De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Stichting Europese Fiscale Studies heet u van harte welkom

Verwante presentaties


Presentatie over: "Stichting Europese Fiscale Studies heet u van harte welkom"— Transcript van de presentatie:

1 Stichting Europese Fiscale Studies heet u van harte welkom
Uw dagvoorzitter: Prof. dr. A.J.A. (Ton) Stevens Erasmus Universiteit Rotterdam Loyens & Loeff Deze presentatie is na afloop van het seminar te downloaden op onze website:

2 Vrij kapitaalverkeer, dividendbelasting & derde landen: de stand van zaken
Dr. D.S. Smit LL.M. Tilburg University Ernst & Young Rotterdam, Novotel, 29 mei 2012

3 Algemeen kader: bronheffingen binnen de EU:
Heffingsgrondslag / tarief Niet-inwoner effectief zwaarder belast dan vergelijkbare inwoner: niet okay, tenzij neutralisatie woonstaat (o.a. Denkavit & Amurta) Systeem van bronheffing als zodanig Vanuit perspectief niet-inwoner: okay (Truck Center, Ccie vs Spanje) Vanuit perspectief inhoudingsplichtige: waarschijnlijk okay (Scorpio, A-G Kokott in Feyenoord) Zie echter Ccie vs België: niet okay, zelfs indien non-discriminatoir (!)

4 Hoofdvraag: in hoeverre geniet non-EU aandeelhouder die wordt onderworpen aan Nederlandse dividendbelasting bescherming onder art. 63 VwEU? Toegang tot art. 63 VwEU Belemmering Standstill-bepaling Rechtvaardigingsgronden

5 Toegang tot art. 63 VwEU Exclusiviteit of parallelliteit?
Kijken naar “voorwerp en doel” van de desbetreffende belastingregeling Tot nu toe 3 categorieën: Indien exclusief van toepassing op situaties van doorslaggevende zeggenschap / groepssituaties: alléén vestiging (o.a. Lasertec & Thin Cap GLO)

6 Indien generiek van toepassing ongeacht of sprake is van doorslaggevende zeggenschap / groepssituaties: Indien feitelijk geen doorslaggevende zeggenschap: alléén kapitaal (o.a. FII) Indien feitelijk wel doorslaggevende zeggenschap: Parallelle toetsing vestiging & kapitaal (FII, Holböck & Columbus Container Services) Alléén vestiging (o.a. Burda, Aberdeen)

7 Indien feitelijk wel doorslaggevende zeggenschap (vervolg):
Hoge Raad en Oostenrijkse Verwaltungsgerichtshof: alléén vestiging Echter: twijfel HR 23 december 2011 Duitse Bundesfinanzhof en VK Court of Appeal: parallelle toetsing vestiging & kapitaal Echter: twijfel FG Köln 6 september 2011 Prejudiciële vragen FII 2 & Kronos Uitsluitsel HvJ EU in Accor: alléén vestiging

8 Waar ligt de grens tussen categorie 1&2 en categorie 3?
Indien regeling uitsluitend is gericht op kapitaaltransacties: alléén kapitaal (Glaxo) Bijvoorbeeld dividendstripping-transactie ... ook nog een 4e categorie? Bijvoorbeeld combinatie 2&3? Art. 10a Wet Vpb. Waar ligt de grens tussen categorie 1&2 en categorie 3?

9 Conclusie Beroep op art. 63 VwEU indien:
Geen doorslaggevende zeggenschap; of Heffing aanknoopt bij kapitaalstransactie (bijvoorbeeld dividendstripping-transactie)

10 Belemmering Tot nu toe geen onderscheid tussen EU en non-EU situaties; identieke toets O.a. Santander, Ccie vs Italië Striktere toets in HR BNB 2010/291?

11 Standstill-bepaling ex art. 64 VwEU
Belemmeringen op kapitaalverkeer van en naar derde landen geoorloofd mits: Deze reeds bestonden op 31 december 1993; en Verband houden met, o.a., vestiging, directe investeringen en financiële diensten Portfolio investeringen niet gedekt (OESF)

12 Latere wijzigingen ook gedekt?
Indien belastingplichtige slechter af is: nee (o.a. Puffer, in context van de BTW) HR 23 december 2011: corresponderende verlaging heffing derde land ook van belang? Indien belastingplichtige niet slechter af is: ja, mits nieuwe regeling op voornaamste punten identiek met de oude (FII) Afschaffing en herinvoering: nee (Skatteverket vs A)

