De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De tijd, die grote beeldhouwer

Verwante presentaties


Presentatie over: "De tijd, die grote beeldhouwer"— Transcript van de presentatie:

1 De tijd, die grote beeldhouwer
ofwel Is er een vaststaande waarheid over liefde en vriendschap? IOOF Groningen, 21 november 2013

2 De tijd, die grote beeldhouwer
©vandeSandeinlezingen,2011 Twee thema’s uit de interessante essaybundel van Yourcenar: 1. De beeldhouwer kiest een stuk steen, hakt er stukken af en maakt een beeld. Later, door allerlei invloeden gaan er meer stukken af, tot het weer een stuk steen is. Dit is de allegorie voor de rol van de beeldhouwende cultuur tegenover de grote gelijkmaker: de natuur. Daarmee ook voor de rol van uw orde 2. De grote abt Bede (AD 700) vergeleek het leven met een vogeltje dat ‘s winters een warme gezellige slotzaal in en weer uit vliegt Is dat niet een mooi beeld van de orde: een warme gezellige slotzaal, of is het de orde zelf die het vogeltje is? Het zijn deze vragen waar we ons mee gaan bezighouden: 1. Wat is de opdracht van de orde anders dan het scheppen en volhouden van een vorm voor een inhoud? Kan deze vorm zonder verlies veranderen? 2. De orde biedt iets aan zijn leden, maar de maatschappij biedt iets aan de orde. Moet de orde naar de maatschappij luisteren of is dat omgekeerd?

3 Een ruwe tijdslijn Volgens Tönnies (1875) twee tijdperken:
©vandeSandeinlezingen,2011 Volgens Tönnies (1875) twee tijdperken: Gemeinschaft en Gesellschaft ofwel: Natuurgedomineerd vs Cultuurgedomineerd Dat beeld is te nuanceren als het om groepsvorming gaat: bC-1300 AD Gemeinschaft Belangengroepen Verenigingsleven Individualisering

4 ENKELE CLUBHUIZEN voor mannen
©vandeSandeinlezingen,2011

5 Enkele succesvolle moderne clubhuizen
©vandeSandeinlezingen,2011

6 U heeft wellicht een probleem?

7 Wat hebben deze succesvollen gemeen?
©vandeSandeinlezingen,2011 IMAGE Aantrekkelijk zijn voor nieuwe (jonge) leden Goede PR (Afgestemd op individualisme) NUT Mogelijkheid tot beleven plezier (Utile dulce) Mogelijkheden tot netwerken AFWISSELING Actief beleid, zowel serieus als speels (voorkom inslapen!) Veel feest-achtige gelegenheden (Nieuw! Spannend!) Menging geslachten en leeftijden (evt Reunisten) STATUS Status van club (club = Instituut) Statusverhoging leden: Sociale identiteit

8 Club nieuw leven inblazen: 2 strategieen
©vandeSandeinlezingen,2011 Makkelijk: Dingen makkelijker maken Meer geld investeren. Subsidies & sponsors verwerven Communicatie digitaliseren Informatie via internet verspreiden Nieuwe leden werven door media-campagnes Marketing-achtige technieken (premies, kortingen) Reclame en voorlichting Moeilijk: Dingen aantrekkelijker maken Waarde lidmaatschap verhogen (entreesom, initiatie, status) Beginselen aanpassen aan tijd (zonder opoffering kern) Doelen opnieuw bezien: Zijn die wellicht geëvolueerd/gesleten? Side payments (Netwerk!) reëel laten zijn Versterking identificatie/loyaliteit

9 De mens reist langs twee sporen
Het is nooit of-of, maar altijd en-en. Nature én Nurture is dus wat vorm geeft aan ons leven De mens reist langs twee sporen © 2012 JP van de Sande RuG NATUUR Voortplanting Kinderzorg Erbij horen Verkennen Status Agressie Communicatie Eten/Drinken Voorraad maken Territorium maken Jagen Bouwen Ruilen Lichaamsverzorging Uitrusten Migratie Spel CULTUUR RELATIES EN OPVOEDING MANIEREN VAN SAMENLEVEN (bv. Organisatietypen of Stad vs platteland) IDEALEN, WAARDEN, WAARDERINGEN HELDEN, VERHALEN, SPROOKJES REGERING, POLITIEK SYSTEEM, RECHTSPRAAK REGELS, NORMEN, GEWOONTES, FOLKLORE WETENSCHAP, GODSDIENST, FILOSOFIE OORLOGVOERING, VESTINGBOUW TAAL, POËZIE, ROMANS ETEN, DRINKEN, GENIETEN, FESTIVALS TECHNIEK, GENEESMIDDELEN, APPARATEN, WAPENS KUNST, GEBOUWEN, SIERADEN HANDEL, BANKWEZEN KLEDING, COSMETICA, BADEN VERHOUDINGEN MET ANDERE GROEPEN MENSEN, VACANTIE SPELLETJES,SCHAKEN, GAMING, SPORT emoties concepten 9

10 Groepen kennen ook twee sporen
© 2012 JP van de Sande RuG NATUUR Niets dierlijks is ons vreemd Instincten en emoties Weinig impulscontrole Veel informele groepen Langzame ontwikkeling Permanente groepen Samenleving: Gemeinschaft Behoefte aan erbij horen Groepsdoelen Plicht; Eer; Traditie Conservatief; Stabiliteit Religie; Magie Strong ties Specifieke reacties op crisis Sociale steun zoeken/geven Toename cohesie Strijd zoeken met vijand Acceptatie van lot CULTUUR Ratio beïnvloedt gedrag Normen & Waarden Kosten-Baten analyse Veel formele groeperingen Snelle planning Wisselende netwerken Samenleving: Gesellschaft Behoefte aan vrijheid Individualistische doelen Vrijheid; Geld; Vernieuwing Progressief; Schijnverandering Ideologie; Techniek Weak ties Specifieke reacties op crisis Steun professional zoeken Toename isolement Zoeken rationele oplossing Verzet tegen lot zijn worden Toennies suggereert dat voor 1800 de meeste mensen in gemeenschappen leefden, onder dwang van elkaar en de natuur. Sinds 1800 is ontwikkeling op gang gekomen, via verstedelijking en technologisering, waardoor steeds meer mensen aan deze dwang kunnen ontsnappen, met als resultaat een gevoel van vrijheid en een nostalgie naar de dwang, die als gebondenheid wordt opgevat. Ferdinand Tönnies 10 10 10

11 Samenvatting: de club WAT IS DAT: EEN CLUB?
©vandeSandeinlezingen,2011 WAT IS DAT: EEN CLUB? “Een regelmatig bijeenkomende groep mensen die een of ander voorwendsel hebben, maar die het vooral begonnen lijkt om het plezier van bij elkander zijn.” Vooral bij mannen is dat voorwendsel nodig, vrouwen doen het makkelijker en natuurlijker. Ondergrens van clubs dus gevormd door onregelmatig bijeenkomende groepen waarin men nauwelijks plezier beleeft. Bovengrens duidelijke taakgroepen, met of zonder plezier  VORMEN VAN CLUBS Op welke wijzen vinden we het clubwezen terug? In jacht- en oorlogs-clubs zoals we ze in primitieve culturen aantreffen, maar ook in allerlei gebieden van het dagelijks leven en van het kinderspel, in mannenhuizen, in koffiehuizen en cafés, in de padvinderij, in liefdadigheid en aanverwante gebieden, zoals de Service clubs, in het welbegrepen eigenbelang, zoals beleggersclubs, in politiek en religie, en in de bevordering van cultuur. Ideaal is een clubhuis, maar het kan ook zonder Bij enigerlei grootte of bezit: leiding dan wel coordinatie nodig BELANGRIJKSTE VOORDELEN VAN CLUBS Beleven plezier (in de ruimste zin) Treffen gelijkgezinden Sociale identiteit Beleven plezier

12 Samenvatting: de maatschappij
©vandeSandeinlezingen,2011 Onze maatschappij is sterk aan het veranderen. 1. De banden tussen mensen zijn minder sterk en persoonlijke interactie wordt vervangen door boodschappen uitgewisseld door mensen die niet in elkaars aanwezigheid zijn. 2. De hoeveelheid algemene regels neemt dramatisch toe maar in het priveleven juist af. Vrijblijvendheid is de norm 3. De verschillen tussen de geslachten zijn cultureel veel minder duidelijk geworden, zodat mannen een sterkere rol in huishouden en opvoeding kregen 4. De productiedruk is enorm opgevoerd, waardoor een dergelijke norm ook in de vrije tijd lijkt te gaan gelden (quality time) 5. Loyaliteit is geen vanzelfsprekendheid meer, banden worden makkelijk aangeknoopt en even makkelijk ontbonden

13 conclusies EINDE Goed Bezig
©vandeSandeinlezingen,2011 Mensen zijn ontworpen om zichzelf te redden De wereld was nog nooit zo veilig als nu PSH is een belangrijk medicijn, en dient verstandig gedoseerd Het is normaal dat mensen bij het werk, wat dat ook maar is, tevens hun eigen belangen in het oog houden Lever U niet uit aan ambtenaren op ministeries, noch aan de softe mafia, noch aan de hard liners Het is goed om locaal te werken: kennen en gekend worden is het parool Maar op locaal niveau ziet men helaas te weinig rampen, zodat de ervaring niet groot is Over de grens kijken heeft zo zijn leuke kanten U bent goed bezig

14 Een stukje geschiedenis (zelf vergroten)
©vandeSandeinlezingen,2011 De club als natuurlijk en cultureel verschijnsel HISTORIE Clubs vinden we door de gehele menselijke geschiedenis. Clubs waren altijd een mannenzaak. Vrouwen hadden natuurlijk ook clubs, maar die noemden zich niet zo, ze kwamen gewoon bij elkaar en zaten onder het werk lekker te kletsen. De oervorm van de mannenclub is fraai gedefinieerd door de geleerde Dr Johnson: Een vereniging van mannen die onder bepaalde omstandigheden met een bepaald doel bij elkaar komt. De vrouwenclub zou dan zijn: een samenkomst van vrouwen die het gezellig willen hebben tijdens hun bezigheden. Kenmerkend voor zo’n mannengroep is verder dat hij niet gebaseerd was op familiebanden, maar werd gevormd voor een bepaald doel, meestal de jacht of de oorlog, wat er toentertijd trouwens vaak op neerkwam dat een poging werd gedaan maagden uit de naburige nederzetting te roven en vervolgens wraak werd genomen voor dit soort jacht-excessen. Was het doel bereikt, dan vierde men dat het doel bereikt was. Dat vieren kon overigens lang duren en gebeurde vaak in daartoe bestemde optrekken.. Dergelijke clubs vinden we heden ten dage nog bij primitieve volkeren en ze blijken daar dikwijls te beschikken over een eigen clubhuis: het zogenaamde mannenhuis (zie Dörfer: Erscheinungsformen des Männerhauses in Melanesien). Dat mannen huis werd buiten tijden van jacht en oorlog gebruikt voor gezellig verkeer en soms zelfs als slaapzaal. U ziet al wel dat veel clubactiviteiten tijdsgebonden zijn: maagden worden allang niet meer geroofd, waarschijnlijk omdat ze er niet meer zijn. De vormen van het clubleven zijn daarmee ook deels tijdsgebonden. Het wezen echter is van alle tijden, want diep verankerd in de menselijke natuur. Kennelijk is de neiging tot clubvorming bij mannen onderweg in de genen vastgelegd, want voor zolang als we iets concreets weten over onze geschiedenis, zolang wordt er al melding gemaakt van mannenclubs. Een sterk bij clubs horend fenomeen is de selectieve toelating: men moet eerst bewijzen het doel te onderschrijven en de juiste culturele achtergrond te hebben. Dit kan in de lichte vorm van coöptatie, van ballotage, een proefperiode of een groentijd. Vaak wordt de proefperiode afgesloten met entree- ceremonie.   OUDHEID Een uitgebreid artikel in de 7e druk van de Encyclopedia Brittanica (1912) gaat in op het clubwezen in de Griekse en Romeinse oudheid. Het bleek daar te bloeien en groeien en vertoonde vele verschijningsvormen. Zo kenden de Grieken de "Hetaireia", die anders dan de naam doet vermoeden, geen club van hoerelopers was, maar eerder een soort ondersteuningsclub voor een politiek figuur, die onwettige middelen niet schuwde. Verder vond men clubs van handeldrijvenden, noemt Solon clubs van zeerovers, en waren er nogal wat religieuze clubs die zich niet zelden overgaven aan orgiastische festiviteiten. Ook de Romeinen weerden zich heftig aan het clubfront: Clubvorming vond plaats op basis van handel, religie, politiek, of hulp voor zieke medeburgers. Ook militaire clubs kwamen voor. Bovendien begrafenisclubs en zelfs al Gilden. In feite waren de Romeinse clubs zoiets als onze maatschappen of vennootschappen, dus vaak nogal doelgericht. Het latijnse woord voor club is ‘societas”, (maat- of vennoot-schap) Vaak hadden ze een formeel bestuur, met een prefect, curatoren en een Questor voor de penningen. Altijd hadden deze clubs naast hun eigenlijke doel een gezelligheidsfunctie.  MODERNERE CLUBS De middeleeuwen laten we in dit verhaal redelijk duister, hoewel de gilden, de schutterijen en de rederijkerskamers, die in die tijd ontstonden, duidelijk clubachtige kenmerken hadden: regelmatige bijeenkomsten, een bestuur, en een doel, vaak onderlinge steun. Ze waren dikwijls gebonden aan een bepaalde stand of klasse en leken nog sterk op de klassieke clubs. Vermaak was slechts bijvangst. De eerste meldingen van clubs in moderne zin vinden we al voor 1700 in Engeland. Het waren meestal informele vriendenclubs die samenkwamen om te drinken, te eten en bij te praten. Het woord club, verwant aan ons woord klomp, ontstond in deze tijd (Aubrey, 1659). Het duidde op de groep, maar eigenlijk op de pot in de vorm van een klomp voor het bij elkaar leggen van geld (clubbing) om de vertering te betalen. De eerst bekende club heette de Bread street club en deze telde onder zijn leden tal van beroemdheden, ik noem Sir Walter Raleigh, en de schrijvers Shakespeare, Beaumont, Selden en Donne. Deze opkomst van het clubwezen viel samen met het begin van het koffiedrinken en het koffiehuis bezoek. Langzamerhand begonnen clubs ook cultureler te worden: politieke en letterkundige clubs ontstonden, zoals de koffieclub, de Kalfskop club en de Groene band club. Kenmerkend was een cultuur van debatten en vrijdenkerij. In het clubwezen kan men daardoor de oorsprong van de verlichting herkennen. Na 1700 beginnen vele van die clubs eigen clubhuizen te krijgen, die ook weer clubs heten en daar ligt de oorsprong van het Engelse clubwezen. In deze laatste clubs werd niet meer per avond afgerekend, maar betaalde men contributie. In die tijd rezen ook de clubs zonder clubhuis als paddestoelen uit de grond en wel voor de meest diverse doeleinden. Voor Sport, paardrijden, bergklimmen, schaken, literatuur (rederijkers), muziek, kunst, et cetera. Ook ontstonden in Engeland, uit groepen ambachtsieden die niet bij een van de tanende gilden aangesloten waren de Odd Fellows, die zich al vroeg informeel organiseerden en in de 19e eeuw zich over vele landen verspreidden. Men noemt hen wel eens ietwat geringschattend de arbeiders-vrijmetselaars, maar volgens mijn bronnen waren ze er eerder dan de echte. Zij zijn het eerste specimen van een nieuwe soort: de club met als doel de verbetering van de wereld door het verbeteren van jezelf. Het eerste soort club dus met een individualistische inslag en daarmee een eerste kiem van de moderne tijd. De vrijmetselarij dan, rond 1700 in schotland ontstaan, is een apart soort club en een model voor vele andere. Zij heeft het karakter van geheim genootschap, deels uit vrije wil, deels gedwongen door vervolging. Ze houdt zich bezig met het verhevene , wonderlijk genoeg op zoek naar verdieping en is daarmee dus een soort concurrent voor de bestaande religies, vanwaar de belangstelling van de inquisitie. Haar kerken heten loges en net als kerken kent ze een sterk verticale en uitgebreide hiërarchie.  Samenvattend zien we dus dat in Engeland de clubvorming zeer enthousiast ter hand genomen werd. Engelsen zijn kennelijk nogal “clubable” mensen. Wellicht hangt dat samen met hun nogal agressieve aard. In de 19e eeuw ontstond in Engeland, wellicht daarom een wet die het clubwezen reguleerde, de 'Friendly societies act"   Ook het Continent kent zijn clubs, maar deze ontstonden aanzienlijk later dan in Engeland. Bekend zijn de Franse politieke clubs die kortstondig leiding gaven aan de Franse revolutie, de Jacobijnen, de Montagnards, de Cordeliers, maar dit waren, zoals bekend, geen blijverdjes. In Frankrijk is het clubleven dan ook nooit erg aangeslagen. Slechts de Parijse Jockey club, een verzameling jonge rijke playboys en excentriekelingen, is beroemd.

15 vervolg ©vandeSandeinlezingen,2011 AMERIKA
Anders was dit in Amerika, dat door zijn Angel Saksische oorsprong een enorm actief clubleven kent. Dit waren meestal mannenclubs, beginnend met de Vrijmetselarij en de Odd Fellows (1825). Daardoor wellicht geïnspireerd ontstonden clubs met namen als Elks (1868), Rotarians (1905), Kiwanis (1915), Lions (1917 ), of Round Table,. Maar ook damesclubs, zoals de Daughters of the American revolution (1890) of de Soroptimists (1925) komen voor. Dergelijke clubs bouwden clubhuizen en als rechtgeaarde Amerikanen vonden ze dat een doel centraal moest staan, meestal het ondersteunen van weduwen en wezen, en dan bij voorkeur hun eigen weduwen en wezen. Dit soort clubs, service clubs genoemd, was sterk geïnspireerd door de in de 18e eeuw ontstane orde der vrijmetselaren. Dus: inwijdingsrituelen, verheven titels (Exalted ruler) en een hoog, breed, en diep doel. NEDERLAND Ook Nederland deed natuurlijk mee met de rage, maar zoals gewoonlijk zo’n vijftig jaar later. Tussen 1750 en 1800 telde Nederland honderden genootschappen, zoals patriottische, letterkundige, menslievende en kunstzinnige genootschappen. Bekende namen zijn Felix Meritis, Diligentia, Harmonia, Concordia, of Pulchri, die allemaal in de loop van de 19e eeuw hun clubhuizen bouwden. Deels waren deze te beschouwen als voortzettingen van de oude rederijkerskamers. Uit deze initiatieven weer kwam rond 1800 een modernere vorm voort, die niet een bepaald onderwerp had en evenmin duidelijke doelen, maar slechts het gezelligheidsleven in ruimste zin nastreefde: de Herensociëteit. Opvallend daarbij is het grote aantal sociëteiten dat de naam ‘de Harmonie’ droeg, wellicht een reactie op de nogal onharmonische tijd van revoluties en oorlogen, die net voorbij was. Ook lijkt de populariteit van de naam verband te houden met de rond 1800 populaire stroming van het dierlijk magnetisme (Mesmer), die in Frankrijk door vele genootschappen met harmonische namen bedreven werd. Naast de naam Harmonie komen tegenwoordig natuurlijk ook nog andere namen voor, maar in feite verrassend weinig. We kennen de Witte in Den Haag (1802 /1870), de Grote Sociëteiten van Rotterdam, Tiel, Maastricht, Groningen en ‘‘‘s-Hertogenbosch , en de grote Club (1872) in Amsterdam, waar we ook de Kring (1922) vinden. We kennen de Vereeniging (1869) in Utrecht en Haarlem, de Vergenoeging (1795) in Middelburg en talloze studentensociëteiten, waarvan de eersten, (Minerva & Mutua Fides, 1815) in navolging van de Herensociëteiten, in de 19e eeuw werden gesticht. Kenmerkend voor deze sociëteiten was dat ze naast het gesprek van mannen onder elkaar, en het netwerken, al of niet tijdens het ombreren of biljarten, maar altijd met een glaasje erbij, ook een wat wijdere horizon hadden, zoals muziek (vooral bij Harmonie genaamden), toneel, of kunst, met name de letterkunde. Naast sociëteiten kenden Nederland natuurlijk ook andere clubs. Zo werd de vrijmetselarij hier in opgericht, de orde van de OddFellows in 1877, of de Rotarians in 1934. Maatschappelijke veranderingen Onze maatschappij is de afgelopen eeuw zeer sterk veranderd. Opvallend is vooral dat in onze moderne westerse maatschappij het individualisme zozeer aan het toenemen is. Oorzaak is de enorme toename van aantal mensen, waardoor oude verbindingsvormen steeds moesten veranderen, gepaard aan een sterk verminderde noodzaak tot continue samenwerking dankzij techniek. Tenslotte, door toenemende apartheid, zullen jongeren zich niet meer zo makkelijk bij groep ouderen aansluiten. Heeft dit ook gevolgen voor het clubleven? Jazeker: de oude vertrouwde club kwijnt Toch vinden we ook in moderne mij. nog clubachtige vormen, maar dan veel vrijblijvender: bv. Communities op internet (Facebook), in het werk (het nieuwe werken), of op vacantie (Club Med). Clubs zoals de onze zijn niet meer helemaal ‘zeitgemaesz’ en er zal dus, om te blijven bloeien, iets strategisch moeten gebeuren. Tactiek en reclame helpt hier niet meer Een van die strategieën kan zijn een aanpassing van het denken over plezier. BETEKENIS VAN PLEZIER Het CENTRALE kenmerk is dat een club er voor het plezier van zijn leden is. Een club waar je ongaarne heen gaat, daar ga niet heen, tenzij je er, als snob bijvoorbeeld, een geheime bedoeling naast hebt. (Marx: een club die iemand als ik als lid wil hebben, daar hoef ik niet bij te horen). Het aardige van clubs is echter dat ze redelijk vrij zijn van dit soort soms nare bijbedoelingen. Het is geen wonder dat je voor de club moet betalen. Een Engelsman drukte dat eens zo uit: a club is “a place where twenty men pay for the pleasure of one”. Alle twintig denken in het normale geval dat ze die ene zijn!


Download ppt "De tijd, die grote beeldhouwer"

Verwante presentaties


Ads door Google