De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

College 7 Inleiding psychologie

Verwante presentaties


Presentatie over: "College 7 Inleiding psychologie"— Transcript van de presentatie:

1 College 7 Inleiding psychologie
PERSOONLIJKHEID College 7 Inleiding psychologie Agnes Schilder

2 2 2

3 E-dating “ Geen mens lijkt op een ander. Het wetenschappelijke PARSHIP-principe vergelijkt 30 wezenlijke persoonlijkheidskenmerken en stelt u voor aan partners die optimaal bij u passen.” Werkt het? “Eén op de drie mensen die zich bij ons uitschrijven, doet dat omdat hij of zij een partner gevonden heeft.” En nu over naar Parship! Vonk over Parship: “De lijst van artikelen waarop ze zeggen dat hun test is gebaseerd, is om te huilen, Duitse studies, interne rapporten, Jung, dat is geen wetenschap en zeker geen wetenschap waarop je een test kan baseren. Die Schmale (wetenschapper achter Parship, red.) is denk ik aan het hobbyen geweest ergens in een achterkamertje en heeft een testje gemaakt. Misschien doet hij zijn eigen ding ergens in een hoekje op zijn universiteit, maar met wetenschap heeft dit niets te maken.” En : “En dat zie je ook als je naar de inhoud van de test gaat kijken. Dat is gewoon natte-vinger-werk. Als je studenten een voorbeeld zou moeten laten zien van een slechte test, dan zou je die van Parship moeten nemen. De wetenschappelijke basis van Parship is echt flinterdun.” Vonk stipt nog een ander punt aan waar zij moeite mee heeft: “In de reclameuitingen van Parship wordt vaak geadverteerd met ‘vind de liefde van je leven, gegarandeerd’. Ik vind dat niet kunnen omdat geen een datingsite met wat voor test dan ook een garantie zou kunnen geven 3 3

4 Inhoud Wat is persoonlijkheid? A. Gedrag vooral van binnenuit bepaald
Psychoanalyse Humanistische psychologie Trektheorieën en temperamenttheorie B. Gedrag vooral bepaald door omgeving en interactie persoon - omgeving Cognitieve benadering Het meten van persoonlijkheid Persoonlijkheidsstoornissen Dispositie (V. Dale) = beschikking / IETS WAT BESCHIKT OF BEPAALD IS, bijv. door een hogere macht. Hier vooral: vast gedragspatroon /aanleg OPMERKING: INDELING DISPOSITIEBENADERING EN PROCESBENADERING KAN VERWARREND ZIJN. IN HET STUDIEBOEK WORDT EEN ANDERE ORDENING GEHANTEERD. Daarom spreek ik (i.t.t. Metaal & Jansz H.11) hier van “Van binnenuit vooral” i.p.v. “Dispositiebenadering” en van “Omgeving (enz.)” i.p.v. Procesbenadering. In Alblas, Inl in de psie, p.166 wordt onderscheid gemaakt tussen algemene wetmatigheden en persoonskenmerken en verschillen. Voor de eerste benadering worden de psychoanalytische theorie en de zelftheorie van Rogers behandeld, voor de tweede de trekken- en temperamenttheorie.

5 Eigenschappen Algemene neiging om andere volken, groepen en individuen te beschrijven en te beoordelen in termen van eigenschappen: Friezen zijn stug Italianen zijn opvliegend Steven is creatief en een chaoot Marie is extravert, stressbestendig en een doorzetter Albert is optimistisch, een flapuit en zachtaardig Soms gaat het over 1 dominant geacht kenmerk; soms een combinatie. We karakteriseren mensen door ze eigenschappen toe te schrijven: lui, slim, aardig, arrogant, enz. Zo’n verzameling van eigenschappen of disposities noemde men vroeger iemands karakter. Tegenwoordig spreken we in de psychologie liever van persoonlijkheid. In het begrip karakter (aard, inborst) zitten bepaalde opvattingen niet niet of minder goed passen bij modernere inzichten.

