalde trajecten zullen toelaten dat werkenden bepaalde competenties op de werkplek kunnen verwerven. Na het behalen van een graduaatsdiploma zijn er opstapmogelijkheden naar een professionele bachelor. 23

24 DEEL 3: SE-N-SE EN HBO 2) SE-N-SE - na diploma secundair onderwijs
- 7de specialisatiejaren KSO/TSO - 60 tot 90 studiepunten - Europees kwalificatieniveau 4 - Samenwerking met bedrijfswereld is cruciaal, opgeleid volgens profiel dat sector verwacht - 2 instapmomenten Het gaat om opleidingen waarmee je je na een initiële technische of beroepsopleiding kan specialiseren en die doorgaans 1 à 1,5 jaar (of 60 tot 90 studiepunten) in beslag nemen. Vandaag zijn dit de zevende specialisatiejaren in TSO en KSO, waaronder de relatief nieuwe richtingen vliegtuigtechnieken en integrale veiligheid. Wie een Se-n-Se opleiding afwerkt krijgt een certificaat, kwalificatieniveau 4 volgens het Europese raamwerk. Er komt voor deze opleidingen ook in de toekomst een extra instapdag op 1 februari, zodat jongeren die in een andere richting afhaken, die geen werk vinden of die bewust eerst wat werkervaring opgedaan hebben nog kunnen instappen. Je kan se-n-se en HBO starten na 6 TSO, 6 KSO of 7 BSO. Toelatingsvoorwaarden: diploma SO, in principe in zelfde studiegebied, afwijkingen zijn mogelijk via een toelatingsklassenraad. 24

25 DEEL 3: SE-N-SE EN HBO 3.1. Algemeen
3) Het Hoger Beroepsonderwijs (HBO5) 3.1. Algemeen - HBO5 Opleiding Verpleegkunde - het hoger volwassenenonderwijs (hosp) - 90 tot 120 studiepunten - Europees kwalificatieniveau 5 - Samenwerking met bedrijfswereld is cruciaal - Nieuwe opleidingen in de lift - Uitgaan van beroepscompetentieprofielen Opleidingen die leiden tot een kwalificatieniveau 5 behoren tot het Hoger Beroepsonderwijs, kortweg HBO5. Het gaat om de huidige HOSP-opleidingen, maar ook om de vroegere vierde graad BSO, verpleegkunde. Mensen die deze opleidingen hebben gevolgd, kennen uiteraard grondig hun vak, maar kunnen daarenboven ingezet worden om op de werkvloer in te staan voor de dagelijkse planning en organisatie (bv. ploegbaas, winkelmanager, …). De opleidingen nemen 90 tot 120 studiepunten in beslag (dat stemt overeen met 1,5 tot 2 jaar voltijdse opleiding). Wie afstudeert krijgt een graduaatsdiploma. Binnen HBO-opleidingen wordt er intensief samengewerkt met de beroepenwereld zodat cursisten na hun opleiding vlot op de arbeidsmarkt aan de slag kunnen. Naast samenwerking met VDAB, SYNTRA, hogescholen en sectoren zijn ook flexibiliteit via een vrijstellingsbeleid en verkorte leertrajecten, werkplekleren en transparantie essentieel bij een HBO-opleiding. De huidige opleidingen vierde graad plastische kunsten en modevormgeving zullen naar BSO 3de graad verhuizen en niet leiden tot kwalificatieniveau 5. Deze opleiding stopt definitief in augustus 2013, je kan dus ten laatste september 2011 in deze richting starten. Vanaf 2012 zullen deze opleidingen geïntegreerd worden in de derde graad BSO. 25

