De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

SOCIALE ZEKERHEID: GEZONDHEIDZORG

Verwante presentaties


Presentatie over: "SOCIALE ZEKERHEID: GEZONDHEIDZORG"— Transcript van de presentatie:

0 FINANCIERING GEZONDHEIDSZORG: WIE GAAT DAT BETALEN?
KARL MARX SCHOOL ZATERDAG 8 MAART 2014

1 SOCIALE ZEKERHEID: GEZONDHEIDZORG
INDELING LES: GESCHIEDENIS SZ BASISPRINCIPES SZ GEZONDHEIDSZORG FINANCIERING SZ ONZE SZ ONDER DRUK ANNO 2014

2 GESCHIEDENIS SOCIALE ZEKERHEID
DEEL I GESCHIEDENIS SOCIALE ZEKERHEID

3 ONZE SOCIALE ZEKERHEID
is het resultaat van jarenlange onderhandelingen tussen politici, mutualiteiten, vakbonden en ambtenaren?

4 19E EEUW Industriële revolutie: ‘oude’ sociale zekerheid verdwijnt  geen werk = geen inkomen = geen zekerheid Veel armoede in onze streken  publieke bijstand: “Burgerlijke Godshuizen” “Het Weldadigheidsbureel” Liberaal en katholiek heersende gedachte: Spaarzaamheid en hard werken! “Armoede is eigen individueel probleem.”  1850: Algemene Lijfrentekas (latere ASLK) om arbeiders te stimuleren om te sparen - Sociale zekerheid VOOR het kapitalisme: dorp, gemeenschap en familie, vrienden private en publieke liefdadigheid! - enkel publieke bijstand: 1. Burgerlijke Godshuizen: beheer van alle kleine en grote godshuizen en het ondersteunen van bejaarden, arbeidsongeschikten, vondelingen en wezen, die geen plaats hadden in de gestichten (gemeentelijke toelagen en door inkomsten uit fundatiën, onroerende goederen, giften, enz.) 2. Het Weldadigheidsbureel (Armenbureel): onderstand en geneeskundige hulp aan huis en zorgde voor de tijdelijk verlaten of verwaarloosde kinderen. ! Enorme armoede  : Weldadigheidsbureel (Antwerpen) 1/4-1/5e van de bevolking materiele hulp - Sparen gestimuleerd  in 1900 kregen mensen die goed gespaard hadden een overheidstoelage

5 Armoede in de 19e Eeuw, arbeidershuisjes
©Amsab

6 19E EEUW 1813: oprichting “Voorzorgskas voor Mijnwerkers” na zwaar mijnongeval (Ourthe) vrees voor tekort aan werkers “Maatschappijen van Onderlinge Bijstand” = Autonome bijstandskassen bij ziekte en werkloosheid = 1e syndicaten en mutualiteiten <> hoewel verbod op vereniging toch getolereerd 1886: algemene staking  onder druk van de opstand keurde de Commissie van Arbeid in snel tempo een reeks sociale wetten goed fonds opgericht door patronaat vaak met (on)vrijwillige bijdragen van de werkers  eerste voorzorgskassen met “medefinanciering van de arbeiders” (= afgehouden loon, werkboetes): géén inspraak!  wanneer ontslagen: alles kwijt  doel: efficiënte productie + controle van arbeidskrachten wet Le Chapelier 1795: elke vorm van strijdorganisatie, elke vorm van vakbond werd wettelijk verboden <> 1866: Le Chapelier opgeheven  bijstandskassen werden toegelaten en kregen rijkstoelage - Onder druk van de revolutionaire arbeidersopstand in Luik (de Commune van Parijs uit 1871 werd er herdacht). Algemene staking in de Waalse industriebekkens die bloedig werd neergeslagen (24 doden): -1887: Wet op bescherming van het loon -1890: Voorzorgfonds voor Slachtoffers van Arbeidsongevallen (opgericht door Leopold II met het geld dat voor de viering van de 25ste verjaardag van zijn troonsbestijging) -1889: Reglementering vrouwen- en kinderarbeid -1893: Meervoudig algemeen stemrecht -1894: Erkende mutualiteiten  °landsbonden.

7 EERSTE HELFT VAN DE 20E EEUW
19e E: klemtoon sterk op “gesubsidieerde vrijheid” = voorkeur aan private, vrijwillige verzekeringen, +/- overheidstoelagen. 20eE: meer en meer verplichte verzekering van de werknemers met ondersteuning door de staat

8 Illustraties 1936 = Verenigingen van onderlinge bijstand, syndicale werkloosheidskassen. > oa 1896 erkende mutualiteiten erkende pensioenskassen verplichte verzekering voor arbeidsongevallen staatssubsidies voor werkloosheidskassen pensioen voor de mijnwerkers verplichte persioenverzekering voor arbeiders één week betaald verlof. 8

9 INVOERING VERPLICHTE VERZEKERING
Werknemers Zelfstandigen Bijstand Arbeidsongevallen 1903 Pensioenen 1924 / 1925 1956 1969 Beroepsziekten 1927 Tegemoetkoming minder validen 1928 Gezinsbijslag 1930 1937 1971 Jaarlijkse vakantie 1936 Werkloosheid 1944 Ziekte en invaliditeit Gezondheidszorgen Arbeidsong. 1964 Gewaarborgd inkomen bejaarden Recht op bestaansminimum 1974 Ziekte en werkloosheid: eerste helft van de 20e eeuw nog privé (zie die syndicale kassen van slide 6). MAAR niet bestand tegen de crisis van de jaren ‘30: daarom wettelijk systeem uitgebreid in ‘44. ! BIJSTAND = géén SZ! Wordt gefinancierd met belastingsgeld en is dus algemene solidariteit en geen solidariteit van werkenden, voor werkenden. 1961 : sociaal statuut zelfstandigen

10 Besluitwet van 28 december 1944
= basis van onze huidige sociale zekerheid > Sociaal Pact in ‘geest van trouwe samenwerking’ - verplichte en veralgemeende verzekering van werkers tegen ziekte, ouderdom, kinderlast en werkloosheid - financiering drukt het solidariteitsconcept uit: - bijdrage op basis van loon - patronale bijdrage - overheidstoelage - centrale inning <> compromis: opsplitsing WG-WN-bijdrage  beheer! - ! Sociaal Pact = overeenkomst tussen werkgevers en werknemers (29 april '44), vergelijkbaar met een interprofessioneel akkoord. Lag aan de basis van de besluitwet, maar is NIET hetzelfde! "Ontwerp van overeenkomst tot sociale solidariteit" "In geest van trouwe samenwerking" "esprit de collaboration étroite et loyale” - Dubbelzinnige oorsprong: Bismarck systeem <> Beveridge Bismarck: na anti-socialistische wetten waardoor de socialisten nog populairder werden  stemt voor de legale bescherming van arbeiders tegen AO, ziekte en ouderdom = solidariteit tussen actieven, uitkeringen zijn gerelateerd aan het loon (! afstoppen socialisten met hun eigen wapens, op hun eigen terrein!) Beveridge: zekerheid bestaat voor iedereen, uitkeringen zijn forfaitair (gefinancierd via belastingen), 1 systeem voor WN en bedienden, ambtenaren, organisatie door overheid Verplichte ziekte- en werkloosheidsverzekering (= de twee nieuwe, na al verplichte verzekeringen voor arbeidsongevallen, pensioenen). - * Bijdrage op basis van loon en NIET op basis van het risico! (tov andere verzekeringen) “gesolidariseerd loon” * Patronale bijdrage = indirect loon waarbij het patronaat voordelen betalen die niet alleen hun eigen arbeiders, maar alle werkers ten goede zullen komen. ! gedwongen solidariteit ! * deel financiering vanuit algemene solidariteit - = extreem belangrijk: zekere inkomsten voor de SZ en minder gebonden aan de onzekerheid van de begroting! <> Compromis: opsplitsing WG-Wnbijdrage  paritair beheer: zo konden patroons ook mee beslissen over SZ OPM: nu ook heel interessant: WG-bijdragevermindering  valt niet op in loonfiche!

