De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Blokken, apart en gestapeld

Verwante presentaties


Presentatie over: "Blokken, apart en gestapeld"— Transcript van de presentatie:

0 Inleiding Sociologie

1 Blokken, apart en gestapeld
Deel 2 Blokken, apart en gestapeld

2 5. Een netwerk is geen groep
Over samenlevingsverbanden

3 Beoogde leercompetenties
Kunnen uitleggen en illustreren dat “Sociaal handelen” in hoge mate bepaald is door de groepen / groeperingen, waarvan mensen al dan niet (onbewust) “lid” zijn. De concepten ‘primaire en secundaire groep, netwerk, sociale categorie, collectiviteit, samenzijn, refentiegroepen’ met eigen woorden kunnen omschrijven en een voorbeeld geven.

4 Sociologische premisse
Dat mensen lid zijn van groepen (en bij uitbreiding van netwerken) is maatschappelijk én wetenschappelijk uitermate relevant. Maatschappelijk Mensen nemen niet als individuen deel aan het maatschappelijke gebeuren, maar vooral als “leden” van netwerken en groepen. Wetenschappelijk (socio-logica) “Sociaal handelen” is in hoge mate bepaald door de groepen / groeperingen, waarvan mensen al dan niet (onbewust) “lid” zijn. Sociologen zoeken naar verbanden / samenhangen tussen “lidmaatschap” en “vormen van sociaal handelen”

5 Samenleving Interactie Netwerk Sociale relaties Sociaal handelen
Mensen die een cultuur met elkaar delen binnen een bepaalde territoriale ruimte en binnen een bepaald tijdsbestek. Samenleving Interactie Netwerk Sociale relaties Sociaal handelen Communicatie Positie Rol en status

6 Samenlevingen Mensen die een cultuur met elkaar delen binnen een bepaalde territoriale ruimte en binnen een bepaald tijdsbestek. Netwerken in alle richtingen van de sociale ruimte (hele samenleving). Een verzameling van kleine(re) netwerken die ergens wel aan elkaar hangen. Netwerken zijn niet de zichtbaarste sociale verbanden. Dat zijn groepen … Hun specificiteit Hun identiteit Hun samenhorigheidsgevoel Hun waarden, normen en doelstellingen (cultuur) Mensen zijn lid zijn van groepen En bij uitbreiding van netwerken. ‘Dat’ is bepalend / sturend voor hun sociaal handelen.

7 Bovenindividuele realiteit / sociale gehelen
Postmoderne samenleving, verzorgingsstaat , laatkapitalisme, verzorgingsstaat, klassen, globalisering ... (abstract, anoniem, ver …) Sociologie: handelen steeds binnen een bestaande context,- naar ruimte en tijd - die zich aan dit menselijk handelen ‘opdringt’ en daaraan zowel ‘middelen’ biedt, als ‘beperkingen’ oplegt.. Bovenindividuele realiteit / sociale gehelen Macro Structuur Groepen / netwerken Sociale categorieën Collectiviteit Het samenzijn Referentiegroepen Meso Deze verscheidenheid en onderlinge verbondenheid van groepen draagt bij tot de veelvormigheid en veelkleurigheid van onze samenleving. Micro Actor Sociaal handelen actoren / interacties in het dagelijkse leven, maar ‘gestuurd’ door (sociale) lidmaatschappen. 4 5 5

8 5.1 Een typologie als uitgangspunt via twee dimensies
Culturele dimensie Het al dan niet aanwezig zijn van gemeenschappelijke waarden en normen (cultuurpatroon). Netwerkdimensie Het al dan niet aanwezig zijn van (directe) interactie en communicatie. Ja Neen Primaire groep Collectiviteit Samenzijn Sociale categorie

9 5.2 Sociale categorie (= ‘Quasi-groups’)
Geen ‘volwaardige’ groep Interactie en communicatie / gemeenschappelijke, evenals waarden en normen ontbreken. Sociale categorieën = Aggregaten (statistiek) Betekenisvolle ‘sociale’ realiteiten Geconstrueerd door onderzoeker. Verzamelingen van sociale eenheden met een bepaald gemeenschappelijk kenmerk (‘attributionele’ / toegeschreven) variabelen): Leeftijdscategorie Demografische cohorte Inkomensdeciel

10 5.3 Sociale netwerken Een georganiseerd geheel van posities en relaties Kanalen die verschillende sociale plekken verbinden. Langs ‘kanalen’ worden ‘sociale goederen’ vervoerd, materiële en immateriële goederen zoals diensten, emotionele steun of informatie. Deze zijn beschikbaar of juist niet. Want bepalend voor de ‘toegang’ individuen tot verschillende (sociale) middelen. Probleem ‘armoede’: geringe toegang tot ‘de’ maatschappelijke middelen. Inzicht vanuit het ruilparadigma (hoofdstuk 3).