6 Persoonlijkheid, definities:
De psychologische kenmerken die een zekere continuïteit verlenen aan het gedrag van een individu in verschillende situaties en op verschillende momenten. Zimbardo Persoonlijkheid is te definiëren als de actieve groepering of organisatie van iemands karaktertrekken en gewoonten tot een kenmerkende manier waarop deze op situaties en op anderen reageert. Heuvelman & Gutteling Persoonlijkheid is een begrip, een veronderstelling waarmee wij gedrag proberen te verklaren. Schreuder-Peters & Boomkamp Het gaat om kenmerken die gedrag kunnen voorspellen, dus niet om de kleur van je ogen.Voorbeeld: reünie TP over 25 jaar: “ Je bent niets veranderd!” ?? Compliment? Perceptie? (M&J) In onze cultuur wordt iemands persoonlijkheid doorgaans aangemerkt als de belangrijkste gedragsdeterminant . Andere determinanten: genen (erfelijkheid), hersenen, situatie, cultuur.

7 Gemeenschappelijk: Stabiliteit: duurzaam
Consistentie: in verschillende situaties Stabiel (in de tijd) en consistent (in verschillende situaties). Maar dit wil niet zeggen dat de situatie er niet toe doet. Mensen vertonen bepaald standaardgedrag in bepaalde situaties. Als je op een feestje lachend en swingend je door de kamer beweegt, valt dat nauwelijks op; maar in de wachtkamer van de tandarts? Waarschijnlijk vraagt men zich dan af wat je gebruikt hebt. (M&J) Deze alledaagse persoonlijkheidstheorie  mensen schrijven vaak ook ten onrechte gedrag van anderen toe aan hun disposities of perslhkenmerken (zie ook: fundamentele attributiefout).

8 Persoonlijkheid de (v.) bron: Van Dale
De som van iemands hoedanigheden, eigenschappen en karaktertrekken, waardoor hij tot een individu wordt. synoniem: individualiteit, personaliteit Iemand met een zeer persoonlijk karakter, iemand wiens persoon op de voorgrond treedt ·een onaangename, sterke, grote, innemende persoonlijkheid persoon van betekenis, iemand die ‘wat’ is synoniem: personality, iemand

9 Andere begrippen die verwijzen naar de kenmerkende eigenschappen of het unieke van een persoon: Identiteit Ik Ego (het) Zelf Karakter Temperament Overlap, soms synoniemen, afhankelijk van bijv. de theoretische invalshoek, verschillend gedefinieerd. Zie evt. ook het mapje met definities uit Van Dale. Vb. Identiteit: (M&J) Het verhaal dat iemand over zichzelf vertelt. Je ervaart jezelf als dezelfde persoon in verschillende situaties en anders dan anderen /uniek. Het begrip identiteit wordt ook op groepen of nationaliteiten toegepast: Maxima ontketende een discussie toen ze verklaarde dat ze in 7 jaar niet een duidelijke NL-identiteit had aangetroffen. (Wilders en Verdonk in de gordijnen). Vb. Zelf: bij Jung o.a.: diepste onderbewuste wezenheid van de ziel. Vb. Temperament: gemoedsgesteldheid en psychische constitutie; kom ik op terug.

10 Levenslooppsychologie (1) < = > ontwikkelingspsychologie (2)
Ontwikkeling van de persoonlijkheid èn Overeenkomsten en verschillen tussen mensen Ad 1. Algemene wetmatigheden: Cognitieve -, morele -, psychosexuele- en psychosociale ontwikkeling (Piaget, Freud, Kohlberg, Erikson) Ad 2. De ontwikkeling tot uniek individu: persoonskenmerken / trekken Het gaat tegelijk om algemene ontwikkelingsprincipes en om de individuele situatie. Voorbeelden: in de loop van de kindertijd ontwikkelt zich het geweten; dat gebeurt bij ons allemaal. Bepaalde normen en waarden worden verinnerlijkt. Maar de uitkomst van dat proces is individueel verschillend. Een streng geweten kleurt de persoonlijkheid. Een gebrek aan geweten ook. Aanleg, “ontwikkeling”letterlijk (het uitpakken als het ware van wat geprogrammaeerd is), maar ook de ervaringen en de situatie bepalen het resultaat.

11 Vraag: Waardoor wordt ons gedrag meer bepaald?
Door onze interne (karakter)eigenschappen? Door de situatie / invloeden van buiten? Wat is aangeboren?? Temperament: al in vroege jeugd waarneembaar, betreft tempo en stemming… Erfelijke en biologische factoren zijn van invloed. 50% van de persoonlijkheid is erfelijk bepaald (V.d. Molen 2007 Klin psie) o.b.v. studies met adoptiekinderen en tweelingen…. (M&J) Deze alledaagse persoonlijkheidstheorie  mensen schrijven vaak ook ten onrechte gedrag van anderen toe aan hun disposities of perslhkenmerken (zie ook: fundamentele attributiefout).

