De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Op goede voet met de aarde, Op eerlijke voet met het Zuiden

Verwante presentaties


Presentatie over: "Op goede voet met de aarde, Op eerlijke voet met het Zuiden"— Transcript van de presentatie:

1 Op goede voet met de aarde, Op eerlijke voet met het Zuiden
Hoe beperken we onze Ecologische Voetafdruk? Deze powerpoint-presentatie heeft twee versies: versie om de presentatie te brengen met een LCD-projector: versie om af te printen (met begeleidende notitiepagina’s: kies bij Afdrukken voor:Notitiepagina’s, dan worden de slides allemaal afgedrukt inclusief nota’s) Voor inhoudelijke vragen kan u terecht bij: Jeroen Watté Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling vzw Vlasfabriekstraat 11 1060 Brussel tel (of 40 voor het secretariaat) fax Vlaams Overleg Duurzame Ontwikkeling VODO 2003

2 VODO 2003

3 Duurzame ontwikkeling: een hele opgave
Conferentie VN in Rio: intentieverklaringen Agenda 21: duurzame ontwikkeling: méér dan enkel zorg voor milieu mens- en milieuvriendelijke levens- en arbeidsomstandigheden voor alle mensen Rio+10 in Johannesburg: vaststellingen milieu blijft achteruitgaan kloof arm-rijk blijft groeien Noorden verbruikt teveel grondstoffen uit Zuiden voor het handhaven van niet-duurzame levensstijl Basisdefinitie van duurzame ontwikkeling (Brundtlandrapport 1987): ontwikkeling die tegemoet komt aan de behoeften van het heden zonder de behoeftevoorziening van de toekomstige generaties in gevaar te brengen. Duurzame ontwikkeling heeft minstens vier dimensies: een sociale (rechtvaardigheid op wereldvlak), een ecologische (respect voor de draagkracht van de aarde), een participatieve (inspraak van burgers in de bepaling van een duurzaamheidsbeleid) en een economische (productie en consumptie voor behoeftebevrediging). Al op de VN-conferentie in Rio de Janeiro in ‘92 (de grootste conferentie van de 20ste eeuw), maar opnieuw in Johannesburg (Zuidafrika 2002) werd duidelijk dat de kloof tussen arm en rijk blijft toenemen en de kwaliteit van het leefmilieu achteruit gaat. Het is belangrijk om erbij stil te staan dat ook in de zogenaamd ontwikkelde landen de kloof tussen arm en rijk vergroot. In New York leeft 20% onder de armoedegrens, in Canada eveneens. In België wordt één op vier mensen met armoede geconfronteerd. De kloof tussen het armste vijfde en het rijkste vijfde ging van 1 op 30 in 1960 tot 1 op 76 in 's Werelds rijkste landen, waar 20 procent van de wereldbevolking woont, nemen 86 procent van de wereldwijde consumptie voor hun rekening, terwijl de armste 20 procent slechts 1,3 procent aan de consumptie bijdraagt. VODO 2003

4 De ecologische voetafdruk
oppervlakte aarde die nodig is om in de levens-stijl van een persoon, stad of land te voorzien Voorbeeld: voetafdruk LONDON 2 maal oppervlakte van Verenigd Koninkrijk De ecologische voetafdruk (EV) is een educatief instrument dat poogt een combinatie te maken van milieueducatie en Noordzuid-educatie. Het werd bedacht door 2 Canadese onderzoekers van de universiteit van British Columbia: William Rees en Mathis Wackernagel. Zij zochten een originele manier om sociale rechtvaardigheid en respect voor het milieu te meten. Ze noemden hun methode de 'Ecological Footprint'. De studie van de voetafdruk van Londen kan men bekijken op : Het is interessant om een begrip te krijgen van de urbane ecologie van een stad als London. Ecologische voetafdruk onderschat menselijke impact op planeet: Essentieel aan de methode van de EV is dat er in kringlopen gedacht wordt, oftewel in cyclische processen. In een duurzaam scenario worden alle kringlopen gesloten, waarbij afval van het ene proces gebruikt wordt als grondstof voor een ander proces. Processen waarbij er een accumulatie van niet-hernieuwbare producten is, zijn per definitie niet duurzaam (voorbeelden: dioxines in de atmosfeer, biociden in de bodem of in het vetweefsel van dieren, radio-actief afval in de zee, onverteerbaar afval op stortplaatsen...). Dit heeft een nadelige invloed op (de productiviteit van) het ecosysteem, maar deze is zeer moeilijk kwantificeerbaar en wordt dus niet meegerekend in de EV. Daarenboven worden het verlies aan biodiversiteit en de belangrijke milieuimpact van ons watergebruik niet meegerekend in de EV. We kunnen dus om deze redenen stellen dat de EVonze impact op de aarde systematisch onderschat. VODO 2003