11 BELANG VAN DE GESCHIEDENIS
Besluitwet en Sociaal Pact = onder dreiging van communistische beweging, nationalisaties en onteigeningen! Patroons wilden de koopkracht verzekeren, ook in tijden van crisissen (= in un eigen belang) PS/SP stonden mee aan de basis: hebben de macht behouden! “Sociale bijdrage is de prijs die patroons moeten betalen om de onaanvaardbare sociale situatie eigen aan hun systeem houdbaar te houden en de macht te behouden over hun rijkdom.” Om het kapitalisme op dat kritieke moment (net na WO II: communinsme dat tijdens de antifascistische weerstand en enorm prestige had verworven onder de werkers, was een bedreiging voor de vooroorlogse orde) overeind te houden had het patronaat de hulp nodig van de sociaal-democratie = best geplaatst om een dam op te werpen tegen het communisme. (tov VS waar de communistische dreiging NIET bestond?) SZ = toegeving “om erger te voorkomen.” Afbraak vandaag is mede dankzij het wegvallen van de druk van het communistische spook. Ook nu eist het communisme (of beter gezegd de ineenstorting) haar plaats op.

12 EEN VERGELIJKING SZ bij ons = verplicht en veralgemeend <> “SZ” in de VS = beperkt en selectief Amerikaans systeem in 3 trappen: - sociale minimumbescherming door de regering - pensioenfondsen en ziekenkassen door welvarende ondernemingen en sectoren - privé-verzekeringen voor wie voldoende rijk is Patronale bijdrage bestaat niet op die manier in de VS: de indirecte loonkost is daar veel lager. Het gevolg is dat de regering enkel instaat voor een uiterst selectief systeem van sociale minimumbescherming (bestaansminimum, voedselbonnen, armengeneeskunde). Welvarende ondernemingen en sectoren sluiten dan akkoorden af voor de aanleg van pensioenfondsen en ziekenkassen. Gorte bedrijven kunnen zo sociale vrede kopen met selectieve sociale voordelen. Maar deze SZ blijft in grote mate onzeker: ontslag of sluiting van het bedrijf betekent naast verlies van werk, ook wegvallen van elke sociale bescherming (net wanneer het het meeste nodig is!). Wie voldoende rijk is, kan bijkomend privé-verzekeringen afsluiten die een eigen commercieel bestaan leiden. = VEEL GOEDKOPER VOOR DE KAPITALIST: Zij staan enkel in voor de regeneratie van de arbeidskracht van hun eigen bedrijf en niet voor die van andere, kleinere bedrijven, nocht voor gehandicapten, invaliden, werklozen. = SELECTIVITEIT AAN UITGAVEN- EN INKOMSTENKANT!

13 TUSSEN DE OORLOG EN DE CRISIS (1945-1975)
= bloeiperiode voor de sociale zekerheid: - uitbreiding, hogere uitkeringen, nieuwe reglementeringen en verworvenheden - uitbreiding ook van de financiering: bijdragen op het loon nemen toe - bijstandsregelingen = schaarste op de arbeidsmarkt: patroons stellen alles in het werk om arbeidskrachten aan te trekken. Erkenning van het feit dat het indirect loon geen liefdadigheid of staatssteun is, maar een echt deel van het loon (de reproductie!) SZ = onderdeel van de reproductie van de arbeidskracht van de arbeidersklasse als geheel  brutoloon + WGbijdrage = GEHEEL als vergoeding voor het ter beschikking stellen van de arbeidskracht in het productieproces (=loon + SZ). “De SZ kan niet worden beschouwd als steun die de staat verleent aan zijn burgers, maar als een recht dat de arbeider toekomt op basis van zijn eigen inspanning.” MARX: productiekosten nemen ook de slijtagekosten van de werkinstrumenten in rekening: reproductiekosten van arbeid  kindergeld, gezondheidszorg, pensioen ENGELS: SZ is een stuk van het loon zelf, dat nodig is voor de reproductie van arbeid. - oa naar zelfstandigen, bijstandsregeling werd daarnaast ook uitgebreid in deze jaren WN: 8%-11%-13% WG: 15%-22%-34% ( ) - ! BIJSTAND = géén SZ! Wordt gefinancierd met belastingsgeld en is dus algemene solidariteit en geen solidariteit van werkenden, voor werkenden. (1974 Wet op het bestaansminimum)

14 SOCIALE ZEKERHEID IN TIJDEN VAN CRISIS (1975-NU)
“SZ is niet meer aangepast aan de huidige toestand: modernisering dringt zich op”  selectiviteit, twee pijlers, alternatieve financiering, communautarisering, privatisering, indexsrpongen… - verlagen van de inkomsten (overheid en patroons) + drukken van de stijgende uitgaven (werknemers)  meer kosten op rug werknemers - discussies over de SZ = discussies over wie er betaalt ZIE VERDER! = structurele crisis van overproductie: werkloosheid neemt toe, net als de publieke schuld én de val van het communisme, afzwakking van de arbeidersbeweging Verlaging van de uitkeringen! Drie indexsprongen! Verlaging van de werkgeversbijdragen + lancering alternatieve financiering! Privatisering!

15 GESCHIEDENIS SZ Onze SZ is het resultaat van jarenlange onderhandelingen tussen politici, mutualiteiten, vakbonden en ambtenaren? NEEN resultaat van jarenlange arbeidersstrijd voor loon, sociale zekerheid en arbeidsvoorwaarden = strijd om de patroons de doen betalen voor de risico’s van hun systeem dam tegen radicalisering en revolutionaire ontwikkeling van de arbeidersbeweging = angst voor het communisme! ! Gedwongen solidariteit: de prijs die kapitalisten moeten betalen om de sociale wantoestanden van hun systeem af te scherpen en voor het instandhouden van hun arbeidskrachten. Afbouw = patroons die niet meer willen betalen voor het onderhoud en de regeneratie van de overtollige arbeidskracht.

16 BASISPRINCIPES SOCIALE ZEKERHEID
DEEL II BASISPRINCIPES SOCIALE ZEKERHEID

17 ONZE SOCIALE ZEKERHEID
is vergelijkbaar met een brandverzekering die ipv tegen brand verzekert tegen inkomensverlies?

18 BASISPRINCIPES SZ - VERZEKERING = als je ziek, werkloos of oud bent, verzekert de SZ je inkomen ≠ bestaansminimum + bijzondere kosten dekken - SOLIDARITEIT = bijdrage wordt berekend op basis van je loon en niet op basis van het sociale risico dat je loopt  horizontale solidariteit  verticale solidariteit - Vaste relatie tussen arbeidsinkomen en uitkering: je krijgt een deel van je normale loon bij ziekte en pensioen: behoud van de levensstandaard!  geen bestaansminimum, maar het gederfde loon vervangen en een zeker levensniveau garanderen  bv. het grootbrengen van kinderen en medische verzorging (kinderbijslag en gezondheidszorg) - Dit in tegenstelling tot bv. een autoverzekering waarbij je premie bepaald wordt door het risico dat je loopt. Zo moeten jongere bestuurder vaak meer betalen omdat hun risiso op ongevallen groter zou zijn. Dit principe toepassen op de sociale zekerheid zou betekenen dat laaggeschoolde hogere premies zouden moeten betalen voor de werkloosheidsverzekering; Iemand van een zwakke gezondheid zou eveneens meer dienen te betalen om zijn verhoogd ziekterisico te dekken.  = onder gelijken. Ideologische betekenis: smeedt werkers aaneen en versterkt het klassegevoel omdat zij een gemeenschappelijk belang hebben te verdedigen.  = van rijk naar arm. Patronale bijdragen als een bijkomend indirect loon: de verplichte solidariteit om een veralgemeend stelsel van SZ op te zetten. In theorie geldt dit ook voor de staatstussenkomst (zie verder). ! Aanvallen op deze solidariteit onder het mom van de selectiviteit in het kader van de modernisering van de SZ.

