Hoofdstuk 4: Kopen is kiezen

Presentatie over: "Hoofdstuk 4: Kopen is kiezen"— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 4: Kopen is kiezen

2 4.1 Kopen en betalen Betalen, niet betalen, wel rente, nauwelijks of geen rente Betaalrekening of rekening-courant Spaarrekening - Betalen - Niet betalen - Wel rente - Nauwelijks of geen rente

3 4.1 Kopen en betalen Overschrijvingsopdracht, Acceptgiro, Munten, Pinpas, Cheques, creditcard, bankbiljetten, chipknip Chartaal geld Giraal geld - Munten - Overschrijvingsopdracht - Bankbiljetten - Acceptgiro - Chipknip - Pinpas - Cheques

4 4.2 Consumeren en behoeften
Blz. 52 omlijnen kaders Consumeren Investeren Het kopen van goederen en diensten door gezinshuishoudingen om in de behoeften van de gebruiker te voorzien. Het kopen van goederen en diensten door bedrijven die nodig zijn voor de productie.

5 4.2 Consumeren en behoeften
Eerste levensbehoeften Primaire behoeften Luxe levensbehoeften Secundaire behoeften Behoeften waarin je moet voorzien om te kunnen blijven leven. Behoeften die niet behoren tot de eerste levensbehoeften. Eten, drinken, kleding, wonen, verwarming Uitgaan, vakantie, computer, uit eten, lekker op terras zitten

6 4.3 Keuren, Kiezen, Kopen www.consumentenbond.nl Consumentenbond
Consumentengids Organisatie die opkomt voor de belangen van de consument. Een gids dat de voorlichting geeft aan de consument over bepaalde producten.

7 4.4 Wat ik koop beslis ik zelf?
Blz. 56, markeren Consumentensoevereiniteit De consument bepaalt wat en hoeveel er geproduceerd wordt Nieuw product op de markt brengen… Marktonderzoek  De behoeften van de consument in kaart brengen.

8 4.4 Wat ik koop beslis ik zelf?
Marketing  Alle activiteiten die een ondernemer onderneemt om zijn product te verkopen. Marketing-mix  Combineren van de marketinginstrumenten P roduct P laats P romotie P rijs P ersoneel

9 4.4 Wat ik koop beslis ik zelf?
Product Promotie Consumenten aanspreken & beïnvloeden Reclame Klantenkaart Merchandising Technische eigenschappen Uiterlijk Kwaliteit Merk Prijs Plaats Hoge prijs  Exclusiviteit Lage prijs  Hoge afzet Prijselasticiteit van de vraag Welke winkel Waar in de winkel Plaats van de winkel

10 4.5 Reclame op TV Reclame  Een manier om de mening van mensen over een product te beïnvloeden Doelgroep  Een groep kopers waar reclame zich op richt

11 Soorten media: Huis-aan-huisbladen Muren/straat Kranten Radio Tijdschriften Televisie Uithangborden

12 Verborgen reclame Jongeren zijn een belangrijke doelgroep voor reclamemakers, - hebben veel koopkracht en zijn belangrijk voor reclamemakers. - accepteren sneller nieuwe producten & zijn sneller trendsetter - hebben veel invloed op de bestedingen van het gezinsbudget. - zijn de klanten van de toekomst.

13 Reclame om het gedrag van mensen te veranderen.
Ideële reclame  Reclame om het gedrag van mensen te veranderen. Postbus 51  Maakt reclame voor de overheid, als doel dat de overheid bereikbaar is voor de burger Sire  Stichting Ideële Reclame, maakt reclame om het gedrag van mensen te beïnvloeden.

14 Reclame geeft vaak niet alleen informatie, maar speelt ook in op gevoelens van hebzucht, status, prestige en jaloezie. Als er eigenschappen worden toegevoegd aan het product die er niet zijn is het Misleidende reclame. 1980  Wet misleidende reclame  Als een reclame misleidend is, is de producent aansprakelijk voor de schade die uit de misleiding voortkomt.

15 Instellingen die de reclamewereld controleert zijn:
- STER (tv & radio) - Reclameraad (tv & radio) - Reclame Code Commissie (drukpersreclame) - Keuringsraad (geneesmiddelenreclame)