26 DEEL 3: SE-N-SE EN HBO - Toelatingsvoorwaarden :
3.2. HBO5: Opleiding Verpleegkunde - behoort tot het Hoger Onderwijs, maar wordt georganiseerd door secundaire scholen. - Toelatingsvoorwaarden : - diploma secundair onderwijs of - het studiegetuigschrift 6 de jaar BSO of - specifiek attest examencommissie of - op 1 september niet meer leerplichtig zijn en slagen in een toelatingsexamen georganiseerd door de school Op het einde van deze opleiding behaal je een graduaatsdiploma (Europees kwalificatieniveau 5). Info afwijkende toelatingsvoorwaarden verpleegkunde: Om cursisten die normaliter niet toegelaten kunnen worden toch de kans te geven de opleiding te starten, staat er in het schoolreglement informatie rond de afwijkende voorwaarden. De afwijkende toelatingsvoorwaarden kunnen enkel rekening houden met de volgende elementen : humanitaire, psychische, medische of sociale redenen en het algemene niveau van de cursist. Dit kan met een toelatingsproef getoetst worden. Die wordt georganiseerd binnen de 5 lesdagen nadat je met de opleiding bent gestart. De voorwaarden om mee te doen aan deze proef zijn 21 jaar worden ten laatste op 31 december van het lopende schooljaar én je getuigschrift tweede graad voltijds secundair onderwijs behaald hebben. Overstap vanuit professioneel hoger onderwijs verpleegkunde naar een overeenkomstig jaar in de HBO5-opleiding verpleegkunde blijft mogelijk voor 31 januari van het lopende schooljaar. 26

27 DEEL 3: SE-N-SE EN HBO 3.2. Vervolg
- 3 jarige opleiding, graduaatsdiploma - de klemtoon ligt op de praktijk, minder op de theoretische en algemene vakken - 5 modules - afstudeermodules: geestelijke gezondheidszorg algemene gezondheidszorg geriatrische gezondheidszorg De opleiding duurt 3 jaar. De studie is erg praktijkgericht en omvat veel stages, ze wordt modulair aangeboden en bestaat uit 5 modules. Elke module bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. Dit betekent dat je de kans krijgt om je opleiding in stukjes of modules af te werken. Elke module is een afgerond geheel van leerstof waarin zowel praktijk als theorie zit. Als je een module goed afwerkt krijg je een deelcertificaat. Wie alle modules succesvol doorloopt, krijgt een graduaatsdiploma verpleegkunde, kwalificatieniveau 5. Dit diploma wordt in de meeste Europese landen erkend. Het eerste leerjaar bestaat uit de modules initiatie verpleegkunde (module 1) en verpleegkunde basiszorg (module 2). Indien je het diploma secundair onderwijs via een zevende jaar BSO in een verzorgende richting behaalde, mag je starten in module 2. Er zijn drie afstudeermodules in drie verschillende werkvelden; ouderen- of geriatrische zorg, geestelijke gezondheidszorg en algemene gezondheidszorg (ziekenhuisverpleegkunde). De opleiding kan tweemaal per jaar worden gestart, september en februari. Indien je nog geen diploma secundair onderwijs behaalde, kan je dit op het einde van je traject alsnog behalen. 27

28 DEEL 3: SE-N-SE EN HBO (HOSP) 3. Het HBO: Hoger volwassenenonderwijs
- 2 à 3 jarige opleidingen ‘s avonds en overdag, zowel modulair als lineair - graduaatsdiploma - de klemtoon ligt op de praktijk, minder op de theoretische en algemene vakken Volwassenenonderwijs: opgesplitst in secundair- en hoger onderwijsniveau. Enkel het hoger behoort tot het hoger beroepsonderwijs. Dit is het vroegere ‘avondonderwijs’. Verschillende opleidingen worden ook overdag gegeven. Hoger onderwijs (hosp, behoort nu tot het HBO) Toelatingsvoorwaarden: diploma SO, HO, 4de graad BSO, volwassenenonderwijs-SO of 21 jaar en slagen voor toelatingsproef, leidt tot een graduaatsdiploma, kwalificatieniveau 5. Diegenen die het HBO in volwassenenonderwijs starten en geen diploma SO vooraf behaalden, behalen na het graduaat GEEN diploma SO, wel een graduaatsdiploma. MAAR indien zij solliciteren naar een betrekking op SO niveau zullen zij op basis van hun graduaatsdiploma toch kunnen voldoen aan de gestelde diplomavereisten (info van de studiewijzer). 28