19 BASISPRINCIPES SZ Onze SZ is vergelijkbaar met een brandverzekering die ipv tegen brand verzekert tegen inkomensverlies? JA en NEEN verzekeringsprincipe: inkomen is gewaarborgd bij ziekte, invaliditeit, werkloosheid en ouderdom solidariteit: vereist dat de bijdrage (“premie”) niet afhangt van het risico, maar van je loon ! beide principes staan de laatste decennia meer en meer onder druk

20 FUNCTIES SZ - vervangen van inkomen = bij ziekte, invaliditeit, werkloosheid, ouderdom - aanvullen van het inkomen waar nodig = gezondheidszorg, kinderbijslag - waarborging van het minimuminkomen: armoedebestrijding = bijstand < FOD sociale zaken! SZ (deel van het loon  reproductie arbeidskrachten!) - ! BIJSTAND = géén SZ! Wordt gefinancierd met belastingsgeld en is dus algemene solidariteit en geen solidariteit van werkenden, voor werkenden. Residuaire stelsels die tot de sociale bijstand (= maatschappelijke dienstverlening) behoren. Dit is een uitbreiding van de sociale bescherming voor personen die niet in de klassieke 7 takken terecht kunnen. De SB geeft aanleiding tot de volgende sociale uitkeringen: leefloon (bestaansminimum), inkomensgarantie voor ouderen, gewaarborgde gezinsbijslag, uitkering aan gehandicapte personen. = IN THEORIE (eigenlijk niet zo'n belangrijk onderscheid)

21 STRUCTUUR SZ - 3 stelsels: - werknemers - zelfstandigen - ambtenaren - 7 sectoren voor werknemers: - ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) - kinderbijslag (RKW) - werkloosheidsuitkering (RVA) - pensioenen (RVP) - arbeidsongevallen (FAO) - beroepsziekten (FBZ) - jaarlijkse vakantie (RJV) - Historisch zo gegroeid. Oorspronkelijk enkel verworvenheden van arbeiders die later ook (gedeeltelijk) werden uitgebreid naar de zelfstandigen toe.  Een werknemer is iemand die met zijn werkgever is verbonden door een arbeidsovereenkomst.  Een zelfstandige is iemand die een beroepsactiviteit uitoefent zonder te zijn aangeworven met een arbeidscontract of statuut. Enkel kinderbijslag (RSVZ), pensioenen (RSVZ), ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) en faillissement.  Een ambtenaar is iemand die onderworpen is aan het statuut van de openbare dienst. - Uitbetalen, verder verdelen, controleren, reguleren, adviseren… Rijkstinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering Rijksdienst voor kinderbijslag voor werknemers Rijksdienst voor arbeidsvoorzieningen Rijksdienst voor pensioenen Fonds voor arbeidsongevallen Fonds voor beroepsziekten Rijksdienst voor jaarlijkse vakantie Inning: RSZ voor werknemers, RSVZ (rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen) voor zelfstandigen, RSZPPO (rijksdiesnt voor sociale zekerheid van de plaatselijke en provinciale overheidsdiensten) voor ambtenaren ! Bijstand: - de betaling van het leefloon en het verlenen van individuele bijstand worden geregeld door de gemeentelijke OCMW’s (openbare centra voor maatschappelijk welzijn) - de tegemoetkomingen voor gehandicapten worden georganiseerd door de directie-generaal personen met een handicap - de gewaarborgde gezinsbijslag wordt uitgekeerd door de RKW - het gewaarborgd inkomen voor bejaarden wordt uitgekeerd door RVP

22 RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID
WG-bijdrage 29 mjd € Alternatieve financiering 11 mjd € Staatstoelage 10 mjd € RIZIV GZ 21,3 mjd € Uitk. 5,9mjd € RVP 20,6 mjd € RVA 9,7 mjd € RKW 4,5 mjd € FAO 0,2 mjd € FBZ 0,3 mjd € WN-bijdrage 14 mjd € Sociale Zekerheid Werknemers 66,6 mjd €

23 UITGAVEN SOCIALE ZEKERHEID
BRON: Gegevens Federaal Planbureau: Economische vooruitzichten Budget van de SZ bedraagt meer dan 90 milliard euro: ongeveer ¼ van het BBP

24 SPECIFIEK VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
DEEL III SPECIFIEK VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

25 UITGAVEN GEZONDHEIDSZORG
Sociale Zekerheid: € 93 miljard = 1/4 BBP waarvan € 27 miljard voor ziekteverzekering Gezondheidszorguitgaven = 10,2% BBP Sociale Zekerheid Eigen aandeel sociale zekerheid = grootste, daarnaast = out-of-pocket stukje regionale en locale overheden, iets groter stukje extra verzekeringen  Werknemers : € 66 miljard = 71%  Ambtenaren : € 21 miljard = 22%  Zelfstandigen : € 6 miljard = 6%

26 EVOLUTIE UITGAVEN

27 VRAAG: Stijgende uitgaven betekent meer investering in gezondheid?
EVOLUTIE UITGAVEN VRAAG: Stijgende uitgaven betekent meer investering in gezondheid? NEEN niet omdat uitgaven toenemen dat behoeften beter gedekt zijn bovendien: toenemende uitgaven + afbouw werkgeversbijdragen (inkomsten)  worden gecompenseerd door toenemende alternatieve financiering en eigen bijdrage patiënt

28 VERKLARING STIJGENDE UITGAVEN
1. Vergrijzing Evoluties in medische technologie Medicalisering Geneesmiddelengebruik Andere: personeelskost, doelmatigheid, overaanbod,…

29 1. VERGRIJZING

30 1. VERGRIJZING Hoe ouder…hoe duurder voor de sociale zekerheid!

31 2. MEDISCH-TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN
“De OESO berekende dat 85-90% van de uitgavengroei toe te schrijven is aan de continue vernieuwing van het medische aanbod, én onze honger om steeds langer en beter te willen leven.” Bron: Itinera 3. MEDICALISERING = supply-induced demand

32 4. MEDICATIE

33 4. MEDICATIE

34 MEER CIJFERS  15% vd Belgen leeft in armoede  20,8% vd Belgen leeft in subjectieve armoede ZONDER sociale zekerheid zou dit 40% zijn! Nationale gezondheidsenquête België: : 8% uitstel medische zorgen owv financiële redenen : 10% : 14 % 28 % van de medische kosten uit eigen zak (top in Europa!) armoedegrens: obv inkomen <1000€/maand

35

36 CIJFERS Levensverwachting stijgt – kloof ook 25j laaggeschoolde man: 7,5j minder lang leven Gezonde LV: 25j hooggeschoolde vrouw: 47 gezonde jaren 25j vrouw middelbaar afgemaakt: 41j 25j vrouw lager onderwijs: 36j 25j vrouw geen onderwijs: 29j Subjectieve gezondheid: 1vd beste indicatoren 23% ervaring ‘minder goed’ lageropgeleiden: 3x minder Chronische ziekten: 27% bevolking groot risicotoename met dalend opleidingsniveau (hartinfarct, diabetes, chronisch longlijden, maagzweer) OPM: alleen voor allergie: risico hoger bij hogeropgeleiden Beperkingen: 4/10 inwoners >15j beperkt in basisactiviteiten Geen/lagerOWdiploma: ¼ beperkt <> 4,4% hogeropgeleiden Lichamelijke pijn: laagst opgeleiden: 3x zoveel last als hoogst opgeleiden (8%) Geestelijke gzh: beperkte opleiding: meer psychologische problemen: gebruik psychotrope middelen en ondernemen zelfmoordpogingen Mondgezondheid: lager opgeleiden: geen natuurlijke gebitselementen meer, frequenter prothese, meer kauwproblemen, poetsen minder vaak tanden gemiddeld BMI >18j 25,3 – laagstopgeleiden 58%, 20% zwaarlijvig

37 3 ONGELIJKHEDEN IN GEZONDHEID
SOCIALE ONGELIJKHEID  ONGELIJKHEID IN GEZONDHEID ONGELIJKHEID IN GEZONDHEIDSZORGBEHOEFTE SOCIALE ONGELIJKHEID IN DE TOEGANG TOT DE ZORG

38 SOCIALE ONGELIJKHEID  ONGELIJKHEID IN GEZONDHEID
1° De sociale ongelijkheid in gezondheid Mensen met een lagere socio-economische status hebben het meeste kans op gezondheidsproblemen, zijn langer ziek en hebben het meest nood aan zorg.

39 2. ONGELIJKHEID IN GEZONDHEIDSZORGBEHOEFTE 10% vd patiënten gebruikt 75% vd zorg
2° De ongelijkheid in gezondheidszorgbehoeften In België verbruikt 10% van de bevolking, vooral bejaarde en chronische patiënten, 70% van de uitgaven in de gezondheidszorg. Dit heet een scheve risicoverdeling. Dus mensen met de minste middelen hebben het meeste behoefte aan gezondheidszorg. Zij vallen in een winstgestuurde gezondheidszorg volledig uit de boot.