11 5.3.1 Netwerken zijn kanalen waarlangs “sociale goederen” stromen
Patroon van (directe of indirecte) communicatie en interactie tussen actoren. Zichtbare uitdrukking van de relaties die tussen de ‘sociale posities’ bestaan is het ‘eigenlijke’ netwerk. Bepalen toegang van positiebekleders tot (schaarse) sociale goederen van de samenleving (jobs, macht, status …) Situeren binnen ruimere ‘sociale verbanden’. ‘Grote’ en ‘kleine’ netwerken. Netwerken als verbinding tussen En het dagelijks leven (actoren) En grotere structuren / gehelen van de samenleving. Netwerkanalyse (1) De mate van structurele ‘integratie’ van positiebekleders. (2) De middelen waarover ze beschikken om toegang te krijgen tot de sociale goederen.

12 5.3.2 Kenmerken van netwerken
Omvang Het aantal actoren Grotere omvang is een groter potentieel aan hulpbronnen. Dichtheid Verbondenheid tussen de leden van een netwerk. ‘The strengths of weak ties’. Homofilie (‘soort zoekt soort’) Diversiteit Grotere verscheidenheid van sociale goederen. Centraliteit (positionele kenmerken) De mate waarin de onderlinge relaties in het netwerk zijn gestructureerd rond één of meer centrale actoren (‘gate-keepers’).

13 De drie kringen van het persoonlijk netwerk
Actor 1 2 3 Drie dimensies 1 Persoonlijk 2 ‘Via' 3 ‘Via via' Actuele relaties Potentiële relaties Wij kunnen de samenleving voorstellen als een ‘totaal netwerk’, als het geheel van alle relaties die mensen bezitten.

14 Hoe werd Saddam Hussein gevonden?

15 5.4 Groepen Niet zo’n groot verschil tussen ‘netwerk’ en ‘groep’.
Beide verwijzen naar sociale posities die door sociale relaties met elkaar zijn verbonden. Elke verzameling van posities en relaties valt op een of andere manier af te bakenen van een andere verzameling. Toch verschillende concepten.

16 5.4.1 Enkele kenmerken van groepen
Bovenindividuele of collectieve dimensie, die de ene keer het groepsbewustzijn wordt genoemd en de andere keer de groepscultuur. Groepen zijn wel steeds (ook) een netwerk ‘The insiders in a ‘we-group’ are in a relation of peace, order, law, government, and industry, to each other. Their relation to all outsiders, or others-groups, is one of war and plunder, except so far as agreements have modified it.’

17 Hoe met het ‘aantal leden, het aantal relaties stijgt

18 De groepsgrootte heeft een significant effect op het type interacties tussen mensen. Als een groep overgaat van ‘dyade’ naar ‘triade’ verandert de relatie. Zo heeft de geboorte van een kind bij een koppel invloed op de relatie man en vrouw, nu moeder en vader. Groepen hebben invloed op ‘ons’ denken en handelen op de wereld. Wat zou dit voor dit meisje betekenen?

19 Sociaal interactionisten zullen via de participatie aan een groep, verduidelijken dat dit impact heeft op het zelfconcept. Binnen zo’n processen is ‘weten’ wie wij ‘niet’ zijn even significant als ‘weten’ wie wij wel zijn (identiteit) belangrijk.

20 Japanners die werken voor hetzelfde bedrijf, denken meer als groep, team of organisatie, terwijl Amerikanen meer als ‘individu’ denken en handelen. Japanse bedrijven zullen sterk de groepsidentiteit aanmoedigen en dus de loyaliteit aan de onderneming nastreven.

21 Verschillen tussen sociologische concepten

22 Netwerk versus groep Netwerk Groep Soorten Collectief bewustzijn
Geen Wel (gezin, politieke partij, vrijetijdsclub) Collectief bewustzijn Groepsgevoel of –identiteit (‘wij-identiteit’, 'wij' versus 'zij‘); probleem stereotypen Aantal contacten: N(N-1):2 Lagere intensiteit Hoger, want kleiner (veel interactie / communicatie) Zingeving (cultuur) Laag Intens (basis voor actie en interactie) Netwerk = groep Neen Ja Duurzaamheid Vager Functie van omvang en samenhorigheid, gedragen cultuur

23 Smalle groep Formele organisaties Netwerken Activiteiten
Leden engageren zich in vele gezamenlijke activiteiten. Leden engageren zich op specifieke, gespecialiseerd activiteiten. Leden hebben een gemeenschappelijke focus (interesse, belangen …). Hiërarchie Niet bestaande of informeel. Duidelijk gedefinieerd naar competenties en bevoegdheden. Web-like Normen Informele toepassing van generieke spelregels. Duidelijk gedefinieerd en regulerend samenwerkingpatronen. Vloeiend doorheen de tijd. Lidmaatschap-criteria Variabel, vaak persoonlijke affectie of ‘kinship’. Formele competenties en motivatie bij instroom. Zelf-selectie Relaties Primair (veel interactie en communicatie) Secundair, met mogelijk (selectief) primaire banden. Gefragmenteerd, focus (‘a web of social ties’), ‘who you know is as important as what you know’. Communicatie ‘Face-to-face’ Geformaliseerd Vaak digitaal (internet) Focus Persoon Taakgericht Thematisch