29 DEEL 4: ANDERE MOGELIJKHEDEN
1. Overzicht (andere) zevende jaren 2. Andere mogelijkheden na 6de en 7de jaren 29

30 DEEL 4: ANDERE MOGELIJKHEDEN
Overzicht (andere) zevende jaren 1.1. Algemeen - Derde leerjaren van de derde graad - Mogelijkheden: - Voorbereidend jaar hoger onderwijs ASO/ KSO - Zevende specialisatie- of naamloos jaar BSO - SE-N-SE :Zevende specialisatiejaar TSO/ KSO De zevende specialisatiejaren TSO/KSO werden reeds besproken. 30

31 DEEL 4: ANDERE MOGELIJKHEDEN
1.2. Toelatingsvoorwaarden 7de jaren Diploma SO - mogelijkheid om het 7de jaar ASO en KSO te volgen als voorbereiding op HO - se-n-se : na 6de jaar TSO en KSO, na 7de jaar BSO, in principe in overeenstemmend studiegebied - in ander studiegebied? afwijkingen zijn mogelijk Na se-n-se heb je een ander soort van kwalificatie dan na zevende voorbereidende jaren ASO/KSO. Je krijgt een certificaat (niveau 4) waarmee je terecht kan op de arbeidsmarkt. Om alle onduidelijkheid te vermijden: het zevende jaar BSO hoort in het SO, na dit jaar behaal je je diploma secundair onderwijs (niveau 3). 31

32 DEEL 4: ANDERE MOGELIJKHEDEN
1.3. Voorbereidend jaar tot het hoger onderwijs ASO/KSO - Bijzondere wetenschappelijke vorming - Bijzondere beeldende vorming - Bijzondere muzische vorming - Voorbereidende divisie van de Koninklijke Militaire School - Bijzondere vorming dans - Bijzondere vorming woordkunst - drama Bijzondere wetenschappelijke vorming (ASO) : na diploma SO, voorbereiding op hoger wetenschappelijk onderwijs, voor leerlingen die uit een niet wetenschappelijk/ wiskundige richting komen. Meer dan 20 uren wiskunde per week aangevuld met wetenschappelijke vakken en informatica. Bijzondere beeldende vorming (KSO) : na diploma SO, geen toelatingsvoorwaarden, voorbereiding op hoger beeldend en audiovisueel kunstonderwijs, programma bestaat hoofdzakelijk uit kunstvakken zoals waarnemingstekenen, vrije en beeldende vorming aangevuld met kunstgeschiedenis en esthetica. Bijzondere muzische vorming (KSO): na diploma SO én technisch- muzikale toelatingsproef. Keuzemogelijkheden klassieke muziek, jazz/pop of musical. Programma bestaat er hoofdzakelijk uit om basis instrument/ zang en notenleer/ gehoorsvorming te verwerven en uit te diepen. Voorbereidende divisie van de Koninklijke Militaire School: diploma SO én selectieproeven, voorbereiding op toelatingsexamens officier. Het afgeleverde studiebewijs voor het derde leerjaar van de derde graad ASO/ KSO (voorbereidend jaar HO) = attest van regelmatige lesbijwoning. 32

33 DEEL 4: ANDERE MOGELIJKHEDEN
1.4. 7de specialisatie/naamloos leerjaar BSO - Voornaamste doel is het behalen van het diploma secundair onderwijs - Naast algemene vakken, veel aandacht voor praktijk en stages Onderscheid tussen zevende specialisatie- en naamloos jaar is niet duidelijk 6 BSO + 1 jaar = diploma secundair onderwijs Veel praktijk en stage Toelatingsvoorwaarden: in principe in zelfde studiegebied, afwijkingen mogelijk via toelatingsklassenraad 33