40 3. SOCIALE ONGELIJKHEID IN DE TOEGANG TOT ZORG
= INVERSE CARE LAW: mensen met meeste nood aan zorg, hebben minste middelen Uitstel medische zorgen beduidend hoger bij: arbeidsongeschikten/invaliden (31%) - werklozen (28%) - alleenstaanden met kinderen (23%) Top 5 vormen van uitstel: Tandzorg (26%) - Consultatie specialist (19%) - Bril (15%) - Medicatie (11%) - Kinesist (11%)

41 …DAAROM IS ER NOOD AAN SOLIDARITEIT
…aan de inkomstenzijde = sterkste schouders dragen zwaarste lasten = ieder naar vermogen …aan de uitgavezijde = verdeling naar wie het meeste nodig heeft = ieder naar behoeften ≠ volgens wie het meeste kan betalen (koopkracht) ≠ naar wie er het meeste aan kan verdienen (winstjacht) TRANSFERS gezonden  zieken actieven  niet-actieven jong  oud rijk  arm Meer solidariteit daarentegen betekent aan de inkomstenzijde: de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten, en aan de uitgavezijde: verdeling van de beschikbare middelen naar wie het meeste nodig heeft, én niet volgens wie het meeste kan betalen (koopkracht) of er het meeste aan kan verdienen (winstjacht). Dit vereist transfers: van gezonden naar zieken, van actieven naar niet-actieven, van rijk naar arm en van jong naar oud. De Britse onderzoekster Margaret Whitehead heeft de determinanten die iemands gezondheid bepalen uitgebeeld in volgend schema. Het schema geeft tevens de aard van de hefbomen aan die men kan hanteren wanneer men sociaal-economische gezondheidsverschillen wil aanpakken: Laag1: persoonlijke leefstijl-factoren: We weten dat mensen uit een lagere sociale klasse er gemiddeld een ongezondere leefstijl op nahouden wat betreft voeding,roken,... en dat ze ook over minder middelen beschikken om gezonde leefstijlkeuzes te maken. Op het individuele niveau kan je aan gezondheidsopvoeding doen, maar ook aan vormen van empowerment. Marmot en co stellen dat “empowerment” gezondheidsbevorderend werkt. Hiermee bedoelen ze het zelfvertrouwen, de sterkte en de kracht van individuen en groepen mensen om hun vrijheid en de keuze over hun levensomstandigheden te kunnen controleren en bepalen. Laag 2: sociale en buurt- en gemeenschapsinvloeden: mensen in de lagere sociaal-economische categorieën kennen minder sociale netwerken en ondersteuningssystemen.  Op het tweede niveau kan je ook aan empowerment doen via het ‘versterken van buurten’ (‘strengthening communities’). Dan gaat het om allerhande vormen van buurtwerking die de fysieke omgeving, het sociale klimaat, inclusief de veiligheid, kunnen verbeteren. Medisch socioloog professor Fred Louckx (VUB) wijst evenwel op de groeiende kritiek op de interventies op deze eerste twee niveaus: ‘De leefstijlcampagnes zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de mensen hun gezondheidsgedrag zelf in handen hebben en dat ze zonder belemmering vrij kunnen kiezen een gezonde leefstijl aan te nemen. (...) Maar leefstijl is niet louter een kwestie van vrije keuze. De leefstijl van de lagere sociaaleconomische categorieën is een antwoord op de levensomstandigheden waarin zij zich bevinden. Leefstijlinterventies leggen de verantwoordelijkheid bij het individu. Dat kan ertoe leiden dat dergelijke campagnes in plaats van een positief effect op de leefstijl, alleen een negatief effect op het zelfwaardegevoel van de doelgroep teweegbrengen. Victim blaming heet dat. (...) Ten slotte is er de kritiek dat de impact van deze “gezonde” reclame wellicht tenietgedaan wordt door de massa’s “ongezonde” boodschappen in de media (...) Het voordeel dat lagere sociaaleconomische categorieën uit die interventies kunnen halen, wordt snel tenietgedaan door de structurele nadelen waarmee ze dagelijks worden geconfronteerd. Anders gezegd: individuele interventies kunnen wel leiden tot een tijdelijke verkleining van de gezondheidskloof maar die groeit nadien weer snel. In wezen is het dus voornamelijk symptoombestrijding, zonder dat de eigenlijke oorzaak van gezondheidsverschillen wordt aangepakt. Laag 3: levens- en arbeidsomstandigheden: Ook in de derde laag van het schema is er een ongelijke spreiding van gezondheidsrisico’s: gezonde huisvesting, gezondheidsdiensten en (hoger)onderwijs kosten geld, wat maakt dat de toegankelijkheid beperkter is voor mensen met een lager inkomen. Daarnaast zijn de werkomstandigheden van diegenen die weinig verdienen vaak ongezonder en gevaarlijker dan die van mensen met een hoger inkomen. Laag 4: Algemene sociaaleconomische, culturele en milieuomstandigheden: *Gezondheidsrisico’s verschillen op de eerste plaats van land tot land: De commissie van de WHO die de invloed van sociale determinanten op gezondheid bestudeerde stelt in haar rapport van 2008 dat de levensverwachting van kinderen afhangt van de plaats waar ze geboren zijn. In Japan of Zweden is die verwachting meer dan 80 jaar, in India 63 jaar, in een aantal Afrikaanse landen onder de 50 jaar. De Millennium Preston curve gepubliceerd in dit rapport toont het verband tussen het gemiddelde inkomen van een land per inwoner (GDP of Bruto Binnenlands Product) en de levensverwachting. Tot een inkomen van ongeveer 5500 $ per inwoner geldt de regel: hoe armer, hoe lager de levensverwachting. Gebrek aan elementaire gezonde levensomstandigheden leidt tot ziekte en dood. Opvallend is China dat met zijn groot bevolkingsaantal en laag BBP de curve letterlijk omhoog trekt. De spot in de bovenste linker hoek is Cuba, dat met het nationaal inkomen per hoofd van een ontwikkelingsland(4220 PPP $ in 2000) gezondheidsprestaties (levensverwachting:76 jaar) neerzet die zich kunnen meten met de rijkste Westerse landen. België had in 2000 een BBP van PPP $ en een levensverwachting van 78 jaar), ongeveer dezelfde positie als Frankrijk op de grafiek. Ook opvallend is de cirkel in de uiterst rechter bovenhoek, de VS, die met de hoogste inkomsten en uitgaven voor gezondheidszorg per inwoner van de Oeso-landen de slechtste levensverwachting haalt. (figuur in visietekst GVHV pagina 20) * Gezondheidsrisico’s verschillen ook binnen de landen Binnen de landen zien we daarnaast nog een sociale gradiënt in gezondheid. Een hooggeschoolde man van 25 jaar, heeft in België gemiddeld 5 jaar langer te leven dan een laaggeschoolde man. De kloof wordt nog groter als je kijkt naar de gezonde levensjaren. Een hooggeschoolde 25 jarige man heeft nog 46 gezonde levensjaren voor de boeg tegenover slechts 28 jaar voor een ongeschoolde man van dezelfde leeftijd. Michael Marmot en Wilkinson stellen dat deze materiële verschillen in de verschillende sociale lagen van de bevolking alleen, de verschillen in gezondheidstoestand niet voldoende kunnen verklaren. De oude idee dat managers aan de top van de hiërarchie onder meer stress gebukt gaan dan mensen onder hen werd in de Whitehall II study vervangen door twee verklaringsmodellen voor werkstress.38 Het eerste model stelt dat werkstress bepaald wordt door de controle die men zelf heeft over zijn werk. Het tweede model stelt het onevenwicht tussen inspanning en verloning of waardering voor, als bepalend voor chronische stress. Recent onderzoek bij een representatief staal van Belgische werknemers laat zien dat flexibele arbeid veel werkstress veroorzaakt met negatieve impact op gezondheid. Emotionele en fysieke belasting, repetitieve bewegingen, flexibele arbeidstijden, onzekere jobs e.a. werden geassocieerd met negatieve gezondheidsuitkomsten.  Historicus Simon Szreter van de Cambridge universiteit deed verder onderzoek naar de McKeown thesis die luidde dat economische groei op zich en daardoor verbetering van de levensomstandigheden de gezondheidsindicatoren hebben doen verbeteren. De conclusie van Szreter luidt: de verbetering is er pas ten volle gekomen toen de arbeiders zich organiseerden en de overheden verplichtten tot maatregelen voor de volksgezondheid en sociale bescherming. Het feit dat mensen zich collectief organiseerden was even belangrijk als het verbeteren van hun materiële levensomstandigheden. Zoals we al eerder schreven worden de verschillen in materiële omstandigheden tussen de verschillende sociaaleconomische lagen van de bevolking veroorzaakt door de uitbuiting van de ene sociale klasse door de andere. ‘Empowerment’ stimuleren dient er bijgevolg ook voor om die machtsverhoudingen tussen de klassen in de maatschappij te helpen veranderen, de sociaal-economische ongelijkheid te temperen en daardoor ook de gezondheid voor de grote meerderheid van de bevolking te verbeteren. “Empowerment strategieën zouden mensen moeten helpen om hun persoonlijke strijd voor een betere gezondheid te verbinden met de collectieve strijd om de gezondheid van iedereen te verbeteren. Er zijn robuuste aanwijzingen die aantonen dat individuen die bewust zijn van hun gezondheidsbeperkingen en van de oorzaken van die beperkingen, hun gezondheid kunnen verbeteren als zij hun eigen strijd voor een betere gezondheid verbinden met de strijd van andere personen die dezelfde beperkingen delen.”, besluit Vicente Navarro, diensthoofd volksgezondheid aan de Amerikaanse Johns Hopkins Universiteit.