5 Levensstijl anders bekeken
bioproductief land: akkerbouw veeteelt bosbouw De EV wordt hier opgedeeld in vijf categoriën. De eerste categorie “bioproductief land” omvat: - akkerland voor teelt van gewassen: voedsel, veevoeder, vezels, plantaardige oliën en rubber - graasland voor de productie van vlees, huiden, wol en melk - bosland voor de productie van hout (als brandstof of voor constructie, papier,…) Wereldwijde oppervlakte in deze categorie: - akkerland: 1,5 miljard hectares - graasland: 3,5 miljard hectares - bosland: 3,8 miljard hectares VODO 2003

6 Levensstijl anders bekeken
visgronden: ± 90% van vis wordt gevangen binnen 300 km van de kust De tweede categorie “visgronden” omvat: - zeeën en oceanen (vooral dicht bij de kust): 2 miljard hectares - inlandse wateren: 0,3 miljard hectares Onlangs verscheen in het tijdschrift Nature een artikel over de overbevissing. Met de komst van de industriële visvangst zouden de globale visstocks gedecimeerd zijn (er zou reeds 90% zijn leeggevist). Met andere woorden: er wordt dus meer gevist dan hetgeen er jaarlijks bij komt, wat niet duurzaam is. Voor vis afkomstig uit duurzame visvangst bestaat nu ook een label: MSC (Marine Stewardship Council). Voor meer info: VODO 2003

7 Levensstijl anders bekeken
energieland: zonnepanelen, windmolenparken olieraffinaderijen, koolmijnen, electriciteits centrales, hoogspanningsmasten, koeltorens,... onvolgroeid bos (capteert het CO dat vrijkomt door gebruik van fossiele brandstoffen) De derde (en voor de geïndustrialiseerde landen grootste) categorie omvat al het land dat we nodig hebben voor de energieproductie. Aangezien we momenteel voornamelijk fossiele brandstoffen gebruiken die gepaard gaan met een emissie van CO2, dienen we (willen we het versterkt broeikaseffect en dus de opwarming van het klimaat vermijden) deze CO2 terug uit de atmosfeer te halen. Dit gebeurt door onvolgroeide bossen. Door het proces van fotosynthese (aangedreven door zonlicht) nemen groeiende bomen CO2 op en zetten deze vast in het hout, waarbij zuurstof wordt aangemaakt. Verschil tussen volgroeid en onvolgroeid bos qua koolstofflux Volgroeide bossen (waarvan de hoogte gelijk is aan de hoogte van bomen in climaxleeftijd) nemen netto niets op, maar stoten ook netto niets uit, ze zijn in een toestand van dynamisch evenwicht, volledig cyclisch met alle elementen in een gesloten kringloop. Volgroeid bos heeft wel een enorm belangrijke rol als opslagplaats (reservoir) voor vastgezette koolstof. Men kan in deze bossen op duurzame wijze kappen als men zich maar aan de stelregel houdt dat men niet meer kapt dan wat jaarlijks bijgroeit. Anders gezegd: de interest kan men innen, met behoud van het natuurlijk kapitaal. Als er meer gekapt wordt dan de interest, verliest men kapitaal. Bij onvolgroeid bos wordt echter netto CO2 “opgenomen” of, maw gecapteerd/gesequestreerd/ gefixeerd) uit de atmosfeer. Dit is nodig om de kringloop te sluiten want bij de verbranding van fossiele brandstoffen (maar ook biobrand-stoffen als biodiesel, bio-ethanol...) komt CO2 vrij. Als deze accumuleert in de atmosfeer wordt het natuurlijke broeikaseffect versterkt waardoor de aarde opwarmt. Dit komt doordat het “glas” van de “serre” dikker wordt (door meer broeikasgassen in de broeikaslaag). In België is het energieverbruik verantwoordelijk voor driekwart van alle broeikasgassen (waarvan CO2 het belangrijkste is). VODO 2003

8 Levensstijl anders bekeken
bebouwd land parkeerplaatsen wegen gebouwen Deze categorie omvat al het land dat niet meer productief is omdat het verzegeld is, zodanig dat regenwater niet meer op natuurlijke wijze kan infiltreren in de bodem. In een dichtbevolkt land als België neemt de verstedelijking snel toe: met 2 m² per seconde ofwel twee voetbalvelden per uur. Als het zo doorgaat, is België binnen 200 jaar helemaal verstedelijkt. Het jammere is dat de grond die wordt verzegeld vaak enorm productieve grond is (in steden, dicht bij rivieren, enz…). In Duitsland heeft men een grondverzegelingstax ingevoerd, waar men betaalt per m² die men verzegelt. Hierdoor wordt het aantrekkelijk om halfverharde wegen en parkings aan te leggen. Dit is beter dan volledig asfalt of beton, omdat juist daardoor water ruimte en tijd krijgt om te infiltreren en overstromingen kunnen zo worden voorkomen. De globale opwarming van het klimaat brengt hevigere weersomstandigheden met zich mee (bvb. massale kortstondige regenval), dus zal hiermee meer en meer rekening moeten gehouden worden. VODO 2003