13 Een “nieuwe” belemmering is slechts verboden voor zover deze tot een hogere belastingdruk leidt (Cadi Surgelés) Conclusie: Art. 64 VwEU beperkt bescherming voor directe investeerders, niet voor portfolio investeerders

14 Meer ruimte voor succesvol beroep op rechtvaardigingsgronden (FII)
Maatregel moet wel geschikt zijn (o.a. Ccie vs Nederland, Haribo) Bewijslast rust op Lidstaat (o.a. Santander)

15 Effectieve fiscale controle
Ja, indien geen verdrag dat voorziet in de internationale uitwisseling van informatie met derde land (o.a. Skatteverket vs A, Rimbaud) Moet echter wel daadwerkelijk behoefte zijn aan uitwisseling van informatie (o.a. STEKO, Rimbaud) ... Bewijslast bij Lidstaat (Santander) ... tenzij antimisbruikkarakter (Ccie vs Italië) In dat geval per definitie rechtvaardiging (!)

16 Effectieve fiscale controle (vervolg)
Behoefte moet verder op coherente en consistente wijze worden nagestreefd (o.a. Haribo, Ccie vs Nederland) Belastingplichtige geen recht op leveren van tegenbewijs indien geen informatieuitwisseling (o.a. Rimbaud, Persche) Impact nieuwe Richtlijn Wederzijdse Bijstand? Doorzendverplichting op verzoek van informatie afkomstig van derde landen tussen de Lidstaten (art. 24)

17 Effectieve fiscale controle (vervolg)
Geldt er een minimumstandaard? Art. 26 OMV (uitwisseling op verzoek, automatisch en spontaan) Internationally agreed standard (alleen uitwisseling op verzoek) Van belang of uitwisseling in de praktijk ook werkt?

18 Effectieve invordering
Vanuit perspectief van inhoudingsplichtige: A fortiori ja, ongeacht wel of geen internationale bijstand bij invordering Vanuit perspectief van belastingplichtige: Systeem van bronheffing als zodanig = okay (Truck Center), maar ook relevant voor zover het gaat om grondslag & tarief belastingplichtige?

19 Behoud evenwichtige verdeling heffingsbevoegdheid?
Territorialiteit? Ontbreken wederkerigheid Nee (Haribo) Derving belastingopbrengsten Kan wel een rol spelen in het kader van de beperking van terugwerkende kracht jurisprudentie HvJ EU

20 Conclusies: Portfolio aandeelhouders in non-EU lidstaat waarmee uitwisseling van informatie is overeengekomen: Ruime bescherming Portfolio aandeelhouders in non-EU lidstaat waarmee geen uitwisseling van informatie is overeengekomen: Beperktere bescherming Non-portfolio aandeelhouders in non-EU lidstaat Geen of nagenoeg geen bescherming

21 Vrij kapitaalverkeer, dividendbelasting & derde landen: de stand van zaken
Vragen…?!

22 Aandeelhouders en vergelijkbaarheid onder het EU-recht
Mr. dr. E. (Erwin) Nijkeuter Erasmus Universiteit Rotterdam KPMG Meijburg & Co Rotterdam, Novotel, 29 mei 2012

23 Aandeelhouders en vergelijkbaarheid onder het EU-recht
Programma: Vergelijkbaarheid beoordeeld vanuit de bronstaat Beoordelen belemmering in de bronstaat Vergelijkbaarheid natuurlijke personen Vergelijkbaarheid lichamen/fondsen

24 www.europesefiscalestudies.nl Beoordelen belemmering bronstaat
De bronstaat mag ingezetenen van een andere lidstaat niet belemmeren bij het uitvoeren van grensoverschrijdende vestigingshandeling / kapitaalverkeer, zoals - het houden van aandelen - het ontvangen van dividend Zie o.m. r.o Denkavit International (C-170/05) voor vestiging: Een ongelijke behandeling van deze twee categorieën van belastingplichtigen moet echter worden aangemerkt als discriminatie in de zin van het Verdrag, wanneer er geen objectief verschil bestaat dat grond kan opleveren voor die ongelijke behandeling. Een dergelijk verschil in fiscale behandeling van de dividenden van moedermaatschappijen op grond van de plaats van hun zetel vormt een in beginsel bij de artikelen 43 EG en 48 EG verboden beperking van de vrijheid van vestiging. Zie ook r.o Bouanich (C-265/04) voor kapitaalverkeer: Vastgesteld moet worden dat de aankoopkosten rechtstreeks verband houden met het bij de terugkoop van aandelen betaalde bedrag, zodat ingezetenen en niet-ingezetenen dienaangaande in een vergelijkbare situatie worden geplaatst. Er bestaat geen objectief verschil in situatie dat grond kan opleveren voor een verschillende behandeling van beide categorieën belastingplichtigen op dit punt.