42 FINANCIERING SOCIALE ZEKERHEID
DEEL IV FINANCIERING SOCIALE ZEKERHEID

43 ONZE SOCIALE ZEKERHEID
wordt grotendeels gefinancierd door bijdragen op het loon en is op die manier een “indirect loon” dat de arbeiders toekomt

44 FINANCIERING SZ VANDAAG (2010)
- bijdrage op het loon: 67,4% = werknemers- en werkgeversbijdrage - staatstoelagen: 13,4% = geld uit de belastingspot - alternatieve financiering: 17,45% = compensatie verminderde staatstoelagen en gedaalde werkgeversbijdrage ! grafiek klopt niet volledig: bijzondere bijdragen, beleggingsopbrengsten, overdrachten - Financiering van dit stelsel drukt op de meest duidelijke wijze het solidariteitsconcept uit: de loonbijdrage van de werkers staat voor het gesolidariseerd loon dat de werkers afstaan voor diegenen die het nodig hebben. De bijdrage is berekend op het loon en niet op het risico (horizontale solidariteit). De patronale bijdrage is een bijkomend indirect loon dat van de patroons is afgedwongen waarbij ze voordelen betalen die niet alleen hun eigen arbeiders, maar alle werkers ten goede zullen komen. Dit is gedwongen solidariteit, de prijs die de kapitalisten moeten betalen om de sociale wantoestanden van hun systeem af te scherpen en voor het instandhouden van hun arbeidskrachten (verticale solidariteit). Deze bijdrage wordt echter meer en meer onder druk gezet. - De staatsbijdrage moet de rest van de behoeften dekken met geld uit de belastingpot. Dit zou ook een solidariteit moeten organiseren tussen de hoogste inkomens en de laagste, ten minste wanneer de belastingen die herverdeling in de hand werken. (NIET zo!) Het patronaat is slechts gewonnen voor alternatieve financiering in de mate dat ze geen alternatieve lasten meebrengt voor de bedrijven. bv. - CO2-taks: zou gezinnen, maar ook bedrijven treffen (40/60)  moeilijkheden! Verdween ook in de koelkast (nu wel wat bijdrage op de CO2-uitstoot van bedrijfswagens). - Overgrote merendeel, bijna 90%, is afkomstig uit de belasting op de toegevoegde waarde (BTW), maar ook andere bronnen zoals de accijnzen op tabak of de belasting op het bezit van aandelenopties werden aangesproken om het globaal beheer van de werknemers te financieren.  BTW = de meest onrechtvaardige fiscaliteit voor de werkers, de laagste inkomens betalen relatief immers het meest

45 TOTALE LOONKOST NETTOLOON werkgevers- BRUTOLOON naar RSZ naar fiscus
bedrijfs voor- heffing werk- nemers- bijdrage werkgevers- BRUTOLOON naar RSZ 13,07% 34,06% Loonkost = vier delen: - nettoloon - rechtstreekse voorafbetaling van belastingen - werkersbijdrage: 13,07% patronale bijdrage: 34-35% De patronale bijdrage en de werkersbijdrage vormen samen het uitgestelde of indirecte loon, ook het gesolidariseerde loon genoemd. De eerste termen drukken uit dat men het loon niet in handen krijgt voor onmiddellijke consumptie, de tweede reeks drukt uit dat het gaat over een gezamenlijke spaarpot waarop men recht heeft wanneer men zijn arbeidskracht niet meer kan verkopen. ! Opsplitsing werknemers- en werkgeversbijdrage: een deel van de SZ is zo “van het patronaat” en geeft hen het recht om aan te schuiven aan de onderhandelingstafel én doet de laatste jaren de aanvallen op dit deel van het loon stijgen (als zijn ze te hoog).  basis voor de toekomstige klassensamenwerking, de sociale vrede en het productiviteitsakkoord. Die klassensamenwerking wordt duidelijk gemaakt door het pariteir beheer van de SZ: gezamenlijk beheer door patroons en vakbonden. Het is op basis van de patronale bijdrage dat het patronaat zijn aanwezigheid in dat beheer rechtvaardigt, maar vermits het om indirect loon gaat is deze bewering op niets gesteund. Nadien werd het overlegmodel uitgewerkt. De overheid nam ook deel als derde, “neutrale” instantie om het algemeen belang te verdedigen. ! MAAR Direct én indirect loon behoren tot de sociale verworvenheden en behoren dus enkel de werkers toe.  Daarnaast is deze opsplitsing belangrijk bij CAO-strijd: het brutoloon (dus zonder patronale bijdrage) vormt het referentiepunt. Bij een stijging van de sociale werknemersbijdrage vermindert het nettoloon, bij de een stijging van de patronale bijdrage niet, deze komt immers bovenop het brutoloon (en verschijnt niet op de loonfiche). naar fiscus DIRECT LOON INDIRECT LOON

46 EEN VOORBEELD Brutoloon: €2.000/€4.000 Totale loonkost: €2.680/€5.360
Brutoloon + WG-bijdrage 34,06% (€680/€1.360) Bruto belastbaar loon: €1.740/€3.480 Brutoloon - WN-bijdrage 13,07% (€260/€520) Nettoloon: €1.370/€2.296 BBL - bedrijfsvoorheffing (€370/€1.184) Brutoloon van €2.000/€4.000 levert het volgende op: voor de SZ €940/€1.880 voor de fiscus €370/€1.184 voor de werknemer €1.315/€2.296

47 LOONSUBSIDIES 1996 2009 2010 2011 2012 Vermindering SZ-bijdrage werkgevers 1306 4722 4867 4926 4970 Loonsubidies 19 3737 4798 5282 5329 Via SZ 2019 2446 2823 2797 Via federaal niveau 1688 2316 2422 2494 Via gewestniveau 31 36 37 38 Totale vermindering loonkost 1325 8459 9665 10208 10299 Vermindering SZ-bijdrage werknemers 690 708 719 684 bron: powerpoint dirk

48 alternatieve financiering
STAATSTOELAGEN = in principe: solidariteit tussen de hoogste en de laagste inkomens MAAR: is enkel wanneer belastingen een herverdeling in de hand werken  NIET het geval! alternatieve financiering = om de verminderde staatstoelagen en patronale bijdragen te compenseren = grotendeels afkomstig van een voorafname op de BTW

49 FINANCIERING SZ Onze sociale zekerheid wordt grotendeels gefinancierd door bijdragen op het loon en is op die manier een “indirect loon” dat de arbeiders toekomt? JA het grootste deel van de SZ wordt nog steeds betaald met de bijdragen op loon MAAR laatste decennia wordt er meer en meer afbraak gedaan aan deze manier van financieren en steeds meer beroep gedaan op zogenaamde alternatieve financiering

50 DEEL V ONZE SZ ONDER DRUK ANNO 2014

51 IDEOLOGISCHE AANVAL: « MODERNISERING »
Splitsing in twee pijlers Selectiviteit Privatisering Communautarisering Vergrijzing Besparingen Alternatieve financiering

52 Basisprincipes worden ideologisch ondergraven!
IDEOLOGISCHE AANVAL: « MODERNISERING » alle burgelijke partijen: « We moeten de SZ moderniseren. » « Er wordt misbruik gemaakt van die solidariteit. » « Het is niet meer betaalbaar, gezond verstand » Basisprincipes worden ideologisch ondergraven! ! inclusief de sociaal-democraten (“socialisten”) PS en SPA Basisprincipes: verplichte veralgemeende bijdrage op het loon, sterkste schouders dragen de zwaarste lasten, deel van het loon is voor reproductie arbeid, solidariteits- én verzekeringsprincipe (ook het feit dat we NIET over een bestaansminimum zouden praten)

53 IDEOLOGISCHE AANVAL: « MODERNISERING »

54 1. SPLITSING IN TWEE PIJLERS
Pijler 1 = arbeidsgebonden sectoren Pijler 2 = algemene sector tweede pijler niet meer via bijdrage op het loon, maar via belastingen Wat is het verschil tussen financiering via bijdrage of via belastingen (fiscaal)? uiteindelijke doel = minder bijdrage patroons, meer op kap van de werknemers! 1 = werkloosheid, pensioen, arbeidsongeschiktheid 2 = gezondheidszorg en kinderbijslag  bijdrage loon <> fiscaal: - ipv patroons betaalt de ganse bevolking - besparingen in staatsbudget (systeemcrisis)  waar haalt overheid geld vandaan? - opsplitsing maakt privatisering en communautarisering gemakkelijker (zie verder) Besparen  minder uitkeren, minder dienstverlening!