9 Levensstijl anders bekeken
biodiversiteit: 12% zou moeten gereserveerd worden voor natuurbehoud (VN) De laatste categorie omvat al het land dat apart wordt gezet zonder drastische inmenging van de mens om de biologische diversiteit aan ecosystemen, soorten en genen te handhaven en verder te laten ontwikkelen. De VN (inhet Brundlandrapport stellen hier de norm op 12% van de bioproductieve oppervlakte. Dit komt neer op 1,4 miljard hectares. (andere wetenschappers stellen minstens 25% voor). Biodiversiteit is belangrijk om veerkracht te behouden in het ecosysteem van onze planeet. Veerkracht is de mate waarin men zich kan herstellen van opgelopen schade of zich kan aanpassen aan gewijzigde omstandigheden (zoals klimaatverandering). Hoe meer strategiën aanwezig zijn om op schade/gewijzigde omstandigheden te reageren, hoe meer kans op voortbestaan van leven op deze planeet. Als het aantal soorten (en dus het aantal strategiën) vermindert, dalen op lange termijn onze overlevingskansen. Vermits we niet weten wat ons te wachten staat, is het dus best om zoveel mogelijk strategiën te vrijwaren. Anders gezegd: risicospreiding. Dit kan door natuurbehoud in al zijn vormen: ecosystemen, soorten, genen. VODO 2003

10 Levensstijl anders bekeken
voor al wat we consumeren en produceren gebruiken we land uit één of meerdere van deze categorieën Voorbeeld in de categorie voedsel: wanneer men een kiwi importeert uit Nieuw-Zeeland zal het grootste gedeelte van de voetafdruk van die kiwi komen uit de categorie ‘energieland’. Eén kiwi vereist ongeveer 1 liter kerosine om tot in Europa te geraken. Zuiver qua energie-inhoud is er dus meer energie nodig om de kiwi tot hier te krijgen, dan de energie die de kiwi door voeding verschaft aan het lichaam.Wanneer het voedsel lokaal geproduceerd en geconsumeerd wordt, zal het aandeel ‘energieland’ in de voetafdruk van de kiwi dalen. Daarnaast is er natuurlijk het aandeel in de categorie ‘bioproductief land’, in dit geval het land waarop de kiwi’s geteeld worden. Men kan zelf andere consumptievormen bedenken en het aandeel ervan in elke categorie inschatten. Meer info over de wetenschappelijke berekeningswijze van de ecologische voetafdruk:  (Engelstalig) VODO 2003

11 Ecologische voetafdruk van de wereldburger
Zo’n stijgende curve zou klassiek geschoolde economen een gat in de lucht doen springen. Voor hen geldt nog altijd: hoe meer groei, hoe beter. Dit model is echter nu achterhaald door de werkelijkheid: de planeet is eindig. Economische groei kan slechts duurzaam zijn als ze ontkoppeld is van het gebruik van grondstoffen. Anders gezegd: per uitgegeven euro moet de impact op het leefmilieu voortdurend dalen. Dat is nu nog absoluut niet het geval en zal pas gebeuren als meer en meer geld gaat naar ecologisch efficiëntere technologieën (biologische landbouw, alternatieve energiebronnen, besparende technologieën, arbeidsintensieve projecten...) Geloven in de mythe? De klassieke theorie van de vrije markt werkt in de praktijk niet omdat een aantal veronderstellingen niet opgaan in de echte wereld, nl. (om het bij een tweetal te houden) correcte prijzen die alle (dus ook sociale en ecologische) kosten van een product internaliseren enerzijds; en volledig correct geïnformeerde consumenten die enkel economische motieven hebben anderzijds. In de praktijk zien we echter monopolies die aan (incorrecte en concurrentievervalsende) prijszettingen doen, door hun professioneel lobbywerk kolossale subsidies binnenrijven en de consumenten misleiden met reclame. Hierdoor zijn voor de maatschappij goedkope producten (een lokale bioappel) duurder dan voor de maatschappij duurdere producten (een intensief chemisch gekweekte appel uit Nieuw-Zeeland). Bovendien (en gelukkig maar) spelen er bij meer en meer consumenten andere dan economische motieven om een product al dan niet aan te kopen. VODO 2003