25 www.europesefiscalestudies.nl Denkavit Internationaal (C-170/05)
Had betrekking op: Geen M-D RL Denkavit Deelnemingsvrijstelling, Geen verrekening WHT Nederland 50% 5% bronheffing Denkavit France Frankrijk In volledig Franse situaties op niveau Franse moeder 95% deelnemingsvrijstelling 100 * 5% vs (100-95) * VPB

26 Wat is nu een objectief vergelijkbare situatie?
HvJ EU in Stauffer (C-386/04, V-N 2006/47.11), r.o In de tweede plaats verplicht het gemeenschapsrecht, de lidstaten niet om ervoor zorg te dragen dat buitenlandse stichtingen die in hun lidstaat van herkomst zijn erkend als van algemeen nut, op hun grondgebied automatisch dezelfde erkenning krijgen. De lidstaten beschikken in dit opzicht immers over een beoordelingsmarge waarvan zij in overeenstemming met het gemeenschapsrecht gebruik moeten maken. In deze omstandigheden kunnen zij vrijelijk beslissen, welke belangen van de gemeenschap zij willen bevorderen door het toekennen van voordelen aan verenigingen en stichtingen die belangeloos met deze belangen verbonden doelstellingen nastreven. Dit neemt niet weg dat wanneer een stichting die in een lidstaat is erkend als van algemeen nut tevens voldoet aan de daartoe in de wetgeving van een andere lidstaat gestelde voorwaarden en de bevordering van identieke gemeenschapsbelangen nastreeft, hetgeen de nationale autoriteiten van deze laatste staat, de rechterlijke instanties daaronder begrepen, dienen te beoordelen, de autoriteiten van deze lidstaat deze stichting het recht op gelijke behandeling niet kunnen weigeren op de enkele grond dat zij niet op hun grondgebied is gevestigd. (…) Bijgevolg leidt, in omstandigheden zoals die van het hoofdgeding, § 5, lid 2, sub 3, KStG ertoe dat stichtingen die zich in een objectief vergelijkbare situatie bevinden verschillend worden behandeld op grond van hun vestigingsplaats.

27 www.europesefiscalestudies.nl Stauffer-criteria
Geen automatische wederzijdse erkenning ‘ANBI’-status Indien de bronstaat haar eigen voorwaarden stelt aan de ‘ANBI’ status, dan mag dat. ‘Buitenlandse ANBI’ dient aan de voorwaarden die de bronstaat stelt te voldoen. Indien aan deze voorwaarden wordt voldaan , dient gelijke behandeling in de bronstaat te volgen. Onduidelijk: het belang van de ‘ANBI’-status in de woonstaat

28 Criteria vergelijkbaarheid bronland / woonland of beide
HvJ EU in Aberdeen (zaak C-303/07, NTFR 2009/1553): De omstandigheid dat het Finse recht geen vennootschappen kent met dezelfde rechtsvorm als een SICAV naar Luxemburgs recht, (kan) op zich geen verschillende behandeling rechtvaardigen, aangezien dit de vrijheid van vestiging volledig zou uithollen, gelet op het feit dat het vennootschapsrecht van de lidstaten niet volledig is geharmoniseerd op communautair niveau. De door de Finse regering aangevoerde omstandigheid dat een SICAV in Luxemburg niet over haar inkomsten wordt belast (EN: vormt), zo dit al vast zou staan, geen verschil tussen deze vennootschap en een ingezeten naamloze vennootschap waardoor een verschillende behandeling van de door deze twee soorten vennootschappen ontvangen dividenden op het gebied van de bronbelasting zou worden gerechtvaardigd. Vergelijk Nederlandse VPB/Div. bel-wetgeving Art. 3, lid 2, Wet VPB 1969 vanaf 2012 (criteria bronland) Art. 3 BFE 2003 (onderworpenheideis beide) Art. 4, lid 2, Wet DB 1965 (onderworpenheidseis vestigingsstaat vervallen per )