55 2. SELECTIVITEIT « De beperkte middelen moeten beter terecht komen: rechtvaardig! » MAAR ≠ nuloperatie of betere herverdeling = besparing! Treft de middenklasse Vervanging bestaand inkomen bedreigd  Privatisering! “de rijke 2-verdieners hebben geen kinderbijslag nodig” verschil tussen wat de begoede gezinnen minder krijgen uit SZ  privé verzekeren! (slide 12)

56 3. PRIVATISERING (vb. GZHZ)
gezondheidszorg = interessante markt (10% BBP)  steeds aanwezige, zelfs groeiende vraag  aanbod groeit (technologie) - bovendien 73% publieke uitgaven  nog veel mogelijkheid tot privatiseren  hospitalisatieverzekeringen: = risico-selectie en uitsluiting = laatste jaren sterke premieverhogingen In België: 7 miljoen mensen aanvullend privé verzekering - risico-selectie: alleen wie gezond en koopkrachtig is, krijgt verzekering <> ziek/bejaard: geweigerd of zeer hoge premies - “Ethias verhoogt premies hospitalisatieverzekering” (10/01/09) = 65-plussers stijgen van 659 naar 857 euro (30% toename) + “Premies Argenta exploderen” (02/04/08) = nieuwe hospitalisatiepolis: jaarlijkse premie tot 200% duurder = voor 80-jarige: premie stijgt van 250€ tot 720€ Private verzekeringsmaatschappijen zijn vooral geïnteresseerd in gezonde, actieve, rijke en jonge patiënten. Als je niet aan één van deze voorwaarden voldoet dan ben je voor hen minder interessant of proberen ze je zelfs uit te sluiten. Er is wetenschappelijk bewijs dat commerciële privatisering leidt tot risicoselectie en uitsluiting, tot dure geneeskunde met slechte resultaten, tot overconsumptie voor wie veel kan betalen en onderbehandeling voor wie het financieel moeilijk heeft. Tenslotte veroorzaakt het concurrentie om de meest koopkrachtige en minst behoeftige patiënten aan te trekken i.p.v. samenwerking om iedereen op de beste manier voort te helpen. Het vereist een paradigmawisseling in het denken over financiering van onze gezondheidszorg. Dit is geen kwestie van ideologie, maar van ‘evidence’. Gezondheidszorg mag geen koopwaar zijn en solidariteit is het beste geneesmiddel. 56

57 4. COMMUNAUTARISERING zesde staatshervorming  SZ deels naar deelstaten kinderbijslag (5 miljard) deel van gezondheidszorg (16% van budget) * ziekenhuisbeleid * preventie * beleid 1ste lijn * gehandicapten * bejaardenzorg (2011, Di Rupo, Vlinderakkoord) 57

58 4. COMMUNAUTARISERING Redenen?
= efficiënter: de bevoegdheden zijn al naar de gemeenschappen = responsabilisering: gemeenschappen zijn zelf verantwoordlijk voor budget = gekoppeld aan twee pijlers in de SZ GZHZ: grote uitgavenkloof tussen Vlaanderen en Wallonië verschil in cultuur en waarden en normen  andere zorgcultuur “Los van de communautarisering, maar tegelijkertijd, kan de financiëring van kinderbijslag en gezondheidszorg uit de klassieke bron (bijdragen WG en WN) worden weggehaald en kan er daarvoor voortaan geput worden uit algemene middelen. Die eerste algemene pijler heeft namelijk niks te maken met arbeid. De operatie zou een loonkostverlaging voor de bedrijven veroorzaken met gunstig gevolg voor de concurrentiekracht met buitenlands bedrijven, evenals voor de werkgelegenheid.” (De Tijd, 2005, dokters actief in de N-VA) !!! rapport kenniscentrum: regionale verschillen in electieve ingrepen

59 4. COMMUNAUTARISERING SAR = standardized admission ratio (gestandaardiseerd voor leeftijd ed) carpal tunnel syndroom - arthroscopie knie – cataract - keizersnedes Rapport kenniscentrum: Studie naar praktijkverschillen bij electieve chirurgische ingrepen in België

60 « Het is niet meer betaalbaar » mensen worden « te oud »
5. VERGRIJZING « Het is niet meer betaalbaar  » mensen worden « te oud » verhouding tussen actieven en niet-actieven verandert Is dit wel zo?

61 - gebruik juiste cijfers!
5. VERGRIJZING - gebruik juiste cijfers!  extra kost +5,6% van het BNP in 2060 = stijging van +/- 0,11% per jaar (380 miljoen per jaar) juist een reden om werkgeversbijdragen te behouden en niet te verminderen en index te behouden! - NIET panikeren: extra kost +5,6% van het BNP in 2060 = stijging van +/- 0,11% per jaar. (380 miljoen per jaar) + verhouding actief/niet-actief = afhankelijkheidsratie 2010 = voor 1 actieve 1,39 niet-actieven, 2060 = voor 1 actieve 1,51 niet-actieven = onbetaalbaar? Vergelijk met 25 miljard besparingen de komende 4 jaar! - index zorgt voor een stijgende bijdrage (want loon stijgt, dus bijdragen stijgen)

62 = VERLAGEN WG-BIJDRAGE
DOEL « MODERNISERING » = VERLAGEN WG-BIJDRAGE - verlaging bijdragen  werkgevers hebben nu jaarlijks 7,7 miljard sinds 1996 minder! - vermindering SZ-WG in %loonmassa: in ,6% in 2011 reeds 3,4% ,6 % loonsubsidies via SZ!  besparen in SZ  compenseren via alternatieve financiering Aanvallen (twee pijlers, selectiviteit, privatisering, communautarisering, vergrijzing) dienen om verlaging werkgeversbijdragen mogelijk te maken!  op kap van de werknemers!

63 6. BESPARINGEN Regeerakkoord  2,3 miljard besparingen in de gezondheidszorg! Groeinorm verlaagd 4,5%-> 2% 425 miljoen rechtstreekse besparingen Er zijn al kranten vol geschreven over besparingen. En sommigen kijken daarvoor ook naar de gezondheidszorg. Wat men daarbij wel eens durft te vergeten, is dat er de komende jaren ook groeiende behoeften zijn in de gezondheidszorg. De kosten voor chronische zorg zullen toenemen door de vergrijzing van de bevolking. En de moderne genetica en biomedische ontwikkelingen zullen nieuwe geneesmiddelen en medische technieken brengen die heel duur zijn. Denken we maar aan de discussie rond het dure geneesmiddel Soliris voor de zevenjarige Viktor. Minister Onkelinx heeft gelukkig een akkoord bereikt met de firma, maar er zijn nog Viktors in onze samenleving. Als we dus gaan besparen, doen we dat ook om te kunnen investeren in ons gezondheidsmodel. Zijn er nog besparingen mogelijk die de patiënt geen pijn doen, vraagt men mij dikwijls. Besparingen zijn nooit gemakkelijk, noch populair, maar wij denken wel dat een efficiëntere en dus meer zuinige gezondheidszorg mogelijk is. We hebben te veel gespecialiseerde ziekenhuisdiensten zoals hartcentra, abortuscentra en IVF-centra, te veel zware apparatuur zoals PET-scans en robots, en het volume aan voorgeschreven geneesmiddelen blijft aan de hoge kant. Door het aanbod beter in overeenstemming te brengen met de vraag, kunnen we de evolutie van de uitgaven beter onder controle houden. En zonder dat de patiënt dit voelt door hogere remgelden of supplementen. CM vindt het dan ook onaanvaardbaar dat het artsensyndicaat BVAS en sommige ziekenhuisverantwoordelijken hardop zeggen dat de patiënten de geplande besparingen op de honoraria voor klinische biologie en radiologie zullen moeten dragen. En iedereen weet dat heel wat artsen en ziekenhuisdirecteurs meer verdienen dan de premier of de minister-president. Is dat verantwoord gebruik van overheidsgeld? Annemans???