12 Hoe zit het met de verdeling?
Amerikaan 9.7 ha Belg 6.7 ha Nigeriaan 1.3 ha Indiër 0.8 ha Deze vorige curve van de voetafdruk van de gemiddelde wereldburger zegt helemaal niets over de verdeling van de voetafdruk tussen de landen onderling. De ‘gemiddelde’ wereldburger bestaat immers niet. Er zijn enorme verschillen zowel tussen landen onderling als binnenin éénzelfde land. Klassiek-geschoolde economen zeggen vaak dat economische groei iedereen ten goede komt. Dat is niet volledig juist: herverdeling van de gecreëerde welvaart gebeurt niet automatisch, het is niet de “onzichtbare hand” van de markt die hiervoor zorgt. Het zogenaamde “trickle-down”-effect (rijken worden rijker en dus sijpelt die rijkdom ook door naar de armen) speelt slechts in hoeverre de overheid daartoe een regulerend kader schept. Bovendien kan die blinde ‘groei en competitie’-obsessie mensen tegen mekaar opzetten (in plaats van met elkaar te laten samenwerken) en zo mentale stress en depressie veroorzaken. De mens is immers een sociaal wezen. verdeling tussen landen zeer ongelijk VODO 2003

13 Hoe zit het met de verdeling?
De breedte van de blokjes stelt het aantal inwoners voor, de hoogte de ecologische voetafdruk van de ‘gemiddelde’ inwoner van dat continent. Zoals hieruit blijkt, is de verdeling zeer ongelijk tussen de verschillende werelddelen. De twee rechtse blokjes zitten goed qua milieuimpact. Dit wil echter niet zeggen dat iedereen zoals in Afrika of Zuid-Azië moet gaan leven. Dat kan de bedoeling niet zijn. Wel kunnen we in de industriële landen streven naar een drastisch lagere milieuimpact met behoud van een degelijke levensstandaard. Of anders gezegd, factor vier of (liefst) beter toepassen: vier keer efficiënter met de natuurlijke hulpbronnen omspringen. En af en toe ook eens durven denken aan sufficiëntie (genoeg) in plaats van enkel aan efficiëntie. VODO 2003

14 Hoe groot is de taart? de oppervlakte van de aarde is eindig!
Om de verdeling eerlijk te laten verlopen, berekenen we eerst het eerlijke aarde-aandeel. Dit is de hoeveelheid land waar éénieder recht op heeft indien men ervan uitgaat dat iedereen evenveel recht heeft op de aarde. De blauwe planeet bestaat voornamelijk uit water (72%), de overige 28% is land. Maar lang niet alles is bioproductief: diepe oceanen, ijsvlaktes, woestijnen en hoge bergen vallen al weg. Er blijft 23% over. Hiervan is 18% bioproductief land, dat wordt gebruikt als akkerland, graasland, bos, bebouwd land, energieland of voor biodiversiteit. De overige 5% bestaat uit visgronden. 23% is bioproductief VODO 2003

15 Het eerlijke aarde-aandeel
23% van aardoppervlak is bioproductief = miljard hectaren verdeeld over alle 5.9 miljard mensen (‘99) = 1.9 hectare per persoon 12% natuurbehoud (VN) = 1.7 hectare per persoon We berekenen de absolute cijfers uitgaande van de wereldbevolking van 1999 (laatste cijfers beschikbaar). Volgens de VN moet 12% gevrijwaard worden voor het behoud van de biodiversiteit, als we dit van de 1.9 ha/persoon aftrekken dan kunnen we vaststellen dat het eerlijke aarde-aandeel 1.7 ha/persoon bedraagt. VODO 2003

16 Ecologische voetafdruk van de wereldburger
eerlijk aarde aandeel 1.7 hectare We bekijken nog even de curve van daarnet en constateren dat we momenteel boven onze stand leven op de planeet. Kan dit wel? We kunnen toch niet meer verbruiken dan er is? VODO 2003