34 DEEL 4: ANDERE MOGELIJKHEDEN
2. Andere mogelijkheden na 6de en 7de jaren - Andere derde graad TSO, BSO, KSO - Volwassenenonderwijs: - 2 niveau’s: secundair of hoger (HBO5) - De opleidingen zijn vooral praktijkgericht - Deeltijds onderwijs: DBSO en syntra- opleidingen. Diploma halen mogelijk onder bepaalde voorwaarden. Andere derde graad (eerder uitzonderlijk en meestal vanuit BSO naar TSO of KSO). Het is niet echt zinvol na BSO, KSO of TSO een derde graad ASO te volgen. Om je beter voor te bereiden op het hoger onderwijs kan je beter, indien passend, een voorbereidend jaar of een brugjaar volgen. Het kan wel interessant zijn om een andere derde graad binnen hetzelfde of een ander studiegebied te hernemen, vb na een derde graad BSO haarzorg kan je een derde graad TSO schoonheidszorgen overwegen. Volwassenenonderwijs: Dit is het vroegere ‘avondonderwijs’. Verschillende opleidingen worden ook overdag gegeven. Secundair onderwijs: Je behaalt geen diploma secundair onderwijs, je kan pas starten als je voltijdse leerplicht is voldaan. Hoger onderwijs ( behoort nu tot het HBO) Toelatingsvoorwaarden: diploma SO, HO, 4de graad BSO, volwassenenonderwijs-SO of 21 jaar en slagen voor toelatingsproef, leidt tot graduaatsdiploma, kwalificatieniveau 5. Deeltijds onderwijs: DBSO en de leertijd Is ook mogelijk als je niet meer leerplichtig bent. DBSO: 3 dagen werken, 2 dagen leren, looptijd 2 jaar, verschillende arbeidscontracten mogelijk, werken verplicht Leertijd: 4 dagen werken met ‘stageovereenkomst’, eventueel aangevuld met een ondernemingsopleiding of een opleiding in het volwassenenonderwijs en 1 dag in het opleidingscentrum 34

35 DEEL 4: ANDERE MOGELIJKHEDEN
2. Vervolg - Vdab opleiding : Richt zich zowel naar werkzoekenden als naar wie werkt en zich wil omscholen 35