64  PERSONEELSTEKORT HUISARTSEN:
helft Belgische gemeentes kampt met huisartsentekort ARTSEN IN HET ZIEKENHUIS: voorkeur voor privé ereloonsupplementen! VERPLEEGKUNDIGEN: “afslanken” verhoging werkdruk kwaliteitsvermindering meer overuren - artsen: meer verdienen, geen/minder afdracht aan ziekenhuis, geen wachtdiensten rapport Zorgnet Vlaanderen: 9/10 ZH vindt nauwelijks nog specialisten VPK: geen naakte ontslagen maar eerder niet vernieuwen van contracten < Studie in The Lancet eind februari, artikel DeRedactie 26-02

65  PRIVATISERING - ZIEKENHUIZEN  “Patiëntenorganisatie vreest zorg met twee snelheden.” - RUSTHUIZEN  voorzien budget overheid = ontoereikend  opent deur voor commercialisering MAAR onder winstlogica! - FARMA-INDUSTRIE  zie vorming kiwi-model - Het Vlaams Patiëntenplatform (VPP) is 'verontrust' door de opmars van de privéklinieken. 'De toegang en betaalbaarheid komt op de helling te staan', klinkt het woensdag in een persbericht. Het Vlaams Patiëntenplatform sluit zich aan bij de waarschuwing van Ziekenhuiskoepel Zorgnet Vlaanderen. Die stelde dat de acute zorg in de ziekenhuizen onder druk staat. Steeds meer artsen kiezen immers voor een privépraktijk en onttrekken zich zo aan wacht-, avond- en weekenddiensten. De patiëntenorganisatie vreest een ziekenhuislandschap op twee snelheden: privéklinieken voor diegenen die kunnen betalen en goed verzekerd zijn, algemene ziekenhuizen voor mensen met meerdere chronische aandoeningen die moeilijkheden hebben met het afsluiten van een private hospitalisatieverzekering’. Artsen die werken buiten een algemeen ziekenhuis werken meestal ook tegen niet-geconventioneerde tarieven, hekelt de organisatie, die ook vraagtekens plaatst bij de kwaliteit van privéklinieken. Die worden immers niet gecontroleerd. (...). 'De overheid draagt zorg voor een toegankelijk en betaalbaar gezondheidssysteem voor elke patiënt, ongeacht zijn sociaal-economische of medische achtergrond', besluit de organisatie. (woensdag 01 augustus 2012, 12u51 Bron: Belga) - kwaliteitsvermindering + stijging persoonlijk aandeel patiënt, minder personeel, hoge werkdruk + industriële voeding, onbetaalbare prijzen! (ligdagprijs is al hoog: €)

66  SOCIALE ONGELIJKHEID NEEMT TOE
GEZONDHEID ≠ KOOPWAAR ! Toegang ↓↓↓: tweedeling in de zorg risicoselectie uitsluiting 2. Prijs/kwaliteit-verhouding ↓↓↓ : overconsumptie <> onderbehandeling besparingen concurrentie i.p.v. samenwerking hoge ‘overhead’-kosten GEZONDHEIDSZORG ≠ KOOPWAAR  de markt ondergraaft principes solidariteit!  dure geneeskunde en slechte resultaten - overconsumptie bij wie geld heeft vs onderbehandeling bij wie het nodig heeft maar niet kan betalen - besparingen : op kwaliteit, scholing, arbeidsomstandigheden = verhoogde werkdruk! - overhead: - “top-managers” bij privé-verzekeringen - marketing! Er is wetenschappelijk bewijs dat commerciële privatisering leidt tot risicoselectie en uitsluiting, tot dure geneeskunde met slechte resultaten, tot overconsumptie voor wie veel kan betalen en onderbehandeling voor wie het financieel moeilijk heeft. Tenslotte veroorzaakt het concurrentie om de meest koopkrachtige en minst behoeftige patiënten aan te trekken i.p.v. samenwerking om iedereen op de beste manier voort te helpen. Het vereist een paradigmawisseling in het denken over financiering van onze gezondheidszorg. Dit is geen kwestie van ideologie, maar van ‘evidence’. Gezondheidszorg mag geen koopwaar zijn en solidariteit is het beste geneesmiddel.

67 7. ALTERNATIEVE FINANCIERING
= om de verminderde staatstoelagen en patronale bijdragen te compenseren = grotendeels afkomstig van een voorafname op de BTW = ook: Algemene Sociale Bijdrage (ASB) - Het patronaat is slechts gewonnen voor alternatieve financiering in de mate dat ze geen alternatieve lasten meebrengt voor de bedrijven. bv. CO2-taks: zou gezinnen, maar ook bedrijven treffen (40/60)  moeilijkheden! Verdween dan ook in de koelkast (nu wel wat bijdrage op de CO2-uitstoot van bedrijfswagens). bv. Overgrote merendeel, bijna 90%, is afkomstig uit de belasting op de toegevoegde waarde (BTW), maar ook andere bronnen zoals de accijnzen op tabak of de belasting op het bezit van aandelenopties werden aangesproken om het globaal beheer van de werknemers te financieren. - BTW = Ganse bevolking betaald een “even groot deel”: lijkt op het eerste zicht veel eerlijker. Maar proportioneel is dit absoluut niet het geval. BTW bv. treft de armen veel harder dan de rijken, relatief gezien toch. In absolute cijfers is dat niet het geval, maar in de realiteit is 21% extra betalen voor een eten of elektriciteit veel moeilijker voor wie 1300 euro in de maand verdient dan voor wie 5000 euro in de maand binnen krijgt. BTW = de meest onrechtvaardige fiscaliteit voor de werkers, de laagste inkomens betalen relatief het meest!

68 ALGEMENE SOCIALE BIJDRAGE
= heffing op alle soorten inkomens = gekoppeld aan invoering tweepijlersysteem = gevaar voor huidige stabiele financiering = ingewikkeld en beperkte meeropbrengst = rechtvaardige/gelijke behandeling? = lonen, vervangingsinkomen, roerend inkomsten, huren, bedrijfswinsten én ook kapitaal! Ook hier weer is er sprake van een gigantische verschuiving van inkomen van de werkers naar de rijken, maar ditmaal onder het mom dat “iedereen een gelijke bijdrage levert.” ASB in Frankrijk (na 4jaar): 75% van loontrekkenden, 8% van vermogens! Om dit te voorkomen is de progressiviteit noodzakelijk, net zoals een vrijstelling van de laagste inkomens enz… MAAR men wil net ook de vervangingsinkomens gaan belasten: absurd! Deze inkomens worden immers al betaald met geld dat uit bijdragen of belastingen voortkomt. Wie een vervangingsinkomen krijgt, trekt een deel terug van wat de werkers collectief als indirect loon of als belasting hebben afgedragen. Het is ook maar een DEEL van het vroegere looninkomen: netto-verlies en geen netto-winst. = arbeidsgebonden en niet-arbeidsgebonden pijler = om de WG-bijdrage te doen dalen, maar dit wordt betaald door de werknemers!!!  ondergraving huidige financiering: ASB verbreedt de financiële basis van de SZ niet (bredere inkomensgrondslag), maar verzwakt ze net. Ze dient immers om de stevigste en zekerste pijler waarop de SZ rust (de patronale bijdrage) mee onderuit te halen. = = geen gelijke behandeling als indien fraude en fiscale ontwijking op grote schaal blijven bestaan!!!  Vereist immers een samenleving zonder fraude: bedrijven zijn nu gespecialiseerd in belastingontduiking, roerende voorheffing treft lang niet alle roerende inkomsten (meestal ook die van kleine beleggers die de ontduiking niet beheersen). Grote bedrijven zijn gespecialiseerd in het ontduiken van belastingen (Electrabel-affaire).  Lonen wedden en vervangingsinkomens zijn tot de laatste centiem gekend: gemakkelijk te belasten. Winsten en inkomens uit roerende goederen zijn veel minder goed gekend.