17 Gedaan met die reuzenvoeten
voetafdruk wereldburger 2.3 hectare > 120% aarde wordt nu gebruikt 1 jaar en drie maanden nodig om consumptie van één jaar te vernieuwen wij verbruiken ons natuurlijk kapitaal natuurlijk kapitaal  inkomen op termijn leefbaarheid van planeet aangetast Het fenomeen dat we meer verbruiken dan er (duurzaam) beschikbaar is, heet (met een moeilijke term) “ecological overshoot”. We verbruiken meer dan er op één jaar kan gegenereerd worden. Vergelijk het terug met geld op de bank: willen we een duurzaam inkomen, dan innen we enkel de intrest op ons kapitaal. Als we meer nemen dan enkel de jaarlijkse interest dan soeperen we ons kapitaal op, en zal onze interest ook dalen. Het kapitaal op onze planeet wordt gevormd door bossen, bodem, lucht, water. Als we dit natuurlijk kapitaal opsoeperen (bijvoorbeeld door bos te kappen sneller dan het kan aangroeien, of door landbouwgrond te betonneren, of door landbouwtechnieken die erosie veroorzaken), zullen we op langere termijn minder kapitaal ter beschikking hebben dat ons (via het gratis zonlicht) een inkomen (voor onze behoeftenvoorziening) kan verschaffen. We moeten ons kapitaal proberen vrijwaren (ook gezien de verwachte stijging van de bevolking) om aan ieders behoeften te kunnen blijven voldoen. Opsoeperen van natuurlijk kapitaal tast de lange termijn leefbaarheid van de planeet aan en druist in tegen duurzame ontwikkeling. VODO 2003

18 VODO 2003

19  nog drie extra planeten nodig
Boven onze stand Belg 6.7 ha Eerlijke aarde-aandeel 1.7 ha X 4 = iedereen zoals wij?  nog drie extra planeten nodig Als het huidig niveau van grondstoffenverbruik in ons land zou veralgemeend worden naar de rest van de wereld, zouden er nog drie extra planeten nodig zijn. VODO 2003

20 Boven onze stand VODO 2003

21 Ecologische schuld ecologische schuld van Noorden aan Zuiden: industrielanden gebruiken veel te groot stuk productief land in Zuiden Het concept van de ecologische voetafdruk is slechts een deeltje van het ruimere thema van de ecologische schuld. De EV wordt ook gebruikt als educatief instrument om het politiek draagvlak voor het thema van de ecologische schuld te verbreden. Dit thema is immers vooral een politiek drukkingsmiddel dat de aflossing van de financiële schuld beoogt, die momenteel de arme landen immobiliseert. De definitie van ecologische schuld wordt meestal weergegeven als: "de cumulatieve verantwoordelijkheid die de industrielanden hebben ten aanzien van de ontwikkelingslanden vanwege menselijke uitbuiting, roof van grondstoffen en mineralen, vervuiling en culturele dominantie" . Het huidig politiek en economisch beleid van de Noordelijke landen (en de internationale instellingen) liggen aan de basis van deze schuldopbouw. Het zijn de consumptie- en productiepatronen van de industrielanden die een groot beslag leggen op de natuurlijke hulpbronnen van het Zuiden. Het betreft hier niet alleen hun energievoorraden, maar ook grond, biodiversiteit, lucht en menselijke arbeid. niet zozeer: meer geven aan de ontwikkelingslanden, maar: hen minder ontnemen VODO 2003

22 In het Milieu- en natuurrapport Vlaanderen (uitgegeven door de Vlaamse Milieu Maatschappij) van 2000 staat te lezen: “Vandaag is de totaal geëxporteerde biomassa van ontwikkelings- naar geïndustrialiseerde landen ongeveer het tienvoudige van in het koloniale tijdperk. De ontginning van grondstoffen voor export laat ecologische sporen na. [...] Armoede en ecologische vernietiging worden mede veroorzaakt door de ongelijke Noord-Zuid verhoudingen.” Het World Disaster Report 2000 berekende dat de rijke landen een klimaat-schuld hebben opgelopen van miljard dollar, die bovendien steeds sneller toeneemt. Dit is meer dan 5 maal de schuld die de Derde Wereld heeft ten aanzien van de rijke landen. Meer details over ecologische schuld kan je vinden in het ‘Memorandum ecologische schuld’ dat beschikbaar is (onder de rubriek thema’s) op: VODO 2003

23 Met de stroom mee energieconsumptie 70% voetafdruk Belg
(fossiele brandstof: 57%) 11,5 keer oppervlakte van België onvolgroeid bos nodig om CO2 -kringloop te sluiten beperking is dus noodzaak: van 12 naar 2 ton CO2 per persoon groot deel hiervan naar verwarming (huizen slecht geïsoleerd) Na het bredere kader, hebben we nu een motivatie om het beter te doen: door middel van “factor vier” (of “factor tien”) kunnen we vier (of tien) keer efficiënter met de aarde omspringen, met behoud (of vaak verhoging) van comfort. Op de slide over ‘energieland’ ging het over de CO2-opname door onvolgroeide bossen. Als men voor het Belgisch verbruik van fossiele brandstoffen de hoeveelheid onvolgroeid bos berekent die nodig is om de kringloop te sluiten, komt men uit op 11.5 keer de oppervlakte van België. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat petroleum de grootste importrekening is in ons land. (daarna komt hout) In Scandinavië is het kouder en toch wordt er (door betere isolatie) minder fossiele brandstof verstookt bij het verwarmen van de huizen. Het gemiddeld isolatieniveau van de huizen in België is vergelijkbaar met dat van het Middelands Zeegebied (waar het veel warmer is). De laatste eeuw heeft België met zijn 10 miljoen inwoners een hoeveelheid CO2 uitgestoten die gelijk is aan de helft van wat Indië met nu meer dan 1 miljard inwoners afgelopen eeuw uitstootte. VODO 2003