36 DEEL 4: ANDERE MOGELIJKHEDEN
2. Vervolg - Privé onderwijs : Erg groot aanbod, maar geen wettelijke waard - Uniformberoepen (politie - defensie - brandweer). Enkel toegankelijk na toelatingsprocedure - Kerkelijk hoger onderwijs - Naar het buitenland: studeren en stage lopen BIS Enkel cursisten die zich voorbereiden op examens van de Examencommissie van de Vlaamse Gemeenschap en gedetineerden kunnen nog les volgen bij BIS. Uniformberoepen Politie: Voor het kader hulpagent zijn er geen diplomavereisten. Om in het basiskader (inspecteur) te komen voldoet een getuigschrift of diploma van 6 jaar secundair onderwijs (dus ook 6 BSO komt in aanmerking). Voor het middenkader is minimaal een graduaatsdiploma of gelijkgesteld vereist. Voor het officierskader is een diploma van universitair onderwijs of gelijkgesteld vereist. Na het slagen in een selectieprocedure volg je naar keuze een opleiding in één van de 9 politiescholen. Op het ogenblik van de TOELATING tot de basisopleiding: Tenminste 18 jaar oud zijn; Over de vereiste fysieke vaardigheden beschikken en vrij zijn van alle gebreken die onverenigbaar zijn met de eisen van het beoogde ambt; Houder zijn van het vereiste diploma of studiegetuigschrift Slagen in de selectieproeven (en zich ook batig rangschikken indien het de selectieprocedure voor middenkader of officierskader betreft) In het bezit zijn van een rijbewijs B Defensie: Er bestaan in de verschillende Defensiecomponenten meerdere opleidingen tot beroeps(onder)officier die van secundair en hoger onderwijsniveau zijn. Je kan leerlingen voor verder info verwijzen naar: infocentrum, Belgiëlei Antwerpen, tel: 03/ Brandweer: Om brandweerman of -vrouw te worden moet je slagen voor een toelatingsexamen georganiseerd door de gemeente (niet jaarlijks, het tijdstip hangt af van de bestaande werfreserve), die zelf de algemene toelatingsvoorwaarden bepaalt. Het bestaat uit een reeks sportproeven, psychotechnische proeven, enz. Wie slaagt, wordt aangeworven bij de brandweerdienst. Nadien volgt een interne opleiding bij de brandweer i.s.m. de Provinciale Brandweerschool. Ze omvat 90 lesuren en wordt gegeven hetzij tijdens weekends, hetzij op een vaste dag in de week. Zij start meestal in januari en wordt eind juni afgerond met examens. Kerkelijk hoger onderwijs Deze opleidingen veronderstellen een sterk religieuze ingesteldheid. Zij leiden naar een taak als bedienaar of naar onderwijsberoepen. Naar het buitenland in Europa en buiten Europa, websites: zie in brochure op p. 47 Via Socrates en Erasmusprogramma’s of uitwisselingsakkoorden van je instelling voor hoger(academisch) onderwijs kun je in het buitenland gaan studeren. Ook stages in het buitenland zijn mogelijk. Voor de informatie over de gelijkwaardigheid van diploma’s kan je terecht bij: NARIC Vlaanderen in Brussel, tel 02/ Toelating gebeurt nooit automatisch: je zal een bepaalde toelatingsprocedure moeten doorlopen, met eventueel kennis- en taaltesten. Dit kan verschillende maanden in beslag nemen. Het aanvragen van een beurs gebeurt best gelijktijdig met het starten van de toelatingsprocedure. Een overzicht van de instanties die beurzen toekennen vind je op ‘Study abroad’, een publicatie van Unesco. Je sociaal statuut: - de ziekteverzekering: E111 aanvragen voor vertrek bij je ziekenkas - kinderbijslag in principe als student tot je 25 jaar bent - wachttijd idem als studeren in België 36

37 DEEL 5 : EXTRA HULPBRONNEN
SID-IN Antwerp Expo (Bouwcentrum) 24/25 en 26 februari 2011 Websites hogescholen en universiteiten Studiewijzer Arbeidsmarkt - Andere interessante websites in aangeboden brochure Op de sidin’s vind je standen over de verschillende onderwijsinstellingen én de beroepensectoren. De clb’s zijn ook aanwezig. Schoolbezoeken op 24 en 25 februari 2011. Zaterdag 26 februari 2011 kan je individueel gaan, het is dan open tussen 10 en 16 uur. De brochure WAT NA HET SECUNDAIR ONDERWIJS, najaar 2010, neem je best mee naar de beurs. In deze brochure vind je veel interessante websites. Meer info op 37

38 DEEL 5 : EXTRA HULPBRONNEN
Tussen 7 en 11 maart 2011 kan je in Antwerpen, Gent, Brussel en Leuven terecht voor een sneakpreview van het studentenleven. Je krijgt advies van studenten en afgestudeerden. Meer info op dejuistestudiekeuze.be - Je kan een belangstellingsproef (wie ben ik?wat wil ik?...) invullen op studiekiezer.be/zobest - SIHO (steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs) zorgt voor (niet-) materiële ondersteuning tijdens de hogere studies als je een functiebeperking hebt. 38


Download ppt "WAT NA ZESDE EN ZEVENDE JAREN SECUNDAIR ONDERWIJS ?"

Verwante presentaties


Ads door Google