69 EEN TOEKOMST VOOR ONZE SZ?
UITSMIJTER EEN TOEKOMST VOOR ONZE SZ?

70 ECHTE « ALTERNATIEVE FINANCIERING » SZ
1) meer mensen aan het werk bijkomende jobs fakkeljobs 32-uren werkweek zonder loonverlies. 2) STOP vermindering werkgeversbijdragen = mogelijk! (cfr. bedrijfswinsten) 3) nieuwe heffing op kapitaal(sinkomsten) = milionairstaks! Bijkomende jobs in de zorgsector, onderwijs, groene energie, openbaar vervoer… en niet door afschaffing brugpensioen of onbeperkt bijverdienen na pensioen, maar door ouderen die hun ervaring doorgeven aan de grote groep werkloze jongeren. Dus extra jobs met volwaardig WG-bijdragen, en niet zoals nu: logica aantrekken meer werk door verlaging lasten! (heeft in het verleden immers al uitgewezen dat dit niet zou werken)  is mogelijk als je kijkt naar de winsten die bedrijven boeken slide 71 - Duidelijkste en meest doelgerichte heffing: vermogensbelasting of miljonairstaks. Noodzakelijke voorwaarde: opheffing bankgeheim en opstelling vermogenskadaster!

71 ECHTE « ALTERNATIEVE FINANCIERING » SZ
cfr. punt 2 vorige slide

72 EN WAT TE DOEN IN DE GEZONDHEIDSZORG?
KIWI OMNIO Meer middelen voor de ziekenhuizen Afschaffing supplementen Versterking eerste lijn Goed beheer? Kosten-effectiviteit? EBM?

73 ZIE MORGEN VOORMIDDDAG =)
1. Kiwi ZIE MORGEN VOORMIDDDAG =)

74 2. auto-omnio OMNIO-STATUUT = verhoogde terugbetaling voor geneeskundige verzorging voor gezinnen met een laag inkomen Toekenning = zélf aan te vragen aan mutualiteit  maar 1/4e van de personen die er aanspraak op maken, heeft een OMNIO-statuut papierwerk (loonfiche, attesten, …) = complex! automatisch = perfect mogelijk via gegevens Kruispuntbank  gebeurt nu al met MAF (maximumfactuur) Daarom: maak toekenning automatisch!

75 3. MEER MIDDELEN VOOR ZIEKENHUIZEN
Hospitalisatiekosten = snelst groeiend patiëntenaandeel << te laag werkingsbudget van de overheid Daarom: meer middelen! een centrale toepassing van openbare aanbesteding voor ziekenhuizen. “Het water staat de algemene ziekenhuizen aan de lippen,” (de Tijd, oktober 2013) vb. voor verpleging liggen de uitgaven gemiddeld 4,3 % hoger dan de inkomsten Gezien de reeds vermelde problemen van overconsumptie bij betaling per prestatie: meer forfaitaire financiering invoeren, zoals het Federaal Kenniscentrum aanbeveelt. Dit soort 'all-inbedrag' per aandoening mag echter niet ten koste komen van de kwaliteit van de zorg, bijvoorbeeld door het vermijden van onderzoeken door de behandelende arts om kosten te drukken. Dit kan volgens ons enkel als de globale financiering voldoende is. Op die manier kunnen ziekenhuizen financieel gezond blijven én wordt verspilling vermeden, wat op lange termijn de ziekteverzekering enkel ten goede kan komen. Daarbij valt op te merken dat de toepassing van het kiwimodel door ziekenhuizen voor medicatie en medisch materiaal op zich al kan leiden tot een serieuze drukking van de kosten. (zie ook vorming kiwi)

76 4. AFSCHAFFING SUPPLEMENTEN
Erelonen = voornaamste reden hoge hospitalisatiekosten = vicieuze cirkel van afbraak sociale zekerheid  geneeskunde aan twee snelheden! Daarom: een veralgemeend verbod op ereloonsupplementen! Artsen en ziekenhuizen verdedigen de spectaculaire stijging aan ereloonsupplementen met het argument dat de ziekenhuisfinanciering ondermaats is. Als reactie op die ondermaatse financiering stimuleren ziekenhuizen de stijging van de artsenlonen én de overconsumptie van allerhande onderzoeken: gemiddeld staan artsen 40 % van hun honoraria af aan het ziekenhuis. (De Tijd, 19 okt 2013) Patiënt verzekert zich “tegen” supplementen via aanvullende HVZ.  arts vraagt hoger ereloon want “toch HVZ”, ziekehuizen lokken artsen met deze hoge erelonen (beste artsen  beste zorg  hoogste kost  welgestelde patiënten)  verzekering trekt premies omhoog wegens stijgende uitgaven  minder toegang, meer tweedeling Verbod op supplementen in 2persoonskamers is niet genoeg. Wat we nodig hebben is een algemeen verbod. Ereloonsupplementen zijn een pervers mechanisme dat leidt tot een “geneeskunde aan twee snelheden.” Pleiten voor een verplichte conventionering van alle artsen, een eerste stap in het aanpakken van de exuberante maandlonen van sommige artsen ten voordele van de patiënten die het steeds moeilijker hebben om een bezoek bij de specialist te betalen. Op langere termijn een afbouw van het huidige systeem van betaling per prestatie, dat artsen stimuleer tot overconsumptie (suplly-induced demand). Om dit misbruik aan te pakken is het nodig over te schakelen naar een verloningssysteem met een basisloon, eventueel aangevuld met extra vergoedingen op basis van prestaties en/of geleverde kwaliteit. Er is geen enkele reden waarom er supplementen mogen gevraagd worden aan een patiënt omdat die privé behandeld wordt of op een éénpersoonskamer verblijft waarvoor hij al extra hotelkosten betaalt. Deontologisch zouden die patiënten niet anders mogen behandeld worden. Een volledige afschaffing van de supplementen op erelonen, maar ook op medisch materiaal dringt zich op. Op de hospitalisatiefacturen zijn naast de remgelden de supplementen de belangrijkste reden waarom patiënten zich vandaag in de schulden moeten steken. Op medisch materiaal kunnen supplementen sinds het invoeren van het kiwimodel in de ziekenhuizen, makkelijk worden afgeschaft op voorwaarde dat de opbrengst van die openbare aanbestedingen gaan naar de patiënt. Er zijn studies van het KCE en van de Vlaamse Liga tegen Kanker die laten zien dat openbare aanbestedingen de prijzen tot 75% kan laten dalen. Als we ereloon en materiaalsupplementen afschaffen, dan gaat ook de malafide markt van private hospitalisatieverzekeringen op kunnen drogen.

77 5. STERKE EERSTE LIJN Gezondheid is een basisrecht! Al te vaak is de financiële drempel te groot. Toegankelijke en kwaliteitsvolle eerstelijnsgeneeskunde = hoeksteen goede gezondheidszorg Daarom: laagdrempelige en gratis eerste lijn! herwaardering huisartsgeneeskunde. Hoe? Gratis voor de patiënt Verplichte inschrijving en echelonnering Voordelen: Holistische aanpak Meer aandacht voor preventie en promotie Ontlasting 2e lijn Aanbevelingen KCE: Aanmoedigen van werk binnen groepsverband Administratieve ondersteuning en multidisciplinair werken; Goed georganiseerde wachtdiensten en initiatieven zoals loopbaanonderbreking, zwangerschapsverlof, deeltijds werk en continue medische vorming tijdens de werkuren In het forfaitaire systeem van Geneeskunde voor het Volk en de wijkgezondheidscentra moet de patiënt niets betalen; de praktijken – met naast dokters ook andere disciplines – krijgen per ingeschreven patiënt een vast bedrag van de ziekteverzekering. Het is een cruciaal element voor wie 'Gezondheid een basisrecht' geen holle leuze is. Het steeds groter wordende succes van de wijkgezondheidscentra bewijst ook dat de patiënten dit systeem meer appreciëren. Bovendien is door internationale literatuur en onderzoek van het Federaal Kenniscentrum bewezen dat het de ziekteverzekering geld kan opbrengen doordat mensen minder snel naar de veel kostelijkere specialist trekken. PVDA vindt dat de huisartsgeneeskunde geherwaardeerd moet worden. Nu kost ze in België het RIZIV een goede 1 miljard euro of minder dan 5% van het totale RIZIV budget. Dit budget moet verdubbeld worden.

78 6. GOED BEHEER? KOSTEN-EFFECTIVITEIT? EBM?
DISCUSSIE

79 INTERESSANTE BRONNEN  “Sociale zekerheid is géén verovering van de sociaal-democratie” en “De sociale zekerheid redden met het geld van de rijken”  waar je ook de volledige visietekst van Geneeskunde voor het Volk kan vinden  voor wie liever een Canvas- filmpje ziet om alles nog eens op te frissen (mét geniale achtergrondmuziek trouwens)


Download ppt "SOCIALE ZEKERHEID: GEZONDHEIDZORG"

Verwante presentaties


Ads door Google