24 Met de stroom mee Wat kan u doen? investeren gedrag aanpassen
We kunnen makkelijk factor vier halen door de gepaste combinatie van investeringen en creatieve gedragswijziging. Investeren kan bvb. door plaatsen van: isolatie/(drie)dubbel glas of hoogrende-mentsdubbelglas/zonneboilers/fotovoltaïsche cellen/spaardouchekop/spaar-lampen/ecologische bouwtechnieken. Meestal win je ook financieel deze investeringen terug na enkele jaren (afhankelijk van aard/investering). Gedrag veranderen kan bvb. door: dikkere trui en thermostaat graadje lager (bespaart 7%), fiets/bus/trein in plaats van auto, lichten en verwarming uit waar niemand is, standby-verbruik vermijden (TV, video, PC, ... écht afzetten). Meer tips vind je op:  VODO 2003

25 Reizen om te leren of toerisme consumeren?
snelst groeiende industrie “alles van ons afzetten” voetafdruk enorm groot kerosine hoger waterverbruik (ondanks lokale schaarste) massale import van ‘westerse’ producten lokale leefwijzen spiegelen zich aan de onze Zelfs milieubewuste mensen die op vakantie gaan, vergeten vaak al hun goede gewoontes die ze hebben aangekweekt op het thuisfront. Meer info:  (bereken zelf je CO2-uitstoot) VODO 2003

26 Reizen om te leren of toerisme consumeren?
Wat kan u doen? dichter bij huis op vakantie reistijd is ook deel van de vakantie het nuttige aan het aangename paren: ecologische boerderij… andere manier van reizen: met NGO ipv reisbureau VODO 2003

27 Tomaten in de winter en spruitjes in de zomer?
Voetafdruk van voedsel groot door: kasteelt (bijstoken in koud seizoen) industriële productiemethoden transport ketenverlenging: meer verwerking, verpakking, conservering, koelwagens Wat cijfers: - serreteelten zijn verantwoordelijk voor 2/3 van het energieverbruik in de landbouwsector - industriële productiemethoden doen het humusgehalte van de bodem afnemen, waardoor erosie vergemakkelijkt. Het gemiddelde humusgehalte voor een landbouwgrond bedraagt 1%, terwijl dit in een bos ongeveer 10% is. In Vlaanderen spoelt jaarlijks gemiddeld bijna 1,2 ton vruchtbare bodem per hectare weg. Dit is een verlies aan natuurlijk kapitaal doordat het proces van bodemregeneratie veel trager loopt. - door de focus op monocropping (slechts één gewas op het veld) is afgelopen eeuw 75% van de agrobiodiversiteit verdwenen. Samen met de biodiversiteit verdwenen tussen 1961 en 2001 in de VS gemiddeld 110 boerderijen per dag door schaalvergroting. Gezondheid en ketenverlenging: Om de zogenaamde “shelf life” (dit is de tijd dat het product in de supermarktrekken kan blijven staan) te verhogen, worden vaak additieven zoals bewaarmiddelen, stabilisatoren, emulgatoren,etc…toegevoegd aan het voedsel (kant-en-klaarmaaltijden bvb). Vaak betreft het hier suiker. Gezondheids-specialisten brengen een verhoogde suikerinname in verband met toenemend voorkomen van welvaartsziekten zoals obesiteit, suikerziekte, hoge bloeddruk en hartziekten. In Amerika zouden twee op drie vroegtijdige overlijdens verband houden met dieet. VODO 2003

28 Minder, maar beter vlees
voetafdruk van vlees groot Noorden: teveel dieren op kleine oppervlakte  mestoverschot Zuiden: monoculturen van veevoedergewassen voor export  bodemverschraling biologische grondgebonden productie wenselijk India exporteert 75% van het vlees dat het produceert, en 37% van het Indiase landbouwareaal dient voor veevoeder-exportgewassen. 4 op 5 ondervoedde kinderen in de wereld leven in netto voedsel-exporterende landen. Veel mensen zijn niet op de hoogte van het feit dat veel biociden die in Europa (om redenen van volksgezondheid) verbannen zijn, toch nog geproduceerd worden (in Europa) en dan uitgevoerd naar arme landen, waar de wetgeving nog niet zo strict is als bij ons. Het paradoxale aan heel de zaak is dat die verboden bestrijdingsmiddelen gebruikt worden om producten te telen die toch in Europa terechtkomen: koffie, suiker, thee, katoen, maar wat erger is: soja, maïs en maniok, want deze veevoeders importeren wij om onze veestapel te voeden. De toxische stoffen hopen zich bij dieren op in het vetweefsel, wat ook grotendeels door mensen wordt geconsumeerd. Door deze ophoping van toxische stoffen in de voedselketen is het soms efficiënter om lager op de voedselketen te eten, met meer plantaardige voeding (bevat ook minder verzadigde vetten en geen cholesterol). VODO 2003

29 Tomaten in de winter en spruitjes in de zomer?
Wat kan u doen? minder vlees eten meer mensen gevoed seizoensgroenten en –fruit eten (meer rauwkost) voor bioproducten kiezen lokaal kopen (thuisverkoop/boerenmarkt/voedselteam) Grondgebonden productie: geen invoer van voedergewassen, zoveel mogelijk lokaal produceren vormt een integrale oplossing voor de mestproblematiek. Voorwaarde is dan wel dat de veestapel gevoelig wordt ingekrompen. Hiermee is men in België pas recent begonnen. Daarenboven is minder vlees eten ook gezonder. Voorbeeld van Duitsland: indien men het percentage calorieën uit vlees laat dalen van 40 naar 20% (niveau Italië), kan men zelfvoorzienend worden met biologische landbouw. De eco-efficiëntie voor een vegetarisch dieet ligt vaak tot tien maal hoger dan dat voor een vleeshoudend dieet. Veel meer waterverbruik, CO2-uitstoot en grondgebruik zijn nodig voor productie van vlees. De draagkracht van de bodem wordt bij intensieve veeteelt ook vaak overschreden met alle gevolgen vandien voor het milieu (grondwater bijvoorbeeld). VODO 2003

30 Het impliciete stigma op vegetariërs wordt meer en meer opgeheven naarmate er meer (al dan niet deeltijdse) vegetariërs komen. Meer info:  (kies ‘voeding’ en dan ‘milieubewust eetpatroon’)  (Ethisch Vegetarisch Alternatief) VODO 2003

31 Wonen in de ruimte België kwistig met open ruimte:
zeer dicht wegennet (5km wegen per km2) Prioriteiten liggen helaas vaak verkeerd. Golfterreinen kunnen daarvan een voorbeeld zijn. In België zijn we zo dicht bevolkt dat nadruk moet liggen op multifunctionaliteit van de gebruikte ruimte. VODO 2003

32 Ruimte wordt krap Oplossingen? Inbreiding Centraal wonen VODO 2003
Om de beperkte ruimte beter te benutten kan men aan inbreiding doen: intensiever gebruik van de beschikbare ruimte in stads- of dorpskernen (via buurtprojecten). Dit vermijdt monofunctionaliteit en men kan zo een meerwaarde creëren, waarbij het groen behouden of (liefst) vermeerderd wordt. Dit verhoogt de leefbaarheid van steden/dorpskernen: een voorbeeld kan zijn om een extra speelruimte/daktuin te voorzien in een school. Een andere manier om ruimte te herwaarderen is centraal wonen: een aantal gezinnen delen samen een gebouw met gemeenschappelijke wasplaats, ontmoetingsruimte, speelruimte (op maat te beslissen uiteraard). Bijkomende voordelen zijn een zekere sociale controle over de woning, het delen van de kost van dure zaken (auto, huishoudtoestellen), een babysit voor de kinderen. Dit kan uiteraard in verschillende gradaties toegepast worden alnaargelang de haalbaarheid/aanvaardbaarheid. De nadruk moet liggen op het procesmatige. Ook architecten en planners kunnen hiervoor benaderd worden, om deze multifunctionaliteit meer ingang te doen vinden. VODO 2003

33 Ruimte wordt krap Wat kan u doen?
spreek af met vrienden/buren om materiaal te delen deel de tuinen, sloop wat muren autodelen: één auto voor verschillende gezinnen eerder verbouwen dan bouwen stap naar je GECORO (Gemeentelijk Commissie voor Ruimtelijke Ordening) Meer info over autodelen: VODO 2003

34 Bosbouw of bosvernietiging?
bossen nodig stabiliseren klimaat gezonde globale waterhuishouding Belg consumeert 310 kg papier per jaar alle oud papier recycleren bespaart per jaar bomen duurzaam sociaal en ecologisch beheer van bossen FSC-gelabeld hout Het belang van bossen mag niet onderschat worden, zowel om CO2 vast te zetten als om het klimaat te bufferen. Bossen nemen water op en geven het langzaam terug vrij. In regenwouden zorgen de bossen zelf voor de regen. Worden er grote stukken gekapt, dan vermindert ook de regenval en komt verwoestijning op gang. Houtinvoer is onze tweede grootste importrekening na petroleum. De helft van het hout dat België invoert is tropisch. Daarenboven is de helft van het door Europa uit de tropen ingevoerde hout illegaal aan de bron. FSC-hout vormt hier een goed alternatief, omdat dit aan de criteria voor duurzame ontwikkeling voldoet (op sociaal, economisch en ecologisch vlak). Meer info:  (kies onder ‘Onze actiegebieden-Bossen’: Lokale overheden en FSC) VODO 2003

35 Bosbouw of bosvernietiging?
Wat kan u doen? kies voor biokatoenen luiers (spaart 5% huishoudelijk afval, één ton/baby) vermijd niet-recycleerbare verpakkingen vermijd overmatig papierverbruik (deel tijdschriften/kranten) voorkom ongevraagde post (hang sticker ‘geen reclame’ op brievenbus) koop enkel FSC-gecertificeerd hout (verkies inlandse alternatieven) Conventioneel geteeld katoen is zeer vervuilend: enorme erosie-, vergiftigings- en waterproblemen zijn er het gevolg van. Daarenboven zijn de levensomstandigheden van de mensen die het plukken vaak 19de eeuws. Daarom biokatoen. Is ook beter voor de huid. Lokale overheden kunnen dan luierwasdiensten organiseren om zo afval te vermijden. In Leuven geeft de stad subsidies voor katoenen luiers. Inlandse alternatieven voor tropisch hardhout: kastanje, robinia, lork VODO 2003

36 Het geld onder onze voeten
in bedrijfsleven ligt vaak de focus op: winststreven monopolie- en kartelvorming korte termijnbeleggingen financiële speculatie neveneffecten: producten korte levensduur onderbetaalde arbeid(st)ers (hier en in Zuiden) delokalisatie en massale ontslagen producten die consumptiehonger aanwakkeren wapenwedloop Producten met korte levensduur kunnen de economische groei wel aanwakkeren, maar zijn daarom nog niet duurzaam: ze zijn vaak niet te herstellen, niet herbruikbaar, en bovendien esthetisch niet kwalitatief. Het fenomeen van onderbetaalde arbeidskrachten die in lageloonlanden onze producten (zoals kleren) maken. De Schone Kleren Kampagne werkt reeds een tijdje rond dit thema. Delokalisatie van de productie heeft bij ons massale ontslagen tot gevolg. Wapenwedloop wordt grotendeels mogelijk gemaakt door investeringen van grote banken. Wereldwijd wordt 673 miljard EUR aan defensie uitgegeven, of 2,5% van het globale BBP. De VS alleen nemen hiervan 43% voor hun rekening. In het NMD(National Missile Defense)-plan van de Amerikaanse overheid staat met zoveel woorden te lezen dat de bedoeling ervan is om laserwapens in de ruimte te brengen waarmee overal ter wereld Amerikaanse investeringen kunnen beschermd worden. Het gaat duidelijk om een offensief systeem, in tegenstelling tot wat de naam ‘defensieschild’ laat vermoeden. De resultaten van onderzoek gedaan door Netwerk Vlaanderen laten er geen twijfel over bestaan: met ons geld wordt gretig geïnvesteerd in de wapen-bedrijven. De vijf grote Belgische banken zijn hier niet vies van. Ethische beleggingsfondsen hebben ze allemaal, maar dit blijft marginaal in relatie tot hun totale omzet. VODO 2003

37 Het geld onder onze voeten
Wat kan u doen? kopen is stemmen, koop dus bewust ethisch sparen/beleggen ethische beleggingsfondsen (Ethibel label) zet druk op je lokale overheid om ethisch te beleggen Meer info: VODO 2003

38 De weeromstuit, of: geef uw winst niet meteen uit handen!
Terugslageffect (rebound) Twee voorbeeldjes: - motoren verbruiken minder, maar stijgend aantal auto’s (één auto per twee inwoners in Europa) maken gunstig effect ongedaan - moderne huishoudapparaten en verlichting zijn zuiniger, maar er zijn meer apparaten en verlichting dan ooit waardoor het totale verbruik toch hoog blijft of zelfs stijgt VODO 2003

39 Zijn we bereid om echt in te krimpen?
consuminderen  minder goed leven = keuzes maken: comfort van rust in autoarme stad comfort van auto in hectische stad comfort van gezonde smaakvolle evenwichtige voeding comfort van goedkope gemanipuleerde éénheidsworst VODO 2003

40 Zijn we bereid om echt in te krimpen?
VODO 2003


Download ppt "Op goede voet met de aarde, Op eerlijke voet met het Zuiden"

Verwante presentaties


Ads door Google