24 5.4.2 Het samenzijn Sociale situatie … Interactie en communicatie
Wanneer mensen in elkaars ‘nabijheid’ vertoeven. Enkel met elkaar verbonden door de tijdelijke situatie die hen samenbrengt. Interactie en communicatie Leidt niet tot gemeenschappelijke zingeving Omdat de gemeenschappelijke waarden, normen en doelstellingen afwezig zijn (cultuur). Vaak ‘beleefde inattentie’ Bindmiddel Extern en momentgebonden gebeuren.

25 5.4.3 De collectiviteit Vrij grote tot zeer grote groep waardoor de leden Niet met alle medeleden direct / regelmatig interacteren en communiceren. ‘Zekere’ samenhorigheid (collectieve identiteit) Gemeenschappelijke waarden (of belangen) Daarbinnen samenhangende, kleinere netwerken mogelijk Schakel tussen ‘micro’ en ‘macro’. Bv. politieke partij, de vakbond, de kerkgenootschap, de universiteit, etnische gemeenschap, sociale klasse … Collectiviteiten bevolken het maatschappelijk middenveld. Dit concept refereert aan de sociale ruimte tussen de ‘staat’ en het ‘individu’.

26 Het maatschappelijk middenveld
De overheid (staat) Verenigingen Partijen Vakbonden Mutualiteiten Milieubeweging Maatschappelijk middenveld Sociaal kapitaal Burger

27 5.4.4 Primaire groepen Kleine groep (“Significant other”)
Zekere duurzaamheid Leden hebben sterke relatie: Regelmatig, veelvuldig en intensief interactie en communicatie Gevoelen van ‘samenhorigheid’ Op basis gemeenschappelijke waarden en normen (cultuur). Meest ‘nabije’ Eerste levensgroep Bv. speelgroep, straatbende (‘peergroep’)

28 5.5 Referentiegroepen Andere groepen waaraan mensen Twee typen
In hun waarden of gedrag refereren Twee typen Normatieve referentiegroepen Comparatieve referentiegroepen ‘Eens we van iemand de dominante referentiegroepen kennen, zijn we beter in staat om het gedrag van die persoon te begrijpen en te voorspellen.’ Nisbett in The Social Bond (1970: 108)

29 5.5.1 Vergelijkende referentiegroepen
Mensen gebruiken ‘geconstrueerde groepen’ Om hun sociale leefwereld te structureren Sociale vergelijkingen en morele waarderingen van het eigen gedrag en dat van anderen (relatief). Relatieve deprivatie Gaat over zich tekortgedaan voelen in vergelijking met anderen Bepaald door … Grootte van de (gepercipieerde) kloof met de referentiegroep Omvang van de groep Intensiteit gevoelens Zelfs om een geconstrueerde referentiegroep = ‘Beleefde werkelijkheid’

30 5.5.2 Normatieve referentiegroepen
Men ontleent leidraad voor het eigen sociaal handelen aan Richtinggevende waarden en normen van een andere, dan de lidmaatschapsgroep. Gevolg Men kan gemakkelijker lid worden van de referentiegroep = Anticiperende socialisatie Socialisatie die niet gebeurt eens men lid is van de groep - zoals dat meestal het geval is - maar die voorafgaat aan dat (eventuele) lidmaatschap.

31 Hier twee verschillende groepen of organisaties
Hier twee verschillende groepen of organisaties. De KKK (Ku Klux Klan), waren blanken, die (als geheime organisatie) terreur toepasten tegen de zwarten in de USA (racistisch geweld), naast een ideologie getypeerd door: antisemisme, homofoob, anti-katholiek en anti-communistisch De (zwarte) politieman beschermt de uiting van de vrije mening Beiden hebben twee verschillende referentiegroepen, om hun denken en handelen te sturen.

32 Wij hanteren allen referentiegroepen om ons zelf te evalueren, onze waarden en normen te toetsen, ons gedrag aan te sturen … Twee situaties en twee referentiegroepen.

33 Lidmaatschapsgroeperingen
Mensen die een cultuur met elkaar delen binnen een bepaalde territoriale ruimte en binnen een bepaald tijdsbestek. Samenleving Interactie Netwerk Lidmaatschapsgroeperingen Referentiegroepen Sociale relaties Sociaal handelen Communicatie Positie Rol en status


Download ppt "Blokken, apart en gestapeld"

Verwante presentaties


Ads door Google