29 Vergelijkbaarheid natuurlijke personen

30 www.europesefiscalestudies.nl Stauffer-criteria Voorbeeld: Vraag:
Ondernemer/natuurlijk persoon X met Deense nationaliteit is woonachtig in Denemarken en drijft aldaar een onderneming. Hij houdt een aantal aandelen in een in Nederland gevestigde, beursgenoteerde onderneming. Deze onderneming keert in 2012 € (super)dividend uit aan X. Op het dividend wordt € 150 Nederlandse dividendbelasting ingehouden. De waarde van de aandelen bedraagt begin 2012 € Vraag: - Wordt ondernemer/natuurlijk persoon X zwaarder belast dan een met hem vergelijkbare inwoner van Nederland? Wat is een met hem objectief vergelijkbare inwoner (NL ondernemer in box 1 of NL belegger in box 3)? - Is het van belang dat X IB-ondernemer is naar Nederlands of Deens fiscaal recht of beide? - Is het van belang dat X naar Nederlands of Deens fiscaal recht de aandelen al dan niet tot zijn ondernemingsvermogen mag/kan rekenen of dienen de aandelen zowel onder Deens als Nederlands recht tot het ondernemingsvermogen gerekend te worden? - Is voor de vergelijking van de belastingheffing in Nederland het wereldinkomen van belang en dient dit naar Deense of naar Nederlandse maatstaven bepaald te worden?

31 Vergelijkbaarheid lichamen

32 De zaak van het Finse Beleggingsfonds (Casus)
Vastgestelde feiten: Belanghebbende, een in Finland gevestigd beleggingsfonds zonder rechtspersoonlijkheid, heeft in 2008 dividend ontvangen op Nederlandse portfolioaandelen. Op dit ontvangen dividend is ongeveer € Nederlandse dividendbelasting ingehouden. Belanghebbende is ‘naar aard en inrichting’ vergelijkbaar met een Nederlands (open) fonds voor gemene rekening Het beleggingsfonds is niet onderworpen aan de Finse vennootschapsbelasting Belanghebbende is niet verplicht winst uit te keren en heeft dit feitelijk ook niet gedaan. Niet in geschil dat het Finse beleggingsfonds in Nederland belastingplichtig zou zijn voor de vennootschapsbelasting (en daarmee het ontvangen dividend), indien het in Nederland gevestigd zou zijn. Wet DB 1965 Tot : teruggave dividendbelasting aan fiscale beleggingsinstellingen Vanaf : afdrachtsvermindering van art. 11a Wet DB 1965

33 De zaak van het Finse beleggingsfonds (Rechtbank)
RB Breda (NTFR 2011/1892) heeft bepaald dat belanghebbende voor haar dividenden niet zwaarder belast wordt dan vergelijkbare in Nederland gevestigde lichamen. Rb Breda stelt vast dat belanghebbende niet voldoet aan de eisen van art. 28 Wet VPB 1969 (uitdelingsverplichting). Daarom is het 0% niet van toepassing Belanghebbende is naar het oordeel van de rechtbank vergelijkbaar met een beleggingsinstelling die in Nederland gewoon aan de heffing van vennootschapsbelasting is onderworpen. Een dergelijke instelling heeft, net als belanghebbende, geen recht op teruggaaf van dividendbelasting in de zin van artikel 10 Wet DB 1965, zodat in dat opzicht van een ongunstiger behandeling geen sprake is. De omstandigheid dat een dergelijke instelling, anders dan belanghebbende, de dividendbelasting kan verrekenen, leidt niet tot een ander oordeel. Immers, het binnenlandse belastingplichtige beleggingsfonds is vennootschapsbelasting verschuldigd over alle door haar behaalde voordelen, zodat ze uiteindelijk, net als belanghebbende belasting dient te betalen over de ontvangen dividenden.

34 De zaak van het Finse beleggingsfonds (Hof Den Bosch)
Hof Den Bosch (NTFR 2012/941) beslist anders. Bij de beoordeling van de objectieve vergelijkbaarheid is de doelstelling die aan artikel 10, lid 1, van de Wet DB 1965 ten grondslag ligt van belang. De doelstelling “bevordering van de financiering van de naoorlogse industrie door niet aan de vennootschapsbelasting onderworpen institutionele beleggers” is achterhaald. De huidige doelstelling is het voorkomen van economisch dubbele belasting over de winst van een in Nederland gevestigde vennootschap, voor zover deze winst bij wijze van dividend wordt uitgekeerd aan in Nederland gevestigde lichamen die niet aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen. Belanghebbende is daarom objectief vergelijkbaar is met de situaties waarop het bepaalde in artikel 10, lid 1,Wet DB 1965 betrekking heeft. Sts van Financiën, brief 17 april 2012, nr. DB/2012/163 U In cassatie tegen uitspraak Hof Den Bosch Onjuiste vergelijkingsmaatstaf gehanteerd In ieder geval geen wetswijziging tot de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan

35 Commissie-Portugal, 6 oktober 2011, C- 493/09
Casus: heffing 20% Portugese bronbelasting op dividenduitkeringen aan niet in Portugal gevestigde pensioenfondsen, terwijl Portugese pensioenfondsen vrijgesteld zijn. Belemmering vrijheid van kapitaalverkeer, bij de bespreking van eventuele rechtvaardigingsgronden wordt een opmerking gemaakt over vergelijkbaarheid (r.o ): Dienaangaande moet echter worden vastgesteld dat de betrokken regeling niet-ingezeten pensioenfondsen principieel van de IRC-vrijstelling uitsluit, zonder dat hun de mogelijkheid wordt geboden, te bewijzen dat zij aan de vereisten van het Portugese recht voldoen. (…) Een nationale regeling die een pensioenfonds volstrekt belet het bewijs te leveren dat het de voorwaarden vervult waaronder het voor de IRC-vrijstelling in aanmerking zou komen, indien het in Portugal gevestigd was, kan evenwel niet door de doeltreffendheid van de fiscale controles gerechtvaardigd worden. Immers valt niet van tevoren uit te sluiten dat in een andere lidstaat dan de Portugese Republiek gevestigde pensioenfondsen relevante bewijsstukken kunnen overleggen aan de hand waarvan de Portugese belastingdiensten duidelijk en nauwkeurig kunnen nagaan dat zij in hun staat van vestiging voorwaarden vervullen die gelijkwaardig zijn aan die welke naar Portugees recht gelden.

36 Art. 10, lid 3, Wet DB 1965 vanaf Teruggave NL dividendbelasting aan een : in het buitenland gevestigd en aldaar niet aan een belastingheffing naar de winst onderworpen lichaam dat ook in Nederland niet aan de vennootschapsbelasting zou zijn onderworpen indien het in Nederland gevestigd zou zijn een portfolio-investering houdt in de in NL gevestigde uitkerende vennootschap en het lichaam gevestigd is in een bij ministeriële regeling aangewezen staat waarmee Nederland een regeling is overeengekomen die voorziet in de uitwisseling van inlichtingen. Commentaar: (Niet) onderworpenheid in buitenland van belang voor vergelijkbaarheid ? MvT: uitwisseling van inlichtingen van belang om zo nodig verstrekte informatie te verifiëren Welke inlichtingen dienen te worden verstrekt? Geschikt en/of proportioneel?

37 Vergelijking met Nederland als bronstaat in de VPB
Besluit Sts Financiën, 8 december 2009, nr. CPP2009/1368M, ond. 3.3 Buitenlandse pensioeregelingen kunnen ook voldoen voor de toepassing van de vrijstelling (art. 5, lid 3, onderdeel a, Wet VPB 1969) Voorziet in een vrijstelling voor in het buitenland gevestigde pensioenfondsen, die Nederlands inkomen genieten in de zin van artikel 3 van de Wet Vpb 1969, indien zij zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend bezighouden met het verzorgen van uitkeringen krachtens een pensioenregeling of een regeling voor vervroegde uittreding, die naar aard en strekking overeenkomt met een Nederlandse pensioenregeling of regeling voor vervroegde uittreding in de zin van de wettelijke bepalingen van de loonbelasting. Of de buitenlandse regeling naar aard en strekking overeenkomt met een Nederlandse regeling, is ter beoordeling voorbehouden aan de bevoegde inspecteur a.d.h.v. recente jaarstukken en een kopie van de buitenlandse pensioenregeling.

38 HvJ in Santander (C-338/11 t/m C-347/11): duidelijkheid?
Relevante recht: In het Franse recht is een icbe (instelling voor collectieve belegging in effecten)/UCIT een verzamelnaam voor: - beveks (beleggingsvennootschappen met veranderlijk kapitaal)/SICAV - Franse wetgeving: geen vennootschapsbelasting - gbf’s (gemeenschappelijke beleggingsfondsen) / FCP - Franse wetgeving: vorm van mede-eigendom dat buiten de vennootschapsbelasting valt /transparant Franse bronheffing van 25% wordt geheven over dividenden die ten goede komen aan personen die hun fiscale woonplaats niet in Frankrijk hebben of daar niet gevestigd zijn In Frankrijk wordt het dividend dat wordt uitgekeerd aan buitenlandse icbe’s onderworpen aan een bronheffing van 25%. Indien een Franse icbe dividend ontvangt volgt geen heffing op dat niveau. Verschillen in ‘aard en inrichting’ Franse icbe en niet Franse icbe niet aan de orde in vraagstelling verwijzende rechter. Van Graafeiland en Van den Honert in NTFR 2012/598: icbe’s van nature vergelijkbaar …

39 www.europesefiscalestudies.nl Kernoverwegingen: r.o. 26-27
Het staat aan elke lidstaat om met eerbiediging van het recht van de Unie zijn stelsel van belasting van winstuitkeringen te organiseren. Wanneer een nationale belastingregeling echter een onderscheidingscriterium vaststelt voor de belasting van winstuitkeringen, moet bij de beoordeling van de vergelijkbaarheid van de situaties rekening worden gehouden met dit criterium. Enkel de criteria die in de betrokken regeling als relevante onderscheidingscriteria zijn vastgesteld, moeten in aanmerking worden genomen bij de beoordeling of het uit een dergelijke regeling voortvloeiende verschil in behandeling een weerspiegeling vormt van objectief verschillende situaties. - Zie ook r.o. 40, verwijzing naar OESF, waarin de fiscale situatie van de deelnemer wel een relevant onderscheid was. Wanneer een lidstaat ervoor opteert om zijn bevoegdheid tot het heffen van belastingen over de door ingezeten vennootschappen uitgekeerde dividenden uit te oefenen, en deze heffing uitsluitend doet afhangen van de vestigingsplaats van de begunstigde icbe’s, is de fiscale situatie van de deelnemers van deze icbe’s niet relevant bij de beoordeling of deze regeling discriminerend is.

40 www.europesefiscalestudies.nl Wat was nu de vraag op AH niveau? Franse
Geen heffing van buitenlandse aandeelhouder r.o. 35 Heffing Franse VPB/IB van Franse aandeelhouder Franse icbe Btldse icbe ? Geen franse heffingsbevoegdheid Geen bronheffing 25% bronheffing Franse vennootschap Franse vennootschap

41 www.europesefiscalestudies.nl Art. 11a Wet DB 1965 FBI Btldse ICBE ?
Binnenlanders Heffing IB/VPB Buitenlanders Dividendbelasting FBI Btldse ICBE 15% - Korting 15% ? NL vennootschap NL vennootschap 15% 15%

42 www.europesefiscalestudies.nl Art. 11a Wet DB 1965 FBI Btldse ICBE NL
Buitenlanders Dividendbelasting 85 netto + div.bel claim FBI Btldse ICBE 15% - korting 85 netto + lokale credit (?) 85 netto+ 0% VPB + kortingsrecht DB NL vennootschap NL vennootschap 15% 15% 100 dividend

43 Stellingen naar aanleiding van het voorgaande
Omdat de fiscale behandeling van ingezeten beleggings BV’s, fiscale beleggingsinstellingen en vrijgestelde beleggingsinstellingen in Nederland verschilt naarmate het lichaam aan (zeer) specifieke voorwaarden voldoet, is het gerechtvaardigd buitenlandse beleggingsfondsen inhoudelijk te toetsen op vergelijkbaarheid. Bij de toetsing van de Europeesrechtelijke houdbaarheid van de belastingheffing in Nederland als bronstaat, is de fiscale behandeling van het lichaam in de vestigingsstaat eigenlijk niet van belang (behoudens indien de belemmerende belastingheffing in Nederland in de vestigingsstaat geneutraliseerd wordt).

44 Bedankt voor uw aandacht
Erwin Nijkeuter KPMG Meijburg & Co

45 Discussie onder leiding van prof. dr. A.J.A. (Ton) Stevens

46 Stichting Europese Fiscale Studies dankt u voor uw komst
Wilt u op de hoogte worden gehouden van alle cursussen en seminars? Kijk op onze website of volg ons via de EFS-Linkedingroup Deze presentatie is na afloop van het seminar te downloaden op onze website:


Download ppt "Stichting Europese Fiscale Studies heet u van harte welkom"

Verwante presentaties


Ads door Google