De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Bron afbeelding: Mieke Eggermont

Verwante presentaties


Presentatie over: "Bron afbeelding: Mieke Eggermont"— Transcript van de presentatie:

1 Bron afbeelding: Mieke Eggermont
door Mieke Eggermont

2 Les 1: Abiotische factoren
Ecologisch onderzoek van een zoutwaterbiotoop Les 1: Abiotische factoren

3 INHOUD Abiotische factoren Topografische gegevens
Meten van relevante parameters Ecologische betekenis abiotische factoren Temperatuur Licht Stroomsnelheid

4 Topografische gegevens
Stap1 De biotoop lokaliseren op kaart  Strand van Oostende Oostende Bron afbeelding: Mieke Eggermont

5 Topografische gegevens
Stap 2 Beschrijving van het omringende landschap zee intergetijdenzone Bron afbeelding: Mieke Eggermont duinengordel

6 METEN van relevante parameters
Temperatuur pH Saliniteit Wind Golfslag Windrichting NH3 NO2 NO3 P Ca CO3 O2 Fysisch Chemisch

7 Tijdens de excursie aan zee zullen jullie zelf deze parameters
leren bepalen. Een voorsmaakje van het onderzoek van een zoutwater biotoop vind je in de korte video ‘Leven op het strand’ .

8 ECOLOGISCHE BETEKENIS
van enkele abiotische factoren Temperatuur Licht Stroomsnelheid

9 Temperatuur H2O is de enige stof op onze planeet die in vaste toestand (ijs) lichter is dan in vloeibare toestand (water). Zoet H20 heeft de grootste dichtheid bij 4°C en is dan vloeibaar. Gevolg: water van 4°C is zwaarder dan warmer of kouder water en zal naar de bodem zakken ijs drijft

10 Vorming van diep oceaanwater aan de Noordpool:
het koude zoute water zakt naar de oceaanbodem, trekt hierbij het bovenliggende water mee en duwt het onderliggende weg Zout water is denser dan zoet water en dus zwaarder. Aan de Noordpool koelt het water af en heeft dankzij de Golfstroom een hoge zoutgehalte of saliniteit. Dit water is dus zeer zwaar en zakt naar de bodem van de diepzee. Dit fenomeen vormt de motor van de “conveyor belt”. Broecker 1991 Zo wordt een stroming op gang gehouden bestaande uit een diepe, koude stroom en een oppervlakkige warme stroom. e

11 Water heeft een zeer hoge warmtecapaciteit.
Temperatuur Waar zou je het snelst onderkoeld geraken? avondwandeling bij 0°C duik in een zwembad van 0°C Water heeft een zeer hoge warmtecapaciteit. Organismen hebben zich hieraan aangepast : Meeuwen: foto van Floris Dejong Kabeljauw: Bruinvis: Meeuwen: Warmbloedig Leven in de lucht Waterdicht verenpak Vissen: Koudbloedig Leven in het water Zeezoogdieren Warmbloedig Leven in het water Dikke speklaag

12 Temperatuur Bultrugwalvis
Zomer: In diepe voedselrijke wateren (vb. Alaska) Winter: In tropische ondiepe wateren (Vb. Hawaii, Japan en Mexico) De voedselrijke gebieden zijn te koud en gevaarlijk voor hun kalven dus zwemmen ze jaarlijks 3500 mijl naar warmere veiligere wateren waar ze hun jongen zogen maar voor zichzelf geen eten kunnen vinden. Hawaii Westkust Noord Amerika Walvis met kalf: Kaart: image by Will Hagan, Mc Allister College Walvis rechts: Alaska

13 Licht Licht is de energiebron voor fotosynthese en dus cruciaal voor
het leven op land en in de oceanen. De meeste organismen in het water zijn ook afhankelijk van het licht om zich voort te bewegen en om prooien en predatoren te zien.

14 Het effect van zonlicht vermindert sterk met de diepte.
Plantengroei in kustwateren met veel stroming is door het troebele water soms beperkt tot 10 m diep.. Het licht in de waterkolom wordt geabsorbeerd of gereflecteerd door het zeewater en de partikels in het water. Hierdoor kan je onder water moeilijk kleuren onderscheiden. De rode kleur is de eerste die verdwijnt. De lichtintensiteit vermindert exponentieel met de waterdiepte Dieper dan 1000 m is het zonlicht zeer beperkt. Dieren die hier leven zien bijna niks.

15 Het fytoplankton kan dus enkel aan fotosynthese doen in de
Grafieken Het fytoplankton kan dus enkel aan fotosynthese doen in de bovenste waterlagen. Waterplanten zullen enkel in ondiepe wateren goed gedijen en naar boven groeien voor optimaal licht.

16 Invloed van de stroomsnelheid op bouw en voorkomen van organismen
Plankton leeft in de waterkolom maar is te klein om tegen de oceaan stroming in te zwemmen. Plankton kan niet zwemmen maar moet wel in de bovenste laag van de oceaan blijven om te overleven: het zoöplankton omdat ze fytoplankton op het menu hebben staan het fytoplankton om voldoende licht voor fotosynthese te hebben Fytoplankton: Zoöplankton:

17 Hoe slagen ze er in om niet te zinken?
Opties: Lichter zijn dan zeewater Speciale vorm hebben waardoor ze minder snel zinken Bewegen Veel turbulentie in het water Alle 4 de opties worden gecombineerd!

18 Bron afbeelding: Mieke Eggermont

19

20


Download ppt "Bron afbeelding: Mieke Eggermont"

Verwante presentaties


Ads door Google