12 A. Meer van binnenuit De dispositiebenadering:
Mensen doen zoals ze doen omdat iets-van-binnen hen daartoe aanzet. Die interne structuur bestaat uit een verzameling disposities of eigenschappen: ook traits of trekken genoemd. Drie invalshoeken nu: Iets binnen het individu: Psychoanalyse driften Humanistische psychologie groeibehoeften Trektheorieën persoonlijkheidstrekken Dispositiebenadering: uitgangspunt dat menselijk gedrag voor een groot deel bepaald wordt door een interne structuur.

13 Meer van binnenuit: PSYCHOANALYSE
Strijd tussen Es, Ich en Über-Ich. Taken Ich: Contact onderhouden met de buitenwereld In toom houden van het Es Tevreden houden van het Über-Ich. Postfreudianen (zoals Horney, Adler en Erikson) legden meer nadruk op afweermechanismen, de ontwikkeling van het zelf of de identiteit en de invloed van de maatschappelijke en sociale omgeving. Bv. Erikson: identiteitsontwikkeling Psychoanalyse: verlegenheid als resultante van een innerlijk krachtenspel; heeft onbewuste betekenis en functie misschien. Postfreudianen zagen dat anders…..

14 Persoonlijkheid volgens de Psychoanalyse
Uit: 1963 Kouwer, Spel der persoonlijkheid Biologische energiebronnen, vitaliteit (overleven van de soort en het individu) / Buitenwereld / Uit het ES ontwikkelt zich het IK / Ontwikkeling in fasen

15 Meer van binnenuit: HUMANISTISCHE PSYCHOLOGIE
Holistisch: de persoonlijkheid niet opdelen in stukjes of trekken en de persoonlijkheid wordt niet bepaald door onbewuste conflicten. Luister naar de subjectieve ervaringen in het hier-en-nu; belangrijk is hoe het individu zichzelf ziet. Ieder mens heeft het in zich om tot persoonlijke groei en zelfactualisering te komen; beperkingen worden opgelegd door opvoeding, scholing en andere sociale invloeden; maar als je bereid en in staat bent de verantwoordelijkheid voor je eigen leven ter hand te nemen, kun je die obstakels overwinnen. Kwam in voorgaande colleges ook aan de orde: Maslow / Rogers In het algemeen leveren ontwikkelingsgerichte theorieën inzichten in de algemene ontwikkeling en vorming van de persoonlijkheid. De uitkomsten zijn echter heel verschillend afhankelijk van de wijze waarop de individuele ontwikkeling verloopt (Voorspoedig? Stagnaties? Fixaties?) Verlegenheid o.g.v. onvoldoende zelfaanvaarding of – acceptatie?

16 Meer van binnenuit: TRAIT-BENADERING
Achter veel gedrag wordt een persoons-eigenschap of trek (trait) verondersteld, bijv. luiheid, verlegenheid of afgunst. Trekken zijn stabiele persoonlijkheidskenmerken die in verschillende omstandigheden een leidraad vormen voor het denken en handelen (en dus een voorspellende waarde hebben). Verlegenheid omdat ik zo ben (geworden)? In de persoonlijkheid verankerd? Biologisch bepaald? Ik ga steeds meer op mijn moeder lijken?

17 Hoeveel en welke trekken zijn er?
Eysenck kwam tot 2 fundamentele dimensies: Neurotisch-evenwichtig Introvert-extravert Eysenck (zie ook volgende dia) / Zie ook Schreuder-Peters, p. 193 e.v. Hippocrates: 400 v C.: griekse arts en wijsgeer: menselijke emoties kennen 2 dimensies: veranderlijkheid en hevigheid. Combinaties: 4 temperamenten (elk gekenmerkt door een humeur of humor: vocht. Zwarte gal (melancholicus), gele gal (cholericus), slijm (flegmaticus) en bloed (sanguinicus).

18 Theorieën voor 1900 Hippocratus, Galenus
Griek Hippocratus (460 voor Chr): emotie en temperament wordt bepaald door 4 waters (humeuren): bloed, gele gal, zwarte gal en etter. Brein speelt daarbij een rol. Hoe of wat is vaag. Griek Galenus (ca. 200): ingevuld: hersenbuikjes, levensadem die in holle zenuwen vervoerd werd. (klinisch oz bij gladiatoren) Buikjes zijn warm, koud, vochtig of droog (denk aan hersenventrikels). Daaruit worden eigenschappen afgeleid (droog = verstandelijk; warm is hartstochtelijk, vochtig is leervermogen, goed geheugen, enz.

19 Meer van binnenuit Illustratie Hippocrates’ temperamentenleer
1. sanguinisch (bloed) 2. cholerisch (gal) 3. melancholisch (zwarte gal) 4. flegmatisch (slijm) Zie aantekeningen vorige dia en de dia daarvoor

20 Meer van binnenuit: Temperament
Temperamenttheorie: je wordt geboren met een aantal eigenschappen Het temperament bepaalt vooral de manier waarop iemand iets doet (stijl i.p.v. inhoud) Activiteit Emotionaliteit Sociabiliteit Activiteit: mate van energie die iemand tentoonspreidt; niet-actieve mensen wachten af en vertonen weinig initiatieven om iets te ondernemen Emotionaliteit: Wijze van gevoelsmatig reageren op situaties; waar de een nauwelijks iets bij voelt, ervaart de ander dat heftig. Sociabiliteit: mate waarin iemand graag met anderen omgaat en aardig tegen anderen is; men kan ook terughoudend en graag op zichzelf zijn.

21 Trekkenleer = dispositiebenadering
Big Five (1981): Extraversie Tegenpool: Introversie Vriendelijkheid Tegenpool: Bazig, twistziek Zorgvuldigheid Tegenpool: Gemakzuchtig, nonchalant Stabiliteit Tegenpool: Paniekerig, overgevoelig Openheid voor ervaringen Tegenpool: Conservatief Terminologie / naamgeving varieert !! Wordt ook in andere culturen herkend Extraversie / dominant Introversie / ondergeschikt Vriendelijkheid / warm, vertrouwend - Bazig, twistziek, achterdochtig Zorgvuldigheid / stipt, ijverig Gemakzuchtig, nonchalant Stabiliteit / nuchter, onverstoorbaar - Paniekerig, overgevoelig, neuroticisme Autonomie / Intellect, progressief, open, nieuwsgierig Conservatief, kleingeestig Zie ook boek Kijk op karakter p.112 Heeft betrekking op interpersoonlijke stijl, werkstijl, emotionele stijl In dit model worden individuele verschillen gegroepeerd in vijf onafhankelijke factoren, te weten extraversie, altruïsme (vriendelijkheid), openheid (voor nieuwe dingen), consciëntieusheid (ordelijkheid), neuroticisme (emotionele instabiliteit). De laatste twee eigenschappen worden als meest bepalend gezien voor het functioneren in een werksituatie. Het Big Five model wordt ook gebruikt om leiderschapsmodellen te plaatsen. (internet Een belangrijk kenmerk van de Big Five is dat de scores op de karaktertrekken normaal verdeeld zijn. Dat wil zeggen dat je volgens de test niet per se óf extravert óf introvert bent. Je kunt ook iets er tussenin zijn. Dit in tegenstelling tot MBTI waar je óf het ene óf het andere bent.

22 OCEAN openheid voor ervaringen consciëntieusheid extraversie altruïsme
Wetenschappelijke namen voor Big 5 dimensies: openheid voor ervaringen consciëntieusheid extraversie altruïsme neuroticisme /emotionele instabiliteit

23 Omgeving en interactie persoon-omgeving
Meer van buitenaf Omgeving en interactie persoon-omgeving jaren ’60 en ’70: “alles-komt-van-buiten-standpunt”, lijnrecht tegenover dispositiebenadering. ontstond o.a. onder invloed van het behaviorisme en inzichten zoals die uit het gehoorzaamheids-experiment van Milgram naar voren kwamen. Mischel: kennis over de situatie is belangrijker voor het voorspellen van gedrag dan kennis van iemands persoonlijkheidstrekken! Zimbardo p.506 De discussie persoon-situatie-debat: zie Zimbardo p.506: Mischel deed een aanval op de basis van de persoonlijkheids- en trekheorieën: als mensen zich verschillend in verschillende situaties gedragen, wat heb je dan nog aan een persoonlijkheidstheorie die uitgaat van continuïteit? Critici vonden dat hij voorbijging aan de rode draad die in verschillende situaties wel degelijk zichtbaar zou zijn. Zimbardo p.507: het staat vast dat ons gedrag voor niet meer dan 10% wordt bepaald door de persoonlijkheidstrekken die door persoonlijkheidstests worden gemeten (Digman 1990). Ik vraag me af hoe stevig dit kan worden onderbouwd.

24 De invloed van de cultuur
Het concept persoonlijkheidstheorie is al een westers concept Ons denkkader is individualistisch Zie Zimbardo p.466

25 ANNO 2012 De cognitieve benadering heeft het persoon-situatie-debat van zijn scherpe kantjes ontdaan: Gedrag vloeit niet voort uit de persoon OF de omgeving, maar uit de wijze waarop een persoon betekenis verleent aan zijn omgeving. Dus gedrag wordt bepaald door de interactie tussen situationele variabelen en persoonsvariabelen. Alblas (2008 p. 65): Dankzij hersenscanners en andere technieken stapelen de aanwijzingen zich op dat het brein letterlijk verandert door gerichte oefeningen. Het vormt zich naar de eisen van onze omgeving en ons gedrag. “Je gedrag verandert hele communicatienetwerken in je brein, en daardoor verandert je gedrag weer. Het is een vicieuze cirkel. Dat is een nieuw inzicht.” volgens een neuro- en ontwikkelingspsychologe (NRC nov. 2006). Dus: interactie!

26 ANNO 2012 Persoonsvariabelen zijn in dit geval vooral cognitieve processen: Denkstijlen (Cognitieve) schema’s Verwachtingen In ambigue (niet-eenduidige) situaties hebben persoonlijkheidskenmerken meer invloed; in andere situaties vertonen reacties van mensen weinig variatie. Copingstijl: de kenmerkende manier van problemen aanpakken; heeft te maken met hoe men de situatie inschat en verklaart (attribueert). Bijv. Iemand die falen toeschrijft aan eigen onvermogen en succes aan mazzel. Die gaat anders om met tegenvallers dan iemand die er een ander cognitief schema op nahoudt. Bijv. Verlegenheid: Bep. Opvatting en verwachting over de wereld en het zelf. In bepaalde situaties gedragen we ons als kuddedieren…

27 Het meten van de persoonlijkheid
Het doen van voorspellingen over iemands gedrag door verschillen tussen mensen in hun karakteristieke manier van doen of denken te bepalen. Voorbeeld van een persoonlijkheidstest: NEO PI-R, gebaseerd op de Big Five. Projectieve tests (uit de psychodynamische hoek): TAT (Thematische Apperceptietest) Rorschach (Inktvlekken) Gaat niet om goed of fout. Geen hoge of lage score, maar een uniek profiel.

28 Rorschach test Rorschachtest. Voorbeeld van een projectieve test, uit de psychoanalytische hoek. Gebaseerd op het idee van projectie: wat jou onbewust bezighoudt, zie je in ambigue situaties. Je projecteert je eigen ideeen op de werkelijkheid. Volkomen onbetrouwbare test.

29 TAT (projectieve test)
Ander voorbeeld van projectieve test: TAT. Voorzichtigheid geboden. Prestatiemotivatie wordt wel enigszins voorspeld. Wanneer is een test nu goed?

30 Kwaliteitscriteria van tests:
Uitgangspunten: empirisch-theoretische onderbouwing Uitvoering: standaardsituatie Normering: goed vergelijkingsmateriaal Betrouwbaarheid: nauwkeurigheid van het instrument Validiteit: meet de test wat hij moet meten? Normering. Bij een test wordt doorgaans gekeken in welke mate je bepaalde kenmerken bezit in verhouding tot anderen. Bijvoorbeeld om te kijken hoe ondernemend je bent ten opzichte van anderen. Helaas is het zo dat er op internet veel gratis tests worden aangeboden die geen resultaat geven op basis van een vergelijking tussen jou en een normgroep. De maker van de test heeft dan zelf bedacht wat een hoge of lage score is (bepalen van normscore is nogal tijdrovend en duur). Normgroep. Een 'goede' test heeft altijd een goede normgroep, het liefst een Nederlandse. Want culturele verschillen, die tussen Nederlanders en bijvoorbeeld Amerikanen, kunnen groot zijn. (internet)

31 Vervolg Meten van de persoonlijkheid
Zelfrapportage is lang niet altijd even betrouwbaar. Sociaal wenselijke antwoorden? Onrealistisch zelfbeeld? Vaak is de betrouwbaarheid / (predictieve) validiteit / normering van persoonlijkheidstests beperkt. COTAN (296 test, 1999): 9 % valide, 21% betrouwbaar! Fundamentele discussie: veel tests zouden gebaseerd zijn op een verkeerde veronderstelling, nl. het bestaan van een stabiele constellatie van eigenschappen. De Big Five theorie is de best gevalideerde persoonlijkheidstheorie ter wereld. De schaal voor managementkenmerken is empirisch samengesteld en heeft een hoge betrouwbaarheid (internet) 14 december Steeds meer bedrijven gebruiken persoonlijkheidstesten als onderdeel van hun werving- en promotiebeleid. Volgens Amerikaanse psychologen zijn dergelijke testen echter helemaal geen goede voorspellers van het functioneren van iemand in een bepaalde baan. Overigens, zelfbeschrijvende vragenlijsten blijven hun beperkingen houden. De predictieve validiteit is beperkt en zonder een valide assessment met andere methoden niet als enige selectiemethode te gebruiken. (internet)

32 Persoonlijkheidsstoornissen
Sommige mensen raken door hun persoonlijkheid voortdurend in de knoei of bezorgen hun omgeving veel overlast. In de psychiatrie spreekt men van persoonlijkheidsstoornissen. Men onderscheidt de narcistische, theatrale, antisociale, borderline, afhankelijke, dwangmatige, vermijdende, paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheid. De overgang van een normaal naar een pathologische persoonlijkheid is geleidelijk. DSM-IV: internationaal gehanteerd indelingssysteem van psychiatrische stoornissen.

33 Voorbeeld: narcistische persoonlijkheidsstoornis
Zo kwam de jonge jager op een dag aan bij een heilige vijver, waarvan het water kristalhelder was, waar de herders nooit langskwamen met hun kuddes, waar geen berggeit of ander dier zich vertoonde. Zelfs bladeren en takken van de bomen durfden er niet in te vallen. Overal rondom groeide het gras mooier dan elders en de rotsen beschutten het tegen de zonnestralen. Moe van het jagen besloot Narcissus om daar even tot rust te komen en zijn dorst te lessen met het water. Toen hij zich voorover boog zag hij zijn weerspiegeling in het wateroppervlak, maar hij dacht dat het een mooie geest was die in de vijver leefde. Zo bleef hij daar zitten, in bewondering starend naar de heldere ogen, het krullend haar, de ronde kaken, de ivoren hals, licht gescheiden lippen, en de blakende gezondheid en conditie in het algemeen van deze verschijning. Hij werd verliefd op zichzelf. Hij bracht zijn lippen naar het water in een poging om de verschijning te kussen, hij stak zijn armen uit om het beeld te omhelzen. Zijn geliefde vluchtte weg maar kwam terug toen het water weer kalm was en trok opnieuw zijn aandacht. Hij kon zichzelf er niet meer toe brengen om van het water weg te kijken, hij dacht niet meer aan eten en drinken, of aan rust, enkel aan de verschijning in het water. Hij probeerde ermee te spreken, maar kreeg geen antwoord. Hij begon te huilen maar zijn tranen verstoorden het beeld, waarop hij begon te schreeuwen en vroeg of de verschijning wou stoppen met hem steeds te verlaten. Zo ging het een hele tijd verder, en Narcissus takelde af. Hij verloor zijn kleur, zijn levenskracht en zijn schoonheid die eens zo betoverend was voor de nimf Echo

34 (Hoe) kunnen we het individu als geheel begrijpen?
Wat maakt iemand tot een uniek persoon? Genen Temperament Psychische processen: eigen dynamiek Omgeving Sociale omgeving Culturele omgeving Situatie van het moment Daarnaast is ook kennis en inzicht nodig m.b.t. meer algemene wetmatigheden over (ontwikkeling van) gedrag van individuen. Zoals: Leren Ontwikkeling Denken en intelligentie Perceptie Bewustzijn Emotie en motivatie

35 Persoonlijkheid (Zimbardo p. 463)
Kernconcept De persoonlijkheid wordt gevormd door de gecombineerde krachten van biologische, situationele, psychologische processen die alle in een context van sociaal-culturele en ontwikkelingsfactoren zijn ingebed. Als het goed is heeft deze zin nu voor ons betekenis gekregen en kijk je er anders naar dan toen je die voor het eerst las in het studieboek.

36 Persoonlijkheid: wetenschap of stigma?


Download ppt "College 7 Inleiding psychologie"

Verwante presentaties


Ads door Google