De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

INSTITUTIONALISERING

Verwante presentaties


Presentatie over: "INSTITUTIONALISERING"— Transcript van de presentatie:

1 INSTITUTIONALISERING
Derde HOORCOLLEGE INLEIDENDE CURSUS GOVERNANCE

2 1 Begrip institutie 2. staatsvorming. 3. beleidsdynamiek. 4
1 Begrip institutie 2 staatsvorming beleidsdynamiek markt/overheid / pps 5 trauma’s en crisis  verkokering 5 interactieve beleidsontwikkeling  interdep ontw

3 Begrip institutie Zingevend arrangement Waarden in het geding
Kan samenvallen met organisatie maar hoeft niet Ook regelsysteem kan institutie zijn Solide, niet vluchtig, gestold Kent endogene en exogene dynamiek

4 staatsvorming gevangenendilemma. Jan. ontwapenen. bewapenen. ontw. 4,4
staatsvorming gevangenendilemma Jan ontwapenen bewapenen ontw 4,4 0,6 Piet bew 6,0 2,2 sanctionering afspraken nodig geweldsmonopolie

5 Leidt vrijwilligheid tot productie collectieve goederen?
Collectieve goederen  ondeelbaarheid  consumptie niet uitsluitbaar In egocentrische samenleving bestaat het dilemma In altruïstische samenleving bestaat het dilemma niet Anarchisten: de staat is een prothese voor deugdzaamheid, want vervangt de plicht tot morele verheffing door het geweldsmonopolie

6 Cultuur van Cultuur van de publiek domein markt
Geen winstbejag salaris is genoeg eer is belangrijk het dienen van het algemeen belang staat centraal deceive for the sake of the task zorg dat je niet op onwaarheid bent te betrappen pessimisme is normaal zorg voor fatalistische blik Winststreven is driving force rentabiliteit is belangrijk gaan voor je eigenbelang is legitiem contract = contract wees betrouwbaar tegenover duurza-me relaties calculeer risico’s optimisme is “must” maakbaarheid is verondersteld

7 Besluitvorming publieke sector . pluricentrisch 
Besluitvorming publieke sector  pluricentrisch  macht -georiënteerd  beheerst door onderling strijdige overwegingen  trauma’s  verhoudingen

8 Macht oriëntatie  regulerende gedragsmotieven politici
Macht oriëntatie  regulerende gedragsmotieven politici  stemmenmaximalisatie  coalitie = middel  interne partijhiërarchie  regulerende gedragsmotieven ambtenaren  budget maximalisatie  burocratic climbers (leiderschap)  goal displacement  solution driven (probleem = afgeleide)  succes = centraal

9  Staat.  overheid.  politiek.  ambtenaar anders dan bedrijfsleven
 Staat  overheid  politiek  ambtenaar anders dan bedrijfsleven ???????? Waarom een staat?  collectieve goederen  externalities  verdelende rechtvaardigheid

10 beleidsdynamiek Ieder beleidssysteem brengt onbedoelde en onvoorziene effecten met zich De beleidsontwikkeling was gericht op optimalisering van bedoelde effecten Ontwikkelwereld is optimistische wereld, gevuld met blije mensen Succes is geboekt met aanvaarding van beleidsontwerp

11 Tragiek van de uitvoering
Onbedoelde onvoorziene effecten treden op als gevolg van reflexiviteit van het sociale systeem waarop het beleid was gericht Reflexiviteit komt tot uitdrukking in leerprocessen We onderscheiden vier gelaagde categorieën leerprocessen

12 leerprocessen 1: slimme ontwijking, ontduiking, sabotage, verzet bij constante waarden 2: veranderingen, aanpassingen van waarden betreffende beleidsdomein 3: veranderingen van waarden betreffende de omgeving 4: veranderingen van waarden over hoe de wereld er uit behoort te zien

13 Voorbeelden leerprocessen
1: belastingontwijking 2: verzet tegen marktwerking onderwijs 3: verzet tegen marktwerking algemeen 4: omverwerping democratie of sovjetunie

14 Wet afnemende effectiviteit beleid
Naarmate een beleidsysteem langer functioneert, heeft het de neiging afnemend effectief te worden als gevolg van 1e orde-leerprocessen: bestuurden gebruiken reflexiviteit om hun situatie te herstellen/ verbeteren, waardoor onbedoelde effecten vermeerderen

15 Wet beleidsaccumulatie
Bestuurden reageren op afnemende effectiviteit karakteristiek: Opvoeren controle, handhaving, sanctionering Verfijnen onderscheid in doelgroepen Ze hebben geen keus: voor iets anders is geen momentum

16 Spiraal naar crisis Beide wetmatigheden leiden via een spiraal naar crisis Crisis bestaat uit gepercipieerde extreme ondoelmatigheid Pas dan is er momentum voor fundamentele verandering van het beleidssysteem

17 Verelendung? Is het voorafgaande altijd waar?
Nee, mogelijk zullen leerprocessen van hogere orde de effectiviteit herstellen; voorbeeld: wetgeving op kinderarbeid geleidelijk effectiever door 2e orde leerprocessen ten gunste van de beleidsnorm Grensgeval: het beleid wordt overbodig, want de gewenste toestand vestigt zich vanzelf

18 Dynamiek De wet van de afnemende effectiviteit en de wet van de beidsaccumulatie behelzen endogene dynamiek Daarnaast bestaat exogene dynamiek: van buiten komende veranderingen vragen om aanpassingen in het beleidssysteem maar dit is gestold

19 Volatiliteit te ondersteunen systeem is politiek gevoelig.  waarom
Volatiliteit te ondersteunen systeem is politiek gevoelig  waarom?  In welk opzicht? IT systeem ondersteunt  zelf politiek gevoelig?  Relatie tot politieke gevoeligheid

20 pluricentrisch  democratie  coalities  stemmenruil  checks &balances  steeds meer actoren  ook onderlinge relaties steeds wisselend

21 overwegingen  politiek:. honoreren maat-. schappelijke. dynamiek
overwegingen  politiek: honoreren maat- schappelijke dynamiek Πάντά ρέι discontinuïteit  ambtenaar: ondersteunt politiek  bedrijfsvoering publieke sector: doelmatigheid pol/ambt continuïteit PERMANENTE STRIJDIGHEID OVERWEGINGEN

22 Trauma’s politiek ambtelijke actoren
Budgetover schrijding geen goedkeurende verklaring parlementaire nederlaag effectiviteits/ integriteits schandaal obsoleet beleid doelmatigheidschandaal FEZ ACC dienst/FEZ SG/DG/beleidsdirecties beleidsdirecties/DG diffuus uitvoerings-organisatie

23 verantwoording. immuniseren. scapegoating
verantwoording immuniseren scapegoating uitstraling WAARVOOR WORD IK GEBRUIKT DOOR WIE?

24 adviseur  Opdrachtgever van wie? Actoren  opdracht = opdracht ?
Inhoud  grenzen aan meebewegen ? Dynamiek  risico - aanvaarding - beheersing Positie  resultaten: -product -proces -posities outcomes  achter de horizon actoranalyse  andere adviseurs actor analyse

25 wie is opdrachtgever. 2e kamer. minister. SG. DIR. APL  infostromen
wie is opdrachtgever ? e kamer minister SG DIR APL  infostromen?  Beslislijnen?  Verhouding tussen beide?


Download ppt "INSTITUTIONALISERING"

Verwante presentaties


